(ENDE KWALITEIT
is het die ze ook repareert!
BlGGELAAR Co., Roosendaal.
bij
WOENSDAG
7 NOVEMBER 1923
'mm,
VINETA.
Landbouw.
Prijs per kwartaal f I,
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
UieustaaubiediiiKeii en Uieiiatminvrngeii
f i,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel iueer 15 cent.
Oit blad verschijnt lederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
6E JAARGANG. - N°. 2.
Waar het geld blijft.
Knipsels die te denken geven.
Ons dure onderwys.
(Kragen we waar voor ons geld?)
Het volgende staatje geeft een overzicht
van het bedrag, waarop de opleiding van
een onderwijzer(es), in 1920 geslaagd, het
ryk in dat jaar is te staan gekomen. Van
de 7 rijkskweekscholen slaagden 120 candi
daten; de rijksuitgaven bedroegen daarvoor
973 755. Daaronder zyn begrepen de kos
ten voor de bljbehoorende leerscholen. Van
de gemeentelijke kweekscholen slaagden 59
candidaten. De ryksonkosten bedroegen
227.633.19. Er zijn ook buitendien uitga
ven voor de gemeenten. De 21 Protestant-
sche kweekscholen leverden 212 onderwjj-
zers(essen) af. Het rij k droeg by 979 950.48|.
Van de 45 R Katholieke kweekscholen, groo-
tendeels voor onderwijzeressen, slaagden 104
manneiyke en 278 vrouwelyke, samen 382
candidaten. HeL rijk droeg bijƒ2 055 914.16.
Andere kweekscholen (3) leverden resp. 15,
7 en 23, samen 45 onderwijzeressen af. Ze
kostten het rijk 154 983 56£. De ryksnor-
maallessen telden 592 geslaagden De kosten
bedroegen 1 437.538 51 De 5 gemeente
lijke normaallessen leverden 47, nagenoeg
alleen vrouwelijke geslaagden af. Rijkskosten
45.922.15. En dan komen ten slotte de
bijzondere normaallessen, de misdeelden. Van
hare candidaten slaagden er 421 en het rijk
droeg daarvoor bij; ƒ290.498.471 Het jongste
besluit brengt de rijksbijdrage voor deze op
leiding tot de helft terug.
Nu de kosten per geslaagde: rykskweek-
scholen J 8156, gemeentel, kweeksch. ƒ3859,
protestantsche kweeksch. 4641, r -katho
lieke kweeksch. 5382, andere kweeksch.
3444, rijksnormaallessen 2411, gemeen
tel. normaall. 764. bijzondere normaall.
690.
De totale kosten voor het rijk beliepen
dus 6 801 673.82£ voor de opleiding van
1878 onderwijzers. Gemiddeld dus f 3622.
In 1919 bedroegen die kosten nog
f 4.593.252 88£ zoodat ze maar eventjes ge
stegen waren met 2 208 420 94.
En zoo veroorloofde het rijk zich dan
eenige bijz kweekscholen aldus te steunen:
a. 26 leerlingen 3 geslaagd 35.657.31, b.
46 leerlingen 6 geslaasd 46.634.01, c 32
leerlingen 7 geslaagd 41 677.31, d. leer
lingen 5 geslaagd 59.904 33, e. 333 leer
lingen 5 geslaagd 43 763 33, f. 45 leerlingen
6 geslaagd 50.651 35, g. 25 leerlingen 7
geslaagd 40 382.67.
Het schynt ongeloofelljk, maar het is waar.
Zeven kweekscholen, die samen 39 onder
wij zers(essen) afleverden, terwijl het rijk
daarvoor 818.670 uitgaf!"
(N.R.Crt. van 610-23.)
Waar het belastinggeld blijft.
Wij brengen, alléén aan Rijks directe be
lastingen (met inbegrip van successierecht)
thans jaariyks ongeveer 265 millioen gulden
op. Veel meer dus dan in 1913 de gewone
dienst der gansche Staatsbegrooting kostte.
Ongerekend de indirecte heffingen, die wy
in warenprijzen betalen, ongerekend ook
provinciale lasten en, vooral, de hier en daar
ontzaglijke gemeentebelastingen. Ongere
kend, bovendien, het schoolgeld, dat op vele
plaatsen geheel het karakter (en den om
vang) heeft gekregen van een tweede, pro-
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
gressieve, gemeenteiyke inkomstenbelasting,
geheven buiten de Gemeentewet om. En in
weerwil van het feit, dat wy inonzeRyks
belastingen al zoo geweldig veel moeten
opbrengen voor het onderwys.
