(ENDE KWALITEIT is het die ze ook repareert! BlGGELAAR Co., Roosendaal. bij WOENSDAG 7 NOVEMBER 1923 'mm, VINETA. Landbouw. Prijs per kwartaal f I, Losse nummers f 0.07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. UieustaaubiediiiKeii en Uieiiatminvrngeii f i,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel iueer 15 cent. Oit blad verschijnt lederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 6E JAARGANG. - N°. 2. Waar het geld blijft. Knipsels die te denken geven. Ons dure onderwys. (Kragen we waar voor ons geld?) Het volgende staatje geeft een overzicht van het bedrag, waarop de opleiding van een onderwijzer(es), in 1920 geslaagd, het ryk in dat jaar is te staan gekomen. Van de 7 rijkskweekscholen slaagden 120 candi daten; de rijksuitgaven bedroegen daarvoor 973 755. Daaronder zyn begrepen de kos ten voor de bljbehoorende leerscholen. Van de gemeentelijke kweekscholen slaagden 59 candidaten. De ryksonkosten bedroegen 227.633.19. Er zijn ook buitendien uitga ven voor de gemeenten. De 21 Protestant- sche kweekscholen leverden 212 onderwjj- zers(essen) af. Het rij k droeg by 979 950.48|. Van de 45 R Katholieke kweekscholen, groo- tendeels voor onderwijzeressen, slaagden 104 manneiyke en 278 vrouwelyke, samen 382 candidaten. HeL rijk droeg bijƒ2 055 914.16. Andere kweekscholen (3) leverden resp. 15, 7 en 23, samen 45 onderwijzeressen af. Ze kostten het rijk 154 983 56£. De ryksnor- maallessen telden 592 geslaagden De kosten bedroegen 1 437.538 51 De 5 gemeente lijke normaallessen leverden 47, nagenoeg alleen vrouwelijke geslaagden af. Rijkskosten 45.922.15. En dan komen ten slotte de bijzondere normaallessen, de misdeelden. Van hare candidaten slaagden er 421 en het rijk droeg daarvoor bij; ƒ290.498.471 Het jongste besluit brengt de rijksbijdrage voor deze op leiding tot de helft terug. Nu de kosten per geslaagde: rykskweek- scholen J 8156, gemeentel, kweeksch. ƒ3859, protestantsche kweeksch. 4641, r -katho lieke kweeksch. 5382, andere kweeksch. 3444, rijksnormaallessen 2411, gemeen tel. normaall. 764. bijzondere normaall. 690. De totale kosten voor het rijk beliepen dus 6 801 673.82£ voor de opleiding van 1878 onderwijzers. Gemiddeld dus f 3622. In 1919 bedroegen die kosten nog f 4.593.252 88£ zoodat ze maar eventjes ge stegen waren met 2 208 420 94. En zoo veroorloofde het rijk zich dan eenige bijz kweekscholen aldus te steunen: a. 26 leerlingen 3 geslaagd 35.657.31, b. 46 leerlingen 6 geslaasd 46.634.01, c 32 leerlingen 7 geslaagd 41 677.31, d. leer lingen 5 geslaagd 59.904 33, e. 333 leer lingen 5 geslaagd 43 763 33, f. 45 leerlingen 6 geslaagd 50.651 35, g. 25 leerlingen 7 geslaagd 40 382.67. Het schynt ongeloofelljk, maar het is waar. Zeven kweekscholen, die samen 39 onder wij zers(essen) afleverden, terwijl het rijk daarvoor 818.670 uitgaf!" (N.R.Crt. van 610-23.) Waar het belastinggeld blijft. Wij brengen, alléén aan Rijks directe be lastingen (met inbegrip van successierecht) thans jaariyks ongeveer 265 millioen gulden op. Veel meer dus dan in 1913 de gewone dienst der gansche Staatsbegrooting kostte. Ongerekend de indirecte heffingen, die wy in warenprijzen betalen, ongerekend ook provinciale lasten en, vooral, de hier en daar ontzaglijke gemeentebelastingen. Ongere kend, bovendien, het schoolgeld, dat op vele plaatsen geheel het karakter (en den om vang) heeft gekregen van een tweede, pro- FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). gressieve, gemeenteiyke inkomstenbelasting, geheven buiten de Gemeentewet om. En in weerwil van het feit, dat wy inonzeRyks belastingen al zoo geweldig veel moeten opbrengen voor het onderwys. En die 265 millioen worden in hoofdzaak opgebracht door nog