RUMPT CL" ANITAS OLDO 5, EERSTE BLAD N 'T HARINGVLIET. Telef. 14 ■STERDAMSCHE Lkomen zekerheid ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1923 Nederland in 25 Jaren. TABAK 25 cent VINETA. olitie- ete of ide te Sep- hen. niet iande- n rij- ber te fj. K.. andb. Ider te Idagen Oolt- ot 5 Stad rnken- hech- >plaat, ielwet vegens boete Tonge, tb. v. htenis. ïebben ibaren csland, an toe chuur- ir veel d. Dirks- voor- Ihtenis. Vervolgens stond terecht: J. P., 52 j., landbouwer te Ouddorp, wegens overtreding der Jachtwet. Beklaagde bekende het ten laste gelegde en verklaarde permissie te hebben gehad van T. H. om op diens land te mogen jagen en hij zich op dat land bevond bij verbaliseering, dat hij op de vraag van verbalisant bevestigend heeft geantwoord, doch ontkende de juistheid van het proces-verbaal, dat hij op de vraag van verbalisant wel geen vergunning kon toonen, doch dat getuige N. zijn verklaring bevestigde, dat hij over land moest van de Wed. W. T., waarvoor hij geen permissie had om over te loopen en dat toen zijnjgeweer niet geladen was. Wegens afwezigheid van verbalisant werd deze zaak aangehouden tot 14 Sept. a.s. A. J. L., 51 j., kleermaker te Dirksland, we gens overtreding der Arbeidswet. Beklaagde bekent het ten laste gelegde en in het bezit te zijn van een arbeidskaart,"doch be roept er zich op dat hij niet met de wet bekend is en daardoor deze nóg niet ingevuld was om- dat zijn voornemen was te wachten tot een Inspecteur kwam, waarop de kantonrechter j opmerkt, dat hij eiken dag ter secretarie inlich- i tingen had kunnen vragen. Eisch 10 boete of 10 dagen hechtenis, uitspraak 5 boete of 5 d. hechtenis. Idem nog eens wegens overtreding der Ar- beidswet. Beklaagde bekent het ten laste gelegde en zegt ter verontschuldiging dat het hem door een dokter verboden is veel te werken en daar door verplicht was buiten deze vastgestelden tijd te laten werken. Eisch 2 x 10 boete of 2 x 5 dagen hechtenis. Uitspraak 2 x 5 boete of 2 x 5 d. hechtenis. J. S., 47 j., wonende te Middelharins, we gens overtreding der visscherijwet tot 5 boete of 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van 5 aalfuiken, welke door hem werden erkend als zijnde zijn eigendom. Ilan, 4 a 5 pers. cond., int. luxe uitv.: eller, dashbordhoorn, binnenverlichting, inden en veel reserve enz. Uitstekend /oor verhuur. Gelegenheidsaan- f 1250,-- ndian-motor, 2 cyl., 3 P. K-, odel, 3 versn., starter. f 275,— ndlan-motor, 2 cyl., 3 versn., o, lampf 250,— dian Powerplus, electrisch, duo, er, als nieuwf 550,— anderer-motor, 2 cyl. f 125,— RIJWIELEN, in massa if 150,— luman-motor op soliede 2 weken gebruikt, als nieuw f 675,— ster-benzinemotor op f725,-- 'elsche Petroleummotor op f 325,-- lloway ligg. Benzinemotor, lingf 200,-- nanco ligg. Benzinemotor, lingf 200,™ benzinemotor 6 P.K. f 150,— motorrijwiel 3 P.K. f 75,— n Landbouwmachine- irijfwerk, Riemen enz. voorraad. - Komt zien en U koopt luilen. Ahss op proef van go^de werking OBIELEN en MOTOREN JERNE REPARATIE-INRICHTING [iS bij de tsehappij van Levensverzekering slagen Voorzichtig beheer Groote openbaarheid lag bij den Vertegenwoordiger |n EESTEREN, Ring 155, MIDDELHARNIS of N. Spiegelstraat 17, AMSTERDAM tTEEG 7 - ROTTERDAM en kousen in alle soorten en maten. EUKBANDEIV, BUIKGORDELS, peclaliteit Geneesmiddelen. - nische artikelen voor Dames en Heeren ons Inllchtingenboek a f 1,25. Prijs per kwartaal. f I. Losse nummers f 0.07' Advertentiën v. i—6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0.20 Sij contract aanzienlijk korting. nitiiistnuiilmMliiigrmi en l)ieiis1nniivrn£oii f 1,|ier |iliintsiiig tot oen maximum vim 10 regels; elke regel meer 15 eeni. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel Int, Ho. 15 Vaarstraat Kidtieiharnis. 56 JAARGANG. - N°. 80. 1S0S—1923. XII. Komen wij op het wetenschappelijk terrein, dan valt in liet bijzonder in deze kwarteeuw van veel goeds te gewagen. Immers, onze dusgenaamde technische wetenschappen hebben zich ontwikkeld en erkenning van hare verdiensten ge vonden. Het aantal winnaars toch van de Nobelprijzen voor natuurkunde bedraagt alleen wat de scheikunde aangaat vier, terwijl daarnevens ook aan natuurkundi gen Nobelprijzen zijn toegekend. Wie denkt aan de figuren van een Lorentz, een Zeeman, een van der Waals, een Kamer- lingh Onnes, die het helium vloeibaar wist te maken, ziet direct het rijke na tuurkundige gebied voor zich. Wie denkt aan Kapteyn, herinnert zich, dat deze be scheiden geleerde, te Groningen langen tijd werkend met eene geenszins voldoen de sterrewacht, tot de grootsten op zijn gebied in geheel de wereld werd gerekend. Tot de grootsten der scheikundigen mag Nederland nog altijd rekenen Van der Hoff, schoon deze in 1896 ons land ver liet en te Berlijn den Nederlandschen naam hoog hield. Nevens hem zijn de namen van Bakhuis Roozeboom, van Co- hen, van Holleman van Böseken en tal van anderen met eere te noemen als zeer succesvolle, ook ver in liet buitenland be kende beoefenaars van de vooral thans zoo belangrijke en nuttige chemische wetenschappen. Op het gebied der plant kunde staat onmiddellijk de naam van Hugo de Vries, wiens mutatie-theorie ge heel de wetenschappelijke wereld in be weging bracht, vooraan. Op ditzelfde ge bied denken wij aan een Went die te Utrecht zijne wetenschappelijke werk zaamheden uitoefende; aan een Prof. Ritzema Bos, die het eerste het Phytopa- thologisch Instituut beheerde en opgevolgd werd door Mej. Westerdijk, onze eerste vrouwelijke professor. Op het gebied der microbiologie denken wij aan een Boye- rinck, die zich te Delft groote verdiensten verwierf. Op het gebied der geologie dient de naam van den mijn-ingenieur Water schoot van der Gracht te worden genoemd, I. Ingezonden Mededeeling'en. FEUILLETON. VAN E. WERNER. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 1) De warme zomerdag neigde ten einde. De zon was reeds ondergegaan; alleen het avondrood scheen nog aan de kimmen en gloeide en flikkerde op de zee, die kalm en nauwelijks door een koeltje bewogen, de scheidende dagvorstin weerkaatste. Aan het strand van de badplaats C., op eenigen afstand van de groote wandeling die zich langs dat strand uitstrekte, waar dc badgasten, zooals ge woonlijk op dit uur, zich in groote mengite ver drongen, lag een eenvoudig landhuis. Liet onder scheidde zich slechts door zijn schoone ligging van de andere, over het algemeen veel grootcr en sier lijker huizen en villa's, want zijn vensters boden een onbegrensd uitzicht over de zee. Overigens stond het tamelijk eenzaam en afgezonderd en I <on slechts door zulke gasten verkozen worden, lie het drukke leven aan de badplaats C. eer ver meden dan opzochten. Voor de open glazen deur, die naar het balkon I voerde, stond een vrouw in diepe rouwkleeding. Zij had een statige, ontzag inboezemende gestalte en kon nog schoon genoemd worden, hoewel zij I den middelbaren leeftijd reeds bereikt had. Het gelaat met de fijne en regelmatige trekken had zeker nooit een lieve of bekoorlijke uitdrukking aan wiens zorgen het te1 danken is, dat wij in korten tijd een vrij volledig inzicht hebben gekregen in den ondergrondschenj bouw van geheel Nederland. In Indië was i het Verbeek, die groote verdiensten had, terwijl juist in Indië onze groote weten schappelijke