I BONTEN en MOFFEN i )e tijden dwingen Ij J. JANSEN, SOMMELSDIJK EERSTE BLAD St.Nicolaas=Êialage welkom als Cadeau OLDO Ells siini^ ELCK WAT WILS! n t. NICOLA AS-C ADEAUX Sigaren en Sigaretten L. VAN DORSSER - MIDDELHARNIS j bij A. WIELHOUWER rEL. 29 - MIDDELHARNIS iezoekt ons magazijn met St. Nicolaas tAPSTOKKLEEDEN. C. Schilperoord. )ames handwerken Wit Celluloid Artikelen ZATERDAG 1 DECEMBER 1923 VINETA. Voor de Stervenden! TABAK 25 cent MTVANGEN een PRACHT SOKTEERING BORSTPLAAT en IHARSEPAIN UCHTEN van GEBR. PEL. - BONBONS van DROSTE in luxe en eenvoudige doozen en kistjes. Zeer voordeelig in prijs bij prima kwaliteit n le klas fabrieken in luxe en eenvoudige kistjes van 10, 25, 50 en lOO stuks, r PRIMA KWALITEIT EN ZEER BILLIJK IN PRIJS. TOT EEN BEZOEK ZEER AANBEVELEND SIGARENMAGAZIJN. Jj =l£iiss£i Zie heden de schitterende TAPIJTMAGAZIJN RING 99 - SOMMELSDIJK E9&" De doelmatigste CADEAUX tegen de laagste prijzen! /ij hebben prachtige sorteering ST. NICOLAAS CADEAIX an de laagste tot de duurste prijzen, te veel om te noemen. Vij zijn speciaal gesorteerd in prachtige 'erder voorradig alle soorten MEUBELEN, IATRASSEN. Ook BEDDEN worden geleverd, roedkoopst adres voor STOFFEEREN. Oudst adres op Het eiland Beleefd aanbevelend, om met St. NICOLAAS steeds NUTTIGE cadeaux te geven. heeft voor St. Nicolaas een keu rige sorteering artikelen o.a.: in diverse modellen kwaliteiten en prijzen. in een groote verscheidenheid. voor de waschtafel, bébéartikelen, odeurs, zeepen, enz. enz. zijn Prijs per kwartaalf I, Losse nummers f 0.07' Advertentiën v. I6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Sij contract aanzienlijk korting. UienstAaiibiediiigeu en Dieiisttumvragen f i,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 6E JAARGANG. N°. 9. DOOR DE KINDEREN. „Een knaap zal den man leiden". Het was btf een bezoek aan het groote bevloeiingswerk te Hartebeestpoortdam by Pretoria, dat een klein tooneel mijn aan dacht trok. Door de drift was een steenen dam gelegd, waarover men droogvoets den overkant kon bereiken. Maar het was moei lijk er over te gaan. Een kleurlingenknaapje liep met bloote beenen door het water en steunde een blanken man, die zoo behouden den oever bereikte. Lachend zei mijn gast heer mij „Een knaap zal den man leiden". En toen verzonken wij beiden in gepeins.. De volwassene hoort voor het kind te zor gen. Zijn grooter lichaamskracht, zijn rijper levensinzicht, zijn maatschappelijke plaats, bestemmen hem niet alléén tot verzorger maar ook tot leider van het kind, tot voor ganger en tot raadsman. Is het dan een verworden wereld, waarin de knaap den man leidt, een verandering van levensver houdingen die noodzakelijk den ondergaDg met zich brengen moet... Wij kunnen van de kinderen leeren Hun aard bestudeerende, zien wij, hoe ze moeten worden opgevoed. De zielkundige tracht zich een beeld te vormen van het kinderleven, omdat hij zoo doordringt tot de eenvoudigste bestanddeelen van het geestesleven, omdat hij aldus de wording der meer samengestelde bewustzijDprocessen hoopt te verstaan. Het kind kan materiaal voor object van studie zijn... Maar door de kinderen? En toch is reeds voor twee duizend jaren bijna het kind door wijze hand geplaatst in het midden der volwassenen en is gezegd: Indien gij niet wordt als één dezer... En de onschuld, het onbevangene, het kinderlijk vertrouwen, de hartelijke zelfovergave van de jeugd werd ons ten voorbeeld gesteld. De knaap zal den man leiden... Dan valt allereerst te denken aan den rijkeren en volleren levensinhoud, dien wij door onze kinderen verkrijgen. Zij beuren ons met hunne opgewektheid heen over de moeiten en zorgen. Gelijk oudtijds de lichte scheepskameel en de zwaar beladen schepen over de ondiepten veilig Amsterdam bin nendroegen, zoo dragen zij onze te zwaar belaste gemoederen naar veiliger oord. Zij