geen 200.000 personen. Want het belastingaandeel der inkomens van minder dan 2000 is gering. Die millioenen nu, die uit het kleine hoopje menschen worden geperst, gaan voor 't grootste deel, voor meer dan 200 millioen heen aan Onderwys en Arbeid. (Algem. Hbld. van 2-10-23 There is Something Rotten Ik reed met 't half bankroete spoor, Met mijn cheque naar 't Giro-hoofdkantoor En zag by Leiden 't nieuwe ziekenhuis. Bij ons is stellig iets niet pluis. R. G. te B. (De Haag sche Post van 6-10-'23). Eenige sprekende cijfers over de Spoorwegen. In verband met de cijfers, die wy de vorige maand onder deze rubriek publiceerden over de sterkte van het personeel der Nederland- sche Spoorwegen, vestigt de Directie der Spoorwegen er onze aandacht op, dat, zoo als ook blijkt uit haar jaarverslag over 1922, het totaal personeel op 31 December 1922 bedroeg 47 567, derhalve ruim 3500 man minder dan op 31 December 1921. Op 1 Augustus 1923 bedroeg de verminde ring van het personeel reeds plus minus 5700 man. Omtrent het vrije vervoer, aan het spoor wegpersoneel verleend, (gedeeltelijk wordt hiervoor een geringe vergoeding betaald), merkt de Directie op. dat dit tot de arbeids voorwaarden behoort en dus in het arbeids contract is vastgelegd. Dat dit vervoer er toe leidt, dat een groot deel der spoorwegreizigers kosteloos vervoerd wordt, achtte de Directie schromelijk over dreven. Daarbij zou trouwens uit het oog worden verloren, dat een zeer groot aantal reizen in het belang .van den dienst wordt gevorderd. Sterke vermindering van het vrije reizen voor zoover niet door den dienst gevorderd, zal naar de meening der Directie geen be- langryke besparing geven, omdat niet te verwachten is, dat daardoor opheffing of werkeiy'ke verlichting van treinen is te be reiken. Wy achten het van belang deze mede- deeling der Directie hier te publiceeren, doch willen ons vooralsnog onthouden van het uitspreken van een definitief oordeel. De aangelegenheid dient nog wel eens grondig bekeken te worden. Slechts deze vraag: Zou een aanmerkelijke vermindering van het vrije reizen door het spoorwegpersoneel en vooral door hunne familie, ook al gaf dat niet dadelijk besparing van belang op de kosten, toch niet een zeer goeden, moreelen indruk maken op het publiek Wy vermelden ten slotte nog, dat de Directie der Spoorwegen ons mededeelde, dat het ook in de vorige knipselrubriek ver melde bericht over het loon van een spoor- 20) Als in doodsangst zag doctor Fabian Walde- mar aan: hij wist, hoe weinig deze een grap, een spotternij kon verdragen. Dikwijls genoeg had een vrij wat onschuldiger gezegde van mijnheer Witold zijn drift gaande gemaakt, maar nu liet hij niets daar van blijken, 't Was merkwaardigDe jongeman leunde bedaard met zijn hand op den stoel van freule Morynska, ja, zelfs zweefde hem een glim lach om de lippen, toen hij, zich tot haar over- buigende, vroeg: „Gelooft ge dat ik zóó lastig ben?" „Ja zeker," verklaarde Wanda. „Nog gisteren, bij dien twist over dat roer, heb ik gezien hoe driftig ge kunt worden." „Maar toch niet tegen u?" zeide Waldemar ver wijtend. De doctor liet zijn hoed vallen, dien hij tot hier toe met beide handen had vastgehouden. Wat was dat voor een toon, die daar zoo zacht en goedaardig zijn wilden pupil over de lippen kwam, en wat moest de blik beteekenen, die hem vergezelde? Het gesprek werd op deze wijs voortgezet. Wanda plaagde den jongen man op haar gewone manier en Waldemar liet 't zich met grenzeloos geduld welgevallen, dat ze aldus met hem speelde. Hier 1) Als men het Successierecht buiten beschouwing laat, slokken die twee departementen zelfs nagenoeg a onze Rijks directo belastingen op. wegwachter te Assen niet door haar op de