Purol EERSTE BLAD T00MB00TDIENST ct&a, OUDDORP. Koopt bij onze Adverteerders „AMSTERDAMSCHE" ZATERDAG 17 November 1923 6e jaargang. n°. 5. feuilleton. VIN ETA. 19 2 3 dig aan de hoeveelheid be- verplichtingen van den vee hij een of meer dezer ver- eenit is hij ingevolge Alt. ddellijk aangifte te doen bij van die plaats, waar het 'h bevindt. Dus niet altijd er inwoning. De betrokken gt dan wel dat de kennis- e komt waar zij moet zijn. voor dat een veehouder in .voont en daar een gedeelte heeft loopen maar ook eene nte B. Hij behoeft dan niet mi aangifte te doen, althans beide koppels ziek zijn. Zijn oort ook in beide gemeenten e worden. Is ziek vee, (dat ~iek is) in gemeente A aan- gemeente B. dan moet -even aan den keurings- er de noodige adviezen geeft In die gemeente zal dan zeer kenteeken worden geplaatst .Verdacht vee". Bij den 1 komt bij de plaats, hetzij een kenteeken te staan met .Mond- en klauwzeer". aanduiding aanwezig is, is anbevolen. Reeds bij Art. rinnen de gebods- en ver- aartegen in Artikel 78 straf Jer meest bekende verbods- men in art. 25. Dit zegt: ebouwen of terreinen (dus 'aar een kenteeken is ge- dan na toepassing van aatregel van bestuur voor gelen van ontsmetting. Wat ■an ontsmetting zijn, leert v. 28 Febr. 1922. (btbl. 83). mt deze ontsmetting neer handen, kleeding en schoei- an den Burgemeester zal loeistof bij elk terrein aan- ventueel niet het geval, dan deze stoffen aan. Zij wor- oos verstrekt. Een der meest ingsvloeistof is wel creo- geeft bij vermenging met nelkachtige kleur. De ver val 3 oplossing, dat be- i liter water 3 Liter creo- waar b.v. 10 Liter water deciliter creoline. In deze en bij elk verlaten van een -s wat in aanraking is ge- tte plaatsen. Aanbeveling .v. bij het melken een oud en en dit bij het verlaten weer te verwisselen tegen costuum. Vooral de reini- en schoenen vereischt zorg. :et te goed reinigen. Ook bij elk genoemd verlaten Niemand denke nu dat elieven kan plaats hebben, van genoemd K.B. ligt die elegd b.v. „handen en an- n van personen worden met ontsmettingsmiddel zorg en na 5 minuten met warm sschen. Kleederen, die niet chtergelaten worden ont- elen na voorafgegane be- opgeloste creoline". Veelal is in deze streken de gewoonte om naar de weide te rijden met paard en wagen. Wanneer de weide die U betreden moet be smet is, houd dan uw paard en wagen buiten dat terrein. Kan dat niet, reinig dan de wie len van den wagen, alsmede de hoeven der paarden met creoline. Niet voor uw paarden zelf, maar de besmettingsbacillen die aan de hoeven kleven. Nimmer kan men te voor zichtig zijn. wel daarentegen te roekeloos. Zoo als gemeld, bevat art. 24 der wet reeds een verbodsbepaling. Deze bepaling houdt o.m. dit in: „Het is verboden bij algemeenen maat regel van Bestuur aangewezen voorwerpen te vervoeren van of naar gebouwen of terreinen, waar een kenteeken is geplaatst. Staat dus bij een gebouw of terrein een kenteeken met het opschrift b.v. „mond- en klauwzeer, Be smet terrein", dan is van toepassing het Kon. Besluit van 23 Februari 1922 (Stbl. 81). Als eerste voorwerp wordt genoemd bij mond en klauwzeer „herkauwende dieren, varkens, honden, katten, konijnen en pluimvee. Al klinkt de lezing misschien vreemd, inder daad zijn dit in den zin dezer wet „voor werpen.' Deze voorwerpen mogen dus niet ge bracht worden op terreinen of gebouwen die besmet verklaard zijn. Verder mogen niet van die plaatsen worden vervoerd; althans bij mond- en klauwzeer: melk, vleesch, niet ont smette huiden, hoeven en klauwen van her kauwende dieren, wol, mest en andere afval, hooi, stroo en ander veevoeder, touw, koe- dekken en ander stalgereedschap. Zoo ziet men dus dat op den eigenaar, houder of hoeder van besmet vee, zeer vele verplichtingen rusten. Verzaakt men deze voor geschreven maatregelen, dan loopt men kans met den strafrechter in aanraking te komen.