stellen een scherper doel aan ons zorgen en streven, zij richten onze krachten naar één punt: zorg voor de toekomst onzer kinde ren. Zoo geven zij ook richting aan het maatschappelilk werk, dat altijd gestuwd wordt door de overtuiging, dat er een toe komst zal zijn, wier vorm mee zal afhangen van onzen arbeid Levend voor de kinderen, worden wij reeds geleid door de kinderen. Maar niet aan dit leiden denk ik aller eerst Er is een dieper verband. Het kind is geen volstrekt goed wezen. Niemand, die de jeugd onbevangen heeft gadegeslagen, of kennis heeft genomen van de verschijnselen der erfelijkheid, zal willen handhaven, dat alleen het goede in het kind heerscht. Doch het kind is eenvoudig. Zijn indruk ken zijn frisch, zijn aandoeningen zuiver, zijn oordeel zoo vaak rechtuit en zuiver. Zijn idealen ontluiken en bloeien. Ze worden nog jzjiet van den levensboom gewaaid door den killen wind der ervaring, bevroren door de kou der ontgoocheling. En met haar idealen staat de jeugd in het teeken van het vol strekte. Fynere onderscheidingen en rijker schakeering is niet het kenmerk van haar gedachtenleven en de uiting er van is vaak even simplistisch. Maar daarom gaat de jeugd ook geen compromissen aan: zij be hoeft niet voor de verzwakking van haar overtuiging gewaarschuwd, en op de drei gende verflauwing der grenzen gewezen worden. In alle frischheid van den morgen prijkt het levensideaal. En hier is het gebied, waar het kind ons zal leiden. Eentonige sleur maakt zich van ons mees ter en uit onzen arbeid wijkt de bezieling en het geloof aan de beteekenis onzer levens taak. Gewenning aan onrecht en misstand heeft ons doen berusten en onzen strijdlust gedoofd. Afstomping door het leelijke smoorde het verzet van onzen schoonheids zin, en de heilige huivering om en voor Ingezonden Mededeelingen. FEUILLETON. VAN E. WERWER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 27) Dat er onder zulke omstandigheden van de goe deren niet datgene gemaakt werd, wat men daar van had kunnen maken, spreekt van zelf, maar hierover bekommerde de voogd zich niet en de jonge Nordeck nog minder. Hij was terstond, nadat hij meerderjarig was geworden, naar de academie en vervolgens op reis gegaan, en had zich op Wilicza dat weinig aantrekkelijks voor hem scheen te hebben, sedert jaren niet laten zien. Het kasteel zelf bood een fraaie tegenstelling met de woningen der andere edelen in den omtrek, die slechts bij uitzondering den naam van kasteel of sJot verdienden en waar maar al te dikwijls een zekere uitwendige pracht die men ten koste van eiken prijs poogde te behouden, het verval en de armoede moest, maar niet kon bedekken. Wilicza verloochende ook in zijn uiterlijk voor komen niet den vorstelijken en grafelijken zetel, die bijna aan twee eeuwen het hoofd had geboden. Het was nog afkomstig uit dat schitterend tijd perk, toen de macht van den adel hand aan hand ging met den rijkdom, en de woningen der edelen een weelde en pracht ten toon spreidden, zooals onze tijd ze nauwelijks meer kent. Het kasteel kon eigenlijk niet fraai genoemd worden en zou Voor Vijf Gulden voedt U één persoon gedurende één maand in onze Hollandsche keu kens die voor Duitschers en Neder landers in Duitschland bestemd zijn. Zendt nog heden deze gift aan het Hoofdbestuur van het Nederland- sche Roode Kruis. Princessegracht 27, DEN HAAG, onder motto: „Voor Duitschland", en gij doet een goed werk! het schoone doortrilt ons niet meer. Bittere ervaring en herhaalde ontgoocheling ont namen ons den moed, opnieuw te beginnen. „Het is altijd al zoo geweest en het zal wel zoo blij ven ook,'' wordt de berustende levens leer van den bekoelden ouderdom. Dieper inzicht in de beperktheid van ons eigen kunnen en de zwakheid van ons willen bracht er ons toe, niet te veel te ondernemen. En è,ls wij iets willen, dan zijn wij behoed zaam en