I
BONTEN en MOFFEN i
)e tijden dwingen Ij
J. JANSEN, SOMMELSDIJK
EERSTE BLAD
St.Nicolaas=Êialage
welkom als Cadeau
OLDO
Ells
siini^
ELCK WAT WILS! n
t. NICOLA AS-C ADEAUX
Sigaren en Sigaretten
L. VAN DORSSER - MIDDELHARNIS j
bij A. WIELHOUWER
rEL. 29 - MIDDELHARNIS
iezoekt ons magazijn met St. Nicolaas
tAPSTOKKLEEDEN.
C. Schilperoord.
)ames handwerken
Wit Celluloid Artikelen
ZATERDAG
1 DECEMBER 1923
VINETA.
Voor de Stervenden!
TABAK
25 cent
MTVANGEN een PRACHT SOKTEERING
BORSTPLAAT en IHARSEPAIN
UCHTEN van GEBR. PEL. - BONBONS van DROSTE
in luxe en eenvoudige doozen en kistjes.
Zeer voordeelig in prijs bij prima kwaliteit
n le klas fabrieken in luxe en eenvoudige kistjes
van 10, 25, 50 en lOO stuks,
r PRIMA KWALITEIT EN ZEER BILLIJK IN PRIJS.
TOT EEN BEZOEK ZEER AANBEVELEND
SIGARENMAGAZIJN. Jj
=l£iiss£i
Zie heden de schitterende
TAPIJTMAGAZIJN
RING 99 - SOMMELSDIJK
E9&" De doelmatigste CADEAUX
tegen de laagste prijzen!
/ij hebben prachtige sorteering ST. NICOLAAS CADEAIX
an de laagste tot de duurste prijzen, te veel om te noemen.
Vij zijn speciaal gesorteerd in prachtige
'erder voorradig alle soorten MEUBELEN,
IATRASSEN. Ook BEDDEN worden geleverd,
roedkoopst adres voor STOFFEEREN.
Oudst adres op Het eiland
Beleefd aanbevelend,
om met St. NICOLAAS steeds
NUTTIGE cadeaux te geven.
heeft voor St. Nicolaas een keu
rige sorteering artikelen o.a.:
in diverse modellen kwaliteiten
en prijzen.
in een groote verscheidenheid.
voor de waschtafel, bébéartikelen,
odeurs, zeepen, enz. enz. zijn
Prijs per kwartaalf I,
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. I6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Sij contract aanzienlijk korting.
UienstAaiibiediiigeu en Dieiisttumvragen
f i,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
6E JAARGANG.
N°. 9.
DOOR DE KINDEREN.
„Een knaap zal den man leiden".
Het was btf een bezoek aan het groote
bevloeiingswerk te Hartebeestpoortdam by
Pretoria, dat een klein tooneel mijn aan
dacht trok. Door de drift was een steenen
dam gelegd, waarover men droogvoets den
overkant kon bereiken. Maar het was moei
lijk er over te gaan. Een kleurlingenknaapje
liep met bloote beenen door het water en
steunde een blanken man, die zoo behouden
den oever bereikte. Lachend zei mijn gast
heer mij „Een knaap zal den man leiden".
En toen verzonken wij beiden in gepeins..
De volwassene hoort voor het kind te zor
gen. Zijn grooter lichaamskracht, zijn rijper
levensinzicht, zijn maatschappelijke plaats,
bestemmen hem niet alléén tot verzorger
maar ook tot leider van het kind, tot voor
ganger en tot raadsman. Is het dan een
verworden wereld, waarin de knaap den
man leidt, een verandering van levensver
houdingen die noodzakelijk den ondergaDg
met zich brengen moet...
Wij kunnen van de kinderen leeren Hun
aard bestudeerende, zien wij, hoe ze moeten
worden opgevoed. De zielkundige tracht zich
een beeld te vormen van het kinderleven,
omdat hij zoo doordringt tot de eenvoudigste
bestanddeelen van het geestesleven, omdat
hij aldus de wording der meer samengestelde
bewustzijDprocessen hoopt te verstaan. Het
kind kan materiaal voor object van studie
zijn...
