Purol
EERSTE BLAD
T00MB00TDIENST
ct&a,
OUDDORP.
Koopt bij onze Adverteerders
„AMSTERDAMSCHE"
ZATERDAG
17 November 1923
6e jaargang.
n°. 5.
feuilleton.
VIN ETA.
19 2 3
dig aan de hoeveelheid be-
verplichtingen van den vee
hij een of meer dezer ver-
eenit is hij ingevolge Alt.
ddellijk aangifte te doen bij
van die plaats, waar het
'h bevindt. Dus niet altijd
er inwoning. De betrokken
gt dan wel dat de kennis-
e komt waar zij moet zijn.
voor dat een veehouder in
.voont en daar een gedeelte
heeft loopen maar ook eene
nte B. Hij behoeft dan niet
mi aangifte te doen, althans
beide koppels ziek zijn. Zijn
oort ook in beide gemeenten
e worden. Is ziek vee, (dat
~iek is) in gemeente A aan-
gemeente B. dan moet
-even aan den keurings-
er de noodige adviezen geeft
In die gemeente zal dan zeer
kenteeken worden geplaatst
.Verdacht vee". Bij den
1 komt bij de plaats, hetzij
een kenteeken te staan met
.Mond- en klauwzeer".
aanduiding aanwezig is, is
anbevolen. Reeds bij Art.
rinnen de gebods- en ver-
aartegen in Artikel 78 straf
Jer meest bekende verbods-
men in art. 25. Dit zegt:
ebouwen of terreinen (dus
'aar een kenteeken is ge-
dan na toepassing van
aatregel van bestuur voor
gelen van ontsmetting. Wat
■an ontsmetting zijn, leert
v. 28 Febr. 1922. (btbl. 83).
mt deze ontsmetting neer
handen, kleeding en schoei-
an den Burgemeester zal
loeistof bij elk terrein aan-
ventueel niet het geval, dan
deze stoffen aan. Zij wor-
oos verstrekt. Een der meest
ingsvloeistof is wel creo-
geeft bij vermenging met
nelkachtige kleur. De ver
val 3 oplossing, dat be-
i liter water 3 Liter creo-
waar b.v. 10 Liter water
deciliter creoline. In deze
en bij elk verlaten van een
-s wat in aanraking is ge-
tte plaatsen. Aanbeveling
.v. bij het melken een oud
en en dit bij het verlaten
weer te verwisselen tegen
costuum. Vooral de reini-
en schoenen vereischt zorg.
:et te goed reinigen. Ook
bij elk genoemd verlaten
Niemand denke nu dat
elieven kan plaats hebben,
van genoemd K.B. ligt die
elegd b.v. „handen en an-
n van personen worden met
ontsmettingsmiddel zorg
en na 5 minuten met warm
sschen. Kleederen, die niet
chtergelaten worden ont-
elen na voorafgegane be-
opgeloste creoline".
Veelal is in deze streken de gewoonte om
naar de weide te rijden met paard en wagen.
Wanneer de weide die U betreden moet be
smet is, houd dan uw paard en wagen buiten
dat terrein. Kan dat niet, reinig dan de wie
len van den wagen, alsmede de hoeven der
paarden met creoline. Niet voor uw paarden
zelf, maar de besmettingsbacillen die aan de
hoeven kleven. Nimmer kan men te voor
zichtig zijn. wel daarentegen te roekeloos. Zoo
als gemeld, bevat art. 24 der wet reeds een
verbodsbepaling. Deze bepaling houdt o.m.
dit in: „Het is verboden bij algemeenen maat
regel van Bestuur aangewezen voorwerpen te
vervoeren van of naar gebouwen of terreinen,
waar een kenteeken is geplaatst. Staat dus
bij een gebouw of terrein een kenteeken met
het opschrift b.v. „mond- en klauwzeer, Be
smet terrein", dan is van toepassing het Kon.
Besluit van 23 Februari 1922 (Stbl. 81). Als
eerste voorwerp wordt genoemd bij mond
en klauwzeer „herkauwende dieren, varkens,
honden, katten, konijnen en pluimvee. Al
klinkt de lezing misschien vreemd, inder
daad zijn dit in den zin dezer wet „voor
werpen.' Deze voorwerpen mogen dus niet ge
bracht worden op terreinen of gebouwen die
besmet verklaard zijn. Verder mogen niet van
die plaatsen worden vervoerd; althans bij
mond- en klauwzeer: melk, vleesch, niet ont
smette huiden, hoeven en klauwen van her
kauwende dieren, wol, mest en andere afval,
hooi, stroo en ander veevoeder, touw, koe-
dekken en ander stalgereedschap.