omzichtig gewordenniet kwet sen, niet zeer doen. geen belangen schaden, geen ergernis of verzet opwekken. Lang zaam wordt onze gang, omdat zoo bezorgd onze voet zich nederzet. bezwaarlijk genade hebben gevonden in de oogen van een kunstenaar, 't Was ontegenzeggelijk in ruwen stijl opgetrokken, maar toch imponeerde het door zijn massieve vormen en den groot- schen aanleg van het geheel. Ondanks al de ver anderingen, die het in den loop der jaren had onder gaan, was toch zijne oorspronkelijke gedaante behouden gebleven, en het verbazend groote ge bouw met zijne lange reeksen van vensters, het uitgestrekte met gras begroeide voorplein en het uitgebreide park, kwam somber maar inrukwek- kend te voorschijn uit den krans van dicht en prachtig geboomte, die het van alle kanten'om ringde. Na den dood van den vroegeren eigenaar was het kasteel jaren lang onbewoond geweest. De jonge erfgenaam bezocht het slechts uiterst zelden in gezelschap van zijn voogd, en bleef er dan nooit langer dan eenige dagen. Aan die stilte en een zaamheid kwam eerst een eind, toen de voormalige meesteres van Wilicza, nu de weduwe van vorst Baratowski, hier wederom haar intrek nam. Thans werden de zoolang gesloten zalen en kamers weer geopend en het kostbaar ameublement, waarmede Nordeck deze bij zijn huwelijk voorzien had, ver nieuwd of in al zijn vroegeren luister hersteld. De tegenwoordige bezitter had zijne moeder de gezamenlijke inkomsten van de bij het kasteel behoorende landerijen toegezegd, wat voor hem een kleinigheid was, zijn vermogen in aanmerking genomen, en niettemin voldoende om de vorstin met haar jongsten zoon volgens haar rang cn stand te doen leven, ih welk een uitgcbrcidcn zin ze dit mocht opvatten. Zij maakte dan ook een onbe krompen gebruik van de sommen, die ter harer beschikking stonden, en richtte hare omgeving En nu komt de jeugd met haar stormend lied van strijd en vertrouwen, met haar leus en haar geloof, met haar jonge geestdrift, met haar bezieling, met haar gloed. En in anderen vorm, die hetzelfde wezen uitspreekt, zien wij weer de menschheidsidealen be leden en verkondigd, rijst weer onze eigen jeugd op. Zullen wy ons niet koesteren in de stralen dezer lentezon? Doet ze ons niet ontdooien, komen er by ons ook geen nieuwe hoop en nieuwe lust. Leid ons maar knaap: een weinig steun en wij gaan, en nemen met ons mee, wat gy nog niet bezit: wat meer levenservaring, wat meer bezonnen heid, wat meer volharding, wat meer ver loochening, wat sterker concentratie. Zoo zullen wy s&men 't meeste bereiken: en samengaande ia er alleen de dienst van den Eeuwige die ons bindt: er is knaap noch man. Tellen jaren voor het aangezicht van de Eeuwigheid? N. A. C. HET PRACHTIGE HOEFIJZER. (Sint-Nicolaas-vertelling.) Het was een echt feestelijke Zaterdagmiddag geweest. Een middag van uit winkelen gaan met moeder. Niet gewoon winkelen, met alleen 't afgeven van het kruideniersboekje, 't be stellen van vleesch bij den slager, 't koopen van wat spelden of een strengetje wol, maar winkelen met een bekijken van een étalage ,hier, een stilstaan voor een uitstalling daar, en rondwandelen langs toonbanken en tafels in de groote magazijnen en een van dichtbij bewonderen en betasten van alles wat mooi en snoezig was. En er was veel moois en snoezigs, onnoe melijk veel. Want het groote feest naderde immers, het feest van den goeden Sint. Nog maar een paar dagen en dan deed hij de rondte langs alle huizen om te beloonen wie braaf en te bestraffen die stout was geweest. Al was het ook nog vroeg geweest in den namiddag, toch hadden de winkels en bazars en de groote warenhuizen de feestverlichting ontstoken, Hier tintelden de winkelkasten van véél licht, dat kaatste in spiegels en in het geëtaleerde kristal en zilver. Ginds was er alleen een vage, sprookjesachtige schemering van in bonte lampenkapjes en kleine