En die 265 millioen worden in hoofdzaak
opgebracht door nog geen 200.000 personen.
Want het belastingaandeel der inkomens
van minder dan 2000 is gering.
Die millioenen nu, die uit het kleine
hoopje menschen worden geperst, gaan voor
't grootste deel, voor meer dan 200 millioen
heen aan Onderwys en Arbeid.
(Algem. Hbld. van 2-10-23
There is Something Rotten
Ik reed met 't half bankroete spoor,
Met mijn cheque naar 't Giro-hoofdkantoor
En zag by Leiden 't nieuwe ziekenhuis.
Bij ons is stellig iets niet pluis.
R. G. te B.
(De Haag sche Post van 6-10-'23).
Eenige sprekende cijfers over de
Spoorwegen.
In verband met de cijfers, die wy de vorige
maand onder deze rubriek publiceerden over
de sterkte van het personeel der Nederland-
sche Spoorwegen, vestigt de Directie der
Spoorwegen er onze aandacht op, dat, zoo
als ook blijkt uit haar jaarverslag over 1922,
het totaal personeel op 31 December 1922
bedroeg 47 567, derhalve ruim 3500 man
minder dan op 31 December 1921.
Op 1 Augustus 1923 bedroeg de verminde
ring van het personeel reeds plus minus
5700 man.
Omtrent het vrije vervoer, aan het spoor
wegpersoneel verleend, (gedeeltelijk wordt
hiervoor een geringe vergoeding betaald),
merkt de Directie op. dat dit tot de arbeids
voorwaarden behoort en dus in het arbeids
contract is vastgelegd.
Dat dit vervoer er toe leidt, dat een groot
deel der spoorwegreizigers kosteloos vervoerd
wordt, achtte de Directie schromelijk over
dreven. Daarbij zou trouwens uit het oog
worden verloren, dat een zeer groot aantal
reizen in het belang .van den dienst wordt
gevorderd.
Sterke vermindering van het vrije reizen
voor zoover niet door den dienst gevorderd,
zal naar de meening der Directie geen be-
langryke besparing geven, omdat niet te
verwachten is, dat daardoor opheffing of
werkeiy'ke verlichting van treinen is te be
reiken.
Wy achten het van belang deze mede-
deeling der Directie hier te publiceeren, doch
willen ons vooralsnog onthouden van het
uitspreken van een definitief oordeel. De
aangelegenheid dient nog wel eens grondig
bekeken te worden.
Slechts deze vraag: Zou een aanmerkelijke
vermindering van het vrije reizen door het
spoorwegpersoneel en vooral door hunne
familie, ook al gaf dat niet dadelijk besparing
van belang op de kosten, toch niet een zeer
goeden, moreelen indruk maken op het
publiek
Wy vermelden ten slotte nog, dat de
Directie der Spoorwegen ons mededeelde,
dat het ook in de vorige knipselrubriek ver
melde bericht over het loon van een spoor-
20)
Als in doodsangst zag doctor Fabian Walde-
mar aan: hij wist, hoe weinig deze een grap, een
spotternij kon verdragen. Dikwijls genoeg had een
vrij wat onschuldiger gezegde van mijnheer Witold
zijn drift gaande gemaakt, maar nu liet hij niets
daar van blijken, 't Was merkwaardigDe jongeman
leunde bedaard met zijn hand op den stoel van
freule Morynska, ja, zelfs zweefde hem een glim
lach om de lippen, toen hij, zich tot haar over-
buigende, vroeg:
„Gelooft ge dat ik zóó lastig ben?"
„Ja zeker," verklaarde Wanda. „Nog gisteren,
bij dien twist over dat roer, heb ik gezien hoe
driftig ge kunt worden."
„Maar toch niet tegen u?" zeide Waldemar ver
wijtend.
De doctor liet zijn hoed vallen, dien hij tot hier
toe met beide handen had vastgehouden. Wat was
dat voor een toon, die daar zoo zacht en goedaardig
zijn wilden pupil over de lippen kwam, en wat
moest de blik beteekenen, die hem vergezelde?
Het gesprek werd op deze wijs voortgezet. Wanda
plaagde den jongen man op haar gewone manier
en Waldemar liet 't zich met grenzeloos geduld
welgevallen, dat ze aldus met hem speelde. Hier
1) Als men het Successierecht buiten beschouwing
laat, slokken die twee departementen zelfs nagenoeg a
onze Rijks directo belastingen op.
wegwachter te Assen niet door haar op de
juiste waarde kon worden beoordeeld; zy
voegt daaraan toe, dat een spoorwegwachter
in de 2e loonklasse (waartoe Assen behoort)
een weekloon geniet van ƒ26.70 tot 30.30.
