jE
BAK
CÏ5
Voetbalspel
laen 1
one Prijsvraag
250,--
oetbalschoenen
V oetballen
(Widdelharnis.
Opent). Vrijwillige Verknoping
vier nieuw gebouwde
Woonhuizen,
OPENBARE VERKOÖPiNGEN.
Woonhuis
verhuurde Arbeiderswoning,
WOENSDAG
12 December 1923
VINETA.
RECHTZAKEN.
die in dit nummer van ons blad per advertentie
wordt aangekondigd, n.l. op het Sickesz Voetbal
spel, dat een voetbalwedstrijd in miniatuur
geeft, waaraan ongetwijfeld alle voetballief
hebbers zullen deelnemen.
Nog nimmer is, voor zoover ons bekend, zulk
oen typische en bijzondere reclame bedacht!
Geen spel is ter wereld zoo populair als het
voetballen. Dat men nu als op een schaakbord
thuis als het ware een voetbalmatch kan spe
len, is zulk een originaal idee van de firma
Sikesz, dat er geen voetbal-enthousiast in den
lande zal zijn, of hij zal dit spel willen hebben
I en volgen! Dat daarbij nog kostbare geld- en
I andere prijzen aan de oplossing zijn verbon-
i den, is een bijkomstige omstandigheid, die
de animo voor de mededinging nog belangrijk
zal vergrooten.
H\j k'-nde z'(jn mensehen.
Patroon, tot kantoorbediende: „Als die
-r..- j vervelende Smit komt, zeg dan maar, dat
aandacht op een ik uit beu Eu denk er om, dat je niet werkt,
|vaardige reclame, want dun zou hij weten, dat je liegt
R 1980» na n 8
te Sommelsdyfe,
lbehoorende tot
■er L.Schooning
AN BUUREN.
20 DECEMBER
Den Bommel, in
n afslag van een
and, te Den Bom-
£jk, bewoond door
n AKRERMAN.
ECEMBER 19*23?
B>irksland, resp.in
.euvelaar. bij vei-
rbeiderswoning,
ksland, aan den
oorend aan C.de
DER SLUIJS
[spel.
ilijke problemen en fraaie spel-combinaties
winkeliers in chocolade- en suikerwerken
voornaamste plaatsen van het
Ing van 10 cents per spel.
O cents aan de Reclame-Afdeeling der
|n Cacaoproducten, Heerengracht 12
U het spel franco toegezonden.
- heer J. Mutters heeft geheel belangeloos
Jven, waarnaar dit voetbal-
:!d wordt, samengesteld.
Voetbal-llelhebber ontbreken
IS
en goed! I Openbare Verkooping
tonlnrlclitlngen
Kleeden, Zeilen, Bed-arti-
Meubelen, Reparatiën, enz.
S - Zaadpad - iïüddelharnis.
Eenige Flakkeesche
j en Matrassenmaker^.
5
DNINGEN
Ovei-flakkee
behoorende tot de nalatenschap van
den Heer L. SCHOONING
op Dinsdag 11 December
1923, nam. 2 uur, aan den
Dubbelen Ring te SOWTflELSDIJK.
Notaris VAN BUUREN.
van
nabij den Dorpsweg te Sommmelsdijk
voor den Heer Jn.LE COMTE. aldaar.
Op Dinsdagen 4 en II December
1923, telkens des avonds 7 uur in
Hotel Spee te Sommelsdjjk.
Notaris VaN BUUREN.
Op Donderdagen 13 en 2(1 Dee
1923. f*» Ikons 's avonds 5| uur, «e
Den Bommel, in café KE IJZER
bjj VEILING en AFSLAG vaneen
met Erf en Grond,
te DEN' BOMMEL, aan den Oost-
Molendijk, bewoond door JobMijs Az.