- Rest mij thans nog even aan te halen de wijze van aanvraag en vervoer van dieren, die lijdende zijn aan de „blaar". Heeft men b.v. lijdend vee, dat men wil stallen, vooral met deze weersgesteldheid, dan richt men een des betreffend verzoek aan den Burgemeester. Deze autoriteit stelt zich dan weer in ver binding met het Districtshoofd van dien dienst en verneemt de voorwaarden van toegelaten vervoer. Deze voorwaarden gelden thans als regel: 1. dat het vervoer, voorzoover het moet plaats hebben over den openbaren weg, per as, d.w.z. per wagen, b.v. veewagen geschiede. 2. bij eventueele verweiding; dat in de aangrenzende weiden geen runderen of var kens loopen en dat het vervoer plaats heeft onder politie-toezicht. Een dezer dagen gewerd mij de kennis geving, dat ook Van de voorwaarde, per as kan worden afgeweken, indien het te ver voeren vee op andere wijze wordt verzorgd, t.w.om de hoeven moeten zakken of derge lijke voorwerpen worden gewonden en even zoo om de bekken .Wordt van dezen maat regel gebruik gemaakt, dan diene ook eerst die zakken met creoline oplossing ontsmet tc worden en te worden aangebonden voor het vee den openbaren weg betreedt. Deze te nemen maatregelen zullen door of namens den Burgemeester wel worden aangezegd. Ten slotte moet ik nog even wijzen op art. 37 dezer wet, waarbij het verboden is ziek of verdacht vee te koop aan te bieden, te ver- koopen of af te leveren. Niemand denke dat deze gememoreerde ge vallen de eenige zijn die in acht genomen moe ten worden. Ik raad U aan, wendt U tot den Heer Burgemeester Uwer gemeente, die U zeer zeker gaarne verder zal inlichten. Zwartewaal, Nov, 1923 F. P. Kort. MIDDELHARNIS-ROTTERDAM v.v. via VLAARDIiNGEN s. „MIDDELHARNIS" ienstregeling anvangende 7 October 1923 van Mlddelharnis op Maandag en Dinsdag .Middelbarois4 45 vra A. Vlaard. 7.00 vm.* A. Rotterdam 8.00 vm. erlfle dagen (beh Zon- en Feestd.) Middelbarnis 6.30 vm.A.Vlaard. 9.00 vtn A. Rotterdam 10.00 vm. van Rotterdam op Maandag en Dinsdag 14 Nov tot 1 Febr. dageljjksch beh. Zon- en Feestdagen: Rotterdam 2.15 nm V. Vlaard. 3.10 nm A Middelbarnis 5.30 nm. erlge dagen (beh. Zon-en Feestd.) tot 14 November en vanaf I Februari Rotterdam 3.15 nm V. Vlaard4.10 nm. A. Middelbarnis 6 30 nm. In aansluiting op den trein van 7.22 vm. 7.26 vm. van Vlaardingen. In aansluiting op den trein van 9.16 vm. n Vlaardingen. n aansluiting op den trein van 2 50 nm. 2 54 nm. te Vlaardingen. In aansluiting op den trein van 3.58 nm. Vlaardingen. Ruwe. schrale huid, barsten, kloven, sprin gende lippen, winterhanden en voeten, gypfc Gebruikt Doo2en v. 30. 60 en 90 ct. Bij Apoth. en Drogisten WARM.fA8RlEK.AlUJFiHARDT ZEIST. Bij C. DE M001J alhier Koopt non eon Bed roor plezier Om op te slapen zijn ze zoo zacht En nooitwakkerworden heel den nacht. EEN POLIS bij de Maatschappij van Levensverzekering GEEFT VOLKOMEN ZEKERHEID Soliede grondslagen - - - Voorzichtig beheer Groote openbaarheid Vraagt Jaarverslag bij den Vertegenwoordiger D. J. P. VAN EESTEREN, Ring 155, MIDDELHARNIS of N. Spiegelstraat 17, AMSTERDAM Prijs per Kwartaal f I. Losse nummers f 0.07' Advertentiën v. I6 regels f 1,20 Elke regel meer