Zoo ziet men dus dat op den eigenaar,
houder of hoeder van besmet vee, zeer vele
verplichtingen rusten. Verzaakt men deze voor
geschreven maatregelen, dan loopt men kans
met den strafrechter in aanraking te komen.-
Rest mij thans nog even aan te halen de
wijze van aanvraag en vervoer van dieren,
die lijdende zijn aan de „blaar". Heeft men b.v.
lijdend vee, dat men wil stallen, vooral met
deze weersgesteldheid, dan richt men een des
betreffend verzoek aan den Burgemeester.
Deze autoriteit stelt zich dan weer in ver
binding met het Districtshoofd van dien dienst
en verneemt de voorwaarden van toegelaten
vervoer.
Deze voorwaarden gelden thans als regel:
1. dat het vervoer, voorzoover het moet
plaats hebben over den openbaren weg, per
as, d.w.z. per wagen, b.v. veewagen geschiede.
2. bij eventueele verweiding; dat in de
aangrenzende weiden geen runderen of var
kens loopen en dat het vervoer plaats heeft
onder politie-toezicht.
Een dezer dagen gewerd mij de kennis
geving, dat ook Van de voorwaarde, per as
kan worden afgeweken, indien het te ver
voeren vee op andere wijze wordt verzorgd,
t.w.om de hoeven moeten zakken of derge
lijke voorwerpen worden gewonden en even
zoo om de bekken .Wordt van dezen maat
regel gebruik gemaakt, dan diene ook eerst
die zakken met creoline oplossing ontsmet tc
worden en te worden aangebonden voor het
vee den openbaren weg betreedt. Deze te
nemen maatregelen zullen door of namens den
Burgemeester wel worden aangezegd.
Ten slotte moet ik nog even wijzen op art.
37 dezer wet, waarbij het verboden is ziek
of verdacht vee te koop aan te bieden, te ver-
koopen of af te leveren.
Niemand denke dat deze gememoreerde ge
vallen de eenige zijn die in acht genomen moe
ten worden. Ik raad U aan, wendt U tot den
Heer Burgemeester Uwer gemeente, die U
zeer zeker gaarne verder zal inlichten.
Zwartewaal, Nov, 1923 F. P. Kort.
MIDDELHARNIS-ROTTERDAM v.v.
via VLAARDIiNGEN
s. „MIDDELHARNIS"
ienstregeling
anvangende 7 October 1923
van Mlddelharnis
op Maandag en Dinsdag
.Middelbarois4 45 vra A. Vlaard. 7.00 vm.*
A. Rotterdam 8.00 vm.
erlfle dagen (beh Zon- en Feestd.)
Middelbarnis 6.30 vm.A.Vlaard. 9.00 vtn
A. Rotterdam 10.00 vm.
van Rotterdam
op Maandag en Dinsdag
14 Nov tot 1 Febr. dageljjksch beh.
Zon- en Feestdagen:
Rotterdam 2.15 nm V. Vlaard. 3.10 nm
A Middelbarnis 5.30 nm.
erlge dagen (beh. Zon-en Feestd.)
tot 14 November en vanaf I Februari
Rotterdam 3.15 nm V. Vlaard4.10 nm.
A. Middelbarnis 6 30 nm.
In aansluiting op den trein van 7.22 vm.
7.26 vm. van Vlaardingen.
In aansluiting op den trein van 9.16 vm.
n Vlaardingen.
n aansluiting op den trein van 2 50 nm.
2 54 nm. te Vlaardingen.
In aansluiting op den trein van 3.58 nm.
Vlaardingen.
Ruwe. schrale
huid, barsten,
kloven, sprin
gende lippen,
winterhanden
en voeten,
gypfc Gebruikt
Doo2en v. 30. 60 en 90 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
WARM.fA8RlEK.AlUJFiHARDT ZEIST.
Bij C. DE M001J alhier
Koopt non eon Bed roor plezier
Om op te slapen zijn ze zoo zacht
En nooitwakkerworden heel den nacht.