Notarissen VAN DER SLUIJS en
AKKERMAN; en
Op Vrijdagen 14 en 21 Decem
ber 1923, telkens \s nam 3 uurte
Dirksland, r^p. in oafé's VAN
DEN DOEL eu KEUVELAAR, bij
VEILING en AFSLAG van eene
met ERF en GRONO,
te DIRKSLAND, aan den Gelder-
schen Djjk, toebehoorend aan C. de
Bruin Mz.
Notaris VAN DER SLUIJS.
Prijs per Kwartaal f I,
losse nummers f 0.07'
Aiivertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meerf 0,20
3ij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen eu Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt lederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
66 JAARGANG. - N°. 12.
De Moed der Eenzaamheid.
De Moed der Eenzaamheid dit op
schrift is eigenlijk een contradictio in ter
minis, een ongerijmdheid. Wie moedig is,
voelt zich niet eenzaam, niet verlaten; en de
eenzame voelt zich meestal niet bepaald
moedig. Of, weten wij menschen misschien
niet wat moed, zedelijke moed, noch wat
eenzaamheid beteekent
Eenzaamheid: zijn wij er eerlijk gezegd
niet allen bang voor? Reeds voor de gewone
lichamelijke eenzaamheid. Wie als kind wel
eens echt verdwaald raakte, of opgesloten
geweest is (zij het ook slechts voor de grap)
in een kast boven op zolder, voelt den angst
nog tot op den huidigen dag. En hebt ge
wel eens alleen 's nachts over de heide ge
dwaald? Of ergens buiten eenzaam de
wacht moeten houden Of aan een ziekbed
gewaakt? Deze eenzaamheid, dit alleen
zijn in de natuur, vergt het uiterste van
onze krachten. Wij durven het niet aan,
wij kunnen het niet aan.
Dit alles geldt in nog sterkere mate van
geestelijke eenzaamheid. De gewone
mensch doet met de groote mee, hij is een
kuddedier. Het staat immers zoo gek als je
dat niet doet! Dan wordt je uitgelachen,
en daar voelt niemand veel voor. Ons ge-
heele leven door kijken wij naar datgene
wat onze medemenschen doen. Het is een
dwang, een benauwenis, waar niemand zich
aan ontworstelen kan. Van al onze goede
voornemens, onze betere verlangens, blijft
door deze menschenvrees bitter weinig over.
Wie heeft deze tragiek in zijn leven niet
gevoeld? In het leven van Jezus zien wij dit
angstig scherp aan het licht treden. Denk
slechts aan Petrus, die Jezus verloochent,
omdat het zoo gek stond daar in het Recht
huis de post van een geestelijk eenzame in
te nemen. Denk aan Pilatus, die Hem,
tegen beter weten in, aan het kruis laat
slaan, gedreven door dezelfde menschen
vrees. Overal waar heilige beginselen ver
loochend worden is de hoofdoorzaak: angst
voor geestelijke eenzaamheid. Zou dit mis
schien een wezenlijk bestanddeel zijn van
wat men met een vaak onbegrepen woord
wel „zonde" noemt!
Angst voor de eenzaamheid, niemand
blijft er vrij van. Is daar inderdaad geen
ontkomen aan? Zou de dood, de groote
eenzaamheid, ons op deze wijze reeds tij
dens ons leven in zijn greep vastnemen?
Alleens taan, onze eigen persoonlijkheid tot
haar volle recht laten komen, en daarmede
alle gaven en talenten ons geschonken, wij
kunnen het niet. En wij weten ook niet
hoe het te leeren aan onze kinderen, die
wij moeten grootbrengen, klaarmaken voor
de levenstaak, die hun wacht. Wij brengen
hen bijeen in groepen, thuis, op school en
in vereeniging. Op zichzelf is daar zeker
niets tegen. Alleen in gemeenschapsvormen
kan de menschheid in deze wereld iets
opbouwen. Maar hoe weinigen geven iets
„eigens" aan die gemeenschap, bouwen
haar mee op hoevelen ontvluchten in en
FEUILLETON.
