is De Dag?
is ROBERTI
Predikbeurten.
Geeft U op als Abonné.
kredieten.
BOERENLEENBANK
Koopt bij onze Adverteerders
idplaats Ouddorp.
Sportvoorstelling.
WOENSDAG
17 OCTOBER 1923
Landbouw en Veeteelt.
FEUILLETON.
VINETA.
oen je
i en E.
SPIJKENISSE, maand September.
Geboren: Gabriel, z. v. G. Rietdijk en N. Ros
molen; Jan. z. v. S. T van der Limleu en M. R.'
Lujjten; Lena d v. A. Versteeg eu K RoestLena
Hendrika d. van L. Verweel en H» v. Rejj; Juu.
netje Trijntje d van J, Vermeer en T. Groen-
Arendje, d. v. H. F Paul en J. de Baan Maria
Pietertje. d. v.E. Benneen M Boshuizen. Pieter
z. v. A- van der Me ij de en M. E van Hulst.
Ondertrouwd: A. C. Riethoff.oud 23 j eu P.M.
Spruit, oud 25 j.
GetrouwdD. v. d. Ept en M K Mol. G van Gen»
deren en M N. Rombout; A K. den Boer en P.
van Holst.
HEKELINGEN, maand September.
GeborenIefje. d. v. M Paul en A deu Hartigh:
Jan, z. a. K. Hoogstad en J. Kranenburg: Dina Ja»
coba. d. v C. J Moerland en JJ Wesdorp. Zoetje
Neelje, d. v. T A. v. d. Veer en A van der Waal.
Ondertrouwd: L. Maaskant. 37 j en D. Rakker,
oud 30 j.
Getrouwd: C v. d. Stelt en L. v. d. Hoek.
Zondag 14 October.
NEOERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharois. 's av. ds. Van As uit Dirksland.
Sommelsdijk, vin. en 'sav. ds. Van Monttïans.
Dirksland, vm. ds. Van As.
Herkingeu, urn. ds. Klnots uit Melissant.
Melissant, vm. ds. Kloots.
Stellendam, vm. eu 'sav. dhr. Bouman.
Goederet'de, vm. ds. De Gidts.
Ouddorp. vm. en nm. ds. Bus.
Nieuwe Tongre, vm. leeskerk en'sav ds. Kruijt.
Oude Tonge, vm. Ds. Kruijt uit Nieuwe Tonge.
Ooit geusplaat, vm. en 'sav. ds. Beenes uit Mon
ster.
Deu Bommel, vm. en av ds. Japchen.
Stad aan 'I Haringvliet, vm. eu nm. ds. Polhuijs
Hellevoetsluis, vm en 's av. (Doop) ds. Timmer.
Nieuw-llelvoet, vm. ds. Priester
Nieuwenhoor», vm. ds. de Voogd v. d. St ra a ten.
Roekanje. vm. ds. Witkop.
Oostvoorue, vm. ds. Brinkerink.
Tinte. kerkelijke vereeuigiDg, 'sav. ds. Priester
van Nieuw-Hel voet.
Vierpolders. vm. ds. Zwiep.
Zwartewaal. vin ds. Bartstra.
Heenvliet. vm. ds. Romijn.
Abbenbroek. vm. ds. Wanrooy.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis. vm. leeskerk en 's av. ds Van
Velzen.
Melissant. vm. (bevestiging dhr. v. d Lugt uit
Berkel) door ds. Mol uit Zwartewaal en'sav.
(intrede dhr. v. d. Lugt
Stellendam, vm. en 'sav. ds. Bouma uit Hijsen»
burg.
Ouddorp. vm. en nam. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. Bos uit Apel
doorn.
Den Bommel, vm en nm. ds. Schaafsma.
Stad aan 't Haringvliet, vm- (bevestiging ds. de
Graaf) door ds. van Velsen uit Middelharnis
en nm. (intrede) ds. de Graaf.
Hellevoetsluis. 's av. ds. de Wilde uit Oud»
Loosdrecht
Nieuw-Helvoet, vm. ds. de Wilde uit Oud-
Loosdrecht.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Melissant. vra nm- en 'sav. leeskerk.