f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbimlingeiu en Bienstnauvragen f 1,plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 «ent. Dit blad verschijnt lederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelbarnis. DE STERVENDEN. Het Hoofdbestuur van hetNederlandsche Roode Kruis vraagt ons plaatsing van het volgende: De brieven om hulp, die wij de laatste weken uit Duitschland hebben ontvangen zijn ontzettend. Met geen droge oogen zijn ze te lezen. Voorbeelden? Een brief van een jongen uit een arbei dersgezin, werkzaam bij een advocaat wij hebben niets meer te eten; alles ver kocht, zend mij één gulden voor mijn broertjes en zusjes. Een brief van een 18-jarig meisje Moeder is van uitputting gestorven.. Van een geestelijkeIk sta aan het hoofd van een klein ziekenhuis. Er zijn patiënten die in twee dagen niets meer hebben ge geten. Uit een ander schrijvenWij gin gen een bekende delicatessenzaak voorbij. Een man bleef er voor staan en drukte z'n gezicht tegen de ruit. Plotseling zakte hij in elkaar en als men hem wegbracht kon hij slechts uitroepen: honger! Iemand uit Nieuwied naar Holland ge komen, om hulp te halen, vertelt: de toe stand is hier zoo, dat wanneer ik zonder iets terugkeer, ik wel een kanon kan nemen en alles doodschieten, omdat de menschen uitgeput van honger, niets meer te ver wachten hebben. Nog een voorbeeldOp het oogënblik staan weduwen van hooggeplaatste ambte naren bij de banken en vragen aan hen die ze verlaten om een aalmoes. Een generaal schrijftIk heb vandaag mijn laatste paar laarzen verkocht voor een stuk brood. Het Nederlandsche volk moet steun ver- leenen, gelijk de andere volken dat doen. Wij zonden een vertegenwoordiger naar Berlijn om met de Regeering en speciaal met den Minister van Voedselvoorziening alsmede het Duitsche Roode Kruis te over leggen hoe het beste te helpen. Wij stellen ons voor, teneinde meer een heid in de hulpverleening te brengen, de vertegenwoordigers van bestaande Neder landsche vereenigingen, die thans reeds hulp in Duitschland bieden en waarvan wij hierbij om onverwijlde opgave van hare adressen verzoeken, tot een bond te veree nigen. En dit speciaal met het oog op een te houden algemeene openbare collecte waarvan de opbrengst in nader overleg tusschen de verschillende corporatiën zou zijn te verdeelen. Doch in afwachting van het rapport van onzen vertegenwoordiger en het samen- sfellen van een bond van de verschillende organisaties vragen wij U: Stuurt nu reeds geld aan het hoofdbe stuur van hetNederlandsche Roode Kruis, VAN E. WERNER. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 23) Uur op uur verliep; de avond begon te vallen, maar noch de rentmeester, die naar de houtves terswoning was geweest, noch de dagiooners, die van het veld huiswaarts keerden, hadden den jongen heer gezien. Nu dreef de angst den doctor het huis uit; hij wandelde een eind den rijweg op, die naar het landgoed voerde, en waarvan ieder die derwaarts ging, gebruik moest maken. Op eenigen afstand bevond zich een zeer breede en diepe sloot, die meestal met water gevuld was, maar de hitte van den laatsten zomer had haar geheel doen uitdrogen en de groote steenen, waar mede de bodem als geplaveid was, lagen open en bloot. Van de brug, die hierover voerde, had men een uitgebreid vergezicht over de landerijen in het rond. Op de vlakte was 't nog geheel licht, maar in het bosch begon het al te schemeren. Radeloos stond doctor Fabian op de brug en over legde bij zichzelf of hij verder gaan of omkeeren zou toen hij eindelijk in de verte