is De Dag? is ROBERTI Predikbeurten. Geeft U op als Abonné. kredieten. BOERENLEENBANK Koopt bij onze Adverteerders idplaats Ouddorp. Sportvoorstelling. WOENSDAG 17 OCTOBER 1923 Landbouw en Veeteelt. FEUILLETON. VINETA. oen je i en E. SPIJKENISSE, maand September. Geboren: Gabriel, z. v. G. Rietdijk en N. Ros molen; Jan. z. v. S. T van der Limleu en M. R.' Lujjten; Lena d v. A. Versteeg eu K RoestLena Hendrika d. van L. Verweel en H» v. Rejj; Juu. netje Trijntje d van J, Vermeer en T. Groen- Arendje, d. v. H. F Paul en J. de Baan Maria Pietertje. d. v.E. Benneen M Boshuizen. Pieter z. v. A- van der Me ij de en M. E van Hulst. Ondertrouwd: A. C. Riethoff.oud 23 j eu P.M. Spruit, oud 25 j. GetrouwdD. v. d. Ept en M K Mol. G van Gen» deren en M N. Rombout; A K. den Boer en P. van Holst. HEKELINGEN, maand September. GeborenIefje. d. v. M Paul en A deu Hartigh: Jan, z. a. K. Hoogstad en J. Kranenburg: Dina Ja» coba. d. v C. J Moerland en JJ Wesdorp. Zoetje Neelje, d. v. T A. v. d. Veer en A van der Waal. Ondertrouwd: L. Maaskant. 37 j en D. Rakker, oud 30 j. Getrouwd: C v. d. Stelt en L. v. d. Hoek. Zondag 14 October. NEOERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharois. 's av. ds. Van As uit Dirksland. Sommelsdijk, vin. en 'sav. ds. Van Monttïans. Dirksland, vm. ds. Van As. Herkingeu, urn. ds. Klnots uit Melissant. Melissant, vm. ds. Kloots. Stellendam, vm. eu 'sav. dhr. Bouman. Goederet'de, vm. ds. De Gidts. Ouddorp. vm. en nm. ds. Bus. Nieuwe Tongre, vm. leeskerk en'sav ds. Kruijt. Oude Tonge, vm. Ds. Kruijt uit Nieuwe Tonge. Ooit geusplaat, vm. en 'sav. ds. Beenes uit Mon ster. Deu Bommel, vm. en av ds. Japchen. Stad aan 'I Haringvliet, vm. eu nm. ds. Polhuijs Hellevoetsluis, vm en 's av. (Doop) ds. Timmer. Nieuw-llelvoet, vm. ds. Priester Nieuwenhoor», vm. ds. de Voogd v. d. St ra a ten. Roekanje. vm. ds. Witkop. Oostvoorue, vm. ds. Brinkerink. Tinte. kerkelijke vereeuigiDg, 'sav. ds. Priester van Nieuw-Hel voet. Vierpolders. vm. ds. Zwiep. Zwartewaal. vin ds. Bartstra. Heenvliet. vm. ds. Romijn. Abbenbroek. vm. ds. Wanrooy. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis. vm. leeskerk en 's av. ds Van Velzen. Melissant. vm. (bevestiging dhr. v. d Lugt uit Berkel) door ds. Mol uit Zwartewaal en'sav. (intrede dhr. v. d. Lugt Stellendam, vm. en 'sav. ds. Bouma uit Hijsen» burg. Ouddorp. vm. en nam. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. Bos uit Apel doorn. Den Bommel, vm en nm. ds. Schaafsma. Stad aan 't Haringvliet, vm- (bevestiging ds. de Graaf) door ds. van Velsen uit Middelharnis en nm. (intrede) ds. de Graaf. Hellevoetsluis. 's av. ds. de Wilde uit Oud» Loosdrecht Nieuw-Helvoet, vm. ds. de Wilde uit Oud- Loosdrecht. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Melissant. vra nm- en 'sav. leeskerk. Herkingen. vm., nm. en 'sav. leeskerk. Stadaan't Haringvliet, vm.,nm.en'sav.leeskerk GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Dirksland. vm. en 's av. (afscheidspredikatie) ds. Minderman. SOMMELSDIJK Zondag 21 October hoopt voor de Vrijzinnig Hervormden op te treden Ds. A. Trouw uit Haarlem, in de zaal van den heer Touw aan den Lmgeweg, des vm. half tien uur. ielderschokade 27 A toweglO, HEELSUM, bezorgen van Credleten. beschikbaar. tAee^ 5HDDEI,HARNIS-905UHKI.SniJK. De bank leent gelden aan leden tegen 6*/io °/o 'ajaars. Zij neemt gelden op tegen 4 oy„ 'sjaars, ook van niet-leden. Voor schotten kunnen dagelijks aangevraagd worden bij een der leden van het Bestuar. Gelegenheid tot inbrengen en terugbe taling van geiden eiken Maandagavond eD Vrijdagavond van ft—8 nnr ten hnize van eten kaasier JOPPE O... te Snnim«l«djjk Zaterdagavond om half acht OBERTI zal in 3 uur tijd een seeren als eïrenspaard, om een ip van 10 flesschen Champagne, n het paard de Heer Joh. Hamee- sman Cz. te Ouddorp. ypt bij onze adverteerders. Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eiianden", Tel. int. Ho. 15 Voorstraat Middelharnis. 5Ê JAARGANG. - N°. 97. AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK. CXXXVI. Enkele dagen geleden woonde ik een jubi leumfeest bij, de herdenking namelijk van het twaalf en een half jarig bestaan van een ver- eeniging tot bevordering van het doofstom menonderwijs. In de zaal van een der bekende Amsterdamsche bioscooptheaters waren de kinderen van de paar scholen bijeen gekomen, waar thans in de hoofdstad het onderwijs aan deze kleine misdeelden wordt gegeven. Het was reeds een aangrijpend gezicht voor de ge noodigden, die een plaats hadden gevonden op de bovenrangen van het theather, daar be neden in het parterre die schare kinderen te zien, die levendig en bewegelijk als al hun natuurgenootjes zich langs elkaar bewogen, zonder dat zich het gewone stemmengeroes en geroep deed hooren. Al gauw echter werden er vlaggetjes uitgedeeld aan de kleine feestvier ders en toen werd 't natuurlijk een druk ge zwaai en klonk er nu en dan een roep van be neden naar boven, als een der kleinen boven aan een balustrade een familielid of bekende ontdekte. Op het tooneel was plaats ingeruimd voor het bestuur der vereeniging en voor leden van het onderwijzend personeel, die hun koperen jubileumfeest aan een der scholen herdachten. Met de noodige toespraken werd de feeste lijke herdenking geopend. En toen werden ge leidelijk bloemstukken aangedragen, waarbij ook een viertal meisjes van de partij waren. Maar het meest getroffen werden allen, toen zoo'n aardige kleine peuzel op het tooneel stapte en met een helder stemmetje een kort toespraakje hield tot het bestuur der vereeni ging en tot de overige kinderen in de school. Uiteraard klonken de uitgesproken woorden wat monotoon; een bepaalde uitdrukking door in een hoogeren of lageren toonaard te vallen kon het kind natuurlijk niet geven aan haar zinnetjes, daar zij zelf buiten staat was te hooren hetgeen zij zeiden. Maar het klare, heldere kinderstemmetje, dat daar die vrien delijke woorden zoo keurig lettergreep voor lettergreep uitsprak heeft niet nagelaten een diepe ontroering te wekken bij de ouderen onder de bezoekers. En onwillekeurig werd in menig hart dank gebracht aan de werkers, die er in geslaagd zijn de methoden te vinden om deze kleine misdeelde menschenkinderen de kennis bij te brengen van het lezen, schrijven, rekenen en zelfs van het spreken, zoodat ook voor hen evengoed als voor de anderen het groote arbeidsterrein in de wereld open ligt en zij in de groote stilte, die hen altijd omringt, niet tot eenzijdig geestdoodend werk veroor deeld behoeven te worden. Ter eere van de kleine feestvierders draaide de bisocoop een aardig programma af. De vrolijkste momenten waren, toen op het doek de kinderen zelf verschenen, zooals zij op genomen waren bij het aan- en uitgaan der scholen, bij het onderwijs en bij het poseeren voor den fotograaf op het schoolplein. Ook het bestuur der vereeniging en het onderwijzend personeel kwamen op het doek en speciaal was het professor Burger, de voorzitter, die zoowel van de kleinen als van de bezoekers een daverend applaus kreeg. Deze herdenking van het twaalf en een half jarig bestaan der Ver eeniging zal, door de wijze, waarop zij plaats had, namelijk door ook de kinderen zelf een werkzaam deel er aan te geven, naar het mij voorkomt, niet hebben nagelaten bij de vele bezoekers tal van nieuwe vrienden te maken voor het doofstommenonderwijs in den tegen- woordigen graad van volmaking. K. LANDBOUWTOESTANDEN. De herfst, de hittegolf, de bladeren, de bieten en de ongevallen. Mond- en klauwzeer. De zomertijd is weer verdwenen tot vreugde van de boeren en we gelooven niet dat ae voorstanders er erg over zullen treu ren; als eenmaal