doorschijnende porse leinen dieren-lichaampjes schuilgaande gloei- lichtjes. In de bloemenwinkels stonden de reuzenbouquetten witte seringen en de lange gebogen takken orchideeën onder een dak van statige palmen; de voet der vazen ging schuil in een weelde van bloeiende planten, roode en rose azalia's en kleinbloemige begonia's. Speel goed- en banketwinkels hadden gewedijverd wie toch maar de meeste heerlijkheden onder de oogen der voorbijdrommende menschen- massa's kon brengen. Daar draaide in de groote winkelkast een mallemolen met canapé's en leeuwen en paarden, daar kwamen van een wit besneeuwd bergland in een nimmer ein digende reeks de kleine priksleedjes bezet met armzwaaiende jongens- en meisjespoppen naar beneden roetschen. Ergens anders weer was een nagemaakte Sint-Nicolaas en een zwarte Pieterman-knecht. Of soms ook was er de echte Sint, die door het raam van een lunch room naar buiten, naar de straatdrukte keek en vriendelijk dankend knikte voor het luid ruchtig gejuichjvan de schare groote en kleine kinderen, die zich verdrongen om van dichtbij den deftigen bisschop te kunnen bewonderen. In de smalle winkelstraten had ze zich dicht tegen moeder aangedrongen gehouden, een en levenswijs op denzelfden voet in als vroeger, toen de jonge gravin Morynska als meesteres op Wilicza haar intrek had genomen en haar echt genoot het zich nog tot een genoegen rekende, al zijne rijkdommen voor haar en hare bloedverwan ten ten toon te spreiden. 't Was in het begin van October; de herfstwind teisterde reeds de bosschen, het loof begon allengs te verkleuren en de zon had dikwijls groote moeite om door de nevels te breken, die de geheele land streek als met een sluier bedekten. Ook heden waren zij eerst tegen den middag opgetrokken en thans scheen de zon helder in het salon, dat on middellijk aan het schrijfkabinet der vorstin grensde en haar gewoonlijk tot huisvertrek dien de. 't Was een groote kamer, hoog en eenigszins somber, zooals eigenlijk al de vertrekken van het kasteel, met diepe vensterbanken en een vervaar lijk grooten haard, waarin reeds een najaars vuurtje brandde. De zware, donkergroene gor dijnen waren wijd opengeschoven en het daglicht dat nu ongehinderd binnenstroomde, liet de de gelijkheid en pracht van de geheele inrichting zien, waarbij de donkergroene kleur evenzeer de overhand had. Op het oogenbllk bevonden zich hier dc vorstin en graaf Morynski. De graaf kwam met zijne doch ter zeer dikwijls van Rokowica over, om voor eenige dagen of weken de gast zijner zuster te zijn, en ook thans was hij gekomen om haar een poos ge zelschap tc houden. Men kon hem aanzien dat hij verscheidene jaren ouder was geworden, het grijs in zijn haar had den boventoon verkregen en het aantal rimpels in zijn voorhoofd was toegenomen; maar overigens had het ernstige, karakteristieke gelaat nog dezelfde uitdrukking van vroeger be- handje warm weggeknuffeld in den breeden mouwopslag van moeders bontmantel. En telkens had ze met een zacht rukje kenbaar gemaakt als er ergens iets te zien leek, dat, te oordeelen naar de menschenmassa die er zich voor had samengepakt, al heel mooi of bijzonder moest zijn. Zoo waren ze samen rondgegaan, winkel in en winkel uit. Want moeder had gezegd, dat ze mede moest helpen om het den goeden Sint wat gemakkelijk te maken, die toch ook niet alles zelf kon koopen en betalen voor zóóveel menschen en kinderen als er in een groote stad woonden. Daarom was er telkens in een winkel een zacht gefluister geweest tusschen moeder en de winkeljuffrouw en dan waren er kleine papiertjes gewisseld en had de juffrouw gezegd, dat het op tijd in orde zou komen. Maar soms ook waren er pakjes klaar gemaakt en die hadden moeder en zij samen medegenomen. Tot tweemaal toe had ze zelf mogen kiezen. Want zóó had de afspraak geluid: uit haar spaarpot kon ze een gulden nemen