EEN POLIS bij de
Maatschappij van Levensverzekering
GEEFT VOLKOMEN ZEKERHEID
Soliede grondslagen - - - Voorzichtig beheer
Groote openbaarheid
Vraagt Jaarverslag bij den Vertegenwoordiger
D. J. P. VAN EESTEREN, Ring 155, MIDDELHARNIS
of N. Spiegelstraat 17, AMSTERDAM
Prijs per Kwartaal f I.
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. I6 regels f 1,20
Elke regel meer f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbimlingeiu en Bienstnauvragen
f 1,plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 «ent.
Dit blad verschijnt lederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelbarnis.
DE STERVENDEN.
Het Hoofdbestuur van hetNederlandsche
Roode Kruis vraagt ons plaatsing van het
volgende:
De brieven om hulp, die wij de laatste
weken uit Duitschland hebben ontvangen
zijn ontzettend.
Met geen droge oogen zijn ze te lezen.
Voorbeelden?
Een brief van een jongen uit een arbei
dersgezin, werkzaam bij een advocaat
wij hebben niets meer te eten; alles ver
kocht, zend mij één gulden voor mijn
broertjes en zusjes.
Een brief van een 18-jarig meisje
Moeder is van uitputting gestorven..
Van een geestelijkeIk sta aan het hoofd
van een klein ziekenhuis. Er zijn patiënten
die in twee dagen niets meer hebben ge
geten.
Uit een ander schrijvenWij gin
gen een bekende delicatessenzaak voorbij.
Een man bleef er voor staan en drukte z'n
gezicht tegen de ruit. Plotseling zakte hij in
elkaar en als men hem wegbracht kon hij
slechts uitroepen: honger!
Iemand uit Nieuwied naar Holland ge
komen, om hulp te halen, vertelt: de toe
stand is hier zoo, dat wanneer ik zonder
iets terugkeer, ik wel een kanon kan nemen
en alles doodschieten, omdat de menschen
uitgeput van honger, niets meer te ver
wachten hebben.
Nog een voorbeeldOp het oogënblik
staan weduwen van hooggeplaatste ambte
naren bij de banken en vragen aan hen die
ze verlaten om een aalmoes.
Een generaal schrijftIk heb vandaag
mijn laatste paar laarzen verkocht voor een
stuk brood.
Het Nederlandsche volk moet steun ver-
leenen, gelijk de andere volken dat doen.
Wij zonden een vertegenwoordiger naar
Berlijn om met de Regeering en speciaal
met den Minister van Voedselvoorziening
alsmede het Duitsche Roode Kruis te over
leggen hoe het beste te helpen.
Wij stellen ons voor, teneinde meer een
heid in de hulpverleening te brengen, de
vertegenwoordigers van bestaande Neder
landsche vereenigingen, die thans reeds
hulp in Duitschland bieden en waarvan wij
hierbij om onverwijlde opgave van hare
adressen verzoeken, tot een bond te veree
nigen. En dit speciaal met het oog op een
te houden algemeene openbare collecte
waarvan de opbrengst in nader overleg
tusschen de verschillende corporatiën zou
zijn te verdeelen.
Doch in afwachting van het rapport van
onzen vertegenwoordiger en het samen-
sfellen van een bond van de verschillende
organisaties vragen wij U:
Stuurt nu reeds geld aan het hoofdbe
stuur van hetNederlandsche Roode Kruis,
VAN
E. WERNER.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
23)
Uur op uur verliep; de avond begon te vallen,
maar noch de rentmeester, die naar de houtves
terswoning was geweest, noch de dagiooners, die
van het veld huiswaarts keerden, hadden den
jongen heer gezien. Nu dreef de angst den doctor
het huis uit; hij wandelde een eind den rijweg op,
die naar het landgoed voerde, en waarvan ieder
die derwaarts ging, gebruik moest maken. Op
eenigen afstand bevond zich een zeer breede en
diepe sloot, die meestal met water gevuld was,
maar de hitte van den laatsten zomer had haar
geheel doen uitdrogen en de groote steenen, waar
mede de bodem als geplaveid was, lagen open
en bloot. Van de brug, die hierover voerde, had
men een uitgebreid vergezicht over de landerijen
in het rond. Op de vlakte was 't nog geheel licht,
maar in het bosch begon het al te schemeren.
