RUMPT CL"
ANITAS
OLDO
5,
EERSTE BLAD
N 'T HARINGVLIET. Telef. 14
■STERDAMSCHE
Lkomen zekerheid
ZATERDAG
18 AUGUSTUS 1923
Nederland in 25 Jaren.
TABAK
25 cent
VINETA.
olitie-
ete of
ide te
Sep-
hen.
niet
iande-
n rij-
ber te
fj. K..
andb.
Ider te
Idagen
Oolt-
ot 5
Stad
rnken-
hech-
>plaat,
ielwet
vegens
boete
Tonge,
tb. v.
htenis.
ïebben
ibaren
csland,
an toe
chuur-
ir veel
d.
Dirks-
voor-
Ihtenis.
Vervolgens stond terecht:
J. P., 52 j., landbouwer te Ouddorp, wegens
overtreding der Jachtwet.
Beklaagde bekende het ten laste gelegde en
verklaarde permissie te hebben gehad van T.
H. om op diens land te mogen jagen en hij zich
op dat land bevond bij verbaliseering, dat hij
op de vraag van verbalisant bevestigend heeft
geantwoord, doch ontkende de juistheid van
het proces-verbaal, dat hij op de vraag van
verbalisant wel geen vergunning kon toonen,
doch dat getuige N. zijn verklaring bevestigde,
dat hij over land moest van de Wed. W. T.,
waarvoor hij geen permissie had om over te
loopen en dat toen zijnjgeweer niet geladen was.
Wegens afwezigheid van verbalisant werd
deze zaak aangehouden tot 14 Sept. a.s.
A. J. L., 51 j., kleermaker te Dirksland, we
gens overtreding der Arbeidswet.
Beklaagde bekent het ten laste gelegde en in
het bezit te zijn van een arbeidskaart,"doch be
roept er zich op dat hij niet met de wet bekend
is en daardoor deze nóg niet ingevuld was om-
dat zijn voornemen was te wachten tot een
Inspecteur kwam, waarop de kantonrechter
j opmerkt, dat hij eiken dag ter secretarie inlich-
i tingen had kunnen vragen. Eisch 10 boete
of 10 dagen hechtenis, uitspraak 5 boete of 5
d. hechtenis.
Idem nog eens wegens overtreding der Ar-
beidswet.
Beklaagde bekent het ten laste gelegde en
zegt ter verontschuldiging dat het hem door
een dokter verboden is veel te werken en daar
door verplicht was buiten deze vastgestelden
tijd te laten werken. Eisch 2 x 10 boete of
2 x 5 dagen hechtenis.
Uitspraak 2 x 5 boete of 2 x 5 d. hechtenis.
J. S., 47 j., wonende te Middelharins, we
gens overtreding der visscherijwet tot 5 boete
of 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring
van 5 aalfuiken, welke door hem werden erkend
als zijnde zijn eigendom.
Ilan, 4 a 5 pers. cond., int. luxe uitv.:
eller, dashbordhoorn, binnenverlichting,
inden en veel reserve enz. Uitstekend
/oor verhuur. Gelegenheidsaan-
f 1250,--
ndian-motor, 2 cyl., 3 P. K-,
odel, 3 versn., starter. f 275,—
ndlan-motor, 2 cyl., 3 versn.,
o, lampf 250,—
dian Powerplus, electrisch, duo,
er, als nieuwf 550,—
anderer-motor, 2 cyl. f 125,—
RIJWIELEN, in massa
if 150,—
luman-motor op soliede
2 weken gebruikt, als nieuw f 675,—
ster-benzinemotor op
f725,--
'elsche Petroleummotor op
f 325,--
lloway ligg. Benzinemotor,
lingf 200,--
nanco ligg. Benzinemotor,
lingf 200,™
benzinemotor 6 P.K. f 150,—
motorrijwiel 3 P.K. f 75,—
n Landbouwmachine-
irijfwerk, Riemen enz.
voorraad. - Komt zien en U koopt
luilen. Ahss op proef van go^de werking
OBIELEN en MOTOREN
JERNE REPARATIE-INRICHTING
[iS bij de
tsehappij van Levensverzekering
slagen
Voorzichtig beheer
Groote openbaarheid
lag bij den Vertegenwoordiger
|n EESTEREN, Ring 155, MIDDELHARNIS
of N. Spiegelstraat 17, AMSTERDAM
tTEEG 7 - ROTTERDAM
en kousen in alle soorten en maten.
