p.
Rasverbetering Loopeenden.
EERSTE BLAD
S. v. d.
Brieventasch cadeau.
zuivere Witte Woerden,
Tandarts KROS
Donderdag,
ZATERDAG
13 OCTOBER 1923
Fotografie
WIJ VLIEGEN
Zeemlappen 10 pCt. korting.
Wit haren Raagbollen yan 1,75 nu 1,25.
Bruine Borstels vanaf 12 cent.
Handvegers vanaf 35 cent.
Kamerbezems met stok
Zeiivegers (groote) met stok 1,-.
Bezems (merk J.v.S.) met stok 50 ct.
Kaikborstels vanaf 15 cent.
Kachelvegertjes vanaf 25 cent.
Condorzeep per groot pak 40 cent.
Verder ook
Meabelborstels, Plameau's enz. enz.
Conciirreerend.
Huismoeders!
Abdijsiroop van 1,90 no 1,60 per
flacon en Kloosterbalsem van
0,80 nn 0,50 per pakje.
MIDDELHARNIü
VINETA.
[DRAISIïIA-vaiWALKENBURG'S-
A ••iLEVERTRAAJ
.ut','a«.
Nog te verkrijgen bij G. C. VA1<
DEN HOEK, Middelharnls
(Stam No. 1, van der Meer) j
Pr ijs twee gulden per sJuit
houdt voortaan niet Zaterdag^
Zitdag maar iederen
n Hotel Meijer te Middelharnisl
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsiug tot een muxiiuuin
van 10 regels; elke regel ineer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deer de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voarstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 96.
BOBBEMASTRAAT— MIDDtLHARNIS
(5 minuten van het Station).
Billijkst en soliedst adres voor}
tolo's en vergrootingen.
In 't atelier opname bij eikel
weersgesteldheid.
om V
<*el fts/v taow
■met r*n *ra ma
'AaPon eteohto
p* fcwartttsi UI cwecfnaay
tx>* p*a f OuBS.
•énttf. GRATIS wottWmr t£>
ens SïesL
««TKCKgWSIt JtT.
5SiiJSTSSffl ZOtOiSSSUü
xgErt 67*11 tart pmr fcarartMi
w* taasi
•MVSUU7&
botterdam.
betaling.
s en meisjes
14 jaar) bij
htsschool,
>4 uur.
denkt U ook om den afslag
3}V Tevens geven wij ieder,
die minstens een gulden
besteedt, een prachtige
VAN DE VIERDE ALGEMEENE VERGADE
RING VAN DEN VOLKENBOND.
VIII. (Slot.)
Ontleende de derde Algemeene Vergadering
van den Volkenbond een vorig jaar onbestre
den haar beteekenis aan hetgeen zij, dank zij
het initiatief van Robert Cecil, ten aanzien
van de ontwapening tot stand bracht deze
vierde Algemeene Vergadering laat een zoo
danig verwarden indruk na, dat over haar
voornaamste beteekenis nog moeilijk een oor
deel kan worden geveld. Maar zooveel staat
wel vast, dat die beteekenis niet in de eerste
plaats zal te zoeken zijn in de voltooiing van
den ontwapeningsarbeid van een voorgaand
jaar. In dit opzicht profeteert de Geneefsche,;
correspondent der N. Rott. Crt. niet ten on
rechte, dat de voorlaatste dag der vierde Ver
gadering in de herinnering dergenen, die haar
meemaakten, nog lang zal blijven voortleven.
Reeds in de Commissie moet aan Cecil gebleken
zijn, dat hij, teneinde eigenlijk kool en geit
heiden te sparen, te ver is gegaan met con
cessies, zijnerzijds jegens de Fransche richting
gedaan. Degenen, die een vorig jaar, toen een
zeker compromis scheen totstandgekomen tus-
schen Lord Robert Cecil en den Franschen
gedelegeerde de Jouvenel vrees uitten, dat dit
ten nadeele van het eigenlijk waarborg-tractaat
zon zijn, hebben feitelijk gelijk gekregen. Wat
te betreuren is, omdat weliswaar de studie van
het garantie-tractaat nog niet is afgeloopen;
en, in den kring van de leden van den Volken
bond eigenlijk eerst recht begint, maar omdat
de indruk, onder welken deze studie wordt
aangevangen, niet een gunstige is.