Radeloos stond doctor Fabian op de brug en over
legde bij zichzelf of hij verder gaan of omkeeren
zou toen hij eindelijk in de verte een ruiter
gewaar werd, die in galop naderde.
De doctor haalde diep adem; hij wist eigenlijk
zelf niet recht, wat hij gevreesd had, maar de vrees
3 as in elk geval overbodig geweest, en vol blijd
schap ijlde hij nevens de sloot zijn pupil tegemoet.
Princessegracht 27 den Haag onder aan
duiding: „Duitschland" of „Nederlanders
in Duitschland want de hongerigen kun
nen niet lang meer wachten.
Ingezonden Mededeelingen.
AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK.
CXL,
In mijn vorigen brief stelde ik in het vooruit
zicht enkele woorden speciaal te wijden aan
den grooten politicus, die in tegenstelling met
den gevoelvollen kunstenaar, over wien ik
toen schreef, niet een politiek voert van op
heffing en redding, maar eer van vernietiging.
Poincaré is sinds vele maanden de man, op
wien een groot deel van de volken van Europa
bij voortduring de aandacht gevestigd houdt.
Met een zekere ontzetting heeft men het al
dien tijd aangezien, hoe het aan één man ge
geven is, om aldus tegen het verlangen van
millioenen menschen in, een politiek te voeren,
die duizenden en duizenden gezinnen tot de
grootste ellende brengt. En telkens heeft men
zich afgevraagd, of er dan niets ter wereld in
staat was om dezen man te brengen tot eenige
verzachting van gevoelens tegenover een volk,
dat wel eenmaal de doodsvijand heette van
zijn eigen volk, maar dat ten slotte van vijand
toch overwonnen werd, aan wien men naar
de wetten van recht en menschelijkheid de
hand ter verzoening dient uit te strekken.
Menigeen heeft zijn gedachten laten gaan
om uit te vorschen, wat het toch is, dat een
man als Poincaré, al wordt dan ook gezegd dat
hij het geheele Fransche volk in zijn streven
achter zich heeft, drijft tot deze politiek van
onverzoenlijkheid. Een positief antwoord bleek
dan steeds moeilijk te vinden. Want ieder weet
het wel, dat evengoed als bij de enkele mensch
ook bij een geheel volk liet gevoel van haat
en wrok gemakkelijk kan plaats maken voor
een gevoel van mededoogen en tegemoet
koming, als men maar even de gelegenheid
geeft om de betere gevoelens der menschen
tot uiting te doen komen.
Bij mijn poging om het raadsel Poincaré op
te lossen, kwam ik tot de volgende bevinding.
Voor een groot deel is' het Fransche streven
ten opzichte van het overwonnen Duitschland
steeds beïnvloed geworden door het verlangen,
om op het Duitsche volk de in den oorlog
gemaakte kosten af te wentelen. De eene mil-
lioenen-leening volgde in Frankrijk op de an
dere. Duitschland zou het alles wel betalen.
Als maar eenmaal de Duitsche milliarden los
kwamen, dan was de tijdelijke schuldenlast
vrij spoedig van de baan. De oorlogsjaren en
de daaropvolgende vredesjaren, die evengoed
als de jaren 19141918 in het teeken der
voortdurende krijgstoerusting bleven staan,
verschaften aan de Fransche bevolking handen
vol werk. We hebben het in ons eigen land
gezien, hoe in de oorlogsjaren een ongekende
bloei heerschte in de meeste bedrijven. De
„Goddank, dat ge terug zijt, Waldemar!" riep
hij. „Ik heb grooten angst over je uitgestaan."
Waldemar bracht zijn paard tot staan, toen hij
zijn gouverneur gewaar werd. „Waarom?" vroeg
hij. „Ben ik soms een kind, dat ge mij altijd in
het oog moet houden?"
Ondanks zijne gedwongen bedaardheid was er
een vreemde klank in zijne stem, die de bezorgd
heid van den doctor weer opnieuw gaande maakte.
Hij zag eerst thans, dat het paard doodelijk ver
moeid en uitgeput was; zijn geheele lichaam was
met zweet bedekt, het schuim vloeide uit bek en
neusgaten, de borst ging hijgend op en neer. Het
dier scheen her- en derwaarts gejaagd te zijn.