een ruiter gewaar werd, die in galop naderde. De doctor haalde diep adem; hij wist eigenlijk zelf niet recht, wat hij gevreesd had, maar de vrees 3 as in elk geval overbodig geweest, en vol blijd schap ijlde hij nevens de sloot zijn pupil tegemoet. Princessegracht 27 den Haag onder aan duiding: „Duitschland" of „Nederlanders in Duitschland want de hongerigen kun nen niet lang meer wachten. Ingezonden Mededeelingen. AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK. CXL, In mijn vorigen brief stelde ik in het vooruit zicht enkele woorden speciaal te wijden aan den grooten politicus, die in tegenstelling met den gevoelvollen kunstenaar, over wien ik toen schreef, niet een politiek voert van op heffing en redding, maar eer van vernietiging. Poincaré is sinds vele maanden de man, op wien een groot deel van de volken van Europa bij voortduring de aandacht gevestigd houdt. Met een zekere ontzetting heeft men het al dien tijd aangezien, hoe het aan één man ge geven is, om aldus tegen het verlangen van millioenen menschen in, een politiek te voeren, die duizenden en duizenden gezinnen tot de grootste ellende brengt. En telkens heeft men zich afgevraagd, of er dan niets ter wereld in staat was om dezen man te brengen tot eenige verzachting van gevoelens tegenover een volk, dat wel eenmaal de doodsvijand heette van zijn eigen volk, maar dat ten slotte van vijand toch overwonnen werd, aan wien men naar de wetten van recht en menschelijkheid de hand ter verzoening dient uit te strekken. Menigeen heeft zijn gedachten laten gaan om uit te vorschen, wat het toch is, dat een man als Poincaré, al wordt dan ook gezegd dat hij het geheele Fransche volk in zijn streven achter zich heeft, drijft tot deze politiek van onverzoenlijkheid. Een positief antwoord bleek dan steeds moeilijk te vinden. Want ieder weet het wel, dat evengoed als bij de enkele mensch ook bij een geheel volk liet gevoel van haat en wrok gemakkelijk kan plaats maken voor een gevoel van mededoogen en tegemoet koming, als men maar even de gelegenheid geeft om de betere gevoelens der menschen tot uiting te doen komen. Bij mijn poging om het raadsel Poincaré op te lossen, kwam ik tot de volgende bevinding. Voor een groot deel is' het Fransche streven ten opzichte van het overwonnen Duitschland steeds beïnvloed geworden door het verlangen, om op het Duitsche volk de in den oorlog gemaakte kosten af te wentelen. De eene mil- lioenen-leening volgde in Frankrijk op de an dere. Duitschland zou het alles wel betalen. Als maar eenmaal de Duitsche milliarden los kwamen, dan was de tijdelijke schuldenlast vrij spoedig van de baan. De oorlogsjaren en de daaropvolgende vredesjaren, die evengoed als de jaren 19141918 in het teeken der voortdurende krijgstoerusting bleven staan, verschaften aan de Fransche bevolking handen vol werk. We hebben het in ons eigen land gezien, hoe in de oorlogsjaren een ongekende bloei heerschte in de meeste bedrijven. De „Goddank, dat ge terug zijt, Waldemar!" riep hij. „Ik heb grooten angst over je uitgestaan." Waldemar bracht zijn paard tot staan, toen hij zijn gouverneur gewaar werd. „Waarom?" vroeg hij. „Ben ik soms een kind, dat ge mij altijd in het oog moet houden?" Ondanks zijne gedwongen bedaardheid was er een vreemde klank in zijne stem, die de bezorgd heid van den doctor weer opnieuw gaande maakte. Hij zag eerst thans, dat het paard doodelijk ver moeid en uitgeput was; zijn geheele lichaam was met zweet bedekt, het schuim vloeide uit bek en neusgaten, de borst ging hijgend