Maar door de kinderen?
En toch is reeds voor twee duizend jaren
bijna het kind door wijze hand geplaatst in
het midden der volwassenen en is gezegd:
Indien gij niet wordt als één dezer... En
de onschuld, het onbevangene, het kinderlijk
vertrouwen, de hartelijke zelfovergave van
de jeugd werd ons ten voorbeeld gesteld.
De knaap zal den man leiden...
Dan valt allereerst te denken aan den
rijkeren en volleren levensinhoud, dien wij
door onze kinderen verkrijgen. Zij beuren
ons met hunne opgewektheid heen over de
moeiten en zorgen. Gelijk oudtijds de lichte
scheepskameel en de zwaar beladen schepen
over de ondiepten veilig Amsterdam bin
nendroegen, zoo dragen zij onze te zwaar
belaste gemoederen naar veiliger oord. Zij
stellen een scherper doel aan ons zorgen en
streven, zij richten onze krachten naar één
punt: zorg voor de toekomst onzer kinde
ren. Zoo geven zij ook richting aan het
maatschappelilk werk, dat altijd gestuwd
wordt door de overtuiging, dat er een toe
komst zal zijn, wier vorm mee zal afhangen
van onzen arbeid Levend voor de kinderen,
worden wij reeds geleid door de kinderen.
Maar niet aan dit leiden denk ik aller
eerst Er is een dieper verband. Het kind
is geen volstrekt goed wezen. Niemand, die
de jeugd onbevangen heeft gadegeslagen, of
kennis heeft genomen van de verschijnselen
der erfelijkheid, zal willen handhaven, dat
alleen het goede in het kind heerscht.
Doch het kind is eenvoudig. Zijn indruk
ken zijn frisch, zijn aandoeningen zuiver,
zijn oordeel zoo vaak rechtuit en zuiver. Zijn
idealen ontluiken en bloeien. Ze worden nog
jzjiet van den levensboom gewaaid door den
killen wind der ervaring, bevroren door de
kou der ontgoocheling. En met haar idealen
staat de jeugd in het teeken van het vol
strekte. Fynere onderscheidingen en rijker
schakeering is niet het kenmerk van haar
gedachtenleven en de uiting er van is vaak
even simplistisch. Maar daarom gaat de
jeugd ook geen compromissen aan: zij be
hoeft niet voor de verzwakking van haar
overtuiging gewaarschuwd, en op de drei
gende verflauwing der grenzen gewezen
worden. In alle frischheid van den morgen
prijkt het levensideaal.
En hier is het gebied, waar het kind ons
zal leiden.
Eentonige sleur maakt zich van ons mees
ter en uit onzen arbeid wijkt de bezieling
en het geloof aan de beteekenis onzer levens
taak. Gewenning aan onrecht en misstand
heeft ons doen berusten en onzen strijdlust
gedoofd. Afstomping door het leelijke
smoorde het verzet van onzen schoonheids
zin, en de heilige huivering om en voor
Ingezonden Mededeelingen.
FEUILLETON.
VAN
E. WERWER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
27)
Dat er onder zulke omstandigheden van de goe
deren niet datgene gemaakt werd, wat men daar
van had kunnen maken, spreekt van zelf, maar
hierover bekommerde de voogd zich niet en de
jonge Nordeck nog minder. Hij was terstond,
nadat hij meerderjarig was geworden, naar de
academie en vervolgens op reis gegaan, en had
zich op Wilicza dat weinig aantrekkelijks voor
hem scheen te hebben, sedert jaren niet laten zien.
Het kasteel zelf bood een fraaie tegenstelling
met de woningen der andere edelen in den omtrek,
die slechts bij uitzondering den naam van kasteel
of sJot verdienden en waar maar al te dikwijls
een zekere uitwendige pracht die men ten koste
van eiken prijs poogde te behouden, het verval
en de armoede moest, maar niet kon bedekken.
