jE BAK CÏ5 Voetbalspel laen 1 one Prijsvraag 250,-- oetbalschoenen V oetballen (Widdelharnis. Opent). Vrijwillige Verknoping vier nieuw gebouwde Woonhuizen, OPENBARE VERKOÖPiNGEN. Woonhuis verhuurde Arbeiderswoning, WOENSDAG 12 December 1923 VINETA. RECHTZAKEN. die in dit nummer van ons blad per advertentie wordt aangekondigd, n.l. op het Sickesz Voetbal spel, dat een voetbalwedstrijd in miniatuur geeft, waaraan ongetwijfeld alle voetballief hebbers zullen deelnemen. Nog nimmer is, voor zoover ons bekend, zulk oen typische en bijzondere reclame bedacht! Geen spel is ter wereld zoo populair als het voetballen. Dat men nu als op een schaakbord thuis als het ware een voetbalmatch kan spe len, is zulk een originaal idee van de firma Sikesz, dat er geen voetbal-enthousiast in den lande zal zijn, of hij zal dit spel willen hebben I en volgen! Dat daarbij nog kostbare geld- en I andere prijzen aan de oplossing zijn verbon- i den, is een bijkomstige omstandigheid, die de animo voor de mededinging nog belangrijk zal vergrooten. H\j k'-nde z'(jn mensehen. Patroon, tot kantoorbediende: „Als die -r..- j vervelende Smit komt, zeg dan maar, dat aandacht op een ik uit beu Eu denk er om, dat je niet werkt, |vaardige reclame, want dun zou hij weten, dat je liegt R 1980» na n 8 te Sommelsdyfe, lbehoorende tot ■er L.Schooning AN BUUREN. 20 DECEMBER Den Bommel, in n afslag van een and, te Den Bom- £jk, bewoond door n AKRERMAN. ECEMBER 19*23? B>irksland, resp.in .euvelaar. bij vei- rbeiderswoning, ksland, aan den oorend aan C.de DER SLUIJS [spel. ilijke problemen en fraaie spel-combinaties winkeliers in chocolade- en suikerwerken voornaamste plaatsen van het Ing van 10 cents per spel. O cents aan de Reclame-Afdeeling der |n Cacaoproducten, Heerengracht 12 U het spel franco toegezonden. - heer J. Mutters heeft geheel belangeloos Jven, waarnaar dit voetbal- :!d wordt, samengesteld. Voetbal-llelhebber ontbreken IS en goed! I Openbare Verkooping tonlnrlclitlngen Kleeden, Zeilen, Bed-arti- Meubelen, Reparatiën, enz. S - Zaadpad - iïüddelharnis. Eenige Flakkeesche j en Matrassenmaker^. 5 DNINGEN Ovei-flakkee behoorende tot de nalatenschap van den Heer L. SCHOONING op Dinsdag 11 December 1923, nam. 2 uur, aan den Dubbelen Ring te SOWTflELSDIJK. Notaris VAN BUUREN. van nabij den Dorpsweg te Sommmelsdijk voor den Heer Jn.LE COMTE. aldaar. Op Dinsdagen 4 en II December 1923, telkens des avonds 7 uur in Hotel Spee te Sommelsdjjk. Notaris VaN BUUREN. Op Donderdagen 13 en 2(1 Dee 1923. f*» Ikons 's avonds 5| uur, «e Den Bommel, in café KE IJZER bjj VEILING en AFSLAG vaneen met Erf en Grond, te DEN' BOMMEL, aan den Oost- Molendijk, bewoond door JobMijs Az. Notarissen VAN DER SLUIJS en AKKERMAN; en Op Vrijdagen 14 en 21 Decem ber 1923, telkens \s nam 3 uurte Dirksland, r^p. in oafé's VAN DEN DOEL eu KEUVELAAR, bij VEILING en AFSLAG van eene met ERF en GRONO, te DIRKSLAND, aan den Gelder- schen Djjk, toebehoorend aan C. de Bruin Mz. Notaris VAN DER SLUIJS. Prijs per Kwartaal f I, losse nummers f 0.07' Aiivertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0,20 3ij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen eu Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt lederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 66 JAARGANG. - N°. 