op en neer. Het dier scheen her- en derwaarts gejaagd te zijn. De ruiter toonde evenwel geen spoor van ver moeienis; hij zat vast in den zadel, hield de teu gels als met een ijzeren greep omvat en maakte nu, in plaats van zijwaarts af naar de brug te zwenken, aanstalten om de greppel over te sprin gen. „In Gods naam! Zóó roekeloos zult ge toch niet zijn?" kwam Fabian hiertegen op. „Ge weet immers dat ge Noorman nooit tot dien sprong kunt bewegen." „Dan zal ik 't vandaag doen!" verklaarde Wal demar, terwijl hij het paard de sporen in de zijden drukte. Het steigerde, maar schrikte terug voor den hinderpaal cn voelde waarschijnlijk, dat de uitgeputte krachten hem den dienst zouden wei geren. „Luister toch naar goeden raad!" riep de doc tor op smeekenden toon, terwijl hij ondanks zijne vrees zich dicht in de nabijheid van het weer barstige dier waagde. „Ge vergt iets onmogelijks, de sprong mislukt en gij stoot je hoofd op de stee nen te pletter," regeeringsbemoeiing op allerlei gebied, de mu nitie-aanmaak, de militaire kleeding-voorzie ning, de N. O. T. en N. U. M.-bureaux, riepen geregeld om arbeidskrachten. Er heerschte een welvaart als waarvan men nimmer had kunnen droomen. Maar het was een schijnwelvaart. Want nauwelijks was de tijd daar, dat de groote oorlogs-moloch zich verzadigd toonde, of deze geheele welvaart zakte als een door priemde luchtballon slap in elkaar. Een on gekende malaise trad in de plaats van de schijnwelvaart. Het gebouw der staatsfinan ciën wankelde, maar dank zij de niet over voerde draagkracht bleef het staande en al mocht het ook wanhopig veel moeite kosten, het heeft zich tot op den huidigen dag staande weten te houden. De ondergrond bleek soliede; de buitenwereld zag dit in en bleef ons land erkennen als kapitaalkrachtig genoeg om het een eventueel verderen steun niet te ont houden. Ook in Duitschland heeft men de schijn welvaart gekend in de oorlogsjaren, toen er alles op toegespitst was om het volk weerbaar te houden. Maar Duitschland kwam vereen zaamd te staan; van de draagkracht van het ïinancieele staatsgebouw bleek te veel gevergd. Het financiewezen miste op een gegeven oogënblik den solieden ondergrond. In den nood zag men geen uitkomst en moedwillig, naar het heet, dreef men naar een verdere financieele ontreddering, in den hoop daardoor verlost te kunnen worden van de bij het vre desverdrag aanvaarde financieele verplichtin gen. Ook Engeland heeft den moeilijken overgang door te maken gehad van schijnwelvaart tot malaise. Maar ook daar bleek de financieele ondergrond niet noemenswaard aangetast. En op den ouden solieden basis kon men er voort bouwen, al kostte de regeling der oorlogsschul den, b.v. tegenover Amerika, ook zware offers van de bevolking. Zou ik het nu goed zien, dat Poincaré hui verig is om aan het Fransche volk te toonen, dat de thans nog in Frankrijk heerschende schijnwelvaart als een zeepbel zal uiteen spatten, wanneer hij het tot 't uiterste op gedreven militaire régime loslaat en alles wat onderneming is zich weer moet gaan schoeien op de leest van vredesarbeid? Zal Frankrijk verduren kunnen den diepen val van welvaart tot malaise, terwijl een ondragelijke schulden last niet zal kunnen worden afgewenteld maar blijvend zal drukken op de bevolking? Ziet Poincaré wellicht in een opgeven van zijn politiek van onverzoenlijkheid de débacle van het Fransche betalingsmiddel? Het komt mij voor, dat in hoofdzaak de vrees om de werkelijkheid onder de oogen te zien Poincaré tot zijn politiek drijft. De ont