Wy hebben hierover nader aan onzen
correspondent geschreven.
Een beeld van de gewone Staatsinkomsten
en -uitgaven.
Over de jaren 1913 t/m 1924 beliepen de
gewone ontvangsten gowone uitgaven
van den Staat: van den Staat:
1913 205.6OU.000 1913 197.500.000
1917 304.300.000 1917 267.960.000
1918 329.100.000 1918 333.400.000
1919 466 400.000 1919 444.100.000
1920 ƒ613.700 000 1920 ƒ613.000.000
1921 608.400.000 1921 621.200.000
1922 580.900.000 1922 630.200.000
1923 567 700 000 1923 615 600.000
(raming) (raming)
1924 548.600.000 1924 646.900.000
(raming) (raming)
OPMERKINGEN, DIE DE COMMISSIE
VAN VERSCHILLENDE ZIJDEN
BEREIKTEN.
Onze dure Vloot.
Een onzer correspondenten schreef ons,dat,
naar hy vernomen had, een korporaal-schry-
ver van ongeveer 29 jaar, ongehuwd en een
jaar geleden van matroos tot korporaal-
schrijver bevorderd, thans by de vloot in Indië,
zou verdienen 30. - per week aan vast
salaris, verhoogd met 65 pCt. is gelijk aan
f 19.50 per week, 23.07 aan Indischen
toeslag, in totaal 72 57 per week, waarbij
dan nog komt vrije voeding, vry logies,
vrije geneeskundige behandeling en aanspraak
op pensioen.
Uit inlichtingen, die wij ter zake van de
autoriteiten in den Haag ontvingen, blijkt,
dat het niet voluit zoo erg is als onze corres
pondent meent.
Een korporaal van de bedoelde anciënniteit
geniet, in Indië dienende, een soldy van
6.85 per dag en een duurte-toeslag van
22 05 per maand. Voor pensioensbijdrage
wordt een bedrag van plusminus ƒ3.— per
week ingehouden.
Het komt er dus op neer, dat een dergeiyk
schepeling in Indië niet ruim 3700, maar
slechts ruim 2500 per jaar ontvangt, on
gerekend zyn vrije voeding, vrij logies, vrije
geneeskundige behandeling en pensioensaan
spraken I
Het is niet te verwonderen, dat de vloot
op die wijze duur wordt.
Nog een millioen te bezuinigen.
Op de tentoonstelling „Feka" te Deventer,
trof ons in den stand van den Raad van
Arbeid een door stapels formulieren aan
schouwelijk gemaakte voorstelling van het
aantal loonlijsten, hetwelk op een bepaalden
datum door de werkgevers bij den Raad
behoort te worden ingezonden en het aan
tal hetwelk tijdig inkwam (slechts plm. 20
pCt.); bij de rentekaar ten, welke door werk
gever of arbeider moeten worden ingezonden,
bedraagt het percentage van kaarten, het
welk tijdig inkomt, slechts plm 30 pCt.
Door vier aardige schetsjes wordt ge
ïllustreerd, hoe de ambtenaren in regen, in
storm, in zonnewarmte Jettelyke kilometers
moeten fietsen om de nalatige werkgevers
en arbeiders op te sporen en de loonlijsten
of rentekaarten in te nemen.
Ons werd medegedeeld, dat indien werk.
scheen niets zijn toorn of verontwaardiging te
kunnen opwekken; voor alles had hij een glim
lach over en hij was letterlijk een ander mensch,
sedert hij zich in het bijzijn der jonge gravin be
vond.
„Doctor Fabian 1 uistert aandachtig naar alles
wat we zeggen," spotte deze. „Doet 't u geen ple
zier dat we zoo vroolijk zijn?"
Die arme doctor! Hij dacht aan alles, behalve
aan plezier, 't Schemerde hem voor de oogen.