om zelf een cadeautje te koopen voor vader en voor broer. Den eenen keer was het geweest in een kleinen winkel, waar de toonbank vol lag met allerlei knoopjes en snuisterijen. Daar mocht ze zeggen, welke boordenknoopjes ze wel het mooist vond voor vader. En de tweede keer was het geweest in een chocoladewinkel. Daar had ze mogen uitzoeken, wat ze wel het liefste gaf aan broer. Dat had veel hoofdbreken ge kost. Maar ten slotte was de keuze gevallen op een groot chocolade hoefijzer met rose marse pein spijkerknoppen. Iets mooiers was er wel niet te vinden in den geheelen winkel. En blijde, dat ze zoo goed geslaagd was in haar keus, had ze uit het eigen beursje het kwartje en het dubbeltje aan de juffrouw gegeven. Zoo waren ze dus in het schemer van den vroegen winteravond beladen met kleine en groote pakjes thuis gekomen. Stil, geheim zinnig, was moeder de trap opgegaan naar boven. En zus, mede in het complot, was haar gevolgd naar haar eigen kamertje, om er het doosje en het pakje weg te stoppen tot de feestavond er zou zijn en het weer voor den dag mocht komen. Vandaag was het nog vier dagen. Morgen zouden het er nog drie zijn. En overmorgen nog twee. Dan nog één en dan kreeg vader de mooie knoopjes en broer zijn heerlijke cho colade hoefijzer. En terwijl ze voorzichtig peuterde aan het touwtje, dat het vloeitje bijeen hield, overpeinsde ze wat er toch wel voor moois voor haar zelf gebracht zou worden. Zeker een prentenboek en een pop, of misschien een schooltasch en een hart van marsepein. Nu was het touwtje los en het vloeitje rit selde van haar schoot op den grond. Marsepein was wel het lekkerst om te snoepen. Als ze daaraan nu maar gedacht had, dan had ze voor broer wel een hoefijzer van louter marse pein kunnen koopen. Maar dan was het toch niet zoo'n mooi hoefijzer geweest, donkerbruin met rose spijkerknoppen. Voorzichtig gingen de kleine vingertjes over het heerlijke lekkers. Onder de warmte van de tastende vingers werd de glanzende opper vlakte van de chocolade zacht en kleefde als een bruin laagje aan de vingertoppen. Nieuws gierig om te proeven, hoe het wel zou smaken, kwam het kleine roode tongetje te voorschijn en likte de vingertoppen schoon. Even rustte het op de marsepein spijkerknopjes. Marsepein was toch wel het lekkerst. En terwijl het kleine roode lapje nieuwsgierig proefde, smolt het Ingezonden Mededeelingen. DRAISWA-vanVALKEMBURC'S-' e A •'iLEVERTRAAT Jeukende Wintervoeten. en gesprongen winterhanden geneest men met Purol. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apothekers en drogisten. houden. In het uiterlijk der vorstin was daaren tegen niet de minste verandering op te merken; de wezenstrekken der nog altijd schoone vrouw waren even koel en trotsch, haar houding en gehee le voorkomen even ongenaakbaar als vroeger. Hoe wel ze reeds na verloop van een jaar den weduwen- rouw had afgelegd, was zij toch altijd nog in het zwart gekleed, en het donker, maar kostbaar en sierlijk gewaad stond de statige gestalte uitne mend goed. Zij was in druk gesprek met haar broeder. „Ik begrijp niet, hoe die tijding je zoo kan ver rassen," zeide zij. „We hebben ons dat immers reeds lang kunnen voorstellen. Mij ten minste heeft het altijd verwonderd, dat Waldemar zoo lang en zoo hardnekkig van hier wegbleef." „Hij heeft Wilicza op een bijna in het oog vallende wijs ver meden; waaron komt hij dan nu zoo onverwachts, zonder eenige voorbereiding? Wat wil hij hier doen?" „Wat zon hij hier anders willen doen dan jagen, hernam de vorstin. „Ge weet, dien hartstocht voor de jacht heeft hij van zijn vader geërfd. Ik ben over tuigd, dat hij alleen daarom verkoos te J. te stu- deeren, omdat die stad in een boschrijke streek ligt en dat hij, in plaats van de colleges bij te wonen van den morgen tot den avond met geweer cn weitasch heeft rondgezworven. En op zijn reizen