nuchtering van een teleurgesteld volk komt altijd vroeg genoeg. En Poincaré weet wel, dat een volk in zulk een geval een offer eischt. Wie dat offer zal zijn, daaromtrent kan hij niet in twijfel verkeeren. K. Landbouw en Veeteelt. TSJECHE-SLOWAKIJE ALS AFZET-GE- BIED VOOR VEE. Nederlands positie ongunstig. Denemarken en Joego-slavie (Servie) aan de spits. Nederland heeft voor wat betreft de export van vee naar Tsjecho-Slowakije, tot nu toe niet bijzonder gunstige resultaten bereikt. In- Als eenige antwoord spoorde Waldemar Noor man opnieuw aan. „Ga uit den weg!" barstte hij uit. „Ik wil er over uit den weg, zeg ik!" Uit dien zenuwachtigen, heeschen toon bleek den doctor genoegzaam, wat er op het oogënblik in de ziel van zijn kweekeling omging, en dat 't hem vrij onverschillig was, of hij zich het hoofd al dan niet tegen de steenen verbrijzelde. Doodelijk bezorgd voor het ongeluk, dat, naar bij meende, niet kon uitblijven, verstoutte zich de anders al tijd zoo angstige man, het paard bij den teugel te grijpen en zijn berijder nogmaals een vermanend woord toe te voegen. Op hetzelfde oogënblik evenwel deed een geweldige zweepslag het weer barstige dier hoog opspringen; het sloeg wild met de voorpooren voor zich uit, maar weigerde den sprong te doen. Tevens weerklonk een zwakke kreet: de ruiter schrikte cn rukte ijlings het dier achteruit te laatl Doctor Fabian lag reeds op den grond, en toen Waldemar dc volgende se conde van het paard steeg, zag hij zijn leermees ter bloedend vóór zich uitgestrekt, zonder eenig teeken van leven te geven. De bewoners van den Oldenhof hadden een weck vol angst cn zorg doorgebracht. Toen dc heer Witold op dien bewusten avond thuiskwam, vond hij liet geheele huis in rep en roer. Doctor Fabian lag bloedend cn nog altijd bewusteloos in zijne kamer, terwijl Waldemar met een gelaat, dat zijn pleegvader bijna nog meer deed ontstel len dan het uiterlijk van den gewonde, zich alle moeite gaf om het bloed te stillen. Er was niets verder uit hem te krijgen, dat dat het ongeval dertijd heeft het departement van Landbouw enz. dooi het verspreiden in Tsjecho-Slowakije van zeer fraai uitgevoerd geïllustreerde bro chures in de Tsjechische taal waarin de goede qualiteiten van het Holl. vee werden opge somd, den afzet trachten te verhoogen. Ook vonden eenige malen excursies van Neder landsche veefokkers naar Tsjecho-Slowakije plaats. Doch bijzonder veel bereikt werd hier door niet en de import van levend vee vanuit ons land is, vergeleken met dien uit andere landen, zeer gering. Bij den import van rundvee in Tsjecho-Slo wakije, stond gedurende het laatste half jaar Roemenië op de allereerste plaats, doch on middellijk daarna volgt reeds Denemarken. Volgens de Tsjechische statistieken werd over genoemd tijdvak door Roemenië ingevoerd voor een waarde van bijna 39 millioen terwijl de afzet van Denemarken in Tsjecho Slowa kije over hetzelfde tijdperk 32 millioen Tsje chische kronen beliep. Dan volgt Joegoslavië met 16 millioen kronen, Duitschland met 3£ Hongarije met bijna 3 millioen en Oostenrijk met 1 millioen kronen. De import uit Holland was te onbeduidend om afzonderlijk in de sta tistieken vermeld te worden en valt onder den invoer ad 4 millioen kronen „uit andere sta ten". Bij den import van varkens heeft Denemar ken de voornaamste plaats veroverd. Gedu rende het eerste halfjaar werd ingevoerdd voor een waarde van bijna 38 millioen kronen uit genoemd land. Alleen over de maand Juni 11. bedroeg de import bijna 11 millioen kronen, terwijl