12. De Moed der Eenzaamheid. De Moed der Eenzaamheid dit op schrift is eigenlijk een contradictio in ter minis, een ongerijmdheid. Wie moedig is, voelt zich niet eenzaam, niet verlaten; en de eenzame voelt zich meestal niet bepaald moedig. Of, weten wij menschen misschien niet wat moed, zedelijke moed, noch wat eenzaamheid beteekent Eenzaamheid: zijn wij er eerlijk gezegd niet allen bang voor? Reeds voor de gewone lichamelijke eenzaamheid. Wie als kind wel eens echt verdwaald raakte, of opgesloten geweest is (zij het ook slechts voor de grap) in een kast boven op zolder, voelt den angst nog tot op den huidigen dag. En hebt ge wel eens alleen 's nachts over de heide ge dwaald? Of ergens buiten eenzaam de wacht moeten houden Of aan een ziekbed gewaakt? Deze eenzaamheid, dit alleen zijn in de natuur, vergt het uiterste van onze krachten. Wij durven het niet aan, wij kunnen het niet aan. Dit alles geldt in nog sterkere mate van geestelijke eenzaamheid. De gewone mensch doet met de groote mee, hij is een kuddedier. Het staat immers zoo gek als je dat niet doet! Dan wordt je uitgelachen, en daar voelt niemand veel voor. Ons ge- heele leven door kijken wij naar datgene wat onze medemenschen doen. Het is een dwang, een benauwenis, waar niemand zich aan ontworstelen kan. Van al onze goede voornemens, onze betere verlangens, blijft door deze menschenvrees bitter weinig over. Wie heeft deze tragiek in zijn leven niet gevoeld? In het leven van Jezus zien wij dit angstig scherp aan het licht treden. Denk slechts aan Petrus, die Jezus verloochent, omdat het zoo gek stond daar in het Recht huis de post van een geestelijk eenzame in te nemen. Denk aan Pilatus, die Hem, tegen beter weten in, aan het kruis laat slaan, gedreven door dezelfde menschen vrees. Overal waar heilige beginselen ver loochend worden is de hoofdoorzaak: angst voor geestelijke eenzaamheid. Zou dit mis schien een wezenlijk bestanddeel zijn van wat men met een vaak onbegrepen woord wel „zonde" noemt! Angst voor de eenzaamheid, niemand blijft er vrij van. Is daar inderdaad geen ontkomen aan? Zou de dood, de groote eenzaamheid, ons op deze wijze reeds tij dens ons leven in zijn greep vastnemen? Alleens taan, onze eigen persoonlijkheid tot haar volle recht laten komen, en daarmede alle gaven en talenten ons geschonken, wij kunnen het niet. En wij weten ook niet hoe het te leeren aan onze kinderen, die wij moeten grootbrengen, klaarmaken voor de levenstaak, die hun wacht. Wij brengen hen bijeen in groepen, thuis, op school en in vereeniging. Op zichzelf is daar zeker niets tegen. Alleen in gemeenschapsvormen kan de menschheid in deze wereld iets opbouwen. Maar hoe weinigen geven iets „eigens" aan die gemeenschap, bouwen haar mee op hoevelen ontvluchten in en FEUILLETON. VAN e. WïIRMEP. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 30) De schemering begon reeds te vallen. Ginds in het kasteel werd de geheele reeks van kamers, op de eerste verdieping allengs verlicht; bij de vorstin was dien avond groot feest. In de huis kamer van den administrateur was nog geen licht ontstoken en de beide heeren, die zich hier be vonden, schenen zoozeer in hun gesprek verdiept, dat zij de toenemende duisternis niet eens op merkten. De oudste van beiden was een man van een forschen lichaamsbouw, in de kracht van zijn leven, met een open, door de zon gebruind gelaat, de jongste verried daarentegen in zijn geheele uiterlijk, dat hij niet op het land was opgegroeid. Ondanks zijne vrij kleine gestalte kon hij voor een knap man doorgaan; het met zorg gekrulde haar en zijne nieuwerwetsche kleeding gaven hem iets fattigs, en spraak en houding verrieden een zekere mate van waardigheid en gewicht, dat soms in grappige tegenstelling met zijn kleine gedaante was. ,,'t Blijft er bij ik ga," zeide de oudste. „Ik heb eergisteren aan de vorstin gezegd, dat ik haar het genoegen zou doen, Wilicza te verlaten, wat sedert lang toch eigenlijk haar toeleg is ge- door haar slechts de groote eenzaamheid