Voor de stemming in de derde Commissie
heeft Graaf Tosti namens de Italiaansche Re
geering verklaard, dat de discussie hem in de
overtuiging had versterkt, dat het ontwerp
verdrag, gelijk het uit den smeltkroes der be
raadslagingen is voortgekomen, geen aanne-
melijken grondsiag biedt om het doel: ont
wapening door waarborgen, te bereiken. Daar
het verdrag uitdrukkelijk vaststelt, dat het
voor inwerkingtreding ten aanzien van Europa
de ratificatie door Frankrijk, Engeland en
Italië behoeft, is deze verklaring zooveel
teleurstellender. Hetzelfde geldt voor Japan
met betrekking tot Azie, zoodat men reeds de
meening uic, dat het ontwapeningsvraagstuk
opnieuw eenigszins schijnt te zijn doodgeloo-
pen. Dat is nu weer te pessimistisch gerede
neerd, omdat de Algemeene Vergadering zon
der tegenstand het denkbeeld heeft aanvaard
om het ontwerp-verdrag, gelijk het nu is ge
worden, ter studie aan de verschillende regee
ringen voor te leggen. De gedachtenwisseling
blijft dus voortbestaan, en Nederland zoowel
ais Zweden hebben verder gelegenheid hun
stelling, dat de afzonderlijke waarborgverdra-
gen, die in het tractaat zijn verwezenlijkt, eer
nadeelig dan voordeelig voor den vrede zijn,
te verkondigen. Namens de Nederlandsche
delegatie heeft de heer Loudon hier gesproken,
die in herinnering bracht het standpunt, dat
door Nederland reeds tevoren is ingenomen.
Lange heeft zich nog eens bij dit standpunt
aangesloten, terwijl Urrutia namens Columbia
den bijzonderen toestand uiteenzette, waarin
de Staten van Latijnsch Amerika op het stuk
der bewapeningsbeperking verkeeren. Daar
tegen heeft de bekende Chileensche jurist Al-
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
14)
„Daarom juist!" antwoordde de landheer la
chend. „Ge weet immers dat hij iets te overwinnen
en te beteugelen moet hebben en dat 't hem anders
niet schelen kan. Maar nu, komaan, doctor, nu
zullen wij je zending eens gaan overwegen. Ge
moet de zaak diplomatisch aanleggen."
Hiermede greep hij den doctor bij den arm en
trok hem met zich naar de sofa. De arme Fabian
volgde geduldig. Hij had zich in zijn noodlot ge
schikt en zeide slechts op half luiden, klagenden
toon:
„Ik een diplomaat, mijnheer Witold? God zegene
■lij!"
De familie Baratowski had van het begin af
weinig deel genomen aan de vermaken, die de bad
plaats C. opleverde, en sedert den laatsten tijd trok
zij zich meer dan anders terug. Waldemar trof
haar, bij zijne herhaalde bezoeken, steeds onder
zich aan. Alleen graaf Morinski was reeds na weini
ge dagen weer vertrokken. Hij had plan gehad zijne
dochter terstond met zich mede te nemen, maar
de vorstin achtte een langer verblijf aan zee vol
strekt noodzakelijk voor Wanda's gezondheid en
wist haar broeder over te halen haar nog een poos
hier achter te laten. Hij had gehoor gegeven aan
varez het verdrag tot onderlingen bijstand
den belangrijksten arbeid van deze vergadering
genoemd; iets wat men ten slotte kan onder
schrijven zonder het verdrag op zichzelf be
langrijk te vinden! De vergadering is met het
gematigde voorstel der derde commissie ac-
coord gegaan; het ontwerp-verdrag met het
ietwat afbrekende advies der Juridische com
missie gaat dus naar de leden van den Volken
bond, en in Nederland kan de Commissie van
Advies opnieuw bepeinzen hoe zij den Minister
van Buitenlandsche Zaken zal voorlichten!
