het die ze ook repareert
ZATERDAG
29 December 1923
6e jaargang. n°. 16
LLRSTE BLAD
WEDSTRIJD
Advertentie-kleuren
De boodschap der ziel.
Financieel Overzicht.
Ingezonden Stukken.
Irts Regensburg,
A. L. VERBRUGGE, Middelharnis.
ri|» pnr nwariaai f I.
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. i6 regels f 1,20
^Ike reuel meerf 0.20
<il contract aanzienlijk korting.
|litMi>itutiibitMliiiKeii oh UieiistHun vragen
r iftier pltuttsiug tot eeu maximum
vhii Kt regels; nikt» regel meer 15 eeni.
Oit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deer de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden". Tel. Int. Ho. 15
Vanrstrut Middelharnis.
Wij herinneren er aan dat heden ZATER
DAGAVOND, de tnzending der gekleurde
advertentiën sluit.
Wij zullen ze ten spoedigste opzenden
aan de firma JURGENS te Oss, die zoo
bereidwillig is gevonden als jury op te
treden.
DE ADMINISTRATIE.
Zouden eeuwigheidswoorden altijd recht
op den man at tot ons komen? Misschien
zouden we 't een oogenblik verwachten
Zijn zulke woorden niet zwaar van ernst,
van louter hoogen ernst; moeten ze ons
niet open en klaar gezegd worden, zoodat
't is alsof men ons in de oogejï» dat op
den bodem van ons hart ziet?
Toch komen zij ook wel eens met een
omweg tot ons en grijpen ons juist daar
door zoozeer. Dit geldt zeker van e'en
woord, dat we dezen Zondagmorgen tot
ons willen laten spreken of liever, dat ik
boven ons doen en laten van deze week
zou willen plaatsen: „wat baat het een
mensch, zoo hij de geheele wereld gewint,
en lijdt schade zijner ziel?"
Ernst kan zoo dikwijls niet door onze
gewicutigheid en z.g. ernst heen; maar de
uunie ga it langs een om weggetje en'trefi
het hait. Wai raakt ons meer dan ais we
merken, Jat anderen onze oedrijvigheid
en d tigene, waarvoor we ons inspannen,
dus onzen ernst niet heelemaal ernstig
nemen? Ik bedoel niet, als anderen ons
Despo ten, want dat prikkelt en maakt ons
bo »s, maar als wij hun glimlach voelen
ga in over hetgeen, waarover wij ons druk
nuikten en gewichtig deden Dan kruipen
we in onze schulp; we voelen ons als
een verlegen kind, durven het niet meer
toonen, dat we het zoo ernstig namen,
tenminste, wanneer we de waarheid van
dien glimlach vo len.
Toch dringt het dikwijls niet door; wè
zijn geraakt, want er is zoo menigmaal
iets bitters of iets hoogs bij den ander;
't is alsof hij ons minder acht, op ons
neerziet. Maar als het kind den glimlach
van vader of moeder voelt, wordt dan niet
alles anders; wer*t 't dan niet opvoedend,
maakt 't het kind niet los van zijn ge
wichtigheid en van datgene, waarom het
zich inspande? Als nu hij, tot wien we
vertrouwend opzien, ook niet bitter en
niet hoog, maar vaderlijk glimlach over
ons druk gedoe, werkt het dan niet be
vrijdend, treft het dan niets iets heel diep
in ons hart, zoodat we zelf mee glim
lachen, misschien niet dadelijk, maar toch
later?
Wat baat het een mensch, zoo hij de
geheele wereld gewintWelk een portie
ironie schuilt er in dit woord. Voelen we er
den glimlach der eeuwigheid niet in, die
onze jacht en druk-bezig-zijn met allerlei
aardsche dingen niet heelemaal in ernst
neemt?
We spanden alle krachten in ja waar
voor? Waar gingen we in op en zullen ook
deze week wel onze gedachten meevervuld
zijn? Onze positie, onze zaak, onze toe
komst of die van onze kinderen? Of
socialer: om eenige goede maatschappelijke
dingen tot stand te brengen.
Terwijl wij t hiermee en met zoovele
andere zaken druk hebben,onze gedachten
zoo vervuld zijn met belangrijke, maar toch
aardsche dingen, dringt dat woord tot ons
'door, ons herinnerend aan onze ziel Neemi
het al die beslommeringen wel geheel aan
serieux?