Hoe weinig ondervinding hij ook in liefdezaken
had, toch werd de waarheid hem allengs duidelijk
en begon hij te begrijpen, wat er eigenlijk „voor
viel". Daarom had Waldemar dus zoo schielijk
in die verzoening toegestemd, daarom reed hij
zoo onvermoeid in storm en zonneschijn naar C.,
daardoor was zijn geheele natuur als het ware
veranderd 1 De heer Witold kreeg stellig een be
roerte, als hij hoorde wat er gaande was, hij, die
„dien Poolschen troep" zoo'n ingewortelden haat
toedroeg. De diplomatische zending was wel is
waar reeds in het eerste half uur met een geluk
kigen uitslag bekroond, maar die uitslag deed den
afgezant zoo geweldig ontstellen, dat hij de hem
aanbevolen diplomatie ten eenenmale vergat en
zich waarschijnlijk in zijn schrik niet had kunnen
goedhouden, als de vorstin Baratowska niet juist
was binnengetreden.
Zij had meer dan óene reden om te wenschen,
den opvoeder van haar zoon, die dezen naar de
academie zou begeleiden, te leeren kennen. Nu
de verzoening gesloten en een duurzame betrek
king aangeknoopt was, kon Waldemar's naaste
omgeving haar niet onverschillig zijn. Reeds ge
durende de eerste tien minuten overtuigde zij zich
dan ook, dat ze van dien onschuldigen Fablan
gever en arbeider ter zake z'n plicht deed
en zorgde voor tydige inzending van loon-
ïysten en rentekaarten, de administratie
kosten b(j den betrekkeiyk kleinen Raad
van Arbeid te Deventer, jaariyks met 15
20 duizend gulden zouden verminderen. Voor
alle Raden te zamen zou het te besparen
bedrag ruw schattend op één millioen te
stellen zyn.
Het is zeker het dienen van een algemeen
belang, wanneer ieder onzer tracht de bespa
ring van dat millioen zooveel mogeiyk te
helpen verwezelyken.
De vraag ligt echter voor de hand, waarom
de Raden van Arbeid niet in een of anderen
vorm de macht wordt gegeven den nalatigen
zoo spoedig mogelyk na het constateeren van
het verzuim een boete op te leggen.
Men zou evenwel ook de vraag kunnen stel
len of door een eenvoudiger systeem van uit
voering der verzekering niet met veel minder
administratie, dus zonder rentekaarten, enz
kan worden volstaan Dat zou nog aanmer
kelijk grooter besparing geven, niet alleen
voor de Raden van Arbeid, maar ook voor
alle werkgevers.
liet academisch ziekenhuis te Leiden.
By de opening van het nieuwe anatomische
laboratorium, dat deel uitmaakt van het
langzamerhand berucht geworden complex
der ziekenhuisgebouwen te Leiden, heeft de
Minister van Onderwys, Kunsten en Weten
scheppen, Dr. de Visser, een rede gehouden.
Hij vermeldde daarbij o.a., dat de uitvoering
der plannen voor het ziekenhuis oorspron-
kelyk geraamd was op 5 millioen, maar
dat het ten slotte reeds 15 millioen
kost heeft.
Alles was zooveel duurder geworden en
tegen geloopen en in de (in ruime mate ge
schonken) kritiek vond Zyne Excellentie
behalve onbillykheid ook veel onkunde.
Wij veroorloven ons in verband hiermede
de opmerking, dat toch ook reeds geruimen
tijd gesproken wordt van ernstig wanbeheer
by den ziekenhuisbouw en dat de schorsing
van den Rijksbouwkundige voor de gebou
wen van onderwijs toch ook in de eerste
plaats hiermede verband heet te houden.
De geheele aangelegenheid is thans blijk
baar nog bij de justitie in onderzoek. Het
verbaast ons dan ook, dat Minister de Visser
in het openbaar een dergeiyk vergoelijkend
oordeel uitspreekt en de geuite kritiek be-
strydt. Hangende het onderzoek door de
justitie past het ieder geen oordeel uit te
spreken en zeker geldt dit in de eerste
plaats voor een Minister van de Kroon.
In elk geval kan men nu nog niet spre
ken van onbillijke en onjuiste kritiek. Wij
vertrouwen dat hierover na beëindiging van
het gerechteiyk onderzoek het volle licht
zal opgaan en dat, indien inderdaad mis
standen aangetoond worden, zonder aanzien
des persoons zal worden recht gedaan.