EUKBANDEIV, BUIKGORDELS,
peclaliteit Geneesmiddelen. -
nische artikelen voor Dames en Heeren
ons Inllchtingenboek a f 1,25.
Prijs per kwartaal. f I.
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. i—6 regels f 1,20
Elke regel meerf 0.20
Sij contract aanzienlijk korting.
nitiiistnuiilmMliiigrmi en l)ieiis1nniivrn£oii
f 1,|ier |iliintsiiig tot oen maximum
vim 10 regels; elke regel meer 15 eeni.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel Int, Ho. 15
Vaarstraat Kidtieiharnis.
56 JAARGANG. - N°. 80.
1S0S—1923.
XII.
Komen wij op het wetenschappelijk
terrein, dan valt in liet bijzonder in deze
kwarteeuw van veel goeds te gewagen.
Immers, onze dusgenaamde technische
wetenschappen hebben zich ontwikkeld
en erkenning van hare verdiensten ge
vonden. Het aantal winnaars toch van de
Nobelprijzen voor natuurkunde bedraagt
alleen wat de scheikunde aangaat vier,
terwijl daarnevens ook aan natuurkundi
gen Nobelprijzen zijn toegekend. Wie
denkt aan de figuren van een Lorentz, een
Zeeman, een van der Waals, een Kamer-
lingh Onnes, die het helium vloeibaar
wist te maken, ziet direct het rijke na
tuurkundige gebied voor zich. Wie denkt
aan Kapteyn, herinnert zich, dat deze be
scheiden geleerde, te Groningen langen
tijd werkend met eene geenszins voldoen
de sterrewacht, tot de grootsten op zijn
gebied in geheel de wereld werd gerekend.
Tot de grootsten der scheikundigen mag
Nederland nog altijd rekenen Van der
Hoff, schoon deze in 1896 ons land ver
liet en te Berlijn den Nederlandschen
naam hoog hield. Nevens hem zijn de
namen van Bakhuis Roozeboom, van Co-
hen, van Holleman van Böseken en tal
van anderen met eere te noemen als zeer
succesvolle, ook ver in liet buitenland be
kende beoefenaars van de vooral thans
zoo belangrijke en nuttige chemische
wetenschappen. Op het gebied der plant
kunde staat onmiddellijk de naam van
Hugo de Vries, wiens mutatie-theorie ge
heel de wetenschappelijke wereld in be
weging bracht, vooraan. Op ditzelfde ge
bied denken wij aan een Went die te
Utrecht zijne wetenschappelijke werk
zaamheden uitoefende; aan een Prof.
Ritzema Bos, die het eerste het Phytopa-
thologisch Instituut beheerde en opgevolgd
werd door Mej. Westerdijk, onze eerste
vrouwelijke professor. Op het gebied der
microbiologie denken wij aan een Boye-
rinck, die zich te Delft groote verdiensten
verwierf. Op het gebied der geologie dient
de naam van den mijn-ingenieur Water
schoot van der Gracht te worden genoemd,
I.
Ingezonden Mededeeling'en.
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
1)
De warme zomerdag neigde ten einde. De zon
was reeds ondergegaan; alleen het avondrood
scheen nog aan de kimmen en gloeide en flikkerde
op de zee, die kalm en nauwelijks door een koeltje
bewogen, de scheidende dagvorstin weerkaatste.
Aan het strand van de badplaats C., op eenigen
afstand van de groote wandeling die zich langs dat
strand uitstrekte, waar dc badgasten, zooals ge
woonlijk op dit uur, zich in groote mengite ver
drongen, lag een eenvoudig landhuis. Liet onder
scheidde zich slechts door zijn schoone ligging van
de andere, over het algemeen veel grootcr en sier
lijker huizen en villa's, want zijn vensters boden
een onbegrensd uitzicht over de zee. Overigens
stond het tamelijk eenzaam en afgezonderd en
I <on slechts door zulke gasten verkozen worden,
lie het drukke leven aan de badplaats C. eer ver
meden dan opzochten.