Die betrekkelijke kleinigheden van ons
leven, waarvoor we zooveel moeite deden,
worden zoomaar vergeleken met het gewin
nen van de geheele wereld, als we daarnaar
streefden! En die heele wereld wordt nog
maar als 'n bagatel behandeld; want, wan
neer ge die hadt,dan bezat ge nog niets, als
ge schade leedt aan uw ziel.
Schade lijden aan de ziel erger dan het
verlies van die geheele wereld; terwijl de
mensch om maar een brokje daarvan mach
tig te worden, zich zoo afslooft. Doet deze
tegenstelling ons niet iets beseffen van de
waarde der enkele ziel in die groote
wereld, die haar schijnt te vergetenmaar
vooral, worden we ons niet bewust, dat
de onrust en onvrede in al ons pogen
toch eigenlijk hierin school, dat we niet
werkelijk aan onze ziel gedacht hadden,
waarvoor zij tekort kwam en schade leed,
zoodat 't ons in de ooren klinkt: denkt
er om, ge hebt een ziel?
Wat dat wil zeggen? Men kan erlang
over praten, maar het een ander toch niet
duidelijk maken. Zoolang er menschen
geleefd en gedacht hebben, hebben zij
gesproken en ook geschreven over die
ziel, en niemand heeft haar kunnen be
schrijven of zeggen wat de ziel is en
toch weten we allen wat er mee bedoeld
wordt.
Christus die de boodschap der ziel
bracht, heeft nooit getracht haar te om
schrijven. Hij sprak ook niet over, maar
tot de zielde geleerden die handelen
over haar, maar komen nooit verder,
blijven altijd bezig met het raadsel, wat
of de ziel toch is.
Christus raakt haar aan en we gaan niet
redeneeren. Zijn lichte ironie maakt ons
stil, we voelên ons zoo onnoozel, dat wt
ons lieten verstrikken door wat tijdelijk
iets leek en eeuwig niets is. Hij roept
iets wakker in ons, den eeuwigheidshori-
ger, üie in ons sluimerde. Wij voelen,
dat er iets in ons te kort kwam en schadt
leed. De heele wereld, ook het kleine
wereldje van onze belangen, waar we in
opgingen, raakt op den achtergrond, wan
er is honger in ons gekomen, die alles
overheersclit. Een oogenblik voelen w»
ons naakt en ellendig staan, maar slecht:-
een oogenblik want als de ziel haar nood
beseft, rond- en uitziet naar hulp, en vraagi
tot wien zij zich wenden moet, zegt ze
dan niet tot Hem, die haar wekteHeer,
tot wien zullen wij henengaan Gij hebt
de woorden des eeuwigen levens.
Misschien vindt gij die boodschap dei
ziel eigenlijk een beetje poover. Ge denk'
bij u zelf: dat heb ik altijd wel geweten,
dat ik een ziel heb, en nog wel wat meer.
Maar de ironie houdt zich altijd een beetje
van den domme, vraagt niet naar dat meer
dere,. Wij zijn van de week weer bezig in
volle bedrijvigheid; maken ons boos en
verdrietig, bekommerd of angstig over ik
weet al niet wat; we sloven ons uit voor
dit en voordat de glimlach der eeuwig
heid gaat over ons: wat baat het u zoo
gij die geheele wereld gewint, denk er aan,
dat ge een ziel hebt. Ge hebt 't wel altijd
geweien, maar weet ge 't werkelijk, weel
ge het nu? N.A.C.
Ingezonden Mededeelingen
Ruwe en schrale huid
van handen en gelaat verzacht en geneest men
t?et beste met Purol In doozen van 30, 60 en
90 ets Bij apoth. en drogisten.
AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK.
CXLIV.
Nog een paar dagen en het jaar 1923 is ten
einde. We zullen hier niet in den breede uit
weiden over hetgeen dit jaar ons gebracht
heeft en over hetgeen we verwacht hadden,
maar dat niet in vervulling is gegaan. We
willen alleen even constateeren, dat evenmin
als zijn vier voorgangers ook het jaar 1923
ons niet den eigenlijken vrede heeft gebracht,
die het oorlogstijdvak nog steeds deugdelijk
moet afsluiten. Met eenige somberheid zouden
we zelfs kunnen zeggen, dat we in 1923 verder
dan Ooit teruggedrongen zijn van het ideaal,
dat men met den grooten oorlog, zooals de
optimisten het voorstellen, meende te zullen
bereiken: een oorlogsmoeheid voor vele tien
tallen van jaren, een wereldvrede, voor althans
een heel lang tijdvak. De bezetting van het
Ruhrgebied in Januari 1923, het daaruit voort
vloeiende lijdelijke verzet der bevolking, de
verbanningen en gevangen-nemingen, de dé-
bacle van de Duitsche Mark, de al grooter
wordende verarming der Duitsche midden
klassen, al deze factoren hebben een haat
aangewakkerd, die te eeniger tijd als land en
volk weer op voldoende kracht zullen zijn
gekomen, zijn voldoening zal zoeken in het
bloed van den hardvochtigen tegenstander van
thans. Vooral in 1923 is in dit gedeelte van
Europa heel veel van het zaad uitgestrooid,
waaruit mettertijd onvermijdelijk een nieuwen
vernielenden oorlog gaat wassen.