deze in de maand Juli nog steeg tot meer dan 18£ millioen. De voornaamste concurrenten op de Tsje chische markt voor Deensche varkens, zijn de Joegoslavische, waarvan er gedurende het eerste halfjaar voor een waarde van 33|- mil lioen kronen geïmporteerd werden. Hongarije zette in hetzelfde tijdvak in Tsjecho-Slowakije voor een waarde van 26£ millioen af. Wleke belangrijke plaats Tsjecho-Slowakije als afzetgebied van levend vee voor Denemar ken op het oogënblik vormt, blijkt wel hier uit, dat over de eerste helft van dit jaar in totaal uitgevoerd werden 64.042 stuks levende varkens, waarvan 49.000 stuks naar Tsjecho- Slowakije gingen. Aan levend vee werden in totaal over hetzelfde tijdvak 75,400 stuks uit gevoerd, waarvan 17.200 stuks naar de Tsje chische republiek. Toch is het niet alleen Denemarken, het welk als ver-afgelegen staat zich in Tsjecho- Slowakije een afzetgebied voor zijn vee wist te veroveren. De invoer van levend vee uit Letland neemt den laatsten tijd, dank zij de bemoeiingen van den Letlandschen consul in Praag, aanzienlijk toe. Gedurende de vorige week werden in Praag 180 stuks rundvee uit Letland aangevoerd en grif verkocht. (Het schijnt alleszins gewenschf, dat eens een« nauwkeurig onderzoek ingesteld wordt naar de redenen van het feit, dat ons land in dit opzicht bij staten als Denemarken en Let land achterblijft. Dit te ineer, daar de geringe afzet welke Holland nog in Tsjecho-Slowakije vindt, thans geheel dreigt te zullen moeten ophouden, aan gezien zooals we reeds meldden het Praagsche rhinisterie van Landbouw een ver ordening heeft uitgevaardigd, waarbij vanaf 17 dezer de invoer vanuit Holland van vee wordt verboden, zulks op grond van de her alleen zijne schuld was,Jen zoo bleef den landheer niets anders over dan aan de dienstboden nadere inlichtingen te vragen. Van deze vernam hij, dat de jonge heer tegen het vallen van den avond was thuisgekomen met den gekwetste, die hij een groot eind scheen gedragen te hebben, in zijne armen, cn dat er terstond verschillende boden naar de dichtstbij wonende geneeslieeren waren afgezon den. Een half uur later was ook het paard terug gekeerd, uitgeput van vermoeienis en al de sporen vertoonende van een geweldigen rit. Het dier had den bekenden weg naar huis ingeslagen, zoodra het zich van zijn meester verlaten zag. Meer wisten de huisgenooten echter niet te vertellen. De ge neesheer, die spoedig kwam opdagen, trok een bedenkelijk gelaat, terwijl hij de wond onder zocht. Zij was aan het hoofd toegebracht en blijk baar van een hoefslag afkomstig. Het Sterke bloed verlies en het zwakke gestel deden een tijdlang het ergste vreezen. De heer Witold, die, aan zijn eigen zoowel als aan Waldcmar's door en door ge zonde natuur gewoon, tot dusver niet had gewe ten wat het was, met ziekte en zorg te worstelen, verklaarde later meer dan eens, dat hij die dagen voor geen geld van dc wereld voor de tweede maal zou willen beleven. Dien dag voor liet eerst had het gelaat van den landheer weer dc gewone opge ruimde cn onbekommerde uitdrukking, terwijl hij in dc kamer van den zieke nevens zijn bed zat. „Het ergste hebben wc nu gelukkig achter den rug," zeidc hij. „Maar doe mij thans het plezier, doctor, en breng dien Waldemar eens tot rede." Met deze woorden wees hij op zijn pleegzoon, die bij het venster stond en met liet voorhoofd tegen dë glasruit .gedrukt, strak naar buiten staarde. „Ik kan niets met hein uitvoeren, maar gij kunt haalde overbrenging van mond- en klauwzeer. In hoeverre deze motiveering