Voor de open glazen deur, die naar het balkon
I voerde, stond een vrouw in diepe rouwkleeding.
Zij had een statige, ontzag inboezemende gestalte
en kon nog schoon genoemd worden, hoewel zij
I den middelbaren leeftijd reeds bereikt had. Het
gelaat met de fijne en regelmatige trekken had
zeker nooit een lieve of bekoorlijke uitdrukking
aan wiens zorgen het te1 danken is, dat
wij in korten tijd een vrij volledig inzicht
hebben gekregen in den ondergrondschenj
bouw van geheel Nederland. In Indië was i
het Verbeek, die groote verdiensten had,
terwijl juist in Indië onze groote weten
schappelijke expedities wie denkt niet
aan den naam van Weber? dienen te
worden genoemd. Zijn in Nederland de
Poolreizigers zeldzaam of liever zijn zij er
niet, dat Nederlanders op het punt van
ontdekking van nieuwe landstreken nog
niet geheel van activiteit zijn afgesloten,
heeft de expeditie naar het Sneeuw
gebergte in Nieuw Guinea wel bewezen.
Maar vooral is in deze jaren steeds
weer gebleken, dat Nederland over uit
nemende ingenieurs beschikt. Dat staat
wel vast in alle deelen der wereld, waar
heen zij geroepen worden, in Zuid-Ameri-
ka, waar Kraus havens aanlegde. Maar
ook in eigen land zijn groote werken op
verschillend gebied tot .stand gebracht.
In deze kwarteeuw kwam de Technische
Hoogescliool als Universiteit naar voren;
sedertdien zijn, het viel ook moeilijk
anders te verwachten, de technische
wetenschappen opnieuw opgebloeid. Mijn
en waterbouwkunde, werktuigkunde,
scheepsbouwkunde, maar bovenal elec-
trotechniek staan in hooge eere. Wat is
er op het gebied van rivierenverbetering
en dijkversterking in deze kwarteeuw niet
verricht, hoe is Nederland er moge
hier ook aan herinnerd worden te dien
aanzien niet bezocht door rampen als de
overstroomingen in Zeeland in 1906 en
die in Noord-Holland in 1916, bij welke
beide de Koningin blijken van groote per
soonlijke deelneming gaf. Hoezeer zijn de
havens te Amsterdam en Rotterdam met
hare groote toegangswegen naar zee niet
verbeterd en op peil gehouden; hoe is niet
de binnenscheepvaart toegenomen ten
gevolge van de verbeteringen juist in de
riviervaart. Wat al niet kunstwerken zijn
er in deze kwarteeuw tot stand gekomen,
wat is er niet veel en fraai gebouwd, hoe
kan niet geheel een ommekeer in de bouw
kunst, zoowel in de steden als op het plat
teland, worden geconstateerd. De naam
van Berlage staat hier waarschijnlijk wel
bovenaan. Maar dat Nederland nog iets
in zich heeft van de oude energie van zijne
"voorouders, het blijkt vooral uit de plan
nen tot drooglegging van de Zuiderzee.
Het is zeker eene voldoening geweest voor
Minister Lely, dat hij, ten derde male als
bewindsman opgetreden, erin mocht sla
gen de plannen tot drooglegging, door
hem als jong-ingenieur reeds verdedigd,
tot een begin van uitvoering te zien ko
men. Wel hoort men nog tal van malen
stemmen opgaan om in den benarden fi-
nancieelen toestand, waarin Nederland
verkeert, deze werken voorloopig stop te
zetten het is niet waarschijnlijk, dat
men tot iets anders dan tot eene verlang
zaming van liet tempo zal komen. Over
enkele tientallen jaren zal Nederland on-
ZITDAGEN TIJDENS BEURS
Woensdag, SOMMELSDIJK Hotel TABBERS
Donderdag, DIRKSLAND v. d. DOEL
Donderdag, OUDDORP FLOHIL
Vrijdag, OUDE TONGE GELUK
getwijfeld zijne twaalfde, naar het heet
niet minst vruchtbare provincie bezitten.