1923 is meer dan eenig ander jaar een jaar
geweest van veel woorden, maar van weinig
daden. Telkens en telkens weer werd de ver
wachting uitgesproken, dat er nu zeker ver
betering op til was in het economisch leven,
in handel en nijverheid. Met elk vleugje van
verbetering werd opnieuw de hoop levendig,
dat het ergste geleden was, dat we de sombere
vallei van de malaise door waren en het weer
berg op ging. Een lichte koersverbetering aan
de beurs deed de moedeloos geworden beurs-
menschen het hoofd opheffen, een toenemende
vraag naar laadruimte bracht wat fleur in de
scheepvaartbeweging. Maar het waren nog
slechts vleugjes van beterschap. Het groote
economisch herstel van midden-Europa bleef
uit en ook thans wijst nog weinig of niets op
een daadwerkelijken wederopbouw van dit
groote deel van de beschaafde wereld, een
wederopbouw die noodig zal zijn, wil men niet
over de geheele wereld een matheid in het
zakenleven blijven gevoelen.
Ook in ons Nederlandsche, door de politiek
zwaar aangetaste maatschappelijke leven, is
er veel geschermd met woorden, zonder dat
het ten slotte tot daden kwam. In woord en
geschrift is er uit den treure gewezen op de
ongunstige financieele positie van de Rijks
schatkist. Het eene begrootingstekort gaat zich
stapelen op het andere. Men noemde de cijfers
en rekende en voorspelde droeve dingen. Maar
de krachtdadige hulp bleef uit. Erger zelfs,
men legde het bijltje er bij neer. De hooge
politiek, welke de groote massa van het volk
volkomen koud laat, vervulde de hoofden van
hen, die geroepen waren de belangen te be
hartigen van de gemeenschap. Ze werden er
door verblind en zagen niet meer de donkere
wolk, die zich samenpakt aan den horizon en
die belet, dat we bij het afsluiten van het
oude tijdvak het nieuwe lichtend voor ons zien.
Woorden zijn er genoeg besteed, maar de
daden bleven achterwege. Met woorden is er
geschermd en met woorden hebben we moeder
land en koloniën zien verdedigen tegen moge
lijke gegadigden naar de rijkdommen, die er
te halen zijn, maar die de vertegenwoordigers-
der bevolking het verdedigen met hand en
tand niet waard achten. Te midden van de
vele volkeren, die zich tot nieuwen strijd of
tot verdediging van huis en, haard rustten,
heeft men in ons land den vrede gepredikt
onder de volken. Straks als de slagen gaan
vallen, dan zullen we de ontbloote linker- en
rechterwang toekeeren aan onze belagers en
dezen zullen niet durven toeslaan, maar met
beschaamde kaken zich terugtrekken. Zoo
heeft de geschiedenis het immers steeds duide
lijk doen zien! Er is nog nooit een volk onder
den voet geloopen, dat naliet te zorgen, dat
het weerbaar was!
Onze Nederlandsche vertegenwoordiging,
die er uit voortkwam, is politiek zwaar ziek
geweest, vooral in 1923. En terwijl we dit
schrijven is de koorts nog zéér hoog; de crisis
is nog niet voorbij. We gelooven niet, dat een
volledig herstel ooit te wachten is. Het zal
krukken blijven. Zoolang, totdat de bevolking
duidelijk toont, dat het beu is van dit gezel
schap, dat elk jaar voor een half millioen
praats levert, maar intusschen het schip van
Staat laat verongelukken in de branding.
Ons overzicht heeft deze keer niet veel te
beteekenen, want ook nu is het op de beurs
weer echt stil geweest, zooals dat vóór Kerstmis
gebruikelijk is.