October in het land is ge komen, is de tijd van zomersche avondtochtjes, te voet of per fiets, voorbij en vooral dit jaar zitten we dan ineens midden in den herfst. De blaren zijn reeds voor een groot deel van de boomen gevalen, waarschijnlijk door de groo te hitte in Juli, waardoor ze eerder rijp zijn geworden; de regen klettert tegen de ruiten en de wind huilt in den schoorsteen; het is kil in de huizen en op het platteland verlangt men naar de kachels. De wegen beginnen door het vervoer vanstroo en hooi, aardappelen en suikerbieten, weer vuil en slikkerig te worden, waardoor straks wandelen en fietsen haast onmogelijk worden en als daarbij dan nog de zon schuil gaat en een vochtige mist over de velden hangt, wordt het landschap triest en eentonig en het vee, dat in de weiden staat te krimpen en de spannen paarden, die hier en daar nog werkzaam zijn, brengen daarin nau welijks eenige afwisseling. De stedeling, die des zomers buiten is en dan zoo gaarne op eene boerderij logeert, kan zich dat alles moei lijk voorstellen: het is dan alles licht en leven en beweging, maar in onze polders duurt de winter lang en men moet er zijn geboren en getogen, om zich daarin te kunnen schikken. Hieruit laat zich voor een deel verklaren de trek van het platteland naar de groote steden. Wij zouden niet gaarne beweren, dat men het daar in alle opzichten materieel beter krijgt, doch de mensch is een gezellig wezen en wie eenmaal het platteland heeft vaarwel gezegd, keert daar zelden weer metterwoon terug. Met het rooien der suikerbieten is men thans allerwege begonnen, doch de aanvoeren bij de fabrieken zijn nog niet groot; de werkzaam heden worden belemmerd door het slechte weer en bovendien valt de dikte der bieten niet mee, hoewel de verwachting niet hoog was gespannen. Opvallend groot is dit jaar in bijna alle perceelen het aantal doorgeschoten bieten en hoewel wij van dergelijke verschijn selen eigenlijk nog niet zoo heel veel weten hebben we waarschijnlijk hier ook weer met een gevolg van de bekende hittegolf te doen. Zooals men weet zijn de bieten tweejarige planten; het eerste jaar ontwikkelt zich de wortel en het loof en het volgende jaar, nadat een winterslaap is gehouden, schiet de plant door en vormt zij het zaad. Ook in normale jaren waren er echter in ieder perceel een aan tal bieten, die deze drie perioden van hun bestaan in een enkelen zomer wisten door te maken en men wist, dat het aantal van deze vroegrijpe planten voor een deel afhing van de afstamming dus van het zaaizaad, doch ook van den tijd van zaaien en dat een veld bie ten, die in het begin van April waren gezaaid, in den regel meer schieters opleverde, dan wanneer men tot de tweede helft van die VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 15) Het zou voor ieder ander een vreeselijke ver ootmoediging zijn geweest, den zoon van den man, dien ze vol haat en verachting den rug had ge keerd, om hulp te smeekenmaar deze vrouw wist die verootmoediging op zulk een wijs te dragen, dat al het vernederende daaraan ontnomen werd en haar eigen trots er niet in het minst onder leed. De houding, waarmede zij voor haar zoon stond, was niet die van een smeekende. Zij deed geen be roep op zijn kinderlijk gevoel, op zijn teederheid, die, zooals ze zeer wel wist, niet aanwezig waren. De moeder met hare moederlijke rechten trad voor het oogenblik ten eenenmale op den achtergrond ze liet deze rusten, maar ze beriep zich op het ge voel van billiijkheid des ouderen broeders en eisch te dat hij zich het lot van den jongeren zou aan trekken. 