Wenden wij thans ons oog naar het ge
bied van de kunst, naar dat van taal
letteren, van liet tooneel, van de muziek
en van de schilderkunst. Op alle deze ge
bieden opgewekt leven, op liet een meer
dan op het andere. Op alle deze vier de
vrijwel gelijke klacht, dat de Nederlander
van heden ten dage niet meer de belang
stelling voor kunst gevoelt als zijne voor
ouders; dat de dagen van een Roemer
Visscher verre zijn. Maar in liet algemeen
mag deze kwarteeuw ook hierop trotsch
zijn, dat de belangstelling in deze ver
schillende takken van kunst is toegeno
men.
Wordt vervolgd).
bezeten, maar juist hierdoor hadden de jaren 't ook
niets van de koele en strenge schoonehdi kunnen
ontnemen, waarop het zich ook thans nog kon
laten voorstaan. Het doffe, zwarte gewaad en de
krippen sluier over het voorhoofd getuigden van
een zwaar, eerst onlangs geleden verlies; maar men
zocht vergeefs naar een spoor van vergoten tranen
in die oogen, naar een zachte uitdrukking in die
wezenstrekken. Indien die vrouw inderdaad door
eenig verdriet was getroffen, dan had zij dit óf niet
diep gevoeld óf reeds overwonnen.
Naast haar stond een man, niet minder aristo
cratisch in zijn voorkomen. Waarschijnlijk was
hij slechts een paar jaren ouder dan zij en toch
scheen het alsof zij meer dan tien jaren in leeftijd
verschilden; want de tijd en het leven waren bij
hem niet spoorloos voorbijgegaan. Dc denkende,
karakteristieke kop met het scherpgcteekende
profiel scheen reeds menigen storm weerstand te
hebben geboden; het dikke donkere haar begon
al hier en daar te vergrijzen; in het voorhoofd stond
reeds menigen rimpel gegroefd en er lag iets wee
moedigs in zijn blik, dat aan het geheele gelaat
van dien man een sombere uitdrukking gaf. Hij
had tot hiertoe met buitengewone belangstelling
naar de zee gestaard, maar thans wendde hij onge
duldig het hoofd af.
„Er is nog altijd niets te zien! Ze kunnen be
zwaarlijk vóór zonsondergang terug zijn."
..Gij hadt ons je terugkomst vooraf moeten
melden!" zeidc de dame. „Wij verwachtten je pas
over een paar dagen. Overigens is de boot ook niet
eer tc zien, dan als zij die met kreupelhout be
groeide landtong voorbij is; maar dan is zij ook
in weinige oogenblikken hier."
Zij ging naar de kamer terug en wendde zich tot
DE NEDERLANDSCHE VLAG.
Rood-wit-blauw 1
Met de gedachte aan de aanstaande fees
ten is weer eens een oude kwestie opgera
keld, een vraagstuk dat vroeger reeds van
alle kanten is bekeken en op historische gron
den is opgelost. Van zekere zijde beroept men
zich echter weer op een „historisch" motief
om onder de leuze „oranje,'blanje, bleu," zelfs
een vereeniging op te richten die bij de a.s.
feesten de oude vlag zal laten wapperen, net
zoo lang tot de regeering de Nederlandsche
vlag zal veranderen...
Dat ontbrak er nog maar aan! Het is niet
vriendelijk, maar we zouden zeggen: geen
voorstel, hoe onbekookt en ondoordacht of het
vindt in Nederland altijd wel steun van geleer
den en journalisten. De historische redenen
voor het behoud van de Nederlandsche vlag
staan echter vuurvast.
De archivaris, jhr. mr. J. C. dc Jonge heeft
in 1831 de toen vooral door Fransche schrij
vers verbreide meening weerlegd, dat het
rood-wit-blauw van Franschen oorsprong was
en dc Nederlandsche vlag een geschenk van
Hendrik IV. Hij leverde bewijzen dat in 1572
en later de vlag oranje-wit-blauw was ge
weest, nadat vermoedelijk in het eerste stad
houderloze tijdperk, dus na den dood van
stadhouder Willem II, het oranje door rood
was vervangen en daarna gebleven.