De ruiter toonde evenwel geen spoor van ver
moeienis; hij zat vast in den zadel, hield de teu
gels als met een ijzeren greep omvat en maakte
nu, in plaats van zijwaarts af naar de brug te
zwenken, aanstalten om de greppel over te sprin
gen.
„In Gods naam! Zóó roekeloos zult ge toch
niet zijn?" kwam Fabian hiertegen op. „Ge weet
immers dat ge Noorman nooit tot dien sprong
kunt bewegen."
„Dan zal ik 't vandaag doen!" verklaarde Wal
demar, terwijl hij het paard de sporen in de zijden
drukte. Het steigerde, maar schrikte terug voor
den hinderpaal cn voelde waarschijnlijk, dat de
uitgeputte krachten hem den dienst zouden wei
geren.
„Luister toch naar goeden raad!" riep de doc
tor op smeekenden toon, terwijl hij ondanks zijne
vrees zich dicht in de nabijheid van het weer
barstige dier waagde. „Ge vergt iets onmogelijks,
de sprong mislukt en gij stoot je hoofd op de stee
nen te pletter,"
regeeringsbemoeiing op allerlei gebied, de mu
nitie-aanmaak, de militaire kleeding-voorzie
ning, de N. O. T. en N. U. M.-bureaux, riepen
geregeld om arbeidskrachten. Er heerschte een
welvaart als waarvan men nimmer had kunnen
droomen. Maar het was een schijnwelvaart.
Want nauwelijks was de tijd daar, dat de
groote oorlogs-moloch zich verzadigd toonde,
of deze geheele welvaart zakte als een door
priemde luchtballon slap in elkaar. Een on
gekende malaise trad in de plaats van de
schijnwelvaart. Het gebouw der staatsfinan
ciën wankelde, maar dank zij de niet over
voerde draagkracht bleef het staande en al
mocht het ook wanhopig veel moeite kosten,
het heeft zich tot op den huidigen dag staande
weten te houden. De ondergrond bleek soliede;
de buitenwereld zag dit in en bleef ons land
erkennen als kapitaalkrachtig genoeg om het
een eventueel verderen steun niet te ont
houden.
Ook in Duitschland heeft men de schijn
welvaart gekend in de oorlogsjaren, toen er
alles op toegespitst was om het volk weerbaar
te houden. Maar Duitschland kwam vereen
zaamd te staan; van de draagkracht van het
ïinancieele staatsgebouw bleek te veel gevergd.
Het financiewezen miste op een gegeven
oogënblik den solieden ondergrond. In den
nood zag men geen uitkomst en moedwillig,
naar het heet, dreef men naar een verdere
financieele ontreddering, in den hoop daardoor
verlost te kunnen worden van de bij het vre
desverdrag aanvaarde financieele verplichtin
gen.
Ook Engeland heeft den moeilijken overgang
door te maken gehad van schijnwelvaart tot
malaise. Maar ook daar bleek de financieele
ondergrond niet noemenswaard aangetast. En
op den ouden solieden basis kon men er voort
bouwen, al kostte de regeling der oorlogsschul
den, b.v. tegenover Amerika, ook zware offers
van de bevolking.
Zou ik het nu goed zien, dat Poincaré hui
verig is om aan het Fransche volk te toonen,
dat de thans nog in Frankrijk heerschende
schijnwelvaart als een zeepbel zal uiteen
spatten, wanneer hij het tot 't uiterste op
gedreven militaire régime loslaat en alles wat
onderneming is zich weer moet gaan schoeien
op de leest van vredesarbeid? Zal Frankrijk
verduren kunnen den diepen val van welvaart
tot malaise, terwijl een ondragelijke schulden
last niet zal kunnen worden afgewenteld maar
blijvend zal drukken op de bevolking? Ziet
Poincaré wellicht in een opgeven van zijn
politiek van onverzoenlijkheid de débacle van
het Fransche betalingsmiddel?
Het komt mij voor, dat in hoofdzaak de
vrees om de werkelijkheid onder de oogen te
zien Poincaré tot zijn politiek drijft. De ont
nuchtering van een teleurgesteld volk komt
altijd vroeg genoeg. En Poincaré weet wel, dat
een volk in zulk een geval een offer eischt.