juist is, zou slechts een nauwkeurig onderhoek kunnen uit maken, doch gezien ae keuringen, welke het voor export bestemde vee in ons land moet ondergaan, schijnt een en ander meer een voor wendsel dan wel een grondige reden). DE GROEI VAN DE L. O. EN DE T. O. IN 1923. Op 1 October 1923 trad per provincie het hieronder vermelde aantal landbouwers toe: Provincie. Aant, leden. Loon. Groningen5 11.530, Friesland23 21.290, Drente12 7.066,— Overijssel11 13.628, Gelderland10 5.144, Utrecht4 4.079, Noord-Holland6 3.476, Zuid-Holland 12 19.950, Zeeland13 14.370 Noord-Brabant 2 900, Totaal 98 101.433, Per 1 October 1923 traden als lid der T. O. toe 21 werkgevers, uitbetalende aan loon 13.706,—. Sedert Januari 1923 vermeerderde het aan tal leden bij de Landb.-Onderlinge met 18018, uitbetalende 18.434.766,— loon. Tuinb.-Onderlinge met 3870, uitbetalende 6.881.157,— loon. MODERNE VERLANGLIJST. Een wandelstokje met een knop, Twee doozen cigaretten, Een klein driepootig tafeltje Om 'n aschbak op te zetten. Een cigarettenpyp van goud, Een echt rundleeren taschje, Een paraplu met korten steel, Een leeren motor-jasje. Twee beenkappen in zelfde kleur, Een kussen van cretonne, Complete werken van Barbusse. Plus 't boek van La Ganjonne. Een doos bonbons, een motorbril, Een das (U weet de kleur wel) Een rybroek en een hockey stok, Een Lucas Bols Likeurstel. De nieuwste Shimmy dansmuziek, Borstbeeld van Cherubini, En twee portretten in een lijst: Dempsey en Mussolini. Dit alles vraagt 'n modern persoon, Die morgen achttien jaar is; Weet, dat dit lijstje niet van „h e m" Maar dat 't de wensch van „haar" is CLINGE DOORENBOS. Efflency-Advies. Laat toch geen eksteroogen snijden! Dan spaart u in deez' schoone tijden Aan pedicure 'n lieven duit Plus nog een barometer uit! Hnisvader's ontwaken. Ik droomde, dat 'k bij Mengelberg Genoot van schoone klanken. Maar toen ik wakker werd, Was babylief aan 't janken. nu alles van hem gedaan krijgenspreek dus eens een verstandig woord met hem. De jongen kniest zich anders nog dood over die ongelukkige ge schiedenis." Doctor Fabian, die een breed wit verband om het voorhoofd droeg, zag er nog zeer zwakjes uit, maar toch zat hij weer, door kussens gesteund, in zijn bed overeind en ook zijn stem klonk vrij helder en duidelijk, toen hij vroeg: „Wat moet Waldemar eigenlijk?" „Verstandig zijn." luidde het besliste antwoord. „En God danken dat die geheele geschiedenis nog op die manier is afgeloopen! In plaats daarvan sluipt hij rond, alsof hij werkelijk een moord op zijn geweten heeft. Ik heb waarachtig de eerste dagen, toen je leven aan een zijden draadje hing, ook angst genoeg uitgestaan, maar nu de doktor je buiten gevaar heeft verklaard, kunnen we weer vrij ademhalen. Zorg en plezier, alles op zijn tijd, cn ik houd 't niet uit, als die jongen nog langer met zoo'n gezicht rondloopt en uren gachtereen geen woord spreekt." „Maar ik heb Waldemar al zoo dikwijls gezegd, dat 't alleen, geheel alleen mijn eigen schuld is geweest," betuigde de doctor. „HijJiad het druk genoeg met zijn paard in bedwang tc houden cn kon niet zien, dat ik er zoo dichtbij kwam. Ik was onvoorzichtig genoeg het dier bij den teugel te grijpen cn toen wierp 't mij op den grond." „Hebt gij Noorman bij de teugel gegrepen?" riep dc landheer in éenc verbazing. „Gij die voor elk paard minstens tien passen uit den weg gaat en bovenal dat wilde dier in geen wegen of velden durft benaderen? Hoe kwaamt ge daartoe?" (Wordt vervolgdJ

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1