In 1852 kwam de kwestie in een nieuw sta
dium toen de prinselijke afkomst van de vlag
opnieuw werd betwijfeld. Zelfs een gezagheb
bend man als P. C. G. Guyot trachtte in 1859
aan te toonen, dat het gebruik van de drie
kleur uit het midden van de 14c eeuw dagtee-
een bediende, bezig met verschillende reisbenoo-
digdheden naar een der aangrenzende vertrekken
te brengen, zeggende:
„Ga naar het strand, Pawlick, en zeg terstond
als de boot aanlegt aan mijn zoon en dc jonge gra
vin, dat graaf Morynski is aangekomen."
De bediende verwijderde zich met liet ontvangen
bevel. Ook graaf Morynski werd liet wachten op
het balkon moe en trad de kamer binnen, waar hij
naast de dame op de sofa plaats nam.
„Neem mij niet kwalijk dat ik zoo ongeduldig
ben! Voorloopig had ik mij tevreden moeten stellen
met mijne zuster terug te zien; maar ik heb een
geheel jaar naar mijn kind verlangd, moet ge
denken."
Dc dame glimlachte. „Ge zult van dat „kind"
niet veel meer zien," merkte zij aan. „Op dien
leeftijd brengt een jaar een groote verandering te
weeg en Wanda belooft een mooi meisje te worden."
„En hoe is 't met haar verstandelijke ontwikke
ling? in je brieven liet gij je altijd met ingenomen
heid daarover uit."
„Zeker. Zij overtrof altijd ieders verwachtingen;
ik heb haar ijver meer moeten bedwingen dan aan
vuren. In dit opzicht bleef mij niets te wensclicn
over. Wel in een ander. Wanda is eigenzinnig,
en weet haar wil met geweld door te drijven. Ik
heb haar soms moeten dwingen mij te gehoor
zamen."
Een vluchtige glimlach verspreidde zich over
het gelaat van den vader, terwijl hij antwoordde:
„Dat verwijt klinkt mij vreemd uit uw mond.
Een eigen wil te hebben en dien onder alle omstan
digheden door te drijven is altijd een in het oog
vallende trek van je karakter, eigenlijk van onze
geheele familie geweest."
kende en dat het rood-wit-blauw dus reeds
onder het Bourgondische tijdperk bestond.
Deze meening heeft eenigen tijd standgehouden
waarbij dan werd aangenomen, dat gedu
rende de troebelen het rood door oranje werd
vervangen en eerst in het midden van de 17e
eeuw weer plaats maakte voor rood. Als een
bewijs voor het eerste werd o.a. aangevoerd
dat de scheepjes op het schilderij van Cornelis
Anthoniszoon van 1536, de vogelvlucht van
Amsterdam (in het Gemeentearchief aldaar)
rood-wit-blauwe vlaggetjes vertoonden. Het is
later gebleken dat hier de oude Bourgondische
vlaggetjes waren overgeschilderd. Een schrij
ver die van dit laatste geen kennis droeg, is
enkele jaren geleden met dat zoogenaamde
bewijs als iets gloednieuws opnieuw komen
aandragen, met het gevolg, dat hij op eenigs-
zins abrupte manier tot zwijgen werd gebracht.
Ziedaar het gevaar om uit een langen penne-
strijd een enkel argument voor den dag te
halen en niet verder te kijken.
Na 1862 hebben bekende schrijvers het
vraagstuk onder de oogen gezien. Daarbij de
Amsterdamsche historicus J. Ter Gouw, de
Utrechtsche archivaris dr. P. J. Vermeulen
en met name professor Robert Fruin. Als
slotsom van deze onderzoekingen kan het vol
gende worden vastgesteld.
Het stamwapen van Oranje was een rood
gevoerde, met zilver (wit) beslagen blauwe
jachthoorn op een gouden schild. De kleuren
van den prins waren dus rood, wit en blauw.
Dat waren ook de kleuren van zijn livrei. Ge
dachtig aan den naam van het Prinsdom, gold
het oranje echter voor de bij uitstek prinse
lijke kleur. Toen Enkhuizen op 21 Mei 1572
naar den prins overging, stak men daar een
oranje vaandel uit. In de driekleur werd bij
voorkeur het oranje gevoerd, in plaats van
het rood.