Onder groote belangstelling heeft vervolgens
de verkiezing van de zes niet-permanente leden
van den Volkenbondsraad plaats gehad. Reeds
bij eerste geheime stemming is de verkiezing
afgeloopen. Er werden 46 stemmen uitge
bracht, zoodat de volstrekte meerderheid 24
bedroeg. Uruguay werd met 40, Brazilië met
34, België met 32, Zweden met 31, Tsjecho-
Slowakye en Spanje ieder met 30 stemmen
herkozen. Het gevolg is dus, dat China door
Bohemen is vervangen, waarmede de persoon
van Benesj zijn intrede in den Raad doet,
hetgeen ongetwijfeld een versterking van dien
Raad beteekent. Polen is van de ietwat op
geblazen candidatuur niet erg gelukkig afge
komen; hilariteit heeft in de Algemeene Ver
gadering het blijkbaar geinspireerde bericht
van het Journal de Genève verwekt, dat men
in Abessynische financieele kringen gunstig
uiterlijk het karakter van een Parlement aan
neemt, is op dien voorlaatsten dag nog op
andere wijze gebleken. Q* tijd was der ver
gadering door de omstandigheden nog slechts
krap toegemeten, wat haar intusschen niet
verhinderde om een zeer uitvoerige discussie
te wijdèn aan de vraag of al dan niet fr. 14.000
zouden worden uitgetrokken voor de oprich
ting van een inter-Universitair bureau. Een
instelling, waarvan niemand het nut ontkent,
maar waartegenover de Budget-commissie, die
a tort et travers wil bezuinigen, afwijzend
stond, als zijnde een nieuwen post, terwijl men
juist doende was geweest om op de oude
posten te beperken. Het voorstel echter is
afkomstig van de Commissie voor de intellec-
tueele samenwerking, en Voorzitter daarvan
is niet minder dan de groote Bergson. Tegen
hem hebben de Fransche bezuinigingsspeciali
teiten het niet durven opnemenzoo heeft hij
het debat gemakkelijk gewonnen, en zijn de
frs. 14.000,toegestaan. Op ander terrein
echter behaalde de Vierde Commissie een paar
overwinningen, zij het ook niet dan na on
aangename discussiën, waarbij Nansen betrok
ken was. Nansen, die als commissaris voor
vluchtelingen van allerlei nationaliteiten en
bij allerlei gelegenheden de eerste vergaderin
gen van den Volkenbond bijna beheerschte,
heeft als lieveling al weer afgedaan; men ziet
zijn voorstellen nu heel gewoon. Nu ging het
Ingezonden Mededeelingen.
ZITDAGEN TIJDENS BEURS
Woensdag, SOMMELSDL5K Hotel TABBERS
Donderdag, BISXSLANU v. d. DOEL
Donderdag, OUDDORP FLOHIL
Vrijdag, OUDE TONGE GELUK
over de Poolsche candidatuur dacht! Polen is
er, mede door dit bericht, dat een staaltje gaf
van de ongelooflijk weinig kiesche reclame, die
het voor zichzelf maakt, in geslaagd, het figuur
van Spanje bij deze verkiezing nog te over
treffen. Nogmaals is, voordat het tot de ver
kiezing kwam, duidelijk uiteengezet welke
eigenaardige rol Spanje hier speelde. Aan
Politis was opgedragen te rapporteeren over
de regeling der verkiezingen, aangezien er geen
genoegzaam aantal ratificaties is binnengeko
men, kon niet worden overgegaan tot" toe
passing van het een vorig jaar ontworpen
schema, waarbij de wensch was geuit om het
mandaat der niet-permanente leden drie jaar
te doen duren. Loudon en Motta vereenigden
zich met het leedwezen, dat Politis uitsprak,
waarna tot de verkiezing met het reeds ver
melde resultaat werd overgegaan. Tevoren had
de vergadering juist besloten om het van
Spanje afkomstig voorstel te onderzoeken aan
gaande de geldigheid der Staatsdiploma's in
de verschillende landen en tevens van de stich
ting eener internationale Universiteit.