van het eigen-ik. Misschien hebben wij met het boven staande onwillekeurig de beide polen aan gegeven, waartusschen deze angst voor de eenzaamheid zich beweegt: de dood en het eigen-ik. Bij dezen overweegt het eerste, bij een ander het tweede. Talloozen jagen van het eene genot naar het andere, zoeken de eene sensatie voor, de andere na. Een stuurloos schip gelijkt hun leven, door aller lei windvlagen heen en weer geslingerd. En bij nader toezien blijkt het al te worden beheerscht en geleid door een angst voor het eigen-ik! Alles is|te verdragen, alleen niet het alleen zijn met het eigen ik. En, angst voor den dood zij die een blik heb ben geslagen in anderer zieleven en den angstkreet van zoovele onrustigen hebben kunnen beluisteren, weten ons te vertellen welk een rol de angst voor den dood, in velerlei vorm doorwerkende, in die levens speelt. Misschien zijn deze beide ten slotte één. Ons eigen-ik, het staat onder den banvloek van den dood, het leidt onontkoombaar naar den dood en daarom vervult het ons met angst en schrik. Is daar voor den mensch geen ontkomen aan? Moet die angst als een daemon ons leven beheerschen? Of is daar een uitred ding, die pas gevonden, aangegrepen kan worden, daar waar eigen menschelijk in zicht en menschelijke kracht faalt? Steeds weer komt tot ons, komt tot de menschheid de boodschap van Hem, die alleen ons van dezen angst verlossen kan en wil. Hij helpt ons door de eenzaamheid heen. Hij reikt ons de hand over graf en dood. Gelukkig dan ook zij die deze een zaamheid niet ontvlieden, gelukkig allen die verlaten en eenzaam door het leven gaan wanneer zij maar de hand grijpen van Hem, die zich dan pas, als het ontzettende, het leven-vernietigende van deze eenzaam heid zich aan hen heeft doen gevoelen, kan openbaren, die zijn kracht alleen in onze zwakheid kan manifesteeren. Daar is een kunnen, een heerlijk hooger kunnen, voor den mensch weggelegd dat pas begint daar waar wij niet meer kunnen en erkennen dat wij niet meer kunnen. Wie Jezus ge vonden heeft, hij pas weet wat eenzaam heid beteekent, maar hij weet ook welk een heerlijk begin hem hier gegeven wordt. Hij heeft den moed der eenzaamheid ge kregen, omdat hij de diepere beteekenis van Jezus' woord heeft leeren verstaan: „In de wereld zult ge verdrukking hebben, alleen staan, zal de doodsangst u vervullen. Maar hebt goeden moed. Ik heb de wereld overwonnen." Heerlijk, als deze zekerheid ons onver- vreembaar geestelijk bezit geworden is en wij er iets van kunnen doorgeven aan onze kinderen. Dan zal hun leven sterk en goed worden, omdat ook zij zullen toonen te be zitten, onder alle wisselvalligheiden van dit leven, den moed der eenzaamheid. N. A. C. Ingezonden Mededeelingen. weest. Verder kon ik 't niet brengen met mijne mededeelingen, daar ze mij met ontzagwekkende deftigheid in de rede viel: „Mijn waarde Frank, het spijt mij wezenlijk dat ge ons wilt verlaten, maar ik kan u niet verhinderen aan uw wensch gevolg te geven; wees overtuigd dat mijn zoon en ik uw langdurige werkzaamheid op Wilicza niet zullen vergeten," en dit zegt ze tot mij, mij, dien ze systematisch heeft verdreven! Denkt ge soms dat ik tegen dien blik en dien toon was opgewassen? Ik had mij zoo zeker voorgenomen, eindelijk eens mijn hart lucht te geven en haar eens geducht de waarheid te zeggen, en nu nu maakte ik een buiging en ging heen." De ander schudde het hoofd. Een merkwaar dige vrouw I Wij mannen van de regeering, wij hebben de bewijzen daarvan. Ik zeg u, mijnheer Frank, die vorstin Baratowska is gevaarlijk voor de geheele provincie." „Best mogelijk 1" riep de administrateur ver stoord. „Zeker is ze gevaarlijk voor