Allerwege vermindering van zaken, maar
toch geen ongunstig verloop. De vacantie-
stemming openbaarde zich alleen door een
inkrimping van affaires en niet zooals meestal
het geval is, in uitgebreide likwidatics van die
speculanten, die vóór het einde van het jaar
hunne posities afwikkelen.
Deze gang van zaken is het gevolg van de
omstandigheid, dat men het nieuwe jaar met
goeden moed tegemoet gaat.
Men constateert in diverse bedrijven eene
langzame opleving en bij enkele bedrijven is
die opleving zoodanig, dat groote bedragen
indertijd in Staats- en gemeenteleeningcn be
legd, nu worden verkocht, om de vrij gekomen
gelden weer in 't bedrijf te gebruiken.
Op de beleggingsmarkt veroorzaakten deze
verkoopen eene lichte inzinking.
Van de overige afdeelingen valt weinig te
vertellen. Overal was de stemming prijshou
dend en vooral voor de suiker, rubber en
industrieele afdeelingen verwacht men voor
't nieuwe jaar goede berichten, met als gevolg
koersverhoogingen der desbetreffende aan
deden.
Speciaal vast gestemd waren aandeelen
Hollandsche Sigarenfabrieken, naar aanleiding
van betere vooruitzichten voor de tabak- en
sigarenindustrie.
Op de wisselmarkt heerschte een zeer flauwe
stemming voor Fransche francs. Hier te lande
bestaat een groote baisse-positie in francs,
welke speculaties groote winsten hebben op-,
geleverd en nog steeds is men bevreesd voor
een verdere daling.
Landbouw.
Bespuiting met carbolineum.
De aandacht van belanghebbenden zij er
wederom op gevestigd, dat een bespuiting met
carbolineum de werkzaamste en meest aan
bevelenswaardige bestrijding is van alle in
secten, die op het hout onzer vrucht- en
andere boomen overwinteren.
In het bijzonder^geldt dit voor: bladluizen
op pruim, appel, sneeuwbal; schild- en dop-
luizen op perzik, druif, appel; spint op kruis
bessen; spuitvreter op Roode en Zwarte bes
sen; roode worm aan frambozen; wantsen op
appel, roode aalbes en meer andere.
in alle gevallen, waarin gedurende het vorige
seizoen deze insecten aanwezig waren, is een
bespuiting zeer gewenscht.
Behalve de genoemde insecten kunnen ook
enkele schimmelziekten met carbolineum be
streden worden, nl. Honiliaziekte bij de pruim
en verder mossen en algen (groen beslag) op
oudere boonem.
De meest geschikte tijd voor de bespuiting
is: voor de perzik in de kas van nu tot het
midden van Januari; perzik buiten tot begin
Februari; druif in kassen van nu tot in
Februari; Appel, peer, pruim, sneeuwbal e.d.
van nu tot in Maart.
Voor perzik moet de emulsie niet sterker
genomen worden dan 5 in alle andere ge
vallen gebruike men een emulsie ter sterkte
van ongeveer 7
Nadere inlichtingen over deze bespuitingen
worden gaarne verstrekt door den Planten-
ziektenkundigen Dienst te Wageningen en
door de op verschillende plaatsen werkzame
ambtenaren van dezen dienst.
De groei van de L. 0. en de T. 0. in 1923.
Op 1 November 1923 trad per Provincie het
hieronder vermelde aantal landbouwers toe:
Provincie. Aantal. Loon.
Groningen15 51.201,
Friesland46 146.195,
Drenthe30 34.955,
Overijsel19 10.649,
Gelderland21 14.618,
Utrecht3 4.703,—
Noord Holland. 17 5.234,
Zuid Holland 24 34.807,
Zeeland37 19.962,—
Noord-Brabant229 29.772,
Totaal 229 355.096
Per 1 November 1923, traden als lid tier
T. O. toe 21 werkgevers, uitbetalende aan loon
ƒ59.155,—.
Sedert Januari 1923 vermeerderde het aan
tal leden bij de: Landb. onderlinge met 18247,
uitbetalende 18.789.862,loon. Tuinbouw-
onderlinge met 3907, uitbetalende ƒ6.940,312
loon.
De Secr. van de P.O.C. Overflakkee
A. W. Keijzer.
BiiittMi verantwoordelijkheid der Redactie.Stukken
die volgeiiH het oordeel der Redactie niet aan den
eifleh van ulterate beknoptheid voldoen, wordet
t-raijde gelegd. Kopie wordt niet terne eeso'nden
Nieuwe Tonge, 18 Dec. '23.