Hoe eigenaardig de Volkenbondsvergadering
hare wenschen en was alleen naar Rakowicz terug
gekeerd, waar allerlei bezigheden zijne tegen
woordigheid vereischten.
De jonge Nordeck had ondanks de brandende
middagzon den rit in vliegende vaart afgelegd en
trad nu de kamer der vorstin binnen, die hij aan
haar schrijftafel vond. Was Leo haar zoo verhit
onder de oogen gekomen, dan zou ze hem al licht
een bezorgd of vermanend woord hebben toege
voegd. Indien zij 't al merkte, nam ze nu echter
geen notitie van Waldemar's voorkomen, 't Was
zonderling, zooals ook thans, nu moeder en zoon
elkaar toch zoo dikwijls zagen, niet de minste
vertrouwelijkheid tusschen hen scheen te ont
kiemen. De vorstin deed altijd haar best om Walde
mar te ontzien en hij van zijn kant spande zich in
om zijne ruwe manieren eenigszins te verzachten,
maar er lag niet de minste hartelijkheid ten grond
slag aan dit wederzijdsch pogen om een goede
verstandhouding te doen voorkomen. Ze konden
niet over de onzichtbare kloof heenstappen, die
tusschen hen lag, al had een onbekende macht
voor het oogenblik hierover ook een brug geslagen.
De onderlinge begroeting was even koel als bij het
eerste weerzienalleen zwierven Waldemar's oogen
nu onrustig vragend door het vertrek.
„Zoekt ge Leo en Wanda?" vroeg de vorstin.
„Ze zijn al naar het strand gegaan en wachten je
daar. Ge hebt immers afspraak voor een zeil
tochtje gemaakt?"
„Ja. Ik zal de anderen maar niet laten wachten."
En Waldemar wilde de deur weer uitsnellen. Zijne
moeder legde hem echter de hand op den arm.
„Kunt ge niet een paar minuten hier blijven?
Ik heb iets gewichtigs met je te bespreken."
„Kan dat niet later geschieden?" vroeg Walde-
om een paar waarlijk niet onbelangrijke pos
ten; frs. 100.000,voor organisatorische
maatregelen in het belang der Grieksche en
Armeensche vluchtelingen, en frs. 150.000,
ten gunste van de Russische uitgewezenen.
Dat is blijkbaar aan de budgetaire commissie
te machtig geweest; ook de Bezuinigings
commissie had er zich tegen verklaard. Tegen
die gezamenlijke machten heeft Nansen het
moeten afleggen, maar dat is niet geschied
dan nadat een vrij persoonlijke discussie tus
schen hem en het japansche lid der Bezuini
gingscommissie Osusky had plaats gehad. Een
vorig jaar was dat net zoo tusschen Nansen
en Ador, en toen schoof men de schuld eenigs
zins op Ador, maar nu zal men er wellicht
anders over gaan denken!
Intusschen, het belangrijkste punt van de
slotvergaderingen is ongetwijfeld gelegen in de
mededeelingen, die de Japansche voorzitter
van den Volkenbondsraad namens zijn colle
ga's deed. Daaruit volgde, dat het, althans
voorloopig, niet de bedoeling is om de be
voegdheidskwestie in het Italiaansch-Grieksche
geschil, en deze bevoegdheidskwestie ook meer
mar ongeduldig. „Ik wenschte
„Ik ben er op gesteld je onder vier oogen te spre
ken. De anderen zullen niet gaan zonder u. Ge
kunt hen wel éen kwartier laten wachten."
De jonge Nordeck gaf slechts wrevelig en met
blijkbaren tegen zin gehoor aan de uitnoodiging
om plaats te nemen. Van belangstelling of opmerk
zaamheid scheen voorshands geen sprake bij hem
te zijn, daar zijn blik gedurig naar het venster
dwaalde, in welks nabijheid hij zat en dat het uit
zicht bood op het strand.