De Centrale Commissie voor Bezuiniging
houdt zich voor de inzending van opmer
kingen en klachten als bovenvermeld (liefst
behoorlijk gedocumenteerd) steeds gaarne
aanbevolen Zij zullen voor zooveel noodig
ter kennis van de betrokken autoriteiten
worden gebracht of op andere wijze in be
handeling genomen en indien zij daarvoor
in aanmerking komen ook in deze rubriek
worden gepubliceerd De inzenders moeten
echter onvoorwaardelijk voor de juistheid
van hunne berichten instaan.
niets vijandigs te vreezen had en dat hij zich
integendeel, zonder dat hij 't zelf wist, best zou
laten gebruiken. Van zulk een bedaarden gids kon
men in het vervolg dikwijls iets vernemen, wat
van den ontoegankelijken Waldemar niet te verne
men was, en dit bleef onder alle omstandigheden
een zaak van groot gewicht. De vorstin deed den
doctor de eer aan, hem voor een geschikt werk
tuig aan te zien; dientengevolge was zij vrien
delijk en voorkomend jegens hem, en de nederig
heid, waarmede hij tot haar opzag en haar ant
woordde, stemde haar nog des te genadiger jegens
hem. Ze vergaf hem zijne beschroomdheid en
linkschheid of liever, ze vond beide in hare nabij
heid niet meer dan natuurlijk, en verwaardigde
zich een vrij lang gesprek met hem aan te knoopen.
Bij het binnentreden zijner moeder scheen Wal
demar weer in zijne vroegere stugheid en stilzwij
gendheid te vervallen. Hij nam weinig of geen
deel aan het gesprek en voegde de vorstin eindelijk
zacht een enkel woord toe. Zij stond dadelijk op
en ging hem voor naar het balkon
Verlangt ge mij alleen te spreken?" vroeg zij.
„Niet langer dan écne minuut," antwoordde
Waldemar. „Ik wilde u alleen zeggen, dat 't mij
onmogelijk is u en Leo naar V/ilicza te vergezellen,
zooals wij hadden afgesproken."
Min of meer verschrikt zag zijne moeder hem
aan. „Waarom? Worden er soms bezwaren ge
opperd tegen je vertrek?"
„Ja," antwoordde de jonge man verdrietig. „Het
blijkt dat er na mijne mccrdcrjarigverkiaring nog
eenige formaliteiten te vervullen zijn, waarbij
ik persoonlijk tegenwoordig moet wezen. Vadems
testament bevatte verschillende bepalingen in dit
opzicht; oom Witold noch Ik hebben hieraan ge-
DE LANDBOUWONDERL1NGE.
Eenigen tijd geleden kon men in de bladen
lezen, welke enorme sommen de Staat jaar
lijks moest besteden aan het binnenkrijgen
van de loonlijsten van de Rijksverzekerings-
Bank. Nu is dat voor onzen Staat niet van zoo
groote beteekenis: slechts een druppel in den
emmer, die ten slotte wordt betaald, door dat
deel van het volk dat belasting betaalt. Bij
een coöperatie is dat echter weer geheel
anders: daar betalen alle leden hun rechtmatig
aandeel in. Zal dus een coöperatieve vereeni-
ging voordeelig werken, dan is het van belang
dat elk lid individueel zijn aandeel bijdraagt
in datgene wat noodig is voor een regelmatige
functioneering. Bij onze L. O. is tot dusverre
het inzenden der loonlijsten op geen al te
groote moeilijkheden en kosten gestuit, en
wel hierdoor dat de deelhebbers allen vrijwillig
waren toegetreden en sympathie hadden voor,
dus ook belang stelden in den goeden gang.
van zaken. Nu echter het aantal leden door den
verzekeringsplicht méér dan verdubbeld is:
hoofdzakelijk door menschen die noodgedwon
gen tot dit systeem van onderlinge lasten
verdeling overgingen; bekruipt mij de vrees
dat velen van dezen niet genoeg doordrongen
zullen zijn van de noodzaak om te gehoor
zamen aan het verzoek, om voor 10 November
a.s. hun loonlijsten in te zenden bij de bestuurs
leden in hunne gemeenten. Blijven deze leden
daarin nalatig, dan kost dat uiteraard aan de
L. O. niet weinig geld, en aan de administratie
groote zorg en moeite, immers moeten na 10
November aan de achterblijvers kaarten
worden gezonden waarin ze op hun plicht
worden gewezen, met de kans dat daarna hun
loon door het bestuur ambtshalve wordt be
paald, met het niet denkbeeldige gevaar
dat hun loon hooger wordt geraamd dan het
inderdaad was: zoodat ze eerst moeten mede
betalen in de gemaakte kosten, en vervolgens
te hoog worden aangeslagen. Begrijpt men dus
het groote belang van de gemeenschap dan is
het noodzakelijk dat uiterlijk 10 November
de loonlijsten aan de bekende adressen worden
bezorgd.
De Secretaris van de P. O. C.