Mijnheer de Redacteur
Vergun mij naar aanleiding van 't ingezonden
stuk van den Heer Van IJzerlooij in Uw blad van
15 Dec. 1.1. eenige opmerkingen te maken, waarvan
ik hoop, dat zij er toe zullen bijdragen, dat zulke
droeve toestanden, als daarin er een vermeld werd,
steeds minder zullen voorkomen. Het vervoer der
betrokken zieke was weer een typisch staaltje van
de bijzondere moeilijkheden, die zich kunnen
voordien, als van hier een zieke „naar over"
gebracht moet worden. Het betrof hier een ziekte
geval, waarbij schokkende en schommelende
bewegingen voor dc(n) zieke zeer nadeelig zijn.
Nu waren dien morgen de wegen op ons eiland
niet alleen met diepe sporen doorsneden en vol
kuilen, maar door de vorst waren ze in dien jam
merlijken toestand nog verhard bovendien. Vervoer
per as, per tram of per auto was dus in dit geval
ondoelmatig en vervoer te water verre te verkiezen.
Daar het laag water was, kon de telephonische
opgeroepen boot, niet In de Herklngsche haven
komen. Er zat dus niets anders op dan de patiënte
naar de boot te brengen, die buiten de haven lag
te wachten. Dit geschiedde op een manier, die op
een buitenstaander wel een eenigszins angstigen
indruk kon maken, n.l. per draagbaar naar 't eind
der haven, daar overgeplaatst in een roeiboot en
daarmee naar de boot gebracht. De gebruikte
hulpmiddelen waren primitief, dat is waar, maar
zooals op velerlei gebied, hangt er veel van af, wie
ze hanteert. En 't was eigenlijk een lust om te zien,
hoe de flinke mannen, die te hulp geroepen waren,
de patiënte met kalmen, gelijkmatigen pas ver
voerden over het ongebaande slik; hoe ze de baar
behoedzaam en handig als een veertje in de roei
boot plaatsten en haar vervolgens in de boot-
brachten. Daar het weer bovendien juist zacht en
zonnig was, zoo ging dit alles uitstekend en zonder
eenig bezwaar voor de zieke, die dan ook de reis
uitstekend verdragen heeft, al duurde deze natuur
lijk nogal lang. Flakkee is nu eenmaal afgelegen
en Herkingen in 't kwadraat. Een leek ziet ge
woonlijk slechts den buitenkant der dingen, het
wezen en de samenhang der verschijnselen ontgaan
hen meestal, zoo ook hier. Want 't ongelukkige in
dit ziekenvervoer was niet de wijze, waarop, maar
de tijd, waarop dit geschiedde ten opzichte van
de ziekte. Patiënte had n.l. niet eerder kunnen
besluiten om zich naar een ziekenhuis te laten
vervoeren voor verpleging en operatie, hoewel
daarop herhaaldelijk door mij was aangedrongen.
Nu is 't natuurlijk een heel besluit, om dadelijk
bij 't begin eener ziekte gezin en huis te verlaten
vooral als men zich nog niet zoo buitengewoon
ziek voelt, maar in dit geval moest dit advies toch
gegeven worden. Patiënte kon er evenwel niet toe
besluiten en ten slotte moet men de patiënten
daarin vrij laten. Twee dagen na het begin der
ziekte trad de gevreesde verergering op en toen
was dadelijk vervoer naar een ziekenhuis en
operatie de eenige, maar thans niet meer groote
kans op genezing. De heelkundige heeft nog gedaan
wat hij kon, maar dit heeft niet meer mogen baten
en na twee dagen stierf patiente, gelukkig zonder
pijn of benauwdheid, zacht en kalm.
Maar opnieuw is door dit geval weer bevestigd
de algemeene regel, dat zieken met een ernstigen
aanval van blinde darmontsteking in een zieken
huis verpleegd moeten worden, waar ze dan lang
niet altijd geopereerd behoeven te worden, maar
waar dit onmiddelijk kan gebeuren, als het beloop
der ziekte dit noodig maakt. Want de z.g.n.
blindedarmontsteking is een verraderlijke ziekte.