„Ons verblijf te C. loopt ten eind," begon de
vorstin. „We zullen ons vertrek spoedig moeten
bepalen."
Waldemar maakte een beweging van schrik.
„Nu al? De maand September belooft nog zoo
veel schoone dagen; waarom zoudt ge die hier
niet doorbrengen?"
„Dat kan ik om Wanda niet doen. Ik kan van
mijn broeder niet vergen, dat hij zijn lieveling
nog langer aan mij afstaat. Hij heeft reeds ongaarne
en alleen op mijn bijzonder verlangen toegestaan,
dat ze nog een poos hier zou blijven. Nu heb ik
hem dan ook beloofd in eigen persoon haar naar
Rakowicz te brengen."
„Rakowicz ligt immers niet ver van Wilicza?'
vroeg Waldemar snel.
„Maar een uur van elkaar, omstreeks half zoo
ver als de Oldenhof van hier."
De jonge man zweeg en wierp weer een zijde-
lingschen blik uit het venster. Het strand scheen
dien dag een buitengewone aantrekkelijkheid voor
hem te hebben.
„A propos van Wilicza," hernam de vorstin, als
ter loops het gesprek vervolgende, „nu gij mondig
zijt geworden, zult ge het bestuur over je goederen
in het algemeen gesteld, te onderwerpen aan
het Hof te 's-Gravenhage. Neen, de Raad wil
daarover een afzonderlijke Juristencommissie
hooren. Waarvoor dat goed is, is niet erg
duidelijk, maar in dit opzicht schijnt de Raad
niet wel voor rede vatbaar. Nu zijn door den
Raad de vraagpunten medegedeeld, die door
deze Juristencommissie zullen moeten worden
beantwoord; de Commissie zal aldus zijn
samengesteld, dat ieder der leden van den
Raad "daarin een lid benoemt. De vragen,
welke beantwoord dienen te worden zijn de
volgende:
1°. Moet de raad zich, wanneer bij hem
door een lid van den Volkenbond een geschil
aanhangig wordt gemaakt, dat door dat lid
wordt voorgesteld als van dien aard zijnde,
dat daaruit een breuk zou kunnen voortsprui
ten, overeenkomstig art. 15 van het verdrag,
vóór elk ander onderzoek, hetzij op verzoek
van de* andere partij, hetzij ex-officio uitspre
ken over het feit, of een dergelijke qualificatie
gegrond is?
2°. Moet de raad, wanneer bij hem, over
eenkomstig art. 15 par. 1 door een van de
leden van den Volkenbond een zaak aanhangig
is gemaakt, hetzij op verzoek van een der
partijen, hetzij ex officio, het onderzoek uit
stellen, wanneer langs een anderen weg, naar
genoegen der partijen, een oplossing van dat
geschil wordt nagestreefd?
3°. Is de exceptie, afgeleid uit art. par. 8
van het verdrag, de eenige exceptie van onbe
voegdheid, die aan het onderzoek door den
raad kan worden tegenovergesteld?
4°. Zijn dwangmaatregelen, die niet be
stemd zijn om oorlogsdaden te vormen, over
een te brengen met den tekst van de artt. 12
tot 15 van het verdrag, wanneer deze door
een lid van den bond tegen een ander lid zijn
genomen, zonder vooraf te hebben gebruik
gemaakt van de procedure, bij de artt. be
paald?
5°. Onder welke voorwaarden en binnen
welke grenzen is de verantwoordelijkheid van
den Staat betrokken bij politieke misdrijven,
door buitenlanders op zijn grondgebied be
gaan?
Men zal erkennen, dat de vragen zelf ruim
genoeg gesteld zijn; daartegen heerschte dan
ook niet in het minste of geringste verzet. Wel
echter tegen de oplossing, die men zich had
gedacht, en die niet ruim genoeg werd ge
oordeeld. Branting vooral oogstte succes, toen
hij zijn teleurstelling uitte over het benoemen
eener bijzondere commissie, terwijl de heer
Loudon vasthield aan de reeds door hem ver
dedigde opvatting, dat met de uitspraak dezer
Commissie en de" daarop gevolgde conclusiën
van den Raad het laatste woord nog niet is
gezegd. Integendeel, het staat wel vast, dat
aan "het einde over deze bevoegdheidsvraag
zal worden geoordeeld door de Algemeene Ver
gadering, die geheel den Volkenbond omvat.