juiste waarde kon worden beoordeeld; zy voegt daaraan toe, dat een spoorwegwachter in de 2e loonklasse (waartoe Assen behoort) een weekloon geniet van ƒ26.70 tot 30.30. Wy hebben hierover nader aan onzen correspondent geschreven. Een beeld van de gewone Staatsinkomsten en -uitgaven. Over de jaren 1913 t/m 1924 beliepen de gewone ontvangsten gowone uitgaven van den Staat: van den Staat: 1913 205.6OU.000 1913 197.500.000 1917 304.300.000 1917 267.960.000 1918 329.100.000 1918 333.400.000 1919 466 400.000 1919 444.100.000 1920 ƒ613.700 000 1920 ƒ613.000.000 1921 608.400.000 1921 621.200.000 1922 580.900.000 1922 630.200.000 1923 567 700 000 1923 615 600.000 (raming) (raming) 1924 548.600.000 1924 646.900.000 (raming) (raming) OPMERKINGEN, DIE DE COMMISSIE VAN VERSCHILLENDE ZIJDEN BEREIKTEN. Onze dure Vloot. Een onzer correspondenten schreef ons,dat, naar hy vernomen had, een korporaal-schry- ver van ongeveer 29 jaar, ongehuwd en een jaar geleden van matroos tot korporaal- schrijver bevorderd, thans by de vloot in Indië, zou verdienen 30. - per week aan vast salaris, verhoogd met 65 pCt. is gelijk aan f 19.50 per week, 23.07 aan Indischen toeslag, in totaal 72 57 per week, waarbij dan nog komt vrije voeding, vry logies, vrije geneeskundige behandeling en aanspraak op pensioen. Uit inlichtingen, die wij ter zake van de autoriteiten in den Haag ontvingen, blijkt, dat het niet voluit zoo erg is als onze corres pondent meent. Een korporaal van de bedoelde anciënniteit geniet, in Indië dienende, een soldy van 6.85 per dag en een duurte-toeslag van 22 05 per maand. Voor pensioensbijdrage wordt een bedrag van plusminus ƒ3.— per week ingehouden. Het komt er dus op neer, dat een dergeiyk schepeling in Indië niet ruim 3700, maar slechts ruim 2500 per jaar ontvangt, on gerekend zyn vrije voeding, vrij logies, vrije geneeskundige behandeling en pensioensaan spraken I Het is niet te verwonderen, dat de vloot op die wijze duur wordt. Nog een millioen te bezuinigen. Op de tentoonstelling „Feka" te Deventer, trof ons in den stand van den Raad van Arbeid een door stapels formulieren aan schouwelijk gemaakte voorstelling van het aantal loonlijsten, hetwelk op een bepaalden datum door de werkgevers bij den Raad behoort te worden ingezonden en het aan tal hetwelk tijdig inkwam (slechts plm. 20 pCt.); bij de rentekaar ten, welke door werk gever of arbeider moeten worden ingezonden, bedraagt het percentage van kaarten, het welk tijdig inkomt, slechts plm 30 pCt. Door vier aardige schetsjes wordt ge ïllustreerd, hoe de ambtenaren in regen, in storm, in zonnewarmte Jettelyke kilometers moeten fietsen om de nalatige werkgevers en arbeiders op te sporen en de loonlijsten of rentekaarten in te nemen. Ons werd medegedeeld, dat indien werk. scheen niets zijn toorn of verontwaardiging te kunnen opwekken; voor alles had hij een glim lach over en hij was letterlijk een ander mensch, sedert hij zich in het bijzijn der jonge gravin be vond. „Doctor Fabian 1 uistert aandachtig naar alles wat we zeggen," spotte deze. „Doet 't u geen ple zier dat we zoo vroolijk zijn?" Die arme doctor! Hij dacht aan alles, behalve aan plezier, 't Schemerde hem voor de oogen. Hoe weinig ondervinding hij ook in liefdezaken had, toch werd de waarheid hem allengs duidelijk en begon hij te begrijpen, wat er eigenlijk „voor viel". Daarom had Waldemar dus zoo schielijk in die verzoening toegestemd, daarom reed hij zoo onvermoeid in storm en zonneschijn naar C., daardoor was zijn geheele natuur als het ware veranderd 1 De heer Witold kreeg stellig een be roerte, als hij hoorde wat er gaande was, hij, die „dien Poolschen troep" zoo'n ingewortelden haat toedroeg. De diplomatische zending was