't Bleek dat zij juist had gezien. Belang stellend stond hij op. „En vertelt ge mij dat eerst nu, eerst vandaag? Waarom heb ik dat niet vroeger vernomen?" De blik der vorstin ontmoette vast en ernstig den zijne. „Wat zoudt ge wel geantwoord hebben, als ik je dit al bij onze eerste ontmoeting had meege deeld?" maand had gewacht. Thans schijnt het, dat de groote hitte in het begin van Juli de eerste periode van groei heeft doen eindigen en dat vele bieten daarna, toen de regen weer begon te vallen, niet de eerste groeiperiode hebben voortgezet, doch met de tweede zijn begonnen zonder eerst hun winterslaap te hebben ge houden. Hoe dit alles moge zijn, het beteekent voor de boeren een schadepost: deze doorgeschoten bieten zijn voor niemand en niets geschikt en de fabrikant is er bang voor omdat op de har de wortels de messen der snijmachines bot worden of kapot gaan. Men doet dus maar het verstandigst deze bieten op het land te laten liggen en straks in de ploegvore te werpen en ze aldus onder te ploegen. Behalve op het vallen der blaren en het doorschieten der suikerbieten, heeft de hitte golf nog heel andere gevolgen gehad en de officieele cijfers bevestigen thans wat we reeds onlangs schreven in verband met de kosten van de landbouwongevallenverzekering. Vol gens deze cijfers kwamen om aan zonnesteek en hyperthermic 302 personen, waarvan 253 volwassen; van deze 253 volwassenen oefenden 155 het landbouwbedrijf uit. Van hoeveel van deze gevallen de nagelaten betrekkingen voor- eene uitkeering in aanmerking komen, is ons niet bekend, daar zoowel de werkgevers als de inwonende kinderen zich niet steeds hebben verzekerd; het staat echter vast, dat de on kosten der verzekering er merkbaar hooger door zullen worden; een ongeval met doode- lijken afloop brengt voor eene verzekering be langrijke uitgaven mede en de meeste dezer sterfgevallen zullen vrij zeker als ongevallen en niet als ziekte worden behandeid. Op zich zelf is het natuurlijk niet zoo heel erg, dat een enkel jaar de premie wat hooger is; men moet rekenen over eenige achtereen volgende jaren en gelukkig hebben we niet ieder jaar een soortgelijke hittegolf te ver wachten. Het kan echter onaangenaam worden voor de onderlinge verzekeringen tegenover de Rijksverzekeringsbank, waarvan de premies voor de verschillende bedrijven van land en tuinbouw kortgeleden zijn vastgesteld. Daar nu het aantal verzekerden bij de R.V.B. zeer gering is, misschien twee of drie percent van het totaal, hangt er veel van het toeval af of de cijfers der premies van de R.V.B. dit jaar voldoende hoog zijn genomen. In elk geval hebben echter de onderlinge verzekerin gen de kans, dat haar omslag over het eerste jaar, dat de verplichte verzekering werkt, wei nig of in het geheel niet lager zal zijn, dan die der R. V. B. en hoewel dit voor de leden nog volstrekt geen reden behoeft te zijn hunne organisaties te verlaten, ware het toch mooier geweest indien deze bijzondere omstandig heden zich niet hadden voorgedaan en men het eerste jaar onder meer normale omstandig heden had gewerkt. Reeds enkele malen hebben we gewezen op de snelheid waarmede het mond- en klauw zeer zich uitbreidt, vooral in Zuid-Holland en in de aangrenzende provinciën Utrecht en Noord-Holland, terwijl wij weinig vernamen van krachtige pogingen om het verbreiden der ziekte, die gelukkig in de meeste gevallen thans weinig kwaadaardig schijnt te zijn, te voorkomen. In ons land waren volgens de laatste opgave 800 veebeslagen in 182 gemeen ten aangetast; alleen Zuid-Holland leverde daarvan 415 veebeslagen in 87 gemeenten; dat is dus vrijwel de helft en met de beide ge noemde provinciën stijgen deze getallen tot 764 beslagen in 156 gemeenten. Hieruit volgt dus reeds dat de ziekte in andere provinciën slechts sporadisch of zooais in Groningen en Drenthe in het geheel niet voorkomt. Wij zijn erg benieuwd te vernemen wat de Regeering die noodgedwongen het afmaaksysteem moest verlaten, thans tegen de verbreidng der ziekte heeft gedaan en wachten daarvoor de ver schijning af van het officieele verslag. Het zelfde