Wie dat offer zal zijn, daaromtrent kan hij
niet in twijfel verkeeren. K.
Landbouw en Veeteelt.
TSJECHE-SLOWAKIJE ALS AFZET-GE-
BIED VOOR VEE.
Nederlands positie ongunstig. Denemarken en
Joego-slavie (Servie) aan de spits.
Nederland heeft voor wat betreft de export
van vee naar Tsjecho-Slowakije, tot nu toe
niet bijzonder gunstige resultaten bereikt. In-
Als eenige antwoord spoorde Waldemar Noor
man opnieuw aan. „Ga uit den weg!" barstte hij
uit. „Ik wil er over uit den weg, zeg ik!"
Uit dien zenuwachtigen, heeschen toon bleek
den doctor genoegzaam, wat er op het oogënblik
in de ziel van zijn kweekeling omging, en dat
't hem vrij onverschillig was, of hij zich het hoofd
al dan niet tegen de steenen verbrijzelde. Doodelijk
bezorgd voor het ongeluk, dat, naar bij meende,
niet kon uitblijven, verstoutte zich de anders al
tijd zoo angstige man, het paard bij den teugel te
grijpen en zijn berijder nogmaals een vermanend
woord toe te voegen. Op hetzelfde oogënblik
evenwel deed een geweldige zweepslag het weer
barstige dier hoog opspringen; het sloeg wild met
de voorpooren voor zich uit, maar weigerde den
sprong te doen. Tevens weerklonk een zwakke
kreet: de ruiter schrikte cn rukte ijlings het dier
achteruit te laatl Doctor Fabian lag reeds op
den grond, en toen Waldemar dc volgende se
conde van het paard steeg, zag hij zijn leermees
ter bloedend vóór zich uitgestrekt, zonder eenig
teeken van leven te geven.
De bewoners van den Oldenhof hadden een
weck vol angst cn zorg doorgebracht. Toen dc
heer Witold op dien bewusten avond thuiskwam,
vond hij liet geheele huis in rep en roer. Doctor
Fabian lag bloedend cn nog altijd bewusteloos
in zijne kamer, terwijl Waldemar met een gelaat,
dat zijn pleegvader bijna nog meer deed ontstel
len dan het uiterlijk van den gewonde, zich alle
moeite gaf om het bloed te stillen. Er was niets
verder uit hem te krijgen, dat dat het ongeval
dertijd heeft het departement van Landbouw
enz. dooi het verspreiden in Tsjecho-Slowakije
van zeer fraai uitgevoerd geïllustreerde bro
chures in de Tsjechische taal waarin de goede
qualiteiten van het Holl. vee werden opge
somd, den afzet trachten te verhoogen. Ook
vonden eenige malen excursies van Neder
landsche veefokkers naar Tsjecho-Slowakije
plaats. Doch bijzonder veel bereikt werd hier
door niet en de import van levend vee vanuit
ons land is, vergeleken met dien uit andere
landen, zeer gering.
Bij den import van rundvee in Tsjecho-Slo
wakije, stond gedurende het laatste half jaar
Roemenië op de allereerste plaats, doch on
middellijk daarna volgt reeds Denemarken.
Volgens de Tsjechische statistieken werd over
genoemd tijdvak door Roemenië ingevoerd
voor een waarde van bijna 39 millioen terwijl
de afzet van Denemarken in Tsjecho Slowa
kije over hetzelfde tijdperk 32 millioen Tsje
chische kronen beliep. Dan volgt Joegoslavië
met 16 millioen kronen, Duitschland met 3£
Hongarije met bijna 3 millioen en Oostenrijk
met 1 millioen kronen. De import uit Holland
was te onbeduidend om afzonderlijk in de sta
tistieken vermeld te worden en valt onder den
invoer ad 4 millioen kronen „uit andere sta
ten".
Bij den import van varkens heeft Denemar
ken de voornaamste plaats veroverd. Gedu
rende het eerste halfjaar werd ingevoerdd voor
een waarde van bijna 38 millioen kronen uit
genoemd land. Alleen over de maand Juni 11.
bedroeg de import bijna 11 millioen kronen,
terwijl deze in de maand Juli nog steeg tot
meer dan 18£ millioen.