Wilicza verloochende ook in zijn uiterlijk voor
komen niet den vorstelijken en grafelijken zetel,
die bijna aan twee eeuwen het hoofd had geboden.
Het was nog afkomstig uit dat schitterend tijd
perk, toen de macht van den adel hand aan hand
ging met den rijkdom, en de woningen der edelen
een weelde en pracht ten toon spreidden, zooals
onze tijd ze nauwelijks meer kent. Het kasteel
kon eigenlijk niet fraai genoemd worden en zou
Voor Vijf Gulden voedt U
één persoon gedurende één
maand in onze Hollandsche keu
kens die voor Duitschers en Neder
landers in Duitschland bestemd zijn.
Zendt nog heden deze gift aan het
Hoofdbestuur van het Nederland-
sche Roode Kruis. Princessegracht
27, DEN HAAG, onder motto:
„Voor Duitschland", en gij doet een
goed werk!
het schoone doortrilt ons niet meer. Bittere
ervaring en herhaalde ontgoocheling ont
namen ons den moed, opnieuw te beginnen.
„Het is altijd al zoo geweest en het zal wel
zoo blij ven ook,'' wordt de berustende levens
leer van den bekoelden ouderdom. Dieper
inzicht in de beperktheid van ons eigen
kunnen en de zwakheid van ons willen bracht
er ons toe, niet te veel te ondernemen.
En è,ls wij iets willen, dan zijn wij behoed
zaam en omzichtig gewordenniet kwet
sen, niet zeer doen. geen belangen schaden,
geen ergernis of verzet opwekken. Lang
zaam wordt onze gang, omdat zoo bezorgd
onze voet zich nederzet.
bezwaarlijk genade hebben gevonden in de oogen
van een kunstenaar, 't Was ontegenzeggelijk in
ruwen stijl opgetrokken, maar toch imponeerde
het door zijn massieve vormen en den groot-
schen aanleg van het geheel. Ondanks al de ver
anderingen, die het in den loop der jaren had onder
gaan, was toch zijne oorspronkelijke gedaante
behouden gebleven, en het verbazend groote ge
bouw met zijne lange reeksen van vensters, het
uitgestrekte met gras begroeide voorplein en het
uitgebreide park, kwam somber maar inrukwek-
kend te voorschijn uit den krans van dicht en
prachtig geboomte, die het van alle kanten'om
ringde.
Na den dood van den vroegeren eigenaar was
het kasteel jaren lang onbewoond geweest. De jonge
erfgenaam bezocht het slechts uiterst zelden in
gezelschap van zijn voogd, en bleef er dan nooit
langer dan eenige dagen. Aan die stilte en een
zaamheid kwam eerst een eind, toen de voormalige
meesteres van Wilicza, nu de weduwe van vorst
Baratowski, hier wederom haar intrek nam. Thans
werden de zoolang gesloten zalen en kamers weer
geopend en het kostbaar ameublement, waarmede
Nordeck deze bij zijn huwelijk voorzien had, ver
nieuwd of in al zijn vroegeren luister hersteld.