expedities wie denkt niet aan den naam van Weber? dienen te worden genoemd. Zijn in Nederland de Poolreizigers zeldzaam of liever zijn zij er niet, dat Nederlanders op het punt van ontdekking van nieuwe landstreken nog niet geheel van activiteit zijn afgesloten, heeft de expeditie naar het Sneeuw gebergte in Nieuw Guinea wel bewezen. Maar vooral is in deze jaren steeds weer gebleken, dat Nederland over uit nemende ingenieurs beschikt. Dat staat wel vast in alle deelen der wereld, waar heen zij geroepen worden, in Zuid-Ameri- ka, waar Kraus havens aanlegde. Maar ook in eigen land zijn groote werken op verschillend gebied tot .stand gebracht. In deze kwarteeuw kwam de Technische Hoogescliool als Universiteit naar voren; sedertdien zijn, het viel ook moeilijk anders te verwachten, de technische wetenschappen opnieuw opgebloeid. Mijn en waterbouwkunde, werktuigkunde, scheepsbouwkunde, maar bovenal elec- trotechniek staan in hooge eere. Wat is er op het gebied van rivierenverbetering en dijkversterking in deze kwarteeuw niet verricht, hoe is Nederland er moge hier ook aan herinnerd worden te dien aanzien niet bezocht door rampen als de overstroomingen in Zeeland in 1906 en die in Noord-Holland in 1916, bij welke beide de Koningin blijken van groote per soonlijke deelneming gaf. Hoezeer zijn de havens te Amsterdam en Rotterdam met hare groote toegangswegen naar zee niet verbeterd en op peil gehouden; hoe is niet de binnenscheepvaart toegenomen ten gevolge van de verbeteringen juist in de riviervaart. Wat al niet kunstwerken zijn er in deze kwarteeuw tot stand gekomen, wat is er niet veel en fraai gebouwd, hoe kan niet geheel een ommekeer in de bouw kunst, zoowel in de steden als op het plat teland, worden geconstateerd. De naam van Berlage staat hier waarschijnlijk wel bovenaan. Maar dat Nederland nog iets in zich heeft van de oude energie van zijne "voorouders, het blijkt vooral uit de plan nen tot drooglegging van de Zuiderzee. Het is zeker eene voldoening geweest voor Minister Lely, dat hij, ten derde male als bewindsman opgetreden, erin mocht sla gen de plannen tot drooglegging, door hem als jong-ingenieur reeds verdedigd, tot een begin van uitvoering te zien ko men. Wel hoort men nog tal van malen stemmen opgaan om in den benarden fi- nancieelen toestand, waarin Nederland verkeert, deze werken voorloopig stop te zetten het is niet waarschijnlijk, dat men tot iets anders dan tot eene verlang zaming van liet tempo zal komen. Over enkele tientallen jaren zal Nederland on- ZITDAGEN TIJDENS BEURS Woensdag, SOMMELSDIJK Hotel TABBERS Donderdag, DIRKSLAND v. d. DOEL Donderdag, OUDDORP FLOHIL Vrijdag, OUDE TONGE GELUK getwijfeld zijne twaalfde, naar het heet niet minst vruchtbare provincie bezitten. Wenden wij thans ons oog naar het ge bied van de kunst, naar dat van taal letteren, van liet tooneel, van de muziek en van de schilderkunst. Op alle deze ge bieden opgewekt leven, op liet een meer dan op het andere. Op alle deze vier de vrijwel gelijke klacht, dat de Nederlander van heden ten dage niet meer de belang stelling voor kunst gevoelt als zijne voor ouders; dat de dagen van een Roemer Visscher verre zijn. Maar in liet algemeen mag deze kwarteeuw ook hierop trotsch zijn, dat de belangstelling in deze ver schillende takken van kunst is toegeno men. Wordt vervolgd). bezeten, maar juist hierdoor hadden de jaren 't ook niets van de koele en strenge schoonehdi kunnen ontnemen, waarop het zich ook thans nog kon laten voorstaan. Het doffe, zwarte gewaad en de krippen sluier over het voorhoofd getuigden van een zwaar, eerst onlangs geleden verlies; maar men zocht vergeefs naar een