Herkingen. vm., nm. en 'sav. leeskerk.
Stadaan't Haringvliet, vm.,nm.en'sav.leeskerk
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Dirksland. vm. en 's av. (afscheidspredikatie)
ds. Minderman.
SOMMELSDIJK Zondag 21 October hoopt voor
de Vrijzinnig Hervormden op te treden Ds. A.
Trouw uit Haarlem, in de zaal van den heer
Touw aan den Lmgeweg, des vm. half tien uur.
ielderschokade 27 A
toweglO, HEELSUM,
bezorgen van
Credleten.
beschikbaar.
tAee^
5HDDEI,HARNIS-905UHKI.SniJK.
De bank leent gelden aan leden tegen
6*/io °/o 'ajaars. Zij neemt gelden op tegen
4 oy„ 'sjaars, ook van niet-leden. Voor
schotten kunnen dagelijks aangevraagd
worden bij een der leden van het Bestuar.
Gelegenheid tot inbrengen en terugbe
taling van geiden eiken Maandagavond eD
Vrijdagavond van ft—8 nnr ten hnize van
eten kaasier
JOPPE O... te Snnim«l«djjk
Zaterdagavond om half acht
OBERTI zal in 3 uur tijd een
seeren als eïrenspaard, om een
ip van 10 flesschen Champagne,
n het paard de Heer Joh. Hamee-
sman Cz. te Ouddorp.
ypt bij onze adverteerders.
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eiianden", Tel. int. Ho. 15
Voorstraat Middelharnis.
5Ê JAARGANG. - N°. 97.
AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK.
CXXXVI.
Enkele dagen geleden woonde ik een jubi
leumfeest bij, de herdenking namelijk van het
twaalf en een half jarig bestaan van een ver-
eeniging tot bevordering van het doofstom
menonderwijs. In de zaal van een der bekende
Amsterdamsche bioscooptheaters waren de
kinderen van de paar scholen bijeen gekomen,
waar thans in de hoofdstad het onderwijs aan
deze kleine misdeelden wordt gegeven. Het
was reeds een aangrijpend gezicht voor de ge
noodigden, die een plaats hadden gevonden op
de bovenrangen van het theather, daar be
neden in het parterre die schare kinderen te
zien, die levendig en bewegelijk als al hun
natuurgenootjes zich langs elkaar bewogen,
zonder dat zich het gewone stemmengeroes en
geroep deed hooren. Al gauw echter werden er
vlaggetjes uitgedeeld aan de kleine feestvier
ders en toen werd 't natuurlijk een druk ge
zwaai en klonk er nu en dan een roep van be
neden naar boven, als een der kleinen boven
aan een balustrade een familielid of bekende
ontdekte. Op het tooneel was plaats ingeruimd
voor het bestuur der vereeniging en voor leden
van het onderwijzend personeel, die hun
koperen jubileumfeest aan een der scholen
herdachten.
Met de noodige toespraken werd de feeste
lijke herdenking geopend. En toen werden ge
leidelijk bloemstukken aangedragen, waarbij
ook een viertal meisjes van de partij waren.
Maar het meest getroffen werden allen, toen
zoo'n aardige kleine peuzel op het tooneel
stapte en met een helder stemmetje een kort
toespraakje hield tot het bestuur der vereeni
ging en tot de overige kinderen in de school.
Uiteraard klonken de uitgesproken woorden
wat monotoon; een bepaalde uitdrukking
door in een hoogeren of lageren toonaard te
vallen kon het kind natuurlijk niet geven aan
haar zinnetjes, daar zij zelf buiten staat was
te hooren hetgeen zij zeiden. Maar het klare,
heldere kinderstemmetje, dat daar die vrien
delijke woorden zoo keurig lettergreep voor
lettergreep uitsprak heeft niet nagelaten een
diepe ontroering te wekken bij de ouderen
onder de bezoekers. En onwillekeurig werd in
menig hart dank gebracht aan de werkers, die
er in geslaagd zijn de methoden te vinden om
deze kleine misdeelde menschenkinderen de
kennis bij te brengen van het lezen, schrijven,
rekenen en zelfs van het spreken, zoodat ook
voor hen evengoed als voor de anderen het
groote arbeidsterrein in de wereld open ligt en
zij in de groote stilte, die hen altijd omringt,
niet tot eenzijdig geestdoodend werk veroor
deeld behoeven te worden.
Ter eere van de kleine feestvierders draaide
de bisocoop een aardig programma af. De
vrolijkste momenten waren, toen op het doek
de kinderen zelf verschenen, zooals zij op
genomen waren bij het aan- en uitgaan der
scholen, bij het onderwijs en bij het poseeren
voor den fotograaf op het schoolplein. Ook het
bestuur der vereeniging en het onderwijzend
personeel kwamen op het doek en speciaal
was het professor Burger, de voorzitter, die
zoowel van de kleinen als van de bezoekers een
daverend applaus kreeg. Deze herdenking van
het twaalf en een half jarig bestaan der Ver
eeniging zal, door de wijze, waarop zij plaats
had, namelijk door ook de kinderen zelf een
werkzaam deel er aan te geven, naar het mij
voorkomt, niet hebben nagelaten bij de vele
bezoekers tal van nieuwe vrienden te maken
voor het doofstommenonderwijs in den tegen-
woordigen graad van volmaking.
K.
LANDBOUWTOESTANDEN.
De herfst, de hittegolf, de bladeren, de
bieten en de ongevallen. Mond- en
klauwzeer.
De zomertijd is weer verdwenen tot
vreugde van de boeren en we gelooven niet
dat ae voorstanders er erg over zullen treu
ren; als eenmaal October in het land is ge
komen, is de tijd van zomersche avondtochtjes,
te voet of per fiets, voorbij en vooral dit jaar
zitten we dan ineens midden in den herfst. De
blaren zijn reeds voor een groot deel van de
boomen gevalen, waarschijnlijk door de groo
te hitte in Juli, waardoor ze eerder rijp zijn
geworden; de regen klettert tegen de ruiten
en de wind huilt in den schoorsteen; het is
kil in de huizen en op het platteland verlangt
men naar de kachels. De wegen beginnen door
het vervoer vanstroo en hooi, aardappelen en
suikerbieten, weer vuil en slikkerig te worden,
waardoor straks wandelen en fietsen haast
onmogelijk worden en als daarbij dan nog
de zon schuil gaat en een vochtige mist over
de velden hangt, wordt het landschap triest en
eentonig en het vee, dat in de weiden staat te
krimpen en de spannen paarden, die hier en
daar nog werkzaam zijn, brengen daarin nau
welijks eenige afwisseling. De stedeling, die
des zomers buiten is en dan zoo gaarne op
eene boerderij logeert, kan zich dat alles moei
lijk voorstellen: het is dan alles licht en leven
en beweging, maar in onze polders duurt de
winter lang en men moet er zijn geboren en
getogen, om zich daarin te kunnen schikken.
Hieruit laat zich voor een deel verklaren
de trek van het platteland naar de groote
steden. Wij zouden niet gaarne beweren, dat
men het daar in alle opzichten materieel beter
krijgt, doch de mensch is een gezellig wezen
en wie eenmaal het platteland heeft vaarwel
gezegd, keert daar zelden weer metterwoon
terug.
Met het rooien der suikerbieten is men thans
allerwege begonnen, doch de aanvoeren bij de
fabrieken zijn nog niet groot; de werkzaam
heden worden belemmerd door het slechte
weer en bovendien valt de dikte der bieten
niet mee, hoewel de verwachting niet hoog
was gespannen. Opvallend groot is dit jaar in
bijna alle perceelen het aantal doorgeschoten
bieten en hoewel wij van dergelijke verschijn
selen eigenlijk nog niet zoo heel veel weten
hebben we waarschijnlijk hier ook weer met
een gevolg van de bekende hittegolf te doen.
Zooals men weet zijn de bieten tweejarige
planten; het eerste jaar ontwikkelt zich de
wortel en het loof en het volgende jaar, nadat
een winterslaap is gehouden, schiet de plant
door en vormt zij het zaad. Ook in normale
jaren waren er echter in ieder perceel een
aan tal bieten, die deze drie perioden van hun
bestaan in een enkelen zomer wisten door te
maken en men wist, dat het aantal van deze
vroegrijpe planten voor een deel afhing van de
afstamming dus van het zaaizaad, doch ook
van den tijd van zaaien en dat een veld bie
ten, die in het begin van April waren gezaaid,
in den regel meer schieters opleverde, dan
wanneer men tot de tweede helft van die
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
15)
Het zou voor ieder ander een vreeselijke ver
ootmoediging zijn geweest, den zoon van den man,
dien ze vol haat en verachting den rug had ge
keerd, om hulp te smeekenmaar deze vrouw wist
die verootmoediging op zulk een wijs te dragen,
dat al het vernederende daaraan ontnomen werd
en haar eigen trots er niet in het minst onder leed.
De houding, waarmede zij voor haar zoon stond,
was niet die van een smeekende. Zij deed geen be
roep op zijn kinderlijk gevoel, op zijn teederheid,
die, zooals ze zeer wel wist, niet aanwezig waren.
De moeder met hare moederlijke rechten trad voor
het oogenblik ten eenenmale op den achtergrond
ze liet deze rusten, maar ze beriep zich op het ge
voel van billiijkheid des ouderen broeders en eisch
te dat hij zich het lot van den jongeren zou aan
trekken. 't Bleek dat zij juist had gezien. Belang
stellend stond hij op.
„En vertelt ge mij dat eerst nu, eerst vandaag?
Waarom heb ik dat niet vroeger vernomen?"
De blik der vorstin ontmoette vast en ernstig
den zijne.
„Wat zoudt ge wel geantwoord hebben, als ik
je dit al bij onze eerste ontmoeting had meege
deeld?"
maand had gewacht. Thans schijnt het, dat de
groote hitte in het begin van Juli de eerste
periode van groei heeft doen eindigen en dat
vele bieten daarna, toen de regen weer begon
te vallen, niet de eerste groeiperiode hebben
voortgezet, doch met de tweede zijn begonnen
zonder eerst hun winterslaap te hebben ge
houden.
Hoe dit alles moge zijn, het beteekent voor
de boeren een schadepost: deze doorgeschoten
bieten zijn voor niemand en niets geschikt en
de fabrikant is er bang voor omdat op de har
de wortels de messen der snijmachines bot
worden of kapot gaan. Men doet dus maar het
verstandigst deze bieten op het land te laten
liggen en straks in de ploegvore te werpen en
ze aldus onder te ploegen.
Behalve op het vallen der blaren en het
doorschieten der suikerbieten, heeft de hitte
golf nog heel andere gevolgen gehad en de
officieele cijfers bevestigen thans wat we reeds
onlangs schreven in verband met de kosten
van de landbouwongevallenverzekering. Vol
gens deze cijfers kwamen om aan zonnesteek
en hyperthermic 302 personen, waarvan 253
volwassen; van deze 253 volwassenen oefenden
155 het landbouwbedrijf uit. Van hoeveel van
deze gevallen de nagelaten betrekkingen voor-
eene uitkeering in aanmerking komen, is ons
niet bekend, daar zoowel de werkgevers als de
inwonende kinderen zich niet steeds hebben
verzekerd; het staat echter vast, dat de on
kosten der verzekering er merkbaar hooger
door zullen worden; een ongeval met doode-
lijken afloop brengt voor eene verzekering be
langrijke uitgaven mede en de meeste dezer
sterfgevallen zullen vrij zeker als ongevallen
en niet als ziekte worden behandeid.
Op zich zelf is het natuurlijk niet zoo heel
erg, dat een enkel jaar de premie wat hooger
is; men moet rekenen over eenige achtereen
volgende jaren en gelukkig hebben we niet
ieder jaar een soortgelijke hittegolf te ver
wachten. Het kan echter onaangenaam worden
voor de onderlinge verzekeringen tegenover
de Rijksverzekeringsbank, waarvan de premies
voor de verschillende bedrijven van land
en tuinbouw kortgeleden zijn vastgesteld.
Daar nu het aantal verzekerden bij de R.V.B.
zeer gering is, misschien twee of drie percent
van het totaal, hangt er veel van het toeval
af of de cijfers der premies van de R.V.B.
dit jaar voldoende hoog zijn genomen. In elk
geval hebben echter de onderlinge verzekerin
gen de kans, dat haar omslag over het eerste
jaar, dat de verplichte verzekering werkt, wei
nig of in het geheel niet lager zal zijn, dan
die der R. V. B. en hoewel dit voor de leden
nog volstrekt geen reden behoeft te zijn hunne
organisaties te verlaten, ware het toch mooier
geweest indien deze bijzondere omstandig
heden zich niet hadden voorgedaan en men
het eerste jaar onder meer normale omstandig
heden had gewerkt.
Reeds enkele malen hebben we gewezen op
de snelheid waarmede het mond- en klauw
zeer zich uitbreidt, vooral in Zuid-Holland en
in de aangrenzende provinciën Utrecht en
Noord-Holland, terwijl wij weinig vernamen
van krachtige pogingen om het verbreiden der
ziekte, die gelukkig in de meeste gevallen
thans weinig kwaadaardig schijnt te zijn, te
voorkomen. In ons land waren volgens de
laatste opgave 800 veebeslagen in 182 gemeen
ten aangetast; alleen Zuid-Holland leverde
daarvan 415 veebeslagen in 87 gemeenten; dat
is dus vrijwel de helft en met de beide ge
noemde provinciën stijgen deze getallen tot
764 beslagen in 156 gemeenten. Hieruit volgt
dus reeds dat de ziekte in andere provinciën
slechts sporadisch of zooais in Groningen en
Drenthe in het geheel niet voorkomt. Wij zijn
erg benieuwd te vernemen wat de Regeering
die noodgedwongen het afmaaksysteem moest
verlaten, thans tegen de verbreidng der ziekte
heeft gedaan en wachten daarvoor de ver
schijning af van het officieele verslag. Het
zelfde doen we ook ten opzichte van de be
richten, die we lazen omtrent de nieuwe ge
neeswijze, welke door den rijksveearts dr.
Hoogland te Breukelen onder controle van
bevoegde personen op een aantal opzettelijk
besmette koeien zou zijn toegepast, en veel
belovende resultaten zou hebben gehad. Wij
hopen er het beste van, al moeten wij bekennen
dat wij op dit punt een weinig ongeloovig zijn
geworden.
Waldemar zag vóór zich; hij herinnerde zich
nog maar al te goed, op welk een beleedigende
wijs hij zijne moeder destijds gevraagd had wat
zij van hem begeerde.
„Gij beoordeelt mij verkeerd," antwoordde hij
haastig. „Ik zou nooit toegelaten hebben, dat gij
met Leo hulp zocht bij een ander dan bij mij. Zou
ik heer en meester van Wilicza zijn en dulden dat
mijn moeder en broeder van anderen afhankelijk
waren? Gij miskent mij, moeder. Dat wantrouwen
heb ik niet verdiend."
„Ik wantrouwde ook niet u, mijn zoon, maar
den invloed waaronder ge tot hiertoe gestaan hebt,
en misschien nog staat. Ik weet immers niet eens
of 't je zal vergund worden ons een schuilplaats
te bieden."
Dat was weer de prikkel, die nooit zijn uit
werking miste en die de moeder altijd op het
juiste oogenblik wist aan te wenden. Hij bleef
ook thans niet zonder invloed op den jongen man.
„Ik meen u reeds voldoende bewijzen gegeven
te hebben, dat ik mijn zelfstandigheid weet te
bewaren," antwoordde hij kortaf. „En nu, zeg mij
wat ik doen moet. Ik ben tot alles bereid."
De vorstin gevoelde dat ze thans een waagstuk
ondernam; nochtans ging zij vastberaden op haar
doel af.
„We kunnen je hulp slechts in één vorm aan-
nemen? als ze ons niet zal vernederen," zeide zij
„Gij zijt de eigenaar van Wilicza zou 't niet het
natuurlijkst zijn als je moeder en broeder hier je
gasten waren?"
Waldemar ontstelde. Bij den naam van Wilicza
slopen de vroegere argwaan en het vroegere wan
trouwen weer plotseling zijne ziel binnen. Alles,
wat zijn pleegvader gezegd had, om hem voor de
plannen zijner moeder te waarschuwen, stond hem
eensklaps voor den geest. De vorstin liet dit niet
onopgemerkt; maar ze wist 't meesterlijk te pa-
reeren.
„Alleen om de nabijheid van Rakowicz zou die
plaats eenige aantrekkelijkheid voor mij bezitten."
zeide zij op onverschilligen toon. „In dit geval
zou ik Wanda dagelijks kunnen blijven zien."
De nabijheid van Rakowicz! De dagelijksche
omgang met zijn bewoners! Dit besliste de zaak.
Een blos steeg den jongen man naar de wangen,
terwijl hij antwoordde:
„Beschik dat alles naar uw eigen zin en wil. Ik
stem in alles toe. Ik vestig mij wel is waar nog niet
voor goed op Wilicza, maar ik breng u in elk geval
daarheen; en dan er zijn lange vacanties aan de
academie!"
De vorstin stak hem de hand toe. „Ik dank je,
Waldemar, zoowel uit mijn eigen naam als uit
dien van Leo.
Zij meende die woorden oprecht, maar toch mis
ten ze de rechte hartelijkheid, en even koel klonk
Waldemar's antwoord: „Geen dank moeder
ge maakt mij verlegen. Die zaak is dus afgedaan.
Mag ik nu eindelijk naar het strand gaan?"
Hij scheen het gesprek ten koste van eiken prijs
te willen afbreken en zijne moeder weerhield hem
niet langer; zij wist maar al te goed, aan wie zij
de zoo even behaalde zege te danken had. Aan het
venster staande, zag zij, hoe de jonge man in aller
ijl den tuin door en naar het strand stapte, en
keerde daarop weer naar de schrijftafel terug, om
den straks begonnen brief aan haar broeder te
voltooien.
Juist had zij dezen brief ten einde gebracht en
stond zij op het,punt hem te sluiten, toen Leo bij
W1NTERDIENST.
Welaan mijn trouwe reisgezel,
Mijn raadsman en mijn vriend,
Het uur van scheiden slaat voor ons,
Want gij hebt uitgediend.
Hoe vaak rustte mijn zoekend oog
Op u, mijn toeverlaat,
Nooit tevergeefs kwam ik bij u
Om steun, om hulp, om raad.
Gij hebt mij vaak den tijd bekort
Daar in zoo'n boemeltrein:
Uw hiërogliefen-teeken-schrift
Kon onderhoudend zijn.
De eene trein rijdt Zondags niet
Behalve Zaterdag,
De and're op een weekdag wel,
Maar zie, daar staat een vlag,
Die aanduidt, dat op Zaterdag
Die trein vervalt, tenzij
Die Zaterdag op Zondag valt,
Dan gaan ze allebei.
En hier mag je alleen maar u i t,
Je mag niet binnengaan,
En deze, met dit sterretje,
Vertrekt niet, komt slechts aan.
Verhuis, mijn trouwe reisgenoot,
Dan naar mijn prullemand:
Le roi est mort vive le roi,
'k Heb hem al in mijn hand.
Zoo gaan wij dan, vereend van zin,
Met onbeklemde borst,
Den winterdienst en 't spoor weer in
Door Vaderland en vorst.
Verwarm, Directie, de coupé,
Waar onze adem gaat,
En neem voldoende wagens mee,
Zoodat de helft niet staat.
Dan schuiven wij met groot plezier
Groot geld door 't klein loket,
En op "de kwartjes-gidserij
Zal niet worden gelet.
Clinge Doorenbos.
INDRUKKEN UIT RUSLAND.
Op de renbaan. Geduld oefenen. De
moeilijkheid om een invoervergunning
te krijgen. Is ruilhandel mogelijk
„Een Hollander" schrijft ons uit Moskou:
Rennen en harddraverijen schijnen voor de
Russen een zeer aantrekkelijke sport te zijn,
nog daargelaten de prachtige gelegenheid,
welke zij bieden, om eens flink te gokken.
En hoe wordt er gegokt! Nog nooit heb ik
een dergelijk spelen bij wedrennen gezien. De
renbaan, die een half uur buiten Moskou ligt,
met een prachtige oprijlaan, is zeker een van
de beste. Er is een schitterend ingericht ge
bouw met groote tribunes, dat piaats biedt
aan duizenden en duizenden toeschouwers.
Natuurlijk ziet alles er tamelijk verwaarloosd
uit. De gebouwen zijn zwart en verveloos.
Aan de zaak zelf is in zooverre weinig veran
derd, dat het publiek nog even hartstochtelijk
in het spelen is als vroeger. De schitterende
uniformen en prachtige toiletten zijn wel groo-
tendeels verdwenen, alhoewel toch nog menig
een in een aardig zomercostuum rondloopt. De
omwenteling heeft wel het aanzien, vooral ook
de kleeding, veranderd; het innerlijk van de
menschen is nog precies als vroeger.
Alles gokt mede, kantoorjuffrouwen, kleine
fabrikanten, Neppers, ambtenaren, kortom,
iedereen. En gelegenheid is er genoeg. Er zijn
wel twintig, dertig loketten, waar de menigte
in lange rijen wacht om biljetten bij den book
maker te krijgen en tusschen al het lawaai
door, zitten degenen, die een biljet hebben,
in de pauze zich aan alles en nog wat te goed
te doen. De Rus, over het algemeen een lief
hebber van veel en goed eten, kan ook hier
zijn hart ophalen.
Wat de rennen zelf betreft, men zal on
middellijk vragen hoe deze mogelijk zijn, daar
particulier bezit niet meer bestaat. Das war
alles einmal. Het particulier bezit bestond niet
meer, maar ik heb thans menschen gesproken,
die 10 i 12 paarden op de baan hadden loopen.
Bijna alle uitstekende dravers. De Russische
paarden zijn niet zoo zeer geschikt om onder
den man te gebruiken; men ziet ze wel, maar
wat qualiteit betreft halen ze niet bij de En-
gelsche en Duitsche paarden. De dravers zijn
échter prachtig en ze hebben ook een schitte
rend uithoudingsvermogen. Een aardig con
trast vormen deze renpaarden met de gebrui
kelijke rij- en militaire paarden. Deze zijn alle
verbazend klein en hebben altijd een kalm
sukkelgangetje. Vermakelijk is het te zien hoe
men zich soms van die paarden bedient, 's Mor
gens vindt men voor menig regeeringsbureau
heele rijen van die paardjes staan. Zij worden
vastgebonden aan den eersten den besten lan
taarnpaal om op hun respectievelijke ruiters te
wachten, en dat wachten kan lang duren.
Wie geduld wil leeren, moet immers naar
Rusland gaan. Ik geloof niet, dat er ergens
op de wereld zoo langzaam en traag wordt
gewerkt. En daarbij komt dan nog die on-
zettende massa papier, een uitvloeisel van de
heerschende bureaucratie? Als men dan soms
uren heeft geconfereerd en twee, driemaal
terug heeft moeten komen, dan hoort men
nog meestal ten slotte, dat men aan het ver
keerde kantoor is geweest, waar de zaak eigen
lijk niet thuis behoorde. Hetzelfde liedje begint
dan op een volgende afdeeling van voren af
aan. Zaken doen is trouwens hier zeer moeilijk.
Er mag bijna niets ingevoerd worden en
krijgt men eenmaal een vergunning, dan is de
groote vraag crediet, crediet en nog eens
crediet. Een en ander maakt, dat de waren
hier ontzettend duur zijn, vooral die, welke
door middel van de regeeringslichamcn gele
verd worden. Is het gewone leven reeds duurder
dan bij ons, de materialen en machines worden
hier voor dubbele, soms driedubbele prijzen
verkocht, 't Is te begrijpen, dat de particuliere
ondernemingen, die niet gemakkelijk een'in-
haar binnentrad. Hij zag er bijna even verhit uit
als zijn broeder een half uur geleden, maar bij
hem was het blijkbaar inwendige drift, die hem
het bloed naar de lippen dreef. Met gefronst voor
hoofd en stijf opeen gedrukte lippen naderde hij
zijne moeder, die verbaasd tot hem opzag.
„Wat is er, Leo? Waarom komt ge alleen terug?
Heeft Waldemar u en Wanda niet gevonden?"
„O, jawel," antwoordde Leo op norschen toon.
„Hij kwam al een kwartier geleden bij ons."
„En waar is hij nu?"
„Hij doet met Wanda een zeiltochtje."
„Alleen?"
„Ja. Geheel alleen."
„Ge weet immers dat ik niet van die soort van
dingen houd," zeide de vorstin, min of meer onte
vreden. „Als ik Wanda bij dergelijke gelegenheden
onder je hoede stel, is 't iets anders. Gij zijt als
broeder en zuster met elkaar opgegroeid en moogt
dus ook als zoodanig met elkander omgaan. Wal
demar is daarentegen een betrekkelijk vreemde
voor haar en bovendien verlang ik niet dat zij
op zulk een vertrouwelijken voet samen komen.
Dien zeiltocht hadt ge immers met je drieën afge
sproken Waarom zijt ge dan niet bij hen gebleven
„Omdat ik niet altijd de rol van jacheiix troisième
wil spelen," barstte Leo uit. „Omdat ik 't niet
aangenaam vind, toe te zien hoe Waldemar voort
durend aan Wanda's blikken hangt en zich aan
stelt, alsof er niets of niemand anders op de wereld
is dan zij."
De vorstin drukte haar zegelring op den brief.
„Ik heb je immers al meer dan eens gezegd, Leo
hoe ik over die dwaze jaloezie denk? Kunt gij er
nog niet over zwijgen?"
„Mama En de jonge vorst trad met vlammen
schietende oogen aan de schrijftafel, „mama, ziet
ge dan niet, of wilt ge 't niet zien, dat Waldemar
je nicht liefheeft, dat hij haar aanbidt?"
„En wat doet gij dan?" vroeg zijne moeder, zich
kalm achterover in haar stoel werpende. „Immers
precies hetzelfde, zooals gij je ten minste verbeeldt.
Ge zult toch niet verlangen, dat ikdie jongensachti
ge verliefdheden als ernst zal opnemen? Gij en
Waldemar, ge zijt beiden op een leeftijd, dat men
behoefte heeft aan het een of ander ideaal en
Wanda is tot nu toe het eenige meisje, met wie
ge vertrouwelijk omgaat. Gelukkig is zij nog kind
genoeg om alles als spel te beschouwen en daarom
alleen laat ik 't dan ook toe. Begon zij er ooit ern
stig over te denken, dan zou ik genoodzaakt zijn,
paal en perk te stellen aan dien gemeenzame»
omgang. Zooals ik Wanda ken, zal dit niet ge
schieden; ze speelt met je beiden en lacht met je
beiden. En dus, dweep maar vrij met haar! Je
broeder bovenal kan zulk een oefening in galante
rie geen kwaad doen; deze ontbreekt hem nog
maar al te zeer."
De glimlach, die deze woorden vergezelde, was
inderdaad diep beleedigend voor een jeugdig min
naar; zijn hartstocht op éene lijn gesteld met kin
derspel! Met moeite kon Leo zijn toorn bedwingen.
„Ik wilde dat ge u eens op dien zelfden toon tegen
Waldemar over zijn „jongensachtige verliefdheid"
uitliet", antwoorde hij, zijn drift met geweld on
derdrukkende. „Hij zóu zich dat niet zoo kalm
laten welgevallen."
(Wordt vervolgd.)