De tegenwoordige bezitter had zijne moeder de
gezamenlijke inkomsten van de bij het kasteel
behoorende landerijen toegezegd, wat voor hem
een kleinigheid was, zijn vermogen in aanmerking
genomen, en niettemin voldoende om de vorstin
met haar jongsten zoon volgens haar rang cn stand
te doen leven, ih welk een uitgcbrcidcn zin ze dit
mocht opvatten. Zij maakte dan ook een onbe
krompen gebruik van de sommen, die ter harer
beschikking stonden, en richtte hare omgeving
En nu komt de jeugd met haar stormend
lied van strijd en vertrouwen, met haar leus
en haar geloof, met haar jonge geestdrift,
met haar bezieling, met haar gloed. En in
anderen vorm, die hetzelfde wezen uitspreekt,
zien wij weer de menschheidsidealen be
leden en verkondigd, rijst weer onze eigen
jeugd op. Zullen wy ons niet koesteren in
de stralen dezer lentezon? Doet ze ons niet
ontdooien, komen er by ons ook geen nieuwe
hoop en nieuwe lust. Leid ons maar knaap:
een weinig steun en wij gaan, en nemen
met ons mee, wat gy nog niet bezit: wat
meer levenservaring, wat meer bezonnen
heid, wat meer volharding, wat meer ver
loochening, wat sterker concentratie. Zoo
zullen wy s&men 't meeste bereiken: en
samengaande ia er alleen de dienst van den
Eeuwige die ons bindt: er is knaap noch
man. Tellen jaren voor het aangezicht van
de Eeuwigheid? N. A. C.
HET PRACHTIGE HOEFIJZER.
(Sint-Nicolaas-vertelling.)
Het was een echt feestelijke Zaterdagmiddag
geweest. Een middag van uit winkelen gaan
met moeder. Niet gewoon winkelen, met alleen
't afgeven van het kruideniersboekje, 't be
stellen van vleesch bij den slager, 't koopen
van wat spelden of een strengetje wol, maar
winkelen met een bekijken van een étalage
,hier, een stilstaan voor een uitstalling daar,
en rondwandelen langs toonbanken en tafels
in de groote magazijnen en een van dichtbij
bewonderen en betasten van alles wat mooi en
snoezig was.
En er was veel moois en snoezigs, onnoe
melijk veel. Want het groote feest naderde
immers, het feest van den goeden Sint. Nog
maar een paar dagen en dan deed hij de rondte
langs alle huizen om te beloonen wie braaf en
te bestraffen die stout was geweest. Al was
het ook nog vroeg geweest in den namiddag,
toch hadden de winkels en bazars en de groote
warenhuizen de feestverlichting ontstoken,
Hier tintelden de winkelkasten van véél licht,
dat kaatste in spiegels en in het geëtaleerde
kristal en zilver. Ginds was er alleen een vage,
sprookjesachtige schemering van in bonte
lampenkapjes en kleine doorschijnende porse
leinen dieren-lichaampjes schuilgaande gloei-
lichtjes. In de bloemenwinkels stonden de
reuzenbouquetten witte seringen en de lange
gebogen takken orchideeën onder een dak van
statige palmen; de voet der vazen ging schuil
in een weelde van bloeiende planten, roode en
rose azalia's en kleinbloemige begonia's. Speel
goed- en banketwinkels hadden gewedijverd
wie toch maar de meeste heerlijkheden onder
de oogen der voorbijdrommende menschen-
massa's kon brengen. Daar draaide in de groote
winkelkast een mallemolen met canapé's en
leeuwen en paarden, daar kwamen van een
wit besneeuwd bergland in een nimmer ein
digende reeks de kleine priksleedjes bezet met
armzwaaiende jongens- en meisjespoppen naar
beneden roetschen. Ergens anders weer was
een nagemaakte Sint-Nicolaas en een zwarte
Pieterman-knecht. Of soms ook was er de
echte Sint, die door het raam van een lunch
room naar buiten, naar de straatdrukte keek
en vriendelijk dankend knikte voor het luid
ruchtig gejuichjvan de schare groote en kleine
kinderen, die zich verdrongen om van dichtbij
den deftigen bisschop te kunnen bewonderen.
In de smalle winkelstraten had ze zich dicht
tegen moeder aangedrongen gehouden, een
en levenswijs op denzelfden voet in als vroeger,
toen de jonge gravin Morynska als meesteres op
Wilicza haar intrek had genomen en haar echt
genoot het zich nog tot een genoegen rekende, al
zijne rijkdommen voor haar en hare bloedverwan
ten ten toon te spreiden.