Overjlakkee
A. W. Keijzer.
dacht en juist nu ik vertrekken wil, komt de
oproeping. Ik zal dus vooreerst nog hier moeten
blijven."
„Wel nu, dan zullen wij ons vertrek ook nog
een poosje uitstellen," zeide de vorstin, „en moet
ik Wanda alleen naar Rakovvitcz zenden."
„Dat in geen geval!" viel Waldemar haar op
beslisten toon in de rede. „Ik heb al naar Wilicza
geschreven, dat ge daar eerstdaags zult aankomen
en dat het noodige in het kasteel voor u in orde
moet worden gebracht."
„En gij dan?"
„Ik volg u, zoodra ik kan. In elk geval breng
ik daar eenige weken bij u door, eer ik naar de
academie ga."
„Nog éene vraag, Waldemar!" hernam de vorstin
ernstig. „Heeft je voormalige voogd al iets van ons
plan vernomen?"
„Neen. Ik heb tot hiertoe alleen van mijn eigen
bezoek op Wilicza gesproken."
„Dan zult ge ons verblijf daar ook voor hem moe
ten verantwoorden 1"
„Dat zal ik," antwoordde Waldemar kortaf.
„Overigens heb ik mijn rentmeester bevel gegeven,
zich tot aan mijn komst geheel ter uwer beschik
king te stellen. Ge hebt slechts te gebieden om
gehoorzaamd te worden."
De vorstin wilde hem danken, maar de woorden
konden haar niet over de lippen komen; zij wist
maar al te goed, dat die edelmoedigheid niet haar
gold; en dc eigenaardige koele wijs, waarop dat
aanbod gedaan werd, liet haar geen andere keus
over, wilde zij zich niet vernederen, dan om het
even koel te beantwoorden.
„Wij mogen je dus stellig verwachten?" vroeg
zij. „Wat Leo betreft
Verkwisting.
Hij was heel, héél zuinig. Elke week ging
hij op de huishoudrekening van zijn vrouw
na, en elkè week mopperde en pruttelde hij
daarover. Eens barstte hij als volgt uit:
„Kijk eens, Sara, daar staat: Mosterdpleis
ters, 50 cent; twee kiezen getrokken, acht
gulden. Dat is acht gulden in één week voor
je eigen plezier; denk je soms dat het geld
me op den rug groeit?"
De gemakkelijkste manier.
Een boer liet zijn vriend uit het andere
dorp zijn bezittingen zien. „En hoevell schapen
denk je wel dat er hier bij "elkaar zijn?" vroeg
hij.
Na eenig nadenken antwoordde de bezoe
ker: „Negentig;;.
„Precies. Maar hoe kan je dat zoo raden?"
„Wel, ik heb de pooten geteld en toen door
vier gedeeld."
„Leo is nog altijd boos, na het geschil dat wij
eergisteren gehad hebben," viel Waldemar hier
in. „Hij ging bij mijn komst driftig naar het strand
zonder mij te willen zien."
De vorstin trok de wenkbrauwen saam; ze had
Leo bepaald bevolen zijn broeder voorkomend te
behandelen en nu was hij zoo stuursch! Dit kwam
de moeder al zeer ongelegen.
„Leo is wat driftig en onbedacht," antwoordde
zij. „Ik zal zorgen dat hij je het eerst de hand ter
verzoening biedt."
„Laat ons die zaak liever onder ons afdoen,"
dus wees Waldemar koel hare bemiddeling af.
„Heb geen zorg!"
Zij traden wederom het salon binnen, waar
Wanda zich intusschen had beziggehouden met
doctor Fabian van de eene verlegenheid in de
andere te brengen. De vorstin verloste hem thans;
zij wenschte het plan, dat haar zoon bij zijn stu
dies zou volgen, voorloopig met hem te bespre
ken, en hij volgde haar daartoe op haar verzoek
naar hare eigen kamer.
„Die arme doctor.'" zeide Wanda, hem naziende.
,,'t Komt mij voor, Waldemar, dat gij de verhou
ding tusschen je beiden juist hebt omgekeerd.
Gij hebt niet den minsten eerbied voor je leer
meester en hij heeft daarentegen een onbegrensde
vrees voor u."
Waldemar weersprak deze maar al te juiste op
merking niet. „Vindt ge doctor Fabian iemand
om eerbied voor te hebben?" vroeg hij.
„Dat niet: maar hij schijnt zoo goedaardig en
geduldig te zijn."
De jonge man haalde minachtend de schouders
op.
(Wordt vervolgd