VAN
e. WïIRMEP.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
30)
De schemering begon reeds te vallen. Ginds
in het kasteel werd de geheele reeks van kamers,
op de eerste verdieping allengs verlicht; bij de
vorstin was dien avond groot feest. In de huis
kamer van den administrateur was nog geen licht
ontstoken en de beide heeren, die zich hier be
vonden, schenen zoozeer in hun gesprek verdiept,
dat zij de toenemende duisternis niet eens op
merkten.
De oudste van beiden was een man van een
forschen lichaamsbouw, in de kracht van zijn
leven, met een open, door de zon gebruind gelaat,
de jongste verried daarentegen in zijn geheele
uiterlijk, dat hij niet op het land was opgegroeid.
Ondanks zijne vrij kleine gestalte kon hij voor
een knap man doorgaan; het met zorg gekrulde
haar en zijne nieuwerwetsche kleeding gaven hem
iets fattigs, en spraak en houding verrieden een
zekere mate van waardigheid en gewicht, dat
soms in grappige tegenstelling met zijn kleine
gedaante was.
,,'t Blijft er bij ik ga," zeide de oudste.
„Ik heb eergisteren aan de vorstin gezegd, dat
ik haar het genoegen zou doen, Wilicza te verlaten,
wat sedert lang toch eigenlijk haar toeleg is ge-
door haar slechts de groote eenzaamheid
van het eigen-ik.
Misschien hebben wij met het boven
staande onwillekeurig de beide polen aan
gegeven, waartusschen deze angst voor de
eenzaamheid zich beweegt: de dood en het
eigen-ik. Bij dezen overweegt het eerste,
bij een ander het tweede. Talloozen jagen
van het eene genot naar het andere, zoeken
de eene sensatie voor, de andere na. Een
stuurloos schip gelijkt hun leven, door aller
lei windvlagen heen en weer geslingerd.
En bij nader toezien blijkt het al te worden
beheerscht en geleid door een angst voor
het eigen-ik! Alles is|te verdragen, alleen
niet het alleen zijn met het eigen ik. En,
angst voor den dood zij die een blik heb
ben geslagen in anderer zieleven en den
angstkreet van zoovele onrustigen hebben
kunnen beluisteren, weten ons te vertellen
welk een rol de angst voor den dood, in
velerlei vorm doorwerkende, in die levens
speelt.
Misschien zijn deze beide ten slotte één.
Ons eigen-ik, het staat onder den banvloek
van den dood, het leidt onontkoombaar
naar den dood en daarom vervult het
ons met angst en schrik.
Is daar voor den mensch geen ontkomen
aan? Moet die angst als een daemon ons
leven beheerschen? Of is daar een uitred
ding, die pas gevonden, aangegrepen kan
worden, daar waar eigen menschelijk in
zicht en menschelijke kracht faalt?
Steeds weer komt tot ons, komt tot de
menschheid de boodschap van Hem, die
alleen ons van dezen angst verlossen kan en
wil. Hij helpt ons door de eenzaamheid
heen. Hij reikt ons de hand over graf en
dood. Gelukkig dan ook zij die deze een
zaamheid niet ontvlieden, gelukkig allen
die verlaten en eenzaam door het leven gaan
wanneer zij maar de hand grijpen van
Hem, die zich dan pas, als het ontzettende,
het leven-vernietigende van deze eenzaam
heid zich aan hen heeft doen gevoelen, kan
openbaren, die zijn kracht alleen in onze
zwakheid kan manifesteeren. Daar is een
kunnen, een heerlijk hooger kunnen, voor
den mensch weggelegd dat pas begint daar
waar wij niet meer kunnen en erkennen
dat wij niet meer kunnen. Wie Jezus ge
vonden heeft, hij pas weet wat eenzaam
heid beteekent, maar hij weet ook welk een
heerlijk begin hem hier gegeven wordt.