Van een nationale vlag in onze tegenwoor
dige beteekenis kan in den tijd van den op
stand niet worden gesproken. Er heerschte een
soort van anarchie in het vlagvertoon, omdat
alle gewesten en alle steden afzonderlijke
vlaggen hadden. Maar het „orange, blanche,
bleu" werd meer algemeen en populair, omdat
die vlag te water werd gevoerd, als de vlag
van den prins in zijn kwalitieit van admiraal-
generaal. Het werd de vlag van de Water
geuzen. De uitroep „Oranje boven!" wordt zoo
verklaard, dat de Duinkerker kapers gewoon
waren bij het veroveren van onze koopvaar
ders de vlag om te keeren, dus met het oranje
onder. Werden zulke schepen door de onzen
heroverd, dan eischten zij ze op onder het
roepen van „Oranje boven."
Het staat vast dat in den eersten tijd van
den opstand het oranje-wit-blauw als de prin-
sevlag werd aangemerkt, maar het zou onjuist
zijn aan te nemen dat zelfs dit gebruik on
veranderd bleef tot het eerste stadhouder
loze tijdperk. Uit een rekening van den
Zeeuwschen ontvanger-generaal over zijn ad
ministratie te water over 1630, blijkt dat voor
het vervaardigen van „prinsenvlaggen" stuk
ken doek werden geleverd, waarbij geen oranje,
maar rood, wit en blauw. En in een instructie
van den Gouverneur-Generaal Hendrick Brou
wer van 1634, wordt een opperkoopman te
Suratte opgedragen 600 stuks doek te koopen
voor prinsevlaggen in de kleuren: „root oft
orangie, blauw en wit." Hieruit volgt dat
men toen reeds aan de kleur niet zoozeer
hechtte en dat, ook wanneer rood in plaats
kwam van oranje, in de combinatie toch altijd
de prinsevlag werd gezien. Dat is zoo geble
ven toen het oranje meer en meer in onbruik
geraakte. Bat dit om staatkundige redenen
op een bepaald tijdstip, en dan na den dood
van Prins Willem II, is verordend, kan niet
afdoende worden bewezen. Ook de bloed- of
strijdvlag, die bij den aanval werd geheschen,
moet oorspronkelijk oranje zijn geweest,
maar gedachtig aan de bloedkleur werd zij
algemeen door rood vervangen. Hetzelfde deed
zich voor bij de schanskleeden. In ieder geval
komt het oranje na 1663 in de vlag in het ge
heel niet meer voor. Het rood kreeg in de
scheepsvlag de beteekenis van oranje en bleef
die gelijkwaardigheid behouden, ook toen zij
in het midden van de 17e eeuw de vlag van
den Staat was geworden. Bij de verheffing
van Prins Willem III in 1672 is hierin geen
verandering gekomen en dit spreekt te sterker
omdat, ware het rood als een tegenstelling
van het oranje beschouwd, toen toch het ware
moment zou zijn aangebroken om de oorspron
kelijke vlag te herstellen. Dit echter is toen
niet gebeurd en evenmin bij de verheffing van
Willem IV en Willem V.
Op 14 October 1796 hebben de Staten-Gene-
raal op voorstel van het Comité van Marine,
een nationale vlag aangenomen, „welke voort
aan en in het toekomende zal zijn, de gewone
en altoos in gebruik zijnde Bataafsche of zoo
genaamde Hollandsdhe vlag, rood, wit en
blauw, die zal blijven onveranderd en volko
men in derzelver geheel", (alleen werd voor
het gebruik bij de Marine, in de roode baan
een wit veld aangebracht, een zoogenaamde
Jack, waarop het zinnebeeld van de Bataaf
sche vrijheid, de maagd met den leeuw). Dat
hierbij een anti-orangistische bedoeling voor
zat, bleek duidelijker uit andere resolutiën
van de Staten-Generaal waarbij de bij 's lands
troepen in gebruik zijnde oranje vaandels en
andere onderscheidingsteekenen van dezelfde
kleur werden afgeschaft en verboden. In 1807
heeft koning Lodewijk de oude Hollandsche
vlag weer in eene hersteld. Gedurende de in
lijving bij Frankrijk heeft de Fransche vlag
overheerscht. (De eenige Hollandsche vlag op
den aardbodem, die in die jaren bleef wappe
ren, het is bekend, stond op het eilandje
Ingezonden Mededeelingen.
Doorzitten, Stukloopen,
Smetten der huid, Zonnebrand.