Wilicza. Zij heelt 't nu gedaan gekregen het geheele bestuur onder haar schepter te vereenigen; ik was de laatste steen des aanstoots, en dezen ruimt zij nu ook uit den weg. Geloof mij, mijnheer, ik heb 't zoolang mogelijk uitgehouden, niet ter wille van mijne positie ik ben nu, Goddank! zóóver, dat ik op mijn eigen beenen kan staan maar 't hindert mij dat alles, wat ik gedurende twintig jaren gewerkt en tot stand gebracht heb, nu ten gronde zal gaan, als dat oude Poolsche be stuur hier weer aan het roer komt. Toen ik hier kwam, was mijnheer Nordeck sedert een paar jaren dood en zijn zoon bij diens voogd op den Oldenhof; pachters, houtvesters en rentmeesters begingen de grootste buitensporigheden. Hier op Door de koude. worden uw handen ruw en gesprongen; Uw ge zicht en lippen pijnlijk schraal. Purol maakt ze spoedig beter. In doozen van 30, 60 en 90 ets, Bij apoth, en drogisten. Landbouw. De pryzen van het graandie van andere producten; een goede raad: eieren; het pachtcontract. Onze maandelyksche vergelijking van de prijzen der voornaamste landbouwproducten laat ons wederom zien dat de ^graanprijzen zich goed houden. Tarwe is ongeveer een gulden per 100 K G. hooger dan een maand geleden en hetzelfde is het geval met goede rogge. Ook gerst is in de verschillende soor ten vrij belangrijk opgeloopen evenals de haver. Groene erwten zijn ongeveer drie gulden duurder geworden; de prijzen van de groote schokker-erwten, waar de zooge naamde spliterwten van worden gemaakt, zijn ongeveer gelijk gebleven. Wij laten hier een kort lijstje volgen, alles per 100 K G. aan de Groninger beurs. '23. 10.75 10.15 9.75 10.20 24.75 13 50 21.50 216.50 30 Oct. '23. 4 Dec. Witte tarwe, 8.00- 9 80 9G0- Rogge7.50- 9.00 8 00- Wintergerst. 7 00— 9 20 8 00 Witte haver. 7.50- 8.90 800— Groene erwt. 14.00 21.25 15.00— Paarden b.8.00 1150 8 00— Kooizaad.... 14.00 20.00 15.00 Karwyzaad.. 60.00—175.00,, 70,00- Zooals men ziet, het is een stijging over de geheele linie en het blijkt, dat degenen, die gelegenheid hadden het dorschen eenigen tijd te laten wachten, daarvan geen schade zullen ondervinden. Het schijnt, dat nu de grootste aanvoeren zijn afgeloopen, er vol strekt geen overvloed van granen is, zooals ons eenigen tijd door berichten uit Europa als uit Amerika werd verteld, en voor de zooveel- ste maal is gebleken, dat men goed doet van dergelijke alarmeerende berichten, die in den regel niet zonder by bedoelingen in de wereld worden gezonden, niet ai te veel notitie te nemen. Wie voorzichtig is, zorgt, dat al zijn koren niet in één of twee weken aan de markt komthij heeft dan de meeste kans, een ge middelden prijs te krijgen en speculatie over groote bedragen is steeds af te keuren. Dit kan ook gezegd worden van het karwij- zaad, dat nog steeds duur is gebleven en waarnaar de directie van den landbouw een onderzoek heeft ingesteld Uit dit onderzoek zou blijken of de verbouw in Nederland het volgende jaar ongeveer 6240 H.A. zou bedra gen. Zooals we reeds vroeger schreven, is de karwij een tweejarige plant; wat dus het volgende voorjaar wordt gezaaid, geeft eerst het daaropvolgende jaar de eerste opbrengst en men heeft het niet erg in de hand hoeveel men wil verbouwen, doordat het ondereen dekvrucht wordt gezaaid, die soms de fijne karwij plantjes verstikt. Hierdoor kan ook worden verklaard, dat de oppervlakte te velde staande karwij niet grooter is bij de ongekend hooge prijzen; toch is de oppervlakte van 6240 H.A. altijd nog grooter dan het gemid delde van de driejaren vóór den oorlog, toen Wilicza ging 't het ergste toe; mijn voorganger had zoo openlijk en onbeschaamd gestolen, dat het zelfs