Hij heeft den moed der eenzaamheid ge
kregen, omdat hij de diepere beteekenis
van Jezus' woord heeft leeren verstaan:
„In de wereld zult ge verdrukking hebben,
alleen staan, zal de doodsangst u vervullen.
Maar hebt goeden moed. Ik heb de wereld
overwonnen."
Heerlijk, als deze zekerheid ons onver-
vreembaar geestelijk bezit geworden is en
wij er iets van kunnen doorgeven aan onze
kinderen. Dan zal hun leven sterk en goed
worden, omdat ook zij zullen toonen te be
zitten, onder alle wisselvalligheiden van
dit leven, den moed der eenzaamheid.
N. A. C.
Ingezonden Mededeelingen.
weest. Verder kon ik 't niet brengen met mijne
mededeelingen, daar ze mij met ontzagwekkende
deftigheid in de rede viel: „Mijn waarde Frank,
het spijt mij wezenlijk dat ge ons wilt verlaten,
maar ik kan u niet verhinderen aan uw wensch
gevolg te geven; wees overtuigd dat mijn zoon
en ik uw langdurige werkzaamheid op Wilicza
niet zullen vergeten," en dit zegt ze tot mij,
mij, dien ze systematisch heeft verdreven! Denkt
ge soms dat ik tegen dien blik en dien toon was
opgewassen? Ik had mij zoo zeker voorgenomen,
eindelijk eens mijn hart lucht te geven en haar
eens geducht de waarheid te zeggen, en nu nu
maakte ik een buiging en ging heen."
De ander schudde het hoofd. Een merkwaar
dige vrouw I Wij mannen van de regeering, wij
hebben de bewijzen daarvan. Ik zeg u, mijnheer
Frank, die vorstin Baratowska is gevaarlijk voor
de geheele provincie."
„Best mogelijk 1" riep de administrateur ver
stoord. „Zeker is ze gevaarlijk voor Wilicza. Zij
heelt 't nu gedaan gekregen het geheele bestuur
onder haar schepter te vereenigen; ik was de
laatste steen des aanstoots, en dezen ruimt zij
nu ook uit den weg. Geloof mij, mijnheer, ik heb
't zoolang mogelijk uitgehouden, niet ter wille
van mijne positie ik ben nu, Goddank! zóóver,
dat ik op mijn eigen beenen kan staan maar
't hindert mij dat alles, wat ik gedurende twintig
jaren gewerkt en tot stand gebracht heb, nu
ten gronde zal gaan, als dat oude Poolsche be
stuur hier weer aan het roer komt. Toen ik hier
kwam, was mijnheer Nordeck sedert een paar
jaren dood en zijn zoon bij diens voogd op den
Oldenhof; pachters, houtvesters en rentmeesters
begingen de grootste buitensporigheden. Hier op
Door de koude.
worden uw handen ruw en gesprongen; Uw ge
zicht en lippen pijnlijk schraal. Purol maakt ze
spoedig beter. In doozen van 30, 60 en 90 ets,
Bij apoth, en drogisten.
Landbouw.
De pryzen van het graandie van
andere producten; een goede raad:
eieren; het pachtcontract.
Onze maandelyksche vergelijking van de
prijzen der voornaamste landbouwproducten
laat ons wederom zien dat de ^graanprijzen
zich goed houden. Tarwe is ongeveer een
gulden per 100 K G. hooger dan een maand
geleden en hetzelfde is het geval met goede
rogge. Ook gerst is in de verschillende soor
ten vrij belangrijk opgeloopen evenals de
haver. Groene erwten zijn ongeveer drie
gulden duurder geworden; de prijzen van de
groote schokker-erwten, waar de zooge
naamde spliterwten van worden gemaakt,
zijn ongeveer gelijk gebleven. Wij laten hier
een kort lijstje volgen, alles per 100 K G.
aan de Groninger beurs.
'23.