't Was in het begin van October; de herfstwind
teisterde reeds de bosschen, het loof begon allengs
te verkleuren en de zon had dikwijls groote moeite
om door de nevels te breken, die de geheele land
streek als met een sluier bedekten. Ook heden waren
zij eerst tegen den middag opgetrokken en
thans scheen de zon helder in het salon, dat on
middellijk aan het schrijfkabinet der vorstin
grensde en haar gewoonlijk tot huisvertrek dien
de. 't Was een groote kamer, hoog en eenigszins
somber, zooals eigenlijk al de vertrekken van het
kasteel, met diepe vensterbanken en een vervaar
lijk grooten haard, waarin reeds een najaars
vuurtje brandde. De zware, donkergroene gor
dijnen waren wijd opengeschoven en het daglicht
dat nu ongehinderd binnenstroomde, liet de de
gelijkheid en pracht van de geheele inrichting
zien, waarbij de donkergroene kleur evenzeer de
overhand had.
Op het oogenbllk bevonden zich hier dc vorstin
en graaf Morynski. De graaf kwam met zijne doch
ter zeer dikwijls van Rokowica over, om voor eenige
dagen of weken de gast zijner zuster te zijn, en
ook thans was hij gekomen om haar een poos ge
zelschap tc houden. Men kon hem aanzien dat hij
verscheidene jaren ouder was geworden, het grijs
in zijn haar had den boventoon verkregen en het
aantal rimpels in zijn voorhoofd was toegenomen;
maar overigens had het ernstige, karakteristieke
gelaat nog dezelfde uitdrukking van vroeger be-
handje warm weggeknuffeld in den breeden
mouwopslag van moeders bontmantel. En
telkens had ze met een zacht rukje kenbaar
gemaakt als er ergens iets te zien leek, dat,
te oordeelen naar de menschenmassa die er
zich voor had samengepakt, al heel mooi of
bijzonder moest zijn.
Zoo waren ze samen rondgegaan, winkel in
en winkel uit. Want moeder had gezegd, dat
ze mede moest helpen om het den goeden
Sint wat gemakkelijk te maken, die toch ook
niet alles zelf kon koopen en betalen voor
zóóveel menschen en kinderen als er in een
groote stad woonden.
Daarom was er telkens in een winkel een
zacht gefluister geweest tusschen moeder en
de winkeljuffrouw en dan waren er kleine
papiertjes gewisseld en had de juffrouw gezegd,
dat het op tijd in orde zou komen. Maar soms
ook waren er pakjes klaar gemaakt en die
hadden moeder en zij samen medegenomen.
Tot tweemaal toe had ze zelf mogen kiezen.
Want zóó had de afspraak geluid: uit haar
spaarpot kon ze een gulden nemen om zelf
een cadeautje te koopen voor vader en voor
broer. Den eenen keer was het geweest in een
kleinen winkel, waar de toonbank vol lag met
allerlei knoopjes en snuisterijen. Daar mocht
ze zeggen, welke boordenknoopjes ze wel het
mooist vond voor vader. En de tweede keer
was het geweest in een chocoladewinkel. Daar
had ze mogen uitzoeken, wat ze wel het liefste
gaf aan broer. Dat had veel hoofdbreken ge
kost. Maar ten slotte was de keuze gevallen
op een groot chocolade hoefijzer met rose marse
pein spijkerknoppen. Iets mooiers was er wel
niet te vinden in den geheelen winkel. En
blijde, dat ze zoo goed geslaagd was in haar
keus, had ze uit het eigen beursje het kwartje
en het dubbeltje aan de juffrouw gegeven.
Zoo waren ze dus in het schemer van den
vroegen winteravond beladen met kleine en
groote pakjes thuis gekomen. Stil, geheim
zinnig, was moeder de trap opgegaan naar
boven. En zus, mede in het complot, was haar
gevolgd naar haar eigen kamertje, om er het
doosje en het pakje weg te stoppen tot de
feestavond er zou zijn en het weer voor den
dag mocht komen.