doen we ook ten opzichte van de be richten, die we lazen omtrent de nieuwe ge neeswijze, welke door den rijksveearts dr. Hoogland te Breukelen onder controle van bevoegde personen op een aantal opzettelijk besmette koeien zou zijn toegepast, en veel belovende resultaten zou hebben gehad. Wij hopen er het beste van, al moeten wij bekennen dat wij op dit punt een weinig ongeloovig zijn geworden. Waldemar zag vóór zich; hij herinnerde zich nog maar al te goed, op welk een beleedigende wijs hij zijne moeder destijds gevraagd had wat zij van hem begeerde. „Gij beoordeelt mij verkeerd," antwoordde hij haastig. „Ik zou nooit toegelaten hebben, dat gij met Leo hulp zocht bij een ander dan bij mij. Zou ik heer en meester van Wilicza zijn en dulden dat mijn moeder en broeder van anderen afhankelijk waren? Gij miskent mij, moeder. Dat wantrouwen heb ik niet verdiend." „Ik wantrouwde ook niet u, mijn zoon, maar den invloed waaronder ge tot hiertoe gestaan hebt, en misschien nog staat. Ik weet immers niet eens of 't je zal vergund worden ons een schuilplaats te bieden." Dat was weer de prikkel, die nooit zijn uit werking miste en die de moeder altijd op het juiste oogenblik wist aan te wenden. Hij bleef ook thans niet zonder invloed op den jongen man. „Ik meen u reeds voldoende bewijzen gegeven te hebben, dat ik mijn zelfstandigheid weet te bewaren," antwoordde hij kortaf. „En nu, zeg mij wat ik doen moet. Ik ben tot alles bereid." De vorstin gevoelde dat ze thans een waagstuk ondernam; nochtans ging zij vastberaden op haar doel af. „We kunnen je hulp slechts in één vorm aan- nemen? als ze ons niet zal vernederen," zeide zij „Gij zijt de eigenaar van Wilicza zou 't niet het natuurlijkst zijn als je moeder en broeder hier je gasten waren?" Waldemar ontstelde. Bij den naam van Wilicza slopen de vroegere argwaan en het vroegere wan trouwen weer plotseling zijne ziel binnen. Alles, wat zijn pleegvader gezegd had, om hem voor de plannen zijner moeder te waarschuwen, stond hem eensklaps voor den geest. De vorstin liet dit niet onopgemerkt; maar ze wist 't meesterlijk te pa- reeren. „Alleen om de nabijheid van Rakowicz zou die plaats eenige aantrekkelijkheid voor mij bezitten." zeide zij op onverschilligen toon. „In dit geval zou ik Wanda dagelijks kunnen blijven zien." De nabijheid van Rakowicz! De dagelijksche omgang met zijn bewoners! Dit besliste de zaak. Een blos steeg den jongen man naar de wangen, terwijl hij antwoordde: „Beschik dat alles naar uw eigen zin en wil. Ik stem in alles toe. Ik vestig mij wel is waar nog niet voor goed op Wilicza, maar ik breng u in elk geval daarheen; en dan er zijn lange vacanties aan de academie!" De vorstin stak hem de hand toe. „Ik dank je, Waldemar, zoowel uit mijn eigen naam als uit dien van Leo. Zij meende die woorden oprecht, maar toch mis ten ze de rechte hartelijkheid, en even koel klonk Waldemar's antwoord: „Geen dank moeder ge maakt mij verlegen. Die zaak is dus afgedaan. Mag ik nu eindelijk naar het strand gaan?" Hij scheen het gesprek ten koste van eiken prijs te willen afbreken en zijne moeder weerhield hem niet langer; zij wist maar al te goed, aan wie zij de zoo even behaalde zege te danken had. Aan het venster staande, zag zij, hoe de jonge man in aller ijl den tuin door en naar het strand stapte, en keerde daarop weer naar de schrijftafel terug, om den straks begonnen brief aan haar broeder te voltooien. Juist had zij dezen brief ten einde gebracht en stond zij op het,punt hem te sluiten, toen Leo bij W1NTERDIENST. Welaan mijn trouwe reisgezel, Mijn raadsman en mijn vriend, Het uur van scheiden slaat voor ons, Want gij hebt uitgediend. Hoe vaak rustte mijn zoekend oog Op u, mijn toeverlaat, Nooit tevergeefs kwam ik bij u Om steun, om hulp, om raad. Gij hebt mij vaak den tijd bekort Daar in zoo'n boemeltrein: Uw hiërogliefen-teeken-schrift Kon onderhoudend zijn. De eene trein rijdt Zondags niet Behalve Zaterdag, De and're op een weekdag wel, Maar zie, daar staat een vlag, Die aanduidt, dat op Zaterdag Die trein vervalt, tenzij Die Zaterdag op Zondag valt, Dan gaan ze allebei. En hier mag je alleen maar u i t, Je mag niet binnengaan, En deze, met dit sterretje, Vertrekt niet, komt slechts aan. Verhuis, mijn trouwe reisgenoot, Dan naar mijn prullemand: Le roi est mort vive le roi, 'k Heb hem al in mijn hand. Zoo gaan wij dan, vereend van zin, Met onbeklemde borst, Den winterdienst en 't spoor weer in Door Vaderland en vorst. Verwarm, Directie, de coupé, Waar onze adem gaat, En neem voldoende wagens mee, Zoodat de helft niet staat. Dan schuiven wij met groot plezier Groot geld door 't klein loket, En op "de kwartjes-gidserij Zal niet worden gelet. Clinge Doorenbos. INDRUKKEN UIT RUSLAND. Op de renbaan. Geduld oefenen. De moeilijkheid om een invoervergunning te krijgen. Is ruilhandel mogelijk „Een Hollander" schrijft ons uit Moskou: Rennen en harddraverijen schijnen voor de Russen een zeer aantrekkelijke sport te zijn, nog daargelaten de prachtige gelegenheid, welke zij bieden, om eens flink te gokken. En hoe wordt er gegokt! Nog nooit heb ik een dergelijk spelen bij wedrennen gezien. De renbaan, die een half uur buiten Moskou ligt, met een prachtige oprijlaan, is zeker een van de beste. Er is een schitterend ingericht ge bouw met groote tribunes, dat piaats biedt aan duizenden en duizenden toeschouwers. Natuurlijk ziet alles er tamelijk verwaarloosd uit. De gebouwen zijn zwart en verveloos. Aan de zaak zelf is in zooverre weinig veran derd, dat het publiek nog even hartstochtelijk in het spelen is als vroeger. De schitterende uniformen en prachtige toiletten zijn wel groo- tendeels verdwenen, alhoewel toch nog menig een in een aardig zomercostuum rondloopt. De omwenteling heeft wel het aanzien, vooral ook de kleeding, veranderd; het innerlijk van de menschen is nog precies als vroeger. Alles gokt mede, kantoorjuffrouwen, kleine fabrikanten, Neppers, ambtenaren, kortom, iedereen. En gelegenheid is er genoeg. Er zijn wel twintig, dertig loketten, waar de menigte in lange rijen wacht om biljetten bij den book maker te krijgen en tusschen al het lawaai door, zitten degenen, die een biljet hebben, in de pauze zich aan alles en nog wat te goed te doen. De Rus, over het algemeen een lief hebber van veel en goed eten, kan ook hier zijn hart ophalen. Wat de rennen zelf betreft, men zal on middellijk vragen hoe deze mogelijk zijn, daar particulier bezit niet meer bestaat. Das war alles einmal. Het particulier bezit bestond niet meer, maar ik heb thans menschen gesproken, die 10 i 12 paarden op de baan hadden loopen. Bijna alle uitstekende dravers. De Russische paarden zijn niet zoo zeer geschikt om onder den man te gebruiken; men ziet ze wel, maar wat qualiteit betreft halen ze niet bij de En- gelsche en Duitsche paarden. De dravers zijn échter prachtig en ze hebben ook een schitte rend uithoudingsvermogen. Een aardig con trast vormen deze renpaarden met de gebrui kelijke rij- en militaire paarden. Deze zijn alle verbazend klein en hebben altijd een kalm sukkelgangetje. Vermakelijk is het te zien hoe men zich soms van die paarden bedient, 's Mor gens vindt men voor menig regeeringsbureau heele rijen van die paardjes staan. Zij worden vastgebonden aan den eersten den besten lan taarnpaal om op hun respectievelijke ruiters te wachten, en dat wachten kan lang duren. Wie geduld wil leeren, moet immers naar Rusland gaan. Ik geloof niet, dat er ergens op de wereld zoo langzaam en traag wordt gewerkt. En daarbij komt dan nog die on- zettende massa papier, een uitvloeisel van de heerschende bureaucratie? Als men dan soms uren heeft geconfereerd en twee, driemaal