De voornaamste concurrenten op de Tsje
chische markt voor Deensche varkens, zijn de
Joegoslavische, waarvan er gedurende het
eerste halfjaar voor een waarde van 33|- mil
lioen kronen geïmporteerd werden. Hongarije
zette in hetzelfde tijdvak in Tsjecho-Slowakije
voor een waarde van 26£ millioen af.
Wleke belangrijke plaats Tsjecho-Slowakije
als afzetgebied van levend vee voor Denemar
ken op het oogënblik vormt, blijkt wel hier
uit, dat over de eerste helft van dit jaar in
totaal uitgevoerd werden 64.042 stuks levende
varkens, waarvan 49.000 stuks naar Tsjecho-
Slowakije gingen. Aan levend vee werden in
totaal over hetzelfde tijdvak 75,400 stuks uit
gevoerd, waarvan 17.200 stuks naar de Tsje
chische republiek.
Toch is het niet alleen Denemarken, het
welk als ver-afgelegen staat zich in Tsjecho-
Slowakije een afzetgebied voor zijn vee wist
te veroveren. De invoer van levend vee uit
Letland neemt den laatsten tijd, dank zij de
bemoeiingen van den Letlandschen consul in
Praag, aanzienlijk toe. Gedurende de vorige
week werden in Praag 180 stuks rundvee uit
Letland aangevoerd en grif verkocht.
(Het schijnt alleszins gewenschf, dat eens
een« nauwkeurig onderzoek ingesteld wordt
naar de redenen van het feit, dat ons land in
dit opzicht bij staten als Denemarken en Let
land achterblijft.
Dit te ineer, daar de geringe afzet welke
Holland nog in Tsjecho-Slowakije vindt, thans
geheel dreigt te zullen moeten ophouden, aan
gezien zooals we reeds meldden het
Praagsche rhinisterie van Landbouw een ver
ordening heeft uitgevaardigd, waarbij vanaf
17 dezer de invoer vanuit Holland van vee
wordt verboden, zulks op grond van de her
alleen zijne schuld was,Jen zoo bleef den landheer
niets anders over dan aan de dienstboden nadere
inlichtingen te vragen. Van deze vernam hij, dat
de jonge heer tegen het vallen van den avond was
thuisgekomen met den gekwetste, die hij een groot
eind scheen gedragen te hebben, in zijne armen,
cn dat er terstond verschillende boden naar de
dichtstbij wonende geneeslieeren waren afgezon
den. Een half uur later was ook het paard terug
gekeerd, uitgeput van vermoeienis en al de sporen
vertoonende van een geweldigen rit. Het dier had
den bekenden weg naar huis ingeslagen, zoodra
het zich van zijn meester verlaten zag. Meer wisten
de huisgenooten echter niet te vertellen. De ge
neesheer, die spoedig kwam opdagen, trok een
bedenkelijk gelaat, terwijl hij de wond onder
zocht. Zij was aan het hoofd toegebracht en blijk
baar van een hoefslag afkomstig. Het Sterke bloed
verlies en het zwakke gestel deden een tijdlang
het ergste vreezen. De heer Witold, die, aan zijn
eigen zoowel als aan Waldcmar's door en door ge
zonde natuur gewoon, tot dusver niet had gewe
ten wat het was, met ziekte en zorg te worstelen,
verklaarde later meer dan eens, dat hij die dagen
voor geen geld van dc wereld voor de tweede maal
zou willen beleven. Dien dag voor liet eerst had
het gelaat van den landheer weer dc gewone opge
ruimde cn onbekommerde uitdrukking, terwijl hij
in dc kamer van den zieke nevens zijn bed zat.
„Het ergste hebben wc nu gelukkig achter den
rug," zeidc hij. „Maar doe mij thans het plezier,
doctor, en breng dien Waldemar eens tot rede."
Met deze woorden wees hij op zijn pleegzoon, die
bij het venster stond en met liet voorhoofd tegen
dë glasruit .gedrukt, strak naar buiten staarde.
„Ik kan niets met hein uitvoeren, maar gij kunt
haalde overbrenging van mond- en klauwzeer.
In hoeverre deze motiveering juist is, zou
slechts een nauwkeurig onderhoek kunnen uit
maken, doch gezien ae keuringen, welke het
voor export bestemde vee in ons land moet
ondergaan, schijnt een en ander meer een voor
wendsel dan wel een grondige reden).