10.75
10.15
9.75
10.20
24.75
13 50
21.50
216.50
30 Oct. '23. 4 Dec.
Witte tarwe, 8.00- 9 80 9G0-
Rogge7.50- 9.00 8 00-
Wintergerst. 7 00— 9 20 8 00
Witte haver. 7.50- 8.90 800—
Groene erwt. 14.00 21.25 15.00—
Paarden b.8.00 1150 8 00—
Kooizaad.... 14.00 20.00 15.00
Karwyzaad.. 60.00—175.00,, 70,00-
Zooals men ziet, het is een stijging over
de geheele linie en het blijkt, dat degenen,
die gelegenheid hadden het dorschen eenigen
tijd te laten wachten, daarvan geen schade
zullen ondervinden. Het schijnt, dat nu de
grootste aanvoeren zijn afgeloopen, er vol
strekt geen overvloed van granen is, zooals
ons eenigen tijd door berichten uit Europa als
uit Amerika werd verteld, en voor de zooveel-
ste maal is gebleken, dat men goed doet van
dergelijke alarmeerende berichten, die in den
regel niet zonder by bedoelingen in de wereld
worden gezonden, niet ai te veel notitie te
nemen. Wie voorzichtig is, zorgt, dat al zijn
koren niet in één of twee weken aan de markt
komthij heeft dan de meeste kans, een ge
middelden prijs te krijgen en speculatie over
groote bedragen is steeds af te keuren.
Dit kan ook gezegd worden van het karwij-
zaad, dat nog steeds duur is gebleven en
waarnaar de directie van den landbouw een
onderzoek heeft ingesteld Uit dit onderzoek
zou blijken of de verbouw in Nederland het
volgende jaar ongeveer 6240 H.A. zou bedra
gen. Zooals we reeds vroeger schreven, is de
karwij een tweejarige plant; wat dus het
volgende voorjaar wordt gezaaid, geeft eerst
het daaropvolgende jaar de eerste opbrengst
en men heeft het niet erg in de hand hoeveel
men wil verbouwen, doordat het ondereen
dekvrucht wordt gezaaid, die soms de fijne
karwij plantjes verstikt. Hierdoor kan ook
worden verklaard, dat de oppervlakte te velde
staande karwij niet grooter is bij de ongekend
hooge prijzen; toch is de oppervlakte van
6240 H.A. altijd nog grooter dan het gemid
delde van de driejaren vóór den oorlog, toen
Wilicza ging 't het ergste toe; mijn voorganger
had zoo openlijk en onbeschaamd gestolen, dat
het zelfs mijnheer Witold te erg werd en deze
hem onverwachts zijn ontslag gaf. Het kasteel,
van welks prachtige inrichting allerlei fabelachtige
verhalen in omloop waren, was onbewoond en
gesloten, doch hoe 't er op het dorp en overal
op het landgoed uitzag, kan ik u onmogelijk be
schrijven. Ellendige houten stulpen en leemen
hutten, die boven iemands hoofd in elkaar dreig
den tc vallen, smerigheid en wanorde, werwaarts
men zich wendde. De arbeiders kruipend, valsch
en vol nationale haat tegen de „Duitschers", de
akkers en velden in een toestand, dat een land
bouwer het hart in het lijf omdraaide, 't Was
waarachtig hoog noodig dat een paar krachtige
vuisten hier eens aan het werk togen, en het duurde
een half jaar, eer ik vrouw en kinderen kon laten
overkomen, omdat er, behalve het kasteel, ner
gens eene volgens ons begrip menschelijke woning
te vinden was. Hoe kon men liet ook anders ver
wachten? Nordeck had bij zijn leven nooit iets
meer gedaan dan jagen en met zijn vrouw twisten,
en mijnheer Witold deed in het geheel niets. Hij
vloekte wel een paar malen als hij hier kwam,
maar overigens liet hij zich bij den neus leiden,
en dit wisten al de bewoners van de heerlijkheid
maar al te goed. Als de rekening hem slechts
zwart op wit werd voorgelegd en de verschillende
cijfers uitkwamen, was de zaak in orde en vroeg
hij niet of die sommen werkelijk waren uitgegeven.