zal 't wel evenzoo gegaan zijn. De jacht heeft altijd een bijzondere bekoorlijkheid voor hem ge had." „Hij kon nu echter op geen slechter tijd komen," riep Morynski. „Juist nu is 't van het hoogste belang, dat gij hier onbeperkt gebied voert. Ra- kowicz ligt te ver van de grenzen; wij worden daar overal op de handen gezien, hebben daar overal hoekige knopje weg tot een week rond schijfje. Eigenlijk was het toch wel jammer, dat broer zoo'n prachtig hoefijzer voor zich heel alleen kreeg. Misschien kwam er voor haar zelf niet eens een hart van marsepein, maar alleen een pop van taai-taai, zooals verleden jaar. En terwijl ze zoo wegdroomde in tegenstrij dige gedachten, kwamen de witte tandjes het roode tongenvlammetje helpen bij het ver smelten van het dikke chocolade-ijzer. Eerst verdwenen de scherpe kanten aan beide uit einden; dan vijlden de tandjes verder om bij te ronden wat afgebrokkeld was onder het voorzichtig knagen. Voor een kleinen jongen als broer was een hoefijzer toch wel een wat heel groot cadeau. En dan nog wel zoo'n prachtexemplaar. Broer zou allang tevreden zijn, als hij een chocoladeletter kreeg. Misschien kon ze er morgen we! een koopen. Zeker was er nog een kwartje over van den gulden. En voor een kwartje kocht je met gemak een letter en nog wel een met witte suikertjes be strooid. In zalige verrukking vijlden en knaagden de tandjes en slechts met moeite wist het nu bruine tongetje den wedloop vol te houden in het verwerken van de chocoladebrei. Langs de mondhoeken liep een smal bruin streepje neer tot de kin en op de bovenlip teekende zich donker een chocoladesnor. Bij het keeren en wenden van het boogvormige lekkers wreef het vochtig uiteinde bruine veegjes over de wangen en het topje van den kleinen wipneus. De vingertjes plakten aaneen door het kleve rige suikerige vocht. Maar niets deerde haar. In een zalig genieten leefde ze minuten lang voort, het geheele snoetje bruin besmeerd als een kleine Indiaan Zóó vond moeder haar, toen ze even kwam kijken, waar zus toch zoo lang bleef K. Aangenaam. „Moeder, mevrouw van hiernaast heeft iets liefs van u gezegd." „Is 't heusch, kindje? Wat zei ze dan?" „Ze zei tegen een andere dame, dat u in elk geval niet de eenige kwaadspreekster uit de stad was!" tegenwerking te vreezen. Wij moeten de beschikking over Wilicza behouden." „Dat weet ik," verklaarde de vorstin, „en ik zal zorgen dat ze ons niet ontnomen wordt. Ge hebt groot gelijk: dat bezoek komt uiterst onge legen, maar ik kan mijn zoon toch niet beletten zijne eigen goederen te bezoeken als hij dit wenscht. We moeten slechts dubbel voorzichtig zijn." „Voorzichtigheid alleen kan ons weinig baten, antwoordde de graaf met een ongeduldig gebaar. „We zouden alles moeten laten rusten, terwijl Waldemar hier op het kasteel is, en dat kuhnen we niet." ..Dat 's ook niet noodig, want hij zal weinig genoeg thuis zijn, of ik zou mij in de toovermacht moeten vergissen, die onze bosschen op zulk een Nimrodsnatuur als de zijne uitoefenen. De lief hebberij voor de jacht werd bij Nordeck langzamer hand een manie als het ware, en zijn zoon gelijkt hem in dit opzicht volkomen. Wij zullen hem slechts zelden te zien krijgen; hij zal zich den geheelen dag in de bosschen ophouden en geen oog heb ben voor hetgeen er op Wilicza voorvalt. Het eenige wat hem hier waarschijnlijk belang inboezemt, is de groote verzameling geweren van zijn vader, en deze gunnen we hem van harte." Een soort van medelijdenden spot sprak uit deze woorden, maar de stem van den graaf verried nog eenige onzekerheid, terwijl hij antwoordde: ,,'t Is nu vier jaren geleden, dat ge Waldemar het laatst gezien hebt. 't Is waar, toen wist ge hem ook geheel naar je hand tc zetten en je wil tc laten doen, wat ik niet gedacht had. Misschien gelukt je dit nu ook." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1