wel is waar reeds in het eerste half uur met een geluk kigen uitslag bekroond, maar die uitslag deed den afgezant zoo geweldig ontstellen, dat hij de hem aanbevolen diplomatie ten eenenmale vergat en zich waarschijnlijk in zijn schrik niet had kunnen goedhouden, als de vorstin Baratowska niet juist was binnengetreden. Zij had meer dan óene reden om te wenschen, den opvoeder van haar zoon, die dezen naar de academie zou begeleiden, te leeren kennen. Nu de verzoening gesloten en een duurzame betrek king aangeknoopt was, kon Waldemar's naaste omgeving haar niet onverschillig zijn. Reeds ge durende de eerste tien minuten overtuigde zij zich dan ook, dat ze van dien onschuldigen Fablan gever en arbeider ter zake z'n plicht deed en zorgde voor tydige inzending van loon- ïysten en rentekaarten, de administratie kosten b(j den betrekkeiyk kleinen Raad van Arbeid te Deventer, jaariyks met 15 20 duizend gulden zouden verminderen. Voor alle Raden te zamen zou het te besparen bedrag ruw schattend op één millioen te stellen zyn. Het is zeker het dienen van een algemeen belang, wanneer ieder onzer tracht de bespa ring van dat millioen zooveel mogeiyk te helpen verwezelyken. De vraag ligt echter voor de hand, waarom de Raden van Arbeid niet in een of anderen vorm de macht wordt gegeven den nalatigen zoo spoedig mogelyk na het constateeren van het verzuim een boete op te leggen. Men zou evenwel ook de vraag kunnen stel len of door een eenvoudiger systeem van uit voering der verzekering niet met veel minder administratie, dus zonder rentekaarten, enz kan worden volstaan Dat zou nog aanmer kelijk grooter besparing geven, niet alleen voor de Raden van Arbeid, maar ook voor alle werkgevers. liet academisch ziekenhuis te Leiden. By de opening van het nieuwe anatomische laboratorium, dat deel uitmaakt van het langzamerhand berucht geworden complex der ziekenhuisgebouwen te Leiden, heeft de Minister van Onderwys, Kunsten en Weten scheppen, Dr. de Visser, een rede gehouden. Hij vermeldde daarbij o.a., dat de uitvoering der plannen voor het ziekenhuis oorspron- kelyk geraamd was op 5 millioen, maar dat het ten slotte reeds 15 millioen kost heeft. Alles was zooveel duurder geworden en tegen geloopen en in de (in ruime mate ge schonken) kritiek vond Zyne Excellentie behalve onbillykheid ook veel onkunde. Wij veroorloven ons in verband hiermede de opmerking, dat toch ook reeds geruimen tijd gesproken wordt van ernstig wanbeheer by den ziekenhuisbouw en dat de schorsing van den Rijksbouwkundige voor de gebou wen van onderwijs toch ook in de eerste plaats hiermede verband heet te houden. De geheele aangelegenheid is thans blijk baar nog bij de justitie in onderzoek. Het verbaast ons dan ook, dat Minister de Visser in het openbaar een dergeiyk vergoelijkend oordeel uitspreekt en de geuite kritiek be- strydt. Hangende het onderzoek door de justitie past het ieder geen oordeel uit te spreken en zeker geldt dit in de eerste plaats voor een Minister van de Kroon. In elk geval kan men nu nog niet spre ken van onbillijke en onjuiste kritiek. Wij vertrouwen dat hierover na beëindiging van het gerechteiyk onderzoek het volle licht zal opgaan en dat, indien inderdaad mis standen aangetoond worden, zonder aanzien des persoons zal worden recht gedaan. De Centrale Commissie voor Bezuiniging houdt zich voor de inzending van opmer kingen en klachten als bovenvermeld (liefst behoorlijk gedocumenteerd) steeds gaarne aanbevolen Zij zullen voor zooveel noodig ter kennis van de betrokken autoriteiten worden gebracht of op andere wijze in be handeling genomen en indien zij daarvoor in aanmerking komen ook in deze rubriek worden gepubliceerd De inzenders moeten echter onvoorwaardelijk