Vandaag was het nog vier dagen. Morgen
zouden het er nog drie zijn. En overmorgen
nog twee. Dan nog één en dan kreeg vader
de mooie knoopjes en broer zijn heerlijke cho
colade hoefijzer. En terwijl ze voorzichtig
peuterde aan het touwtje, dat het vloeitje
bijeen hield, overpeinsde ze wat er toch wel
voor moois voor haar zelf gebracht zou worden.
Zeker een prentenboek en een pop, of misschien
een schooltasch en een hart van marsepein.
Nu was het touwtje los en het vloeitje rit
selde van haar schoot op den grond. Marsepein
was wel het lekkerst om te snoepen. Als ze
daaraan nu maar gedacht had, dan had ze
voor broer wel een hoefijzer van louter marse
pein kunnen koopen. Maar dan was het toch
niet zoo'n mooi hoefijzer geweest, donkerbruin
met rose spijkerknoppen.
Voorzichtig gingen de kleine vingertjes over
het heerlijke lekkers. Onder de warmte van de
tastende vingers werd de glanzende opper
vlakte van de chocolade zacht en kleefde als
een bruin laagje aan de vingertoppen. Nieuws
gierig om te proeven, hoe het wel zou smaken,
kwam het kleine roode tongetje te voorschijn
en likte de vingertoppen schoon. Even rustte
het op de marsepein spijkerknopjes. Marsepein
was toch wel het lekkerst. En terwijl het kleine
roode lapje nieuwsgierig proefde, smolt het
Ingezonden Mededeelingen.
DRAISWA-vanVALKEMBURC'S-'
e A •'iLEVERTRAAT
Jeukende Wintervoeten.
en gesprongen winterhanden geneest men met
Purol. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apothekers
en drogisten.
houden. In het uiterlijk der vorstin was daaren
tegen niet de minste verandering op te merken;
de wezenstrekken der nog altijd schoone vrouw
waren even koel en trotsch, haar houding en gehee
le voorkomen even ongenaakbaar als vroeger. Hoe
wel ze reeds na verloop van een jaar den weduwen-
rouw had afgelegd, was zij toch altijd nog in het
zwart gekleed, en het donker, maar kostbaar en
sierlijk gewaad stond de statige gestalte uitne
mend goed. Zij was in druk gesprek met haar
broeder.
„Ik begrijp niet, hoe die tijding je zoo kan ver
rassen," zeide zij. „We hebben ons dat immers
reeds lang kunnen voorstellen. Mij ten minste heeft
het altijd verwonderd, dat Waldemar zoo lang en
zoo hardnekkig van hier wegbleef." „Hij heeft
Wilicza op een bijna in het oog vallende wijs ver
meden; waaron komt hij dan nu zoo onverwachts,
zonder eenige voorbereiding? Wat wil hij hier
doen?"
„Wat zon hij hier anders willen doen dan jagen,
hernam de vorstin. „Ge weet, dien hartstocht voor
de jacht heeft hij van zijn vader geërfd. Ik ben over
tuigd, dat hij alleen daarom verkoos te J. te stu-
deeren, omdat die stad in een boschrijke streek
ligt en dat hij, in plaats van de colleges bij te wonen
van den morgen tot den avond met geweer cn
weitasch heeft rondgezworven. En op zijn reizen
zal 't wel evenzoo gegaan zijn. De jacht heeft
altijd een bijzondere bekoorlijkheid voor hem ge
had."
„Hij kon nu echter op geen slechter tijd komen,"
riep Morynski. „Juist nu is 't van het hoogste
belang, dat gij hier onbeperkt gebied voert. Ra-
kowicz ligt te ver van de grenzen; wij worden daar
overal op de handen gezien, hebben daar overal
hoekige knopje weg tot een week rond schijfje.
Eigenlijk was het toch wel jammer, dat broer
zoo'n prachtig hoefijzer voor zich heel alleen
kreeg. Misschien kwam er voor haar zelf niet
eens een hart van marsepein, maar alleen een
pop van taai-taai, zooals verleden jaar.