DE GROEI VAN DE L. O. EN DE T. O.
IN 1923.
Op 1 October 1923 trad per provincie het
hieronder vermelde aantal landbouwers toe:
Provincie. Aant, leden. Loon.
Groningen5 11.530,
Friesland23 21.290,
Drente12 7.066,—
Overijssel11 13.628,
Gelderland10 5.144,
Utrecht4 4.079,
Noord-Holland6 3.476,
Zuid-Holland 12 19.950,
Zeeland13 14.370
Noord-Brabant 2 900,
Totaal 98 101.433,
Per 1 October 1923 traden als lid der T. O.
toe 21 werkgevers, uitbetalende aan loon
13.706,—.
Sedert Januari 1923 vermeerderde het aan
tal leden bij de
Landb.-Onderlinge met 18018, uitbetalende
18.434.766,— loon.
Tuinb.-Onderlinge met 3870, uitbetalende
6.881.157,— loon.
MODERNE VERLANGLIJST.
Een wandelstokje met een knop,
Twee doozen cigaretten,
Een klein driepootig tafeltje
Om 'n aschbak op te zetten.
Een cigarettenpyp van goud,
Een echt rundleeren taschje,
Een paraplu met korten steel,
Een leeren motor-jasje.
Twee beenkappen in zelfde kleur,
Een kussen van cretonne,
Complete werken van Barbusse.
Plus 't boek van La Ganjonne.
Een doos bonbons, een motorbril,
Een das (U weet de kleur wel)
Een rybroek en een hockey stok,
Een Lucas Bols Likeurstel.
De nieuwste Shimmy dansmuziek,
Borstbeeld van Cherubini,
En twee portretten in een lijst:
Dempsey en Mussolini.
Dit alles vraagt 'n modern persoon,
Die morgen achttien jaar is;
Weet, dat dit lijstje niet van „h e m"
Maar dat 't de wensch van „haar" is
CLINGE DOORENBOS.
Efflency-Advies.
Laat toch geen eksteroogen snijden!
Dan spaart u in deez' schoone tijden
Aan pedicure 'n lieven duit
Plus nog een barometer uit!
Hnisvader's ontwaken.
Ik droomde, dat 'k bij Mengelberg
Genoot van schoone klanken.
Maar toen ik wakker werd,
Was babylief aan 't janken.
nu alles van hem gedaan krijgenspreek dus eens
een verstandig woord met hem. De jongen kniest
zich anders nog dood over die ongelukkige ge
schiedenis."
Doctor Fabian, die een breed wit verband om
het voorhoofd droeg, zag er nog zeer zwakjes
uit, maar toch zat hij weer, door kussens gesteund,
in zijn bed overeind en ook zijn stem klonk vrij
helder en duidelijk, toen hij vroeg:
„Wat moet Waldemar eigenlijk?"
„Verstandig zijn." luidde het besliste antwoord.
„En God danken dat die geheele geschiedenis nog
op die manier is afgeloopen! In plaats daarvan
sluipt hij rond, alsof hij werkelijk een moord op
zijn geweten heeft. Ik heb waarachtig de eerste
dagen, toen je leven aan een zijden draadje hing,
ook angst genoeg uitgestaan, maar nu de doktor
je buiten gevaar heeft verklaard, kunnen we weer
vrij ademhalen. Zorg en plezier, alles op zijn tijd,
cn ik houd 't niet uit, als die jongen nog langer
met zoo'n gezicht rondloopt en uren gachtereen
geen woord spreekt."
„Maar ik heb Waldemar al zoo dikwijls gezegd,
dat 't alleen, geheel alleen mijn eigen schuld is
geweest," betuigde de doctor. „HijJiad het druk
genoeg met zijn paard in bedwang tc houden cn
kon niet zien, dat ik er zoo dichtbij kwam. Ik
was onvoorzichtig genoeg het dier bij den teugel
te grijpen cn toen wierp 't mij op den grond."
„Hebt gij Noorman bij de teugel gegrepen?"
riep dc landheer in éenc verbazing. „Gij die voor
elk paard minstens tien passen uit den weg gaat
en bovenal dat wilde dier in geen wegen of velden
durft benaderen? Hoe kwaamt ge daartoe?"
(Wordt vervolgdJ