De eenen dag schijnt ze een bevredigd beloop te
nemen en den volgenden dag heeft de gevreesde
voortplanting der ontsteking over het geheele
buikvlies plaats, waardoor de patient dadelijk in
groot levensgevaar geraakt. In een stad zou men
nog 't uiterste af kunnen wachten, want dan kan
zoo'n patient wel binnen een uur in de operatie
kamer gebracht zijn. Maar hier op ons eiland kan
dit juist niet en 't is natuurlijk veel beter, dat
patient naar een ziekenhuis gebracht is, terwijl het
beloop geen operatie noodig maakt dan anders om.
Want in 't eerste geval kan het slechts wat geld en
moeite kosten, maar in 't laatste een menschen-
leven. En ook in dit opzicht is het te bejammeren,
dat we hier geen behoorlijk ziekenhuis hebben.
Want niet alleen, dat dan 't vervoer van zulke
zieken naar over vermeden kon worden, maar de
meeste zieken zouden ook veel gemakkelijker
kunnen besluiten, zich te doen opnemen in 'een
ziekenhuis te Middelharnis-Sommelsdijk dan te
Rotterdam. Ze zouden daar immers niet zoo ver
van huisgezin en familie zijn in zulke ernstige,
beslissende levensomstandigheden. Aten zou dan
hier er al spoedig even goed aan gewend raken, om
zich in 't ziekenhuis te laten behandelen, als de
huisarts dit noodig oordeelde, als nu de stads-
menschen dit doen. 't Is daarom wel goed de
gedachte aan een eigen ziekenhuis hier weer eens
te wekken uit haar sluimering.
Deze zaak is zoowel verleden als dit jaar ter
sprake gekomen op de Algemeen Vergadering
van de Z.-Holl. Vereeniging „Het Groene Kruis"
bij de bespreking van het rapport der commissie
voor het ziekenvervoer. Daarbij riep een der
sprekers op eenigszins opgewonden toon uit:
Waarom zorgen die menschen op Flakkee diet
voor een eigen ziekenhuis, dan waren die transport-
bezwaren van zelf opgeheven. En op de laatste
vergadering sprak een dokter uit de Hoeksche
Waard er zijn verwondering over uit, dat de
doktoren hier de verantwoordelijkheid voor de
behandeling hunner zieken op zich durfden te
nemen zonder de aanwezigheid van een behoorlijk
ziekenhuis en dat dit er dringend noodig was. De
Voorzitter beaamde de wenschelijkheid hiervan,
maar zag geen kans, om dit door ..Het Groene
Kruis" gedaan te krijgen. Naar aanleiding hiervan
voelde ik me gedrongen, de Vorige sprekers op te
merken, dat gedurende de laatste jaren door
enkelen reeds propaganda gemaakt was voor het
denkbeeld van een eigen Ziekenhuis; dat deze
zaak er een paar jaren geleden niet slecht voor
stond, toen Minister Aalberse gereed stond zijn
ziektewet in te voeren, waarbij zeer belangrijke
steun werd toegezegd voor ziekenhuisbouw, maar
dat wij door de veranderde tijdsomstandigheden
het plan voorloopig weer hebben moeten laten
rusten, 'k Zei dat ik wel begrijpen kon dat het
Hoofdbestuur ons aan geen ziekenhuis kon helpen;
dat was wat veel verlangd, maar wel wilde ik een
beroep op zijn bijzondere hulpvaardigheid doen,
om ons de helpende hand te reiken bij bet over
winnen der bezwaren, die de zickenbehandeling
op ons eiland oplevert. De Voorzitter deed mij de
toezegging, dat Flakkee daar zonder twijfel op kon
rekenen en de bijzondere belangstelling van 't Hoofd
bestuur had. Meer kan men niet verlangen.
Mochten wc zulke uitingen van bijzondere belang
stelling op dit gebied ook maar eens van de Regee
ring vernemen, dan stond de zaak er beter voor.
Stond deze nu maar tegenover het Ziekenhuis als
indertijd tegenover de H. B. S. dan zou 't waar
schijnlijk wel gaan. Toen hiervoor indertijd een
L.
I eerdervoort 180, Den Haag.
I TELL. 394-3,
erstea Woensdag van
d in het Hótel Z a aller te
l\RNIS te consulteeren zjjn
jiondziekten en kunsttanden
■r tot half vier.
De Centrale Proeftuin
voor
Goeree en Overflakkee
te Middelharnis (l.angeweg)
is op eiken werkdag vnor belangstel
lenden GRATIS TOEGANKELIJK.
Desge^enscht geeft de tuinman alle
inlichtingen, die mochten worden ver-
tanerd
ssiers voor Goeree eti Overflaklcee: