p. Rasverbetering Loopeenden. EERSTE BLAD S. v. d. Brieventasch cadeau. zuivere Witte Woerden, Tandarts KROS Donderdag, ZATERDAG 13 OCTOBER 1923 Fotografie WIJ VLIEGEN Zeemlappen 10 pCt. korting. Wit haren Raagbollen yan 1,75 nu 1,25. Bruine Borstels vanaf 12 cent. Handvegers vanaf 35 cent. Kamerbezems met stok Zeiivegers (groote) met stok 1,-. Bezems (merk J.v.S.) met stok 50 ct. Kaikborstels vanaf 15 cent. Kachelvegertjes vanaf 25 cent. Condorzeep per groot pak 40 cent. Verder ook Meabelborstels, Plameau's enz. enz. Conciirreerend. Huismoeders! Abdijsiroop van 1,90 no 1,60 per flacon en Kloosterbalsem van 0,80 nn 0,50 per pakje. MIDDELHARNIü VINETA. [DRAISIïIA-vaiWALKENBURG'S- A ••iLEVERTRAAJ .ut','a«. Nog te verkrijgen bij G. C. VA1< DEN HOEK, Middelharnls (Stam No. 1, van der Meer) j Pr ijs twee gulden per sJuit houdt voortaan niet Zaterdag^ Zitdag maar iederen n Hotel Meijer te Middelharnisl Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsiug tot een muxiiuuin van 10 regels; elke regel ineer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deer de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voarstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 96. BOBBEMASTRAAT— MIDDtLHARNIS (5 minuten van het Station). Billijkst en soliedst adres voor} tolo's en vergrootingen. In 't atelier opname bij eikel weersgesteldheid. om V <*el fts/v taow ■met r*n *ra ma 'AaPon eteohto p* fcwartttsi UI cwecfnaay tx>* p*a f OuBS. •énttf. GRATIS wottWmr t£> ens SïesL ««TKCKgWSIt JtT. 5SiiJSTSSffl ZOtOiSSSUü xgErt 67*11 tart pmr fcarartMi w* taasi •MVSUU7& botterdam. betaling. s en meisjes 14 jaar) bij htsschool, >4 uur. denkt U ook om den afslag 3}V Tevens geven wij ieder, die minstens een gulden besteedt, een prachtige VAN DE VIERDE ALGEMEENE VERGADE RING VAN DEN VOLKENBOND. VIII. (Slot.) Ontleende de derde Algemeene Vergadering van den Volkenbond een vorig jaar onbestre den haar beteekenis aan hetgeen zij, dank zij het initiatief van Robert Cecil, ten aanzien van de ontwapening tot stand bracht deze vierde Algemeene Vergadering laat een zoo danig verwarden indruk na, dat over haar voornaamste beteekenis nog moeilijk een oor deel kan worden geveld. Maar zooveel staat wel vast, dat die beteekenis niet in de eerste plaats zal te zoeken zijn in de voltooiing van den ontwapeningsarbeid van een voorgaand jaar. In dit opzicht profeteert de Geneefsche,; correspondent der N. Rott. Crt. niet ten on rechte, dat de voorlaatste dag der vierde Ver gadering in de herinnering dergenen, die haar meemaakten, nog lang zal blijven voortleven. Reeds in de Commissie moet aan Cecil gebleken zijn, dat hij, teneinde eigenlijk kool en geit heiden te sparen, te ver is gegaan met con cessies, zijnerzijds jegens de Fransche richting gedaan. Degenen, die een vorig jaar, toen een zeker compromis scheen totstandgekomen tus- schen Lord Robert Cecil en den Franschen gedelegeerde de Jouvenel vrees uitten, dat dit ten nadeele van het eigenlijk waarborg-tractaat zon zijn, hebben feitelijk gelijk gekregen. Wat te betreuren is, omdat weliswaar de studie van het garantie-tractaat nog niet is afgeloopen; en, in den kring van de leden van den Volken bond eigenlijk eerst recht begint, maar omdat de indruk, onder welken deze studie wordt aangevangen, niet een gunstige is. Voor de stemming in de derde Commissie heeft Graaf Tosti namens de Italiaansche Re geering verklaard, dat de discussie hem in de overtuiging had versterkt, dat het ontwerp verdrag, gelijk het uit den smeltkroes der be raadslagingen is voortgekomen, geen aanne- melijken grondsiag biedt om het doel: ont wapening door waarborgen, te bereiken. Daar het verdrag uitdrukkelijk vaststelt, dat het voor inwerkingtreding ten aanzien van Europa de ratificatie door Frankrijk, Engeland en Italië behoeft, is deze verklaring zooveel teleurstellender. Hetzelfde geldt voor Japan met betrekking tot Azie, zoodat men reeds de meening uic, dat het ontwapeningsvraagstuk opnieuw eenigszins schijnt te zijn doodgeloo- pen. Dat is nu weer te pessimistisch gerede neerd, omdat de Algemeene Vergadering zon der tegenstand het denkbeeld heeft aanvaard om het ontwerp-verdrag, gelijk het nu is ge worden, ter studie aan de verschillende regee ringen voor te leggen. De gedachtenwisseling blijft dus voortbestaan, en Nederland zoowel ais Zweden hebben verder gelegenheid hun stelling, dat de afzonderlijke waarborgverdra- gen, die in het tractaat zijn verwezenlijkt, eer nadeelig dan voordeelig voor den vrede zijn, te verkondigen. Namens de Nederlandsche delegatie heeft de heer Loudon hier gesproken, die in herinnering bracht het standpunt, dat door Nederland reeds tevoren is ingenomen. Lange heeft zich nog eens bij dit standpunt aangesloten, terwijl Urrutia namens Columbia den bijzonderen toestand uiteenzette, waarin de Staten van Latijnsch Amerika op het stuk der bewapeningsbeperking verkeeren. Daar tegen heeft de bekende Chileensche jurist Al- FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 14) „Daarom juist!" antwoordde de landheer la chend. „Ge weet immers dat hij iets te overwinnen en te beteugelen moet hebben en dat 't hem anders niet schelen kan. Maar nu, komaan, doctor, nu zullen wij je zending eens gaan overwegen. Ge moet de zaak diplomatisch aanleggen." Hiermede greep hij den doctor bij den arm en trok hem met zich naar de sofa. De arme Fabian volgde geduldig. Hij had zich in zijn noodlot ge schikt en zeide slechts op half luiden, klagenden toon: „Ik een diplomaat, mijnheer Witold? God zegene ■lij!" De familie Baratowski had van het begin af weinig deel genomen aan de vermaken, die de bad plaats C. opleverde, en sedert den laatsten tijd trok zij zich meer dan anders terug. Waldemar trof haar, bij zijne herhaalde bezoeken, steeds onder zich aan. Alleen graaf Morinski was reeds na weini ge dagen weer vertrokken. Hij had plan gehad zijne dochter terstond met zich mede te nemen, maar de vorstin achtte een langer verblijf aan zee vol strekt noodzakelijk voor Wanda's gezondheid en wist haar broeder over te halen haar nog een poos hier achter te laten. Hij had gehoor gegeven aan varez het verdrag tot onderlingen bijstand den belangrijksten arbeid van deze vergadering genoemd; iets wat men ten slotte kan onder schrijven zonder het verdrag op zichzelf be langrijk te vinden! De vergadering is met het gematigde voorstel der derde commissie ac- coord gegaan; het ontwerp-verdrag met het ietwat afbrekende advies der Juridische com missie gaat dus naar de leden van den Volken bond, en in Nederland kan de Commissie van Advies opnieuw bepeinzen hoe zij den Minister van Buitenlandsche Zaken zal voorlichten! Onder groote belangstelling heeft vervolgens de verkiezing van de zes niet-permanente leden van den Volkenbondsraad plaats gehad. Reeds bij eerste geheime stemming is de verkiezing afgeloopen. Er werden 46 stemmen uitge bracht, zoodat de volstrekte meerderheid 24 bedroeg. Uruguay werd met 40, Brazilië met 34, België met 32, Zweden met 31, Tsjecho- Slowakye en Spanje ieder met 30 stemmen herkozen. Het gevolg is dus, dat China door Bohemen is vervangen, waarmede de persoon van Benesj zijn intrede in den Raad doet, hetgeen ongetwijfeld een versterking van dien Raad beteekent. Polen is van de ietwat op geblazen candidatuur niet erg gelukkig afge komen; hilariteit heeft in de Algemeene Ver gadering het blijkbaar geinspireerde bericht van het Journal de Genève verwekt, dat men in Abessynische financieele kringen gunstig uiterlijk het karakter van een Parlement aan neemt, is op dien voorlaatsten dag nog op andere wijze gebleken. Q* tijd was der ver gadering door de omstandigheden nog slechts krap toegemeten, wat haar intusschen niet verhinderde om een zeer uitvoerige discussie te wijdèn aan de vraag of al dan niet fr. 14.000 zouden worden uitgetrokken voor de oprich ting van een inter-Universitair bureau. Een instelling, waarvan niemand het nut ontkent, maar waartegenover de Budget-commissie, die a tort et travers wil bezuinigen, afwijzend stond, als zijnde een nieuwen post, terwijl men juist doende was geweest om op de oude posten te beperken. Het voorstel echter is afkomstig van de Commissie voor de intellec- tueele samenwerking, en Voorzitter daarvan is niet minder dan de groote Bergson. Tegen hem hebben de Fransche bezuinigingsspeciali teiten het niet durven opnemenzoo heeft hij het debat gemakkelijk gewonnen, en zijn de frs. 14.000,toegestaan. Op ander terrein echter behaalde de Vierde Commissie een paar overwinningen, zij het ook niet dan na on aangename discussiën, waarbij Nansen betrok ken was. Nansen, die als commissaris voor vluchtelingen van allerlei nationaliteiten en bij allerlei gelegenheden de eerste vergaderin gen van den Volkenbond bijna beheerschte, heeft als lieveling al weer afgedaan; men ziet zijn voorstellen nu heel gewoon. Nu ging het Ingezonden Mededeelingen. ZITDAGEN TIJDENS BEURS Woensdag, SOMMELSDL5K Hotel TABBERS Donderdag, BISXSLANU v. d. DOEL Donderdag, OUDDORP FLOHIL Vrijdag, OUDE TONGE GELUK over de Poolsche candidatuur dacht! Polen is er, mede door dit bericht, dat een staaltje gaf van de ongelooflijk weinig kiesche reclame, die het voor zichzelf maakt, in geslaagd, het figuur van Spanje bij deze verkiezing nog te over treffen. Nogmaals is, voordat het tot de ver kiezing kwam, duidelijk uiteengezet welke eigenaardige rol Spanje hier speelde. Aan Politis was opgedragen te rapporteeren over de regeling der verkiezingen, aangezien er geen genoegzaam aantal ratificaties is binnengeko men, kon niet worden overgegaan tot" toe passing van het een vorig jaar ontworpen schema, waarbij de wensch was geuit om het mandaat der niet-permanente leden drie jaar te doen duren. Loudon en Motta vereenigden zich met het leedwezen, dat Politis uitsprak, waarna tot de verkiezing met het reeds ver melde resultaat werd overgegaan. Tevoren had de vergadering juist besloten om het van Spanje afkomstig voorstel te onderzoeken aan gaande de geldigheid der Staatsdiploma's in de verschillende landen en tevens van de stich ting eener internationale Universiteit. Hoe eigenaardig de Volkenbondsvergadering hare wenschen en was alleen naar Rakowicz terug gekeerd, waar allerlei bezigheden zijne tegen woordigheid vereischten. De jonge Nordeck had ondanks de brandende middagzon den rit in vliegende vaart afgelegd en trad nu de kamer der vorstin binnen, die hij aan haar schrijftafel vond. Was Leo haar zoo verhit onder de oogen gekomen, dan zou ze hem al licht een bezorgd of vermanend woord hebben toege voegd. Indien zij 't al merkte, nam ze nu echter geen notitie van Waldemar's voorkomen, 't Was zonderling, zooals ook thans, nu moeder en zoon elkaar toch zoo dikwijls zagen, niet de minste vertrouwelijkheid tusschen hen scheen te ont kiemen. De vorstin deed altijd haar best om Walde mar te ontzien en hij van zijn kant spande zich in om zijne ruwe manieren eenigszins te verzachten, maar er lag niet de minste hartelijkheid ten grond slag aan dit wederzijdsch pogen om een goede verstandhouding te doen voorkomen. Ze konden niet over de onzichtbare kloof heenstappen, die tusschen hen lag, al had een onbekende macht voor het oogenblik hierover ook een brug geslagen. De onderlinge begroeting was even koel als bij het eerste weerzienalleen zwierven Waldemar's oogen nu onrustig vragend door het vertrek. „Zoekt ge Leo en Wanda?" vroeg de vorstin. „Ze zijn al naar het strand gegaan en wachten je daar. Ge hebt immers afspraak voor een zeil tochtje gemaakt?" „Ja. Ik zal de anderen maar niet laten wachten." En Waldemar wilde de deur weer uitsnellen. Zijne moeder legde hem echter de hand op den arm. „Kunt ge niet een paar minuten hier blijven? Ik heb iets gewichtigs met je te bespreken." „Kan dat niet later geschieden?" vroeg Walde- om een paar waarlijk niet onbelangrijke pos ten; frs. 100.000,voor organisatorische maatregelen in het belang der Grieksche en Armeensche vluchtelingen, en frs. 150.000, ten gunste van de Russische uitgewezenen. Dat is blijkbaar aan de budgetaire commissie te machtig geweest; ook de Bezuinigings commissie had er zich tegen verklaard. Tegen die gezamenlijke machten heeft Nansen het moeten afleggen, maar dat is niet geschied dan nadat een vrij persoonlijke discussie tus schen hem en het japansche lid der Bezuini gingscommissie Osusky had plaats gehad. Een vorig jaar was dat net zoo tusschen Nansen en Ador, en toen schoof men de schuld eenigs zins op Ador, maar nu zal men er wellicht anders over gaan denken! Intusschen, het belangrijkste punt van de slotvergaderingen is ongetwijfeld gelegen in de mededeelingen, die de Japansche voorzitter van den Volkenbondsraad namens zijn colle ga's deed. Daaruit volgde, dat het, althans voorloopig, niet de bedoeling is om de be voegdheidskwestie in het Italiaansch-Grieksche geschil, en deze bevoegdheidskwestie ook meer mar ongeduldig. „Ik wenschte „Ik ben er op gesteld je onder vier oogen te spre ken. De anderen zullen niet gaan zonder u. Ge kunt hen wel éen kwartier laten wachten." De jonge Nordeck gaf slechts wrevelig en met blijkbaren tegen zin gehoor aan de uitnoodiging om plaats te nemen. Van belangstelling of opmerk zaamheid scheen voorshands geen sprake bij hem te zijn, daar zijn blik gedurig naar het venster dwaalde, in welks nabijheid hij zat en dat het uit zicht bood op het strand. „Ons verblijf te C. loopt ten eind," begon de vorstin. „We zullen ons vertrek spoedig moeten bepalen." Waldemar maakte een beweging van schrik. „Nu al? De maand September belooft nog zoo veel schoone dagen; waarom zoudt ge die hier niet doorbrengen?" „Dat kan ik om Wanda niet doen. Ik kan van mijn broeder niet vergen, dat hij zijn lieveling nog langer aan mij afstaat. Hij heeft reeds ongaarne en alleen op mijn bijzonder verlangen toegestaan, dat ze nog een poos hier zou blijven. Nu heb ik hem dan ook beloofd in eigen persoon haar naar Rakowicz te brengen." „Rakowicz ligt immers niet ver van Wilicza?' vroeg Waldemar snel. „Maar een uur van elkaar, omstreeks half zoo ver als de Oldenhof van hier." De jonge man zweeg en wierp weer een zijde- lingschen blik uit het venster. Het strand scheen dien dag een buitengewone aantrekkelijkheid voor hem te hebben. „A propos van Wilicza," hernam de vorstin, als ter loops het gesprek vervolgende, „nu gij mondig zijt geworden, zult ge het bestuur over je goederen in het algemeen gesteld, te onderwerpen aan het Hof te 's-Gravenhage. Neen, de Raad wil daarover een afzonderlijke Juristencommissie hooren. Waarvoor dat goed is, is niet erg duidelijk, maar in dit opzicht schijnt de Raad niet wel voor rede vatbaar. Nu zijn door den Raad de vraagpunten medegedeeld, die door deze Juristencommissie zullen moeten worden beantwoord; de Commissie zal aldus zijn samengesteld, dat ieder der leden van den Raad "daarin een lid benoemt. De vragen, welke beantwoord dienen te worden zijn de volgende: 1°. Moet de raad zich, wanneer bij hem door een lid van den Volkenbond een geschil aanhangig wordt gemaakt, dat door dat lid wordt voorgesteld als van dien aard zijnde, dat daaruit een breuk zou kunnen voortsprui ten, overeenkomstig art. 15 van het verdrag, vóór elk ander onderzoek, hetzij op verzoek van de* andere partij, hetzij ex-officio uitspre ken over het feit, of een dergelijke qualificatie gegrond is? 2°. Moet de raad, wanneer bij hem, over eenkomstig art. 15 par. 1 door een van de leden van den Volkenbond een zaak aanhangig is gemaakt, hetzij op verzoek van een der partijen, hetzij ex officio, het onderzoek uit stellen, wanneer langs een anderen weg, naar genoegen der partijen, een oplossing van dat geschil wordt nagestreefd? 3°. Is de exceptie, afgeleid uit art. par. 8 van het verdrag, de eenige exceptie van onbe voegdheid, die aan het onderzoek door den raad kan worden tegenovergesteld? 4°. Zijn dwangmaatregelen, die niet be stemd zijn om oorlogsdaden te vormen, over een te brengen met den tekst van de artt. 12 tot 15 van het verdrag, wanneer deze door een lid van den bond tegen een ander lid zijn genomen, zonder vooraf te hebben gebruik gemaakt van de procedure, bij de artt. be paald? 5°. Onder welke voorwaarden en binnen welke grenzen is de verantwoordelijkheid van den Staat betrokken bij politieke misdrijven, door buitenlanders op zijn grondgebied be gaan? Men zal erkennen, dat de vragen zelf ruim genoeg gesteld zijn; daartegen heerschte dan ook niet in het minste of geringste verzet. Wel echter tegen de oplossing, die men zich had gedacht, en die niet ruim genoeg werd ge oordeeld. Branting vooral oogstte succes, toen hij zijn teleurstelling uitte over het benoemen eener bijzondere commissie, terwijl de heer Loudon vasthield aan de reeds door hem ver dedigde opvatting, dat met de uitspraak dezer Commissie en de" daarop gevolgde conclusiën van den Raad het laatste woord nog niet is gezegd. Integendeel, het staat wel vast, dat aan "het einde over deze bevoegdheidsvraag zal worden geoordeeld door de Algemeene Ver gadering, die geheel den Volkenbond omvat. Het zou ook moeilijk anders kunnen. De dis cussiën hebben geleid tot menig voor de Ita- lianan onaangenaam woord, maar men wist zich in het algemeen binnen de perken te houden. Nansen maakte hier een ongunstige uitzondering; hij moest zelfs door den Cubaaïi- schen voorzitter, die zich in het algemeen gelukkig van zijn taak heeft gekweten, al was deze taak aanmerkelijk minder moeilijk dan voorgaande jaren, tot de orde worden geroe pen. De algemeene indruk is, dat men in den Volkenbond in dit moeilijke uur duidelijk ge voelt, dat de heerschappij van het recht "in internationale geschillen moet worden vast- wel zelf aanvaarden? Wanneer denkt ge daar heen te gaan?" „Ik had gedacht, het volgend voorjaar," zeide Waldemar verstrooid en nog altijd naar buiten kijkende. „Ik zou dezen winter nog bij oom blijven. Maar hierin zal nu verandering komen, daar ik plan heb naar de academie te gaan." Zijne moeder knikte toestemmend. „Dat's een uitnemend besluit," betuigde zij. „Ik heb je nooit verheeld, dat ik de practische opvoeding, die je voogd je in de eerste plaats liet geven, veel te eenzijdig vond. Voor iemand van uwe positie is een veelzijdige ontwikkeling onontbeerlijk." „Maar ik zou Wilicza vooraf wel eens willen zien," hernam Waldemar. „Ik ben er niet geweest, sedert ik niet veel meer dan een kind was en gij blijft toch zeker eenigen tijd op Rakowicz?" „Ik weet 't niet," antwoordde de vorstin. „Voor het oogenblik zie ik mij wel verplicht van het toe vluchtsoord gebruik te maken, dat mijn broeder mij en mijn zoon aanbiedt. De tijd zal lccren, of wij op den duur zijne edelmoedigheid zullen moe ten inroepen." De jonge Nordeck zag op. „Toevluchtsoord edelmoedigheid wat bedoelt ge met die uit drukkingen, moeder?" Een zenuwachtigde trilling vertoonde zich om de lippen der vorstin, het eenige teeken, hoe zwaar haar de stap viel, dien zij op het punt stond te doen. Overigens scheen zij volkomen kalm, ter wijl zij antwoordde: „Ik heb onze omstandigheden tot dusver voor de wereld verborgen gehouden en hoop dit ook verder te doen. Voor u kan noch wil ik ze echter geheim houden. Ja, ik ben genoodzaakt een toe vlucht bij mijn broeder te zoeken. Ge weet wat Ingezonden Mededeelingen. gelegd. De Volkenbondsvergadering toonde duidelijk voorkeur te geven aan een uitspraak door het internationale Hof, maar eerbiedigde blijkbaar de omstandigheden, die den Raad anders hadden doen besluiten. Met groote in stemming, maar met een gevoel, dat een andere opvatting onverzettelijken tegenstand zou hebben ontmoet, nam de vergadering acte van de verklaring, dat alle leden van den Raad het eens waren, dat alle internationale geschillen, die tot een breuk tusschen twee Staten kunnen leiden, binnen de bevoegdheid van den Volkenbond behooren. Robert Cecil heeft nog eens uitdrukkelijk betoogd, dat voor het eerst in de geschiedenis de Staten zich niet tevreden stellen met het feit, dat een plotseling uitgebroken geschil geregeld is, maar dat men terwille van de toekomst vaste rege ling wil instellen. Zoo gaat het met den Volken bond voetje voor voetje vooruit; maar het oordeel van de ongeduidigen, die meestal in de zoogenaamde belangstellende buitenwacht worden gevonden, zeker niet snel genoeg, maar voor een ieder, die weet wat aan hervormingen van dezen aard verbonden is, met een snelheid die eerder verbazen kan. Abessynië is definitief tot den Volkenbond toegelaten. De intrede van de Abessynische gedelegeerden verwekte eenig opzien. Zij wer den gedeeltelijk het onderwerp eener ovatie. De eerste gedelegeerde bedankte in het Ethio- pisch, dat wel niemand zal hebben verstaan, en bracht hulde en dank aan den Volkenbond. Hij verklaarde zelfs, dat Abessynië, dat zich natuurlijk „trotsch kan verheffen op een roem rijk verleden", met volle bewustzijn deel wenscht te nemen aan alle weldaden der medewerkende organisaties, en dat het land in die richting een poging wil doen, waarbij het rekent op de solidariteit van alle andere landen. Inderdaad mooi gezegd, maar men zal nu in de praktijk dienen af te wachten of deze woorden in overeenstemming zijn met de daden. Een sympathieke geste verrichtte deze vergadering zeer zeker toen zij ditmaal defi nitief het Japansche aandeel in de contributie over 1924 ophief, en daarmede een stille hulde bracht aan hetgeen Japan lijdt en zoo man moedig doorstaat. De Cubaansche voorzitter heeft zich, eigen» lijk voor het eerst in deze vergadering, in de slotrede doen hooren. Ook hierin bleef hij bescheiden. Slechts weinige volken, zoo con stateerde hij, staan nog buiten den Volken bond en wanneer onze hoop op nieuwe, betere tijden, bevestigd wordt, mogen wij ook ver wachten, dat van alle Staten, die heden nog ver van ons zijn, de gedelegeerden aan onze beraadslagingen zullen deelnemen. In het bij zonder zeide" hij dit met betrekking tot de Vereenigde Staten, het land van Lincoln, van Wilson en van Harding, dat in de wereld een zoo sterke materieele en moreele macht heeft. Hij dankte Zwitserland en Genève voor de gastvrijheid, alsmede de Zwitsersche regeering. er tijdens mijn tweede huwelijk in ons land voor viel. Ik heb aan de zijde van mijn echtegnoot ge staan, toen de stormen der omwenteling hem met zich medevoerden; ik heb hem in ballingschap ge volgd en deze bijna zeven jaren met hem gedeeld. Ons vermogen is onder dit alles te gronde gegaan; reeds de laatste jaren deden een onoverkomelijke wanverhouding ontstaan tusschen de posiite, die wij moesten ophouden, en de middelen, die ons daartoe ten dienste stonden. Een vluchtig over zicht van onze zaken na den dood van den vorst heeft mij doen zien, dat ik ook dezen strijd moest opgeven dat onze hulpbronnen zijn uitgeput." Waldemar wilde haar in de rede vallen; maar zijne moeder voorkwam hem. „Ge begrijpt wat het mij kost, je dit alles mede te deelen, en dat ik 't ook thans nog voor je zou verzwegen hebben, als er alleen kwestie was van mijzelve; maar als moeder moet ik mede voor mijn zoon handelen en hiervoor treden alle andere belangen op den achtergrond. Leo begint pas te leven en zich te ontwikkelen; ik vrees niet zoozeer voor hem de ontberingen, die de armoede oplegt, als de vernederingen, waaraan ze ons blootstelt; ik weet dat hij deze niet verdragen kan noch zal. U heeft het lot rijkdommen in den schoot gewor pen, van nu af hebt gij de onvoorwaardelijke be schikking daarover Waldemar,de toekomst van je broeder vertrouw ik aan je edelmoedige gezindheid toe." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1