Het zou ook moeilijk anders kunnen. De dis
cussiën hebben geleid tot menig voor de Ita-
lianan onaangenaam woord, maar men wist
zich in het algemeen binnen de perken te
houden. Nansen maakte hier een ongunstige
uitzondering; hij moest zelfs door den Cubaaïi-
schen voorzitter, die zich in het algemeen
gelukkig van zijn taak heeft gekweten, al was
deze taak aanmerkelijk minder moeilijk dan
voorgaande jaren, tot de orde worden geroe
pen. De algemeene indruk is, dat men in den
Volkenbond in dit moeilijke uur duidelijk ge
voelt, dat de heerschappij van het recht "in
internationale geschillen moet worden vast-
wel zelf aanvaarden? Wanneer denkt ge daar
heen te gaan?"
„Ik had gedacht, het volgend voorjaar," zeide
Waldemar verstrooid en nog altijd naar buiten
kijkende. „Ik zou dezen winter nog bij oom blijven.
Maar hierin zal nu verandering komen, daar ik
plan heb naar de academie te gaan."
Zijne moeder knikte toestemmend. „Dat's een
uitnemend besluit," betuigde zij. „Ik heb je nooit
verheeld, dat ik de practische opvoeding, die je
voogd je in de eerste plaats liet geven, veel te
eenzijdig vond. Voor iemand van uwe positie
is een veelzijdige ontwikkeling onontbeerlijk."
„Maar ik zou Wilicza vooraf wel eens willen
zien," hernam Waldemar. „Ik ben er niet geweest,
sedert ik niet veel meer dan een kind was en gij
blijft toch zeker eenigen tijd op Rakowicz?"
„Ik weet 't niet," antwoordde de vorstin. „Voor
het oogenblik zie ik mij wel verplicht van het toe
vluchtsoord gebruik te maken, dat mijn broeder
mij en mijn zoon aanbiedt. De tijd zal lccren, of
wij op den duur zijne edelmoedigheid zullen moe
ten inroepen."
De jonge Nordeck zag op. „Toevluchtsoord
edelmoedigheid wat bedoelt ge met die uit
drukkingen, moeder?"
Een zenuwachtigde trilling vertoonde zich om de
lippen der vorstin, het eenige teeken, hoe zwaar
haar de stap viel, dien zij op het punt stond te
doen. Overigens scheen zij volkomen kalm, ter
wijl zij antwoordde:
„Ik heb onze omstandigheden tot dusver voor
de wereld verborgen gehouden en hoop dit ook
verder te doen. Voor u kan noch wil ik ze echter
geheim houden. Ja, ik ben genoodzaakt een toe
vlucht bij mijn broeder te zoeken. Ge weet wat
Ingezonden Mededeelingen.
gelegd. De Volkenbondsvergadering toonde
duidelijk voorkeur te geven aan een uitspraak
door het internationale Hof, maar eerbiedigde
blijkbaar de omstandigheden, die den Raad
anders hadden doen besluiten. Met groote in
stemming, maar met een gevoel, dat een
andere opvatting onverzettelijken tegenstand
zou hebben ontmoet, nam de vergadering acte
van de verklaring, dat alle leden van den
Raad het eens waren, dat alle internationale
geschillen, die tot een breuk tusschen twee
Staten kunnen leiden, binnen de bevoegdheid
van den Volkenbond behooren. Robert Cecil
heeft nog eens uitdrukkelijk betoogd, dat voor
het eerst in de geschiedenis de Staten zich
niet tevreden stellen met het feit, dat een
plotseling uitgebroken geschil geregeld is, maar
dat men terwille van de toekomst vaste rege
ling wil instellen. Zoo gaat het met den Volken
bond voetje voor voetje vooruit; maar het
oordeel van de ongeduidigen, die meestal in
de zoogenaamde belangstellende buitenwacht
worden gevonden, zeker niet snel genoeg, maar
voor een ieder, die weet wat aan hervormingen
van dezen aard verbonden is, met een snelheid
die eerder verbazen kan.