voor de juistheid van hunne berichten instaan. niets vijandigs te vreezen had en dat hij zich integendeel, zonder dat hij 't zelf wist, best zou laten gebruiken. Van zulk een bedaarden gids kon men in het vervolg dikwijls iets vernemen, wat van den ontoegankelijken Waldemar niet te verne men was, en dit bleef onder alle omstandigheden een zaak van groot gewicht. De vorstin deed den doctor de eer aan, hem voor een geschikt werk tuig aan te zien; dientengevolge was zij vrien delijk en voorkomend jegens hem, en de nederig heid, waarmede hij tot haar opzag en haar ant woordde, stemde haar nog des te genadiger jegens hem. Ze vergaf hem zijne beschroomdheid en linkschheid of liever, ze vond beide in hare nabij heid niet meer dan natuurlijk, en verwaardigde zich een vrij lang gesprek met hem aan te knoopen. Bij het binnentreden zijner moeder scheen Wal demar weer in zijne vroegere stugheid en stilzwij gendheid te vervallen. Hij nam weinig of geen deel aan het gesprek en voegde de vorstin eindelijk zacht een enkel woord toe. Zij stond dadelijk op en ging hem voor naar het balkon Verlangt ge mij alleen te spreken?" vroeg zij. „Niet langer dan écne minuut," antwoordde Waldemar. „Ik wilde u alleen zeggen, dat 't mij onmogelijk is u en Leo naar V/ilicza te vergezellen, zooals wij hadden afgesproken." Min of meer verschrikt zag zijne moeder hem aan. „Waarom? Worden er soms bezwaren ge opperd tegen je vertrek?" „Ja," antwoordde de jonge man verdrietig. „Het blijkt dat er na mijne mccrdcrjarigverkiaring nog eenige formaliteiten te vervullen zijn, waarbij ik persoonlijk tegenwoordig moet wezen. Vadems testament bevatte verschillende bepalingen in dit opzicht; oom Witold noch Ik hebben hieraan ge- DE LANDBOUWONDERL1NGE. Eenigen tijd geleden kon men in de bladen lezen, welke enorme sommen de Staat jaar lijks moest besteden aan het binnenkrijgen van de loonlijsten van de Rijksverzekerings- Bank. Nu is dat voor onzen Staat niet van zoo groote beteekenis: slechts een druppel in den emmer, die ten slotte wordt betaald, door dat deel van het volk dat belasting betaalt. Bij een coöperatie is dat echter weer geheel anders: daar betalen alle leden hun rechtmatig aandeel in. Zal dus een coöperatieve vereeni- ging voordeelig werken, dan is het van belang dat elk lid individueel zijn aandeel bijdraagt in datgene wat noodig is voor een regelmatige functioneering. Bij onze L. O. is tot dusverre het inzenden der loonlijsten op geen al te groote moeilijkheden en kosten gestuit, en wel hierdoor dat de deelhebbers allen vrijwillig waren toegetreden en sympathie hadden voor, dus ook belang stelden in den goeden gang. van zaken. Nu echter het aantal leden door den verzekeringsplicht méér dan verdubbeld is: hoofdzakelijk door menschen die noodgedwon gen tot dit systeem van onderlinge lasten verdeling overgingen; bekruipt mij de vrees dat velen van dezen niet genoeg doordrongen zullen zijn van de noodzaak om te gehoor zamen aan het verzoek, om voor 10 November a.s. hun loonlijsten in te zenden bij de bestuurs leden in hunne gemeenten. Blijven deze leden daarin nalatig, dan kost dat uiteraard aan de L. O. niet weinig geld, en aan de administratie groote zorg en moeite, immers moeten na 10 November aan de achterblijvers kaarten worden gezonden waarin ze op hun plicht worden gewezen, met de kans dat daarna hun loon door het bestuur ambtshalve wordt be paald, met het niet denkbeeldige gevaar dat hun loon hooger wordt geraamd dan het inderdaad was: zoodat ze eerst moeten mede betalen in de gemaakte kosten, en vervolgens te hoog worden aangeslagen. Begrijpt men dus het groote belang van de gemeenschap dan is het noodzakelijk dat uiterlijk 10 November de loonlijsten