mijnheer Witold te erg werd en deze hem onverwachts zijn ontslag gaf. Het kasteel, van welks prachtige inrichting allerlei fabelachtige verhalen in omloop waren, was onbewoond en gesloten, doch hoe 't er op het dorp en overal op het landgoed uitzag, kan ik u onmogelijk be schrijven. Ellendige houten stulpen en leemen hutten, die boven iemands hoofd in elkaar dreig den tc vallen, smerigheid en wanorde, werwaarts men zich wendde. De arbeiders kruipend, valsch en vol nationale haat tegen de „Duitschers", de akkers en velden in een toestand, dat een land bouwer het hart in het lijf omdraaide, 't Was waarachtig hoog noodig dat een paar krachtige vuisten hier eens aan het werk togen, en het duurde een half jaar, eer ik vrouw en kinderen kon laten overkomen, omdat er, behalve het kasteel, ner gens eene volgens ons begrip menschelijke woning te vinden was. Hoe kon men liet ook anders ver wachten? Nordeck had bij zijn leven nooit iets meer gedaan dan jagen en met zijn vrouw twisten, en mijnheer Witold deed in het geheel niets. Hij vloekte wel een paar malen als hij hier kwam, maar overigens liet hij zich bij den neus leiden, en dit wisten al de bewoners van de heerlijkheid maar al te goed. Als de rekening hem slechts zwart op wit werd voorgelegd en de verschillende cijfers uitkwamen, was de zaak in orde en vroeg hij niet of die sommen werkelijk waren uitgegeven. Hoeveel geld heb ik in het begin moeten aanvra gen om eenigszins orde in dien chaos te brengen I 't Werd mij zonder bedenken toegestaan: maar dat ik 't gebruikte om het voorgestelde doel te bereiken, in plaats van het, evenals mijne collega's dit cijfer 5580 was en het is 67 hooger dan het afgeloopen jaar, toen het 3727 H.A. be droeg. Wy wagen ons niet aan een voorspel ling wat hiervan de gevolgen zullen zijn; als lichtpunt merken we op, dat er geen oude voorraden van beteekenis z\jn. INGEKUILD BIETENLOOF. AMSTERDAM, 7 Dec. Zeer vele landbou wers voederen aan hunne paarden in het be gin van den staltijd een paar mangelwortelen of voederbieten, ten einde den overgang van het weidegras naar het stalvoeder geleidelij ker te doen zijn; sommigen gebruiken hier voor ook kleine aardappelen, doch die zyn steeds een weinig gevaarlijk, daar ze de dieren soms in de keel blijven steken. We deelden reeds mede, dat ook ingekuild bietenloofin niet te groote hoeveelheid een voor dit doel geschikt paardenvoeder was en thans heeft het Groninger Landbouwblad aan zijn lezers inlichtingen gevraagd over de resultaten, die zij bij paarden met bietenloof hebben gehad. De redactie heeft verscheidene brieven ont vangen over het gebruik van groen bietenloof en alle komen tot de conclusie, dat dit een waardevol paardenvoeder is. Over het gebruik van ingekuild bietenloof ontving zij vier brie ven, waarin men schrijft per dag 7 8 k.g. aan de paarden te geven; een der schrijvers spreekt zelfs van 15 k g. Men dient te zorgen, dat het midden uit de hoop komt, omdat het niet gerot mag zijn en ook moet men zorgen, dat er zoo weinig mogelijk aarde aan het loof zit, wat in een natten herfst als deze, nog wel eens zal gebeurenmaag en ingewanden van paarden zijn niet zoo sterk als die van koeien. Men bespaart echter op deze wijze haver en houdt de dieren gezondook behoeft men dan geen perceeltje mangelwortelen of voederbie ten voor de paarden te verbouwen. Ook aan schapen kan ingekuild bietenloof met succes worden gegeventot aan den tijd dat de lam meren komen kan het met 'n weinig erwten stroo worden gegeven en bespaart men we derom de haver, terwijl de lammeren toch sterk zijn. Tot zoover de berichtgevers; voorzichtige proefnemingen kunnen dus gerust worden