terug heeft moeten komen, dan hoort men nog meestal ten slotte, dat men aan het ver keerde kantoor is geweest, waar de zaak eigen lijk niet thuis behoorde. Hetzelfde liedje begint dan op een volgende afdeeling van voren af aan. Zaken doen is trouwens hier zeer moeilijk. Er mag bijna niets ingevoerd worden en krijgt men eenmaal een vergunning, dan is de groote vraag crediet, crediet en nog eens crediet. Een en ander maakt, dat de waren hier ontzettend duur zijn, vooral die, welke door middel van de regeeringslichamcn gele verd worden. Is het gewone leven reeds duurder dan bij ons, de materialen en machines worden hier voor dubbele, soms driedubbele prijzen verkocht, 't Is te begrijpen, dat de particuliere ondernemingen, die niet gemakkelijk een'in- haar binnentrad. Hij zag er bijna even verhit uit als zijn broeder een half uur geleden, maar bij hem was het blijkbaar inwendige drift, die hem het bloed naar de lippen dreef. Met gefronst voor hoofd en stijf opeen gedrukte lippen naderde hij zijne moeder, die verbaasd tot hem opzag. „Wat is er, Leo? Waarom komt ge alleen terug? Heeft Waldemar u en Wanda niet gevonden?" „O, jawel," antwoordde Leo op norschen toon. „Hij kwam al een kwartier geleden bij ons." „En waar is hij nu?" „Hij doet met Wanda een zeiltochtje." „Alleen?" „Ja. Geheel alleen." „Ge weet immers dat ik niet van die soort van dingen houd," zeide de vorstin, min of meer onte vreden. „Als ik Wanda bij dergelijke gelegenheden onder je hoede stel, is 't iets anders. Gij zijt als broeder en zuster met elkaar opgegroeid en moogt dus ook als zoodanig met elkander omgaan. Wal demar is daarentegen een betrekkelijk vreemde voor haar en bovendien verlang ik niet dat zij op zulk een vertrouwelijken voet samen komen. Dien zeiltocht hadt ge immers met je drieën afge sproken Waarom zijt ge dan niet bij hen gebleven „Omdat ik niet altijd de rol van jacheiix troisième wil spelen," barstte Leo uit. „Omdat ik 't niet aangenaam vind, toe te zien hoe Waldemar voort durend aan Wanda's blikken hangt en zich aan stelt, alsof er niets of niemand anders op de wereld is dan zij." De vorstin drukte haar zegelring op den brief. „Ik heb je immers al meer dan eens gezegd, Leo hoe ik over die dwaze jaloezie denk? Kunt gij er nog niet over zwijgen?" „Mama En de jonge vorst trad met vlammen schietende oogen aan de schrijftafel, „mama, ziet ge dan niet, of wilt ge 't niet zien, dat Waldemar je nicht liefheeft, dat hij haar aanbidt?" „En wat doet gij dan?" vroeg zijne moeder, zich kalm achterover in haar stoel werpende. „Immers precies hetzelfde, zooals gij je ten minste verbeeldt. Ge zult toch niet verlangen, dat ikdie jongensachti ge verliefdheden als ernst zal opnemen? Gij en Waldemar, ge zijt beiden op een leeftijd, dat men behoefte heeft aan het een of ander ideaal en Wanda is tot nu toe het eenige meisje, met wie ge vertrouwelijk omgaat. Gelukkig is zij nog kind genoeg om alles als spel te beschouwen en daarom alleen laat ik 't dan ook toe. Begon zij er ooit ern stig over te denken, dan zou ik genoodzaakt zijn, paal en perk te stellen aan dien gemeenzame» omgang. Zooals ik Wanda ken, zal dit niet ge schieden; ze speelt met je beiden en lacht met je beiden. En dus, dweep maar vrij met haar! Je broeder bovenal kan zulk een oefening in galante rie geen kwaad doen; deze ontbreekt hem nog maar al te zeer." De glimlach, die deze woorden vergezelde, was inderdaad diep beleedigend voor een jeugdig min naar; zijn hartstocht op éene lijn gesteld met kin derspel! Met moeite kon Leo zijn toorn bedwingen. „Ik wilde dat ge u eens op dien zelfden toon tegen Waldemar over zijn „jongensachtige verliefdheid" uitliet", antwoorde hij, zijn drift met geweld on derdrukkende. „Hij zóu zich dat niet zoo kalm laten welgevallen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1