aan de bekende adressen worden bezorgd. De Secretaris van de P. O. C. Overjlakkee A. W. Keijzer. dacht en juist nu ik vertrekken wil, komt de oproeping. Ik zal dus vooreerst nog hier moeten blijven." „Wel nu, dan zullen wij ons vertrek ook nog een poosje uitstellen," zeide de vorstin, „en moet ik Wanda alleen naar Rakovvitcz zenden." „Dat in geen geval!" viel Waldemar haar op beslisten toon in de rede. „Ik heb al naar Wilicza geschreven, dat ge daar eerstdaags zult aankomen en dat het noodige in het kasteel voor u in orde moet worden gebracht." „En gij dan?" „Ik volg u, zoodra ik kan. In elk geval breng ik daar eenige weken bij u door, eer ik naar de academie ga." „Nog éene vraag, Waldemar!" hernam de vorstin ernstig. „Heeft je voormalige voogd al iets van ons plan vernomen?" „Neen. Ik heb tot hiertoe alleen van mijn eigen bezoek op Wilicza gesproken." „Dan zult ge ons verblijf daar ook voor hem moe ten verantwoorden 1" „Dat zal ik," antwoordde Waldemar kortaf. „Overigens heb ik mijn rentmeester bevel gegeven, zich tot aan mijn komst geheel ter uwer beschik king te stellen. Ge hebt slechts te gebieden om gehoorzaamd te worden." De vorstin wilde hem danken, maar de woorden konden haar niet over de lippen komen; zij wist maar al te goed, dat die edelmoedigheid niet haar gold; en dc eigenaardige koele wijs, waarop dat aanbod gedaan werd, liet haar geen andere keus over, wilde zij zich niet vernederen, dan om het even koel te beantwoorden. „Wij mogen je dus stellig verwachten?" vroeg zij. „Wat Leo betreft Verkwisting. Hij was heel, héél zuinig. Elke week ging hij op de huishoudrekening van zijn vrouw na, en elkè week mopperde en pruttelde hij daarover. Eens barstte hij als volgt uit: „Kijk eens, Sara, daar staat: Mosterdpleis ters, 50 cent; twee kiezen getrokken, acht gulden. Dat is acht gulden in één week voor je eigen plezier; denk je soms dat het geld me op den rug groeit?" De gemakkelijkste manier. Een boer liet zijn vriend uit het andere dorp zijn bezittingen zien. „En hoevell schapen denk je wel dat er hier bij "elkaar zijn?" vroeg hij. Na eenig nadenken antwoordde de bezoe ker: „Negentig;;. „Precies. Maar hoe kan je dat zoo raden?" „Wel, ik heb de pooten geteld en toen door vier gedeeld." „Leo is nog altijd boos, na het geschil dat wij eergisteren gehad hebben," viel Waldemar hier in. „Hij ging bij mijn komst driftig naar het strand zonder mij te willen zien." De vorstin trok de wenkbrauwen saam; ze had Leo bepaald bevolen zijn broeder voorkomend te behandelen en nu was hij zoo stuursch! Dit kwam de moeder al zeer ongelegen. „Leo is wat driftig en onbedacht," antwoordde zij. „Ik zal zorgen dat hij je het eerst de hand ter verzoening biedt." „Laat ons die zaak liever onder ons afdoen," dus wees Waldemar koel hare bemiddeling af. „Heb geen zorg!" Zij traden wederom het salon binnen, waar Wanda zich intusschen had beziggehouden met doctor Fabian van de eene verlegenheid in de andere te brengen. De vorstin verloste hem thans; zij wenschte het plan, dat haar zoon bij zijn stu dies zou volgen, voorloopig met hem te bespre ken, en hij volgde haar daartoe op haar verzoek naar hare eigen kamer. „Die arme doctor.'" zeide Wanda, hem naziende. ,,'t Komt mij voor, Waldemar, dat gij de verhou ding tusschen je beiden juist hebt omgekeerd. Gij hebt niet den minsten eerbied voor je leer meester en hij heeft daarentegen een onbegrensde vrees voor u." Waldemar weersprak deze maar al te juiste op merking niet. „Vindt ge doctor Fabian iemand om eerbied voor te hebben?" vroeg hij. „Dat niet: maar hij schijnt zoo goedaardig en geduldig te zijn." De jonge man haalde minachtend de schouders op. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1