Gevoelige en doorgeloopen voeten. Geen boeter
middel hiertegen dan de heerlijk verzachtende
en snel-genezende huidzalf Purol. In doozen van
30, 60 en 90 ets. Pharm. fabr. A Mijnhardt, Zeist.
Bij Apoth. en Drogisten.
„Maar die bij een zestienjarig meisje niet te pas
komt en in geen geval te dulden is," viel zijne zus
ter hem in dc rede. „Als men haar in alles haar eigen
zin liet volgen, zou ze spoedig trotsch en slecht
geluimd worden. Maar ik waarschuw je: ge zult
nog dikwijls mede te strijden hebben."
Deze wending van het gesprek was den graaf
niet bijzonder welgevallig, naar het scheen. „Ik
weet dat ik mijn kind aan geen beter handen had
kunnen toevertrouwen dan aan dc uwe," zeidc hij
op vergoelijkenden toon, „en daarom verheugt het
mij dubbel, dat Wanda, nu ik haar weer onder
mijne hoede neem, je bijzijn niet geheel behoeft
tc ontberen. Ik had niet gedacht, dat ge al zoo
spoedig na den dood van je man plan zoudt maken
om terug te keeren, en meende dat ge tc Parijs
zoudt blijven, totdat Leo al thans zijn studies zou
voltooid hebben."
Zijne zuster schudde ontkennend het hoofd.
„Ik heb mij te Parijs nooit thuis gevoeld, hoeveel
jaren we er ook gewoond hebben, 't ls voorwaar
geen benijdenswaardig leven, dat de uitgewekenen
cr leiden: dat weet ge bij ondervinding! En zoo
men vorst Baratowski al heeft verboden zijn ge
boortegrond te betreden, zijne weduwe en zijn
zoon kan men den terugkeer niet versperren.
Ik heb clan ook terstond daartoe besloten. Leo
zal eindelijk de lucht van mijn vaderland inade
men en zich eeu zoon van zijn volk gaan voelen.
Hij is thans de eenige vertegenwoordiger van ons
geslacht. Wel is waar is hij nog jong, maar hij moet
lccrcn oud en wijs te zijn voor de jaren en zich
met het werk en de plichten vertrouwd tc maken,
die na zijns vaders dood om hem rusten."
„En waar denkt gij je tc vestigen?" vroeg graaf
Morynski. „Ge weet dat mijn huis ten alle tijde 4
„Dat weet ik," viel de vorstin hem in de rede.
„Ik dank je echter voor dat aanbod, 't Is mij in de
eerste plaats te doen om Leo's toekomst te ver
zekeren en hem in de gelegenheid te stellen zijn
naam en positie in de wereld op te houden. De
laatste jaren viel mij dit reeds moeilijk genoeg;
J nu is het een volslagen onmogelijkheid geworden.
„Ge weet hoe 't met ons fortuin is gesteld en welke
offers onze verbanning ons gekost heeft. Er moet
een afdoende maatregel worden getroffen. Ter
wille van mijn zoon heb ik besloten een stap te
wagen, dien ik nooit om en voor mijzelve zou ge
daan hebben. Vermoedt ge niet waarom ik mij
juist dezen zomer hier te C. heb opgehouden?"
„Neen; maar 't heeft mij wel verwonderd. Het
landgoed van Witold ligt slechts twee uren hier
vandaan en ik dacht dat gc die nabijheid liever
wenschtet te vermijden. Of hebt ge onlangs soms
eenige toenadering met Waldemar gehad?"
„Neen," antwoordde de vorstin koel. „Ik heb
hem niet gezien, sedert wij naar Frankrijk gingen
en in al dien tijd nauwelijks een enkelen regel
schrifts van hem ontvangen. Hij heeft zich in al
die jaren niet om zijne moeder bekommerd."
„Maar zijne moeder zich ook niet om hem,"
wierp de graaf haar tegen.
„Zou ik mij aan een afwijzing, aan een vernede
ring blootstellen?" vroeg de vorstin wrevelig. „Die
Witold heeft mij altijd onaangenaam behandeld
en zijne onbeperkte rechten als voogd op dc be-
leedigcndste wijs tegen mij laten gelden. Ik ben
volkomen machteloos tegenover hem."
(Wordt vervolgd)s