aanbevolen. MOND- EN KLAUWZEER. AMSTERDAM, 8 Dec. De stand van het mond- en klauwzeer in Nederland was gedurende de week van 25 November tot 2 December 1928 als volgt: Provinciën: Veebeslagen gemeent. Friesland10 9 Drente2 2 Overijsel1 1 Gelderland6 6 Utrecht32 20 Noord-Holland112 57 Zuid-Holland46 34 Zeeland1 1 Noord-Brabant2 2 Limburg3 2 Totaal215 134 Zitting van den politierechter. Een burgemeester in den beklaagdenbank.. Op 15 October heeft G. J. F. G. d. S., burge meester van Ouddorp, mr. Zaayer, den curator mijne heeren collega's in mijn eigen zak te steken, was een uitzondering. Overigens scheen de oude heer toch een flauw vermoeden te hebben, dat ik de eenige eerlijke man van den geheelen troep was, want reeds na een paar jaren verhoogde hij mijn inkomen en percenten dermate, dat ik het met mijn eerlijkheid even ver bracht als de ande ren met hun dieverijen, en was hij in het leven gebleven, dan had ik Wilicza niet verlaten, on danks alle streken van de vorstin. Zoolang waagde zij zich dan ook wijselijk niet aan mij; ze wist wel dat er, als ik eens naar den Oldenhof schreef en mijnheer Witold met den stand van zaken bekend maakte, een uitbarsting van belang zou volgen. Zooveel invloed had hij nog op zijn pleeg zoon, dat deze mij hier vrij spel liet. Zoolang hij leefde had ik dus rust, maar toen hij stierf, was t met de rust gedaan. Wat helpt 't mij, dat mijn contract mij het behoud van mijn positie waar borgt? Als ik voortdurend aan de aanvallen bloot sta, die uit het kasteel op mij gericht worden, en als 't de moeder van mijn landheer is, die daar achter zit, dan blijft mij geen andere keus over, dan dit te verdragen of heen te gaan; en ik heb het lang genoeg verdragen nu ga ik heen." „Maar dat is een ramp voor Wilicza!" viel de assessor hier in. „Gij waart nog de eenige, die het waagdet, de vorstin het hoofd te bieden. Als gij heengaat, kan hier allerlei onraad gepleegd wor den. Wij, mannen van de regeering," liij legde telkens een bijzonderen nadruk op dit woord „wij weten beter dan iemand, wat het zeggen wil, dat de goederen der Nordecks, zoo uitgebreid als ze zijn en zoo verwcnscht dicht als zc bij de grenzen liggen onder het beheer van eene Bara towska staan," in het faillissement van zijn schoonouders, „vlegel" genoemd en „kwal van heel Flakkee." Mr. Zaayer vond dit beleedigingen en had een klacht ingediend. Vanmorgen moest de burgemeester daarom plaats nemen in de beklaagdenbank. De politie rechter, mr. Yssel de Schepper, gaf den driftige burgervader gelegenheid eens haarfijn uiteen te zetten, hoe het kwam, dat hij zich zoozeer vergeten had. „Op 15 October," zei deze, „was mr. Zaayer zeer onhebbelijk opgetreden, toen hij ten huize mijner schoonouders verscheen om daar de roerende goederen te rangschikken voor de verkooping, die een paar dagen later zou paaats hebben. Hij had trouwens mijn vrouw, van wie er nog een tafel en een waschtafel in den faillieten boedel stond, toch al duchtig ge- geplaagd, toen' ze trachtte haar eigendommen terug te krijgen. Hij had haar gedwongen zich tot de familie van haar eersten man, van wien ze niet op de minnelijkste manier gescheiden is, te wenden om haar rechten daarop te bewijzen. En op den dag zelf heeft hij den arroganten moed gehad haar, hoewel ze reeds zes maanden zwanger was, terwijl ze even aan de deur van het huis harer ouders stond, een duw te geven. Dat heeft ze me later gezegd. En toen nu mr. Zaaijer na zijn rondgang door de verschillende kamers weer beneden kwam en zei: „we zijn klaar" heb ik hem gezegd: „Om den donder, we zijn niet klaar! Ik heb eerst'nog een appeltje met jou te schillen. Dat moet je mij