Hoeveel geld heb ik in het begin moeten aanvra
gen om eenigszins orde in dien chaos te brengen I
't Werd mij zonder bedenken toegestaan: maar
dat ik 't gebruikte om het voorgestelde doel te
bereiken, in plaats van het, evenals mijne collega's
dit cijfer 5580 was en het is 67 hooger dan
het afgeloopen jaar, toen het 3727 H.A. be
droeg. Wy wagen ons niet aan een voorspel
ling wat hiervan de gevolgen zullen zijn; als
lichtpunt merken we op, dat er geen oude
voorraden van beteekenis z\jn.
INGEKUILD BIETENLOOF.
AMSTERDAM, 7 Dec. Zeer vele landbou
wers voederen aan hunne paarden in het be
gin van den staltijd een paar mangelwortelen
of voederbieten, ten einde den overgang van
het weidegras naar het stalvoeder geleidelij
ker te doen zijn; sommigen gebruiken hier
voor ook kleine aardappelen, doch die zyn
steeds een weinig gevaarlijk, daar ze de dieren
soms in de keel blijven steken. We deelden
reeds mede, dat ook ingekuild bietenloofin
niet te groote hoeveelheid een voor dit doel
geschikt paardenvoeder was en thans heeft
het Groninger Landbouwblad aan zijn lezers
inlichtingen gevraagd over de resultaten, die
zij bij paarden met bietenloof hebben gehad.
De redactie heeft verscheidene brieven ont
vangen over het gebruik van groen bietenloof
en alle komen tot de conclusie, dat dit een
waardevol paardenvoeder is. Over het gebruik
van ingekuild bietenloof ontving zij vier brie
ven, waarin men schrijft per dag 7 8 k.g. aan
de paarden te geven; een der schrijvers
spreekt zelfs van 15 k g. Men dient te zorgen,
dat het midden uit de hoop komt, omdat het
niet gerot mag zijn en ook moet men zorgen,
dat er zoo weinig mogelijk aarde aan het loof
zit, wat in een natten herfst als deze, nog wel
eens zal gebeurenmaag en ingewanden van
paarden zijn niet zoo sterk als die van koeien.
Men bespaart echter op deze wijze haver en
houdt de dieren gezondook behoeft men dan
geen perceeltje mangelwortelen of voederbie
ten voor de paarden te verbouwen. Ook aan
schapen kan ingekuild bietenloof met succes
worden gegeventot aan den tijd dat de lam
meren komen kan het met 'n weinig erwten
stroo worden gegeven en bespaart men we
derom de haver, terwijl de lammeren toch
sterk zijn.
Tot zoover de berichtgevers; voorzichtige
proefnemingen kunnen dus gerust worden
aanbevolen.
MOND- EN KLAUWZEER.
AMSTERDAM, 8 Dec. De stand van
het mond- en klauwzeer in Nederland was
gedurende de week van 25 November tot 2
December 1928 als volgt:
Provinciën: Veebeslagen gemeent.
Friesland10 9
Drente2 2
Overijsel1 1
Gelderland6 6
Utrecht32 20
Noord-Holland112 57
Zuid-Holland46 34
Zeeland1 1
Noord-Brabant2 2
Limburg3 2
Totaal215 134
Zitting van den politierechter.
Een burgemeester in den beklaagdenbank..