Abessynië is definitief tot den Volkenbond
toegelaten. De intrede van de Abessynische
gedelegeerden verwekte eenig opzien. Zij wer
den gedeeltelijk het onderwerp eener ovatie.
De eerste gedelegeerde bedankte in het Ethio-
pisch, dat wel niemand zal hebben verstaan,
en bracht hulde en dank aan den Volkenbond.
Hij verklaarde zelfs, dat Abessynië, dat zich
natuurlijk „trotsch kan verheffen op een roem
rijk verleden", met volle bewustzijn deel
wenscht te nemen aan alle weldaden der
medewerkende organisaties, en dat het land
in die richting een poging wil doen, waarbij
het rekent op de solidariteit van alle andere
landen. Inderdaad mooi gezegd, maar men zal
nu in de praktijk dienen af te wachten of
deze woorden in overeenstemming zijn met de
daden. Een sympathieke geste verrichtte deze
vergadering zeer zeker toen zij ditmaal defi
nitief het Japansche aandeel in de contributie
over 1924 ophief, en daarmede een stille hulde
bracht aan hetgeen Japan lijdt en zoo man
moedig doorstaat.
De Cubaansche voorzitter heeft zich, eigen»
lijk voor het eerst in deze vergadering, in de
slotrede doen hooren. Ook hierin bleef hij
bescheiden. Slechts weinige volken, zoo con
stateerde hij, staan nog buiten den Volken
bond en wanneer onze hoop op nieuwe, betere
tijden, bevestigd wordt, mogen wij ook ver
wachten, dat van alle Staten, die heden nog
ver van ons zijn, de gedelegeerden aan onze
beraadslagingen zullen deelnemen. In het bij
zonder zeide" hij dit met betrekking tot de
Vereenigde Staten, het land van Lincoln, van
Wilson en van Harding, dat in de wereld een
zoo sterke materieele en moreele macht heeft.
Hij dankte Zwitserland en Genève voor de
gastvrijheid, alsmede de Zwitsersche regeering.
er tijdens mijn tweede huwelijk in ons land voor
viel. Ik heb aan de zijde van mijn echtegnoot ge
staan, toen de stormen der omwenteling hem met
zich medevoerden; ik heb hem in ballingschap ge
volgd en deze bijna zeven jaren met hem gedeeld.
Ons vermogen is onder dit alles te gronde gegaan;
reeds de laatste jaren deden een onoverkomelijke
wanverhouding ontstaan tusschen de posiite, die
wij moesten ophouden, en de middelen, die ons
daartoe ten dienste stonden. Een vluchtig over
zicht van onze zaken na den dood van den vorst
heeft mij doen zien, dat ik ook dezen strijd moest
opgeven dat onze hulpbronnen zijn uitgeput."
Waldemar wilde haar in de rede vallen; maar
zijne moeder voorkwam hem.
„Ge begrijpt wat het mij kost, je dit alles mede
te deelen, en dat ik 't ook thans nog voor je zou
verzwegen hebben, als er alleen kwestie was van
mijzelve; maar als moeder moet ik mede voor mijn
zoon handelen en hiervoor treden alle andere
belangen op den achtergrond. Leo begint pas te
leven en zich te ontwikkelen; ik vrees niet zoozeer
voor hem de ontberingen, die de armoede oplegt,
als de vernederingen, waaraan ze ons blootstelt;
ik weet dat hij deze niet verdragen kan noch zal.
U heeft het lot rijkdommen in den schoot gewor
pen, van nu af hebt gij de onvoorwaardelijke be
schikking daarover Waldemar,de toekomst
van je broeder vertrouw ik aan je edelmoedige
gezindheid toe."
Wordt vervolgd.)