doen, vlegel, lafaard. Het woord „ploert", dat ook in de dagvaarding staat, is niet gebezigd. En ook heb ik mr. Zaayer niet voor den onbeschoftsten kerel van Flakkee gescholden, maar voor den domsten. Ik was „allemachtig driftig", en wie mij een klap geeft, krijgt er één terug. De politierechter vond, dat een burgemees ter de eerste man was, die zich moest weten te beheerschen. Anders zouden er rare dingen kunnen gebeuren. Bovendien heeft hij, met zoo uit te vallen, zijn vrouw geen enkelen dienst bewezen. Mr. Zaayer, als getuige gehoord, van zijn kant wreef den burgemeester, zijn vrouw en schoonmoeder de grofste onhebbelijkheden aan. Bij de inventarisatie van den faillieten boedel hebben ze getuige al getart en gesard, meermalen heeft de heer G. d. S. hem beleedi- gende woorden toegevoegd. Hij zelf is op dien bewusten dag zoo kalm gebleven mogelijk; en van dien duw aan beklaagdes echtegnoote is niets waar. Mevrouw stond aan de deur en wilde die niet sluiten. Getuige is toen langs mevrouw, die nogal gezet is, lieengeloopen en heeft de deur dicht gedaan. Het gangetje, waarin dit alles gebeurde, was 1.20 M. breed. Getuige moest dus rakelings langs haar heen, Dat is alles geweest. Met de zuster van me vrouw is getuige de kamers rondgegaan. En toen hij beneden kwam schoot de burgemeester ineens uit. Het woord „ploert" heeft getuige wel degelijk gehoord. De tweede getuige A. C. Kapteijn, een der helpers bij het arrangement voor de verkoo ping, heeft verschillende scheldwoorden ver staan, het woord „ploert" niet. De vertegenwoordiger van het O. M., mr. J. G. Holsteyn, sloot zich aan bij de woorden van den politierechter. Beklaagde is geheel verkeerd opgetreden. En wat die duw van mevrouw G."d. S. betreft, de daarover inge diende klacht is onderzocht, maar er is niets komen vast te staan. Voor een gewone belee- diging zou met een geringe boete volstaan kun nen worden. Maar waar het hier beleedi^ing „Ja, zij heeft het in deze vier jaren ai tamelijk ver gebracht," hernam de administrateur op bitte ren toon. „Dat ging van den eersten dag af zacht jes, langzaam, stap voor stap, maar bestendig voorwaarts en op het doel af, met een energie, die men ondanks alles bewonderen moest. Toen de pachtcontracten eenige jaren geleden waren vervallen, wist zij het gedaan te krijgen, dat al de gronden en boerderijen in handen van hare landslieden kwamendeze vroegen er om en ont vingen ze ook. Mijnheer Nordeck heeft waarschijn lijk niet eens vernomen, dat er ook nog andere sollicitanten waren. Ook uit het bestuur over de bosschen is langzamerhand elk Duitsch element verdrongen; het geheele personeel bestaat nog slechts uit gehoorzame dienaren der vorstin, en niet zelden heb ik al mijne krachten moeten in spannen, om mijn Duitsche houtvesters en op zichters in hun betrekking te handhaven. Maar eindelijk mocht 't niet meer baten. Ze gingen uit eigen beweging, omdat zij de weerbarstigheid van het werkvolk niet langer konden verdragen. Wij weten maar al te goed, van welken kant de arbei ders onophouderlijk aangezet en opgestookt wor den. Ik vermoed ook wie mijn opvolger zal zijn; hij is een dronkaard, die zoo-goed als niets van landhuishoudkunde verstaat cn Wilicza ten gronde zal richten, zooals de pachters cn houtvesters al fraai op weg zijn met de andere landerijen cn bosschen tc doen; maar hij is een Pool van het zuiverste water en dit doet alles af bij de vorstin hij krijgt stellig den post." „Als mijnheer Nordeck eindelijk maar eens hier kwam," zuchtte de assessor. „Hij vermoedt zeker niet, hoe het hier op zijn goederen gesteld is?" i fWordf vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1