Op 15 October heeft G. J. F. G. d. S., burge
meester van Ouddorp, mr. Zaayer, den curator
mijne heeren collega's in mijn eigen zak te steken,
was een uitzondering. Overigens scheen de oude
heer toch een flauw vermoeden te hebben, dat ik
de eenige eerlijke man van den geheelen troep
was, want reeds na een paar jaren verhoogde hij
mijn inkomen en percenten dermate, dat ik het
met mijn eerlijkheid even ver bracht als de ande
ren met hun dieverijen, en was hij in het leven
gebleven, dan had ik Wilicza niet verlaten, on
danks alle streken van de vorstin. Zoolang waagde
zij zich dan ook wijselijk niet aan mij; ze wist
wel dat er, als ik eens naar den Oldenhof schreef
en mijnheer Witold met den stand van zaken
bekend maakte, een uitbarsting van belang zou
volgen. Zooveel invloed had hij nog op zijn pleeg
zoon, dat deze mij hier vrij spel liet. Zoolang hij
leefde had ik dus rust, maar toen hij stierf, was
t met de rust gedaan. Wat helpt 't mij, dat mijn
contract mij het behoud van mijn positie waar
borgt? Als ik voortdurend aan de aanvallen bloot
sta, die uit het kasteel op mij gericht worden, en
als 't de moeder van mijn landheer is, die daar
achter zit, dan blijft mij geen andere keus over,
dan dit te verdragen of heen te gaan; en ik heb
het lang genoeg verdragen nu ga ik heen."
„Maar dat is een ramp voor Wilicza!" viel de
assessor hier in. „Gij waart nog de eenige, die het
waagdet, de vorstin het hoofd te bieden. Als gij
heengaat, kan hier allerlei onraad gepleegd wor
den. Wij, mannen van de regeering," liij legde
telkens een bijzonderen nadruk op dit woord
„wij weten beter dan iemand, wat het zeggen
wil, dat de goederen der Nordecks, zoo uitgebreid
als ze zijn en zoo verwcnscht dicht als zc bij de
grenzen liggen onder het beheer van eene Bara
towska staan,"
in het faillissement van zijn schoonouders,
„vlegel" genoemd en „kwal van heel Flakkee."
Mr. Zaayer vond dit beleedigingen en had een
klacht ingediend.
Vanmorgen moest de burgemeester daarom
plaats nemen in de beklaagdenbank. De politie
rechter, mr. Yssel de Schepper, gaf den driftige
burgervader gelegenheid eens haarfijn uiteen
te zetten, hoe het kwam, dat hij zich zoozeer
vergeten had.
„Op 15 October," zei deze, „was mr. Zaayer
zeer onhebbelijk opgetreden, toen hij ten huize
mijner schoonouders verscheen om daar de
roerende goederen te rangschikken voor de
verkooping, die een paar dagen later zou paaats
hebben. Hij had trouwens mijn vrouw, van
wie er nog een tafel en een waschtafel in den
faillieten boedel stond, toch al duchtig ge-
geplaagd, toen' ze trachtte haar eigendommen
terug te krijgen. Hij had haar gedwongen zich
tot de familie van haar eersten man, van wien
ze niet op de minnelijkste manier gescheiden is,
te wenden om haar rechten daarop te bewijzen.
En op den dag zelf heeft hij den arroganten
moed gehad haar, hoewel ze reeds zes maanden
zwanger was, terwijl ze even aan de deur van
het huis harer ouders stond, een duw te geven.
Dat heeft ze me later gezegd. En toen nu mr.
Zaaijer na zijn rondgang door de verschillende
kamers weer beneden kwam en zei: „we zijn
klaar" heb ik hem gezegd: „Om den donder,
we zijn niet klaar! Ik heb eerst'nog een appeltje
met jou te schillen. Dat moet je mij doen, vlegel,
lafaard. Het woord „ploert", dat ook in de
dagvaarding staat, is niet gebezigd. En ook
heb ik mr. Zaayer niet voor den onbeschoftsten
kerel van Flakkee gescholden, maar voor den
domsten. Ik was „allemachtig driftig", en
wie mij een klap geeft, krijgt er één terug.