En terwijl ze zoo wegdroomde in tegenstrij
dige gedachten, kwamen de witte tandjes het
roode tongenvlammetje helpen bij het ver
smelten van het dikke chocolade-ijzer. Eerst
verdwenen de scherpe kanten aan beide uit
einden; dan vijlden de tandjes verder om bij
te ronden wat afgebrokkeld was onder het
voorzichtig knagen. Voor een kleinen jongen
als broer was een hoefijzer toch wel een wat
heel groot cadeau. En dan nog wel zoo'n
prachtexemplaar. Broer zou allang tevreden
zijn, als hij een chocoladeletter kreeg. Misschien
kon ze er morgen we! een koopen. Zeker was
er nog een kwartje over van den gulden. En
voor een kwartje kocht je met gemak een
letter en nog wel een met witte suikertjes be
strooid.
In zalige verrukking vijlden en knaagden de
tandjes en slechts met moeite wist het nu
bruine tongetje den wedloop vol te houden in
het verwerken van de chocoladebrei. Langs
de mondhoeken liep een smal bruin streepje
neer tot de kin en op de bovenlip teekende
zich donker een chocoladesnor. Bij het keeren
en wenden van het boogvormige lekkers wreef
het vochtig uiteinde bruine veegjes over de
wangen en het topje van den kleinen wipneus.
De vingertjes plakten aaneen door het kleve
rige suikerige vocht. Maar niets deerde haar.
In een zalig genieten leefde ze minuten lang
voort, het geheele snoetje bruin besmeerd als
een kleine Indiaan
Zóó vond moeder haar, toen ze even kwam
kijken, waar zus toch zoo lang bleef
K.
Aangenaam.
„Moeder, mevrouw van hiernaast heeft iets
liefs van u gezegd."
„Is 't heusch, kindje? Wat zei ze dan?"
„Ze zei tegen een andere dame, dat u in elk
geval niet de eenige kwaadspreekster uit de
stad was!"
tegenwerking te vreezen. Wij moeten de
beschikking over Wilicza behouden."
„Dat weet ik," verklaarde de vorstin, „en ik
zal zorgen dat ze ons niet ontnomen wordt. Ge
hebt groot gelijk: dat bezoek komt uiterst onge
legen, maar ik kan mijn zoon toch niet beletten
zijne eigen goederen te bezoeken als hij dit wenscht.
We moeten slechts dubbel voorzichtig zijn."
„Voorzichtigheid alleen kan ons weinig baten,
antwoordde de graaf met een ongeduldig gebaar.
„We zouden alles moeten laten rusten, terwijl
Waldemar hier op het kasteel is, en dat kuhnen
we niet."
..Dat 's ook niet noodig, want hij zal weinig
genoeg thuis zijn, of ik zou mij in de toovermacht
moeten vergissen, die onze bosschen op zulk een
Nimrodsnatuur als de zijne uitoefenen. De lief
hebberij voor de jacht werd bij Nordeck langzamer
hand een manie als het ware, en zijn zoon gelijkt
hem in dit opzicht volkomen. Wij zullen hem slechts
zelden te zien krijgen; hij zal zich den geheelen
dag in de bosschen ophouden en geen oog heb
ben voor hetgeen er op Wilicza voorvalt. Het eenige
wat hem hier waarschijnlijk belang inboezemt, is
de groote verzameling geweren van zijn vader,
en deze gunnen we hem van harte."
Een soort van medelijdenden spot sprak uit
deze woorden, maar de stem van den graaf verried
nog eenige onzekerheid, terwijl hij antwoordde:
,,'t Is nu vier jaren geleden, dat ge Waldemar
het laatst gezien hebt. 't Is waar, toen wist ge
hem ook geheel naar je hand tc zetten en je wil
tc laten doen, wat ik niet gedacht had. Misschien
gelukt je dit nu ook."
(Wordt vervolgd.)