De politierechter vond, dat een burgemees
ter de eerste man was, die zich moest weten te
beheerschen. Anders zouden er rare dingen
kunnen gebeuren. Bovendien heeft hij, met
zoo uit te vallen, zijn vrouw geen enkelen dienst
bewezen.
Mr. Zaayer, als getuige gehoord, van zijn
kant wreef den burgemeester, zijn vrouw en
schoonmoeder de grofste onhebbelijkheden
aan. Bij de inventarisatie van den faillieten
boedel hebben ze getuige al getart en gesard,
meermalen heeft de heer G. d. S. hem beleedi-
gende woorden toegevoegd. Hij zelf is op dien
bewusten dag zoo kalm gebleven mogelijk;
en van dien duw aan beklaagdes echtegnoote
is niets waar. Mevrouw stond aan de deur en
wilde die niet sluiten. Getuige is toen langs
mevrouw, die nogal gezet is, lieengeloopen en
heeft de deur dicht gedaan. Het gangetje,
waarin dit alles gebeurde, was 1.20 M. breed.
Getuige moest dus rakelings langs haar heen,
Dat is alles geweest. Met de zuster van me
vrouw is getuige de kamers rondgegaan. En
toen hij beneden kwam schoot de burgemeester
ineens uit. Het woord „ploert" heeft getuige
wel degelijk gehoord.
De tweede getuige A. C. Kapteijn, een der
helpers bij het arrangement voor de verkoo
ping, heeft verschillende scheldwoorden ver
staan, het woord „ploert" niet.
De vertegenwoordiger van het O. M., mr.
J. G. Holsteyn, sloot zich aan bij de woorden
van den politierechter. Beklaagde is geheel
verkeerd opgetreden. En wat die duw van
mevrouw G."d. S. betreft, de daarover inge
diende klacht is onderzocht, maar er is niets
komen vast te staan. Voor een gewone belee-
diging zou met een geringe boete volstaan kun
nen worden. Maar waar het hier beleedi^ing
„Ja, zij heeft het in deze vier jaren ai tamelijk
ver gebracht," hernam de administrateur op bitte
ren toon. „Dat ging van den eersten dag af zacht
jes, langzaam, stap voor stap, maar bestendig
voorwaarts en op het doel af, met een energie,
die men ondanks alles bewonderen moest. Toen
de pachtcontracten eenige jaren geleden waren
vervallen, wist zij het gedaan te krijgen, dat al
de gronden en boerderijen in handen van hare
landslieden kwamendeze vroegen er om en ont
vingen ze ook. Mijnheer Nordeck heeft waarschijn
lijk niet eens vernomen, dat er ook nog andere
sollicitanten waren. Ook uit het bestuur over de
bosschen is langzamerhand elk Duitsch element
verdrongen; het geheele personeel bestaat nog
slechts uit gehoorzame dienaren der vorstin, en
niet zelden heb ik al mijne krachten moeten in
spannen, om mijn Duitsche houtvesters en op
zichters in hun betrekking te handhaven. Maar
eindelijk mocht 't niet meer baten. Ze gingen uit
eigen beweging, omdat zij de weerbarstigheid van
het werkvolk niet langer konden verdragen. Wij
weten maar al te goed, van welken kant de arbei
ders onophouderlijk aangezet en opgestookt wor
den. Ik vermoed ook wie mijn opvolger zal zijn;
hij is een dronkaard, die zoo-goed als niets van
landhuishoudkunde verstaat cn Wilicza ten gronde
zal richten, zooals de pachters cn houtvesters al
fraai op weg zijn met de andere landerijen cn
bosschen tc doen; maar hij is een Pool van het
zuiverste water en dit doet alles af bij de vorstin
hij krijgt stellig den post."
„Als mijnheer Nordeck eindelijk maar eens hier
kwam," zuchtte de assessor. „Hij vermoedt zeker
niet, hoe het hier op zijn goederen gesteld is?"
i fWordf vervolgd.)