spoor van vergoten tranen in die oogen, naar een zachte uitdrukking in die wezenstrekken. Indien die vrouw inderdaad door eenig verdriet was getroffen, dan had zij dit óf niet diep gevoeld óf reeds overwonnen. Naast haar stond een man, niet minder aristo cratisch in zijn voorkomen. Waarschijnlijk was hij slechts een paar jaren ouder dan zij en toch scheen het alsof zij meer dan tien jaren in leeftijd verschilden; want de tijd en het leven waren bij hem niet spoorloos voorbijgegaan. Dc denkende, karakteristieke kop met het scherpgcteekende profiel scheen reeds menigen storm weerstand te hebben geboden; het dikke donkere haar begon al hier en daar te vergrijzen; in het voorhoofd stond reeds menigen rimpel gegroefd en er lag iets wee moedigs in zijn blik, dat aan het geheele gelaat van dien man een sombere uitdrukking gaf. Hij had tot hiertoe met buitengewone belangstelling naar de zee gestaard, maar thans wendde hij onge duldig het hoofd af. „Er is nog altijd niets te zien! Ze kunnen be zwaarlijk vóór zonsondergang terug zijn." ..Gij hadt ons je terugkomst vooraf moeten melden!" zeidc de dame. „Wij verwachtten je pas over een paar dagen. Overigens is de boot ook niet eer tc zien, dan als zij die met kreupelhout be groeide landtong voorbij is; maar dan is zij ook in weinige oogenblikken hier." Zij ging naar de kamer terug en wendde zich tot DE NEDERLANDSCHE VLAG. Rood-wit-blauw 1 Met de gedachte aan de aanstaande fees ten is weer eens een oude kwestie opgera keld, een vraagstuk dat vroeger reeds van alle kanten is bekeken en op historische gron den is opgelost. Van zekere zijde beroept men zich echter weer op een „historisch" motief om onder de leuze „oranje,'blanje, bleu," zelfs een vereeniging op te richten die bij de a.s. feesten de oude vlag zal laten wapperen, net zoo lang tot de regeering de Nederlandsche vlag zal veranderen... Dat ontbrak er nog maar aan! Het is niet vriendelijk, maar we zouden zeggen: geen voorstel, hoe onbekookt en ondoordacht of het vindt in Nederland altijd wel steun van geleer den en journalisten. De historische redenen voor het behoud van de Nederlandsche vlag staan echter vuurvast. De archivaris, jhr. mr. J. C. dc Jonge heeft in 1831 de toen vooral door Fransche schrij vers verbreide meening weerlegd, dat het rood-wit-blauw van Franschen oorsprong was en dc Nederlandsche vlag een geschenk van Hendrik IV. Hij leverde bewijzen dat in 1572 en later de vlag oranje-wit-blauw was ge weest, nadat vermoedelijk in het eerste stad houderloze tijdperk, dus na den dood van stadhouder Willem II, het oranje door rood was vervangen en daarna gebleven. In 1852 kwam de kwestie in een nieuw sta dium toen de prinselijke afkomst van de vlag opnieuw werd betwijfeld. Zelfs een gezagheb bend man als P. C. G. Guyot trachtte in 1859 aan te toonen, dat het gebruik van de drie kleur uit het midden van de 14c eeuw dagtee- een bediende, bezig met verschillende reisbenoo- digdheden naar een der aangrenzende vertrekken te brengen, zeggende: „Ga naar het strand, Pawlick, en zeg terstond als de boot aanlegt aan mijn zoon en dc jonge gra vin, dat graaf Morynski is aangekomen." De bediende verwijderde zich met liet ontvangen bevel. Ook graaf Morynski werd liet wachten op het balkon moe en trad de kamer binnen, waar hij naast de dame op de sofa plaats nam. „Neem mij niet kwalijk dat ik zoo ongeduldig ben! Voorloopig had ik mij tevreden moeten stellen met mijne zuster terug te zien; maar ik heb een geheel jaar naar mijn kind verlangd, moet ge denken." Dc dame glimlachte. „Ge zult van dat „kind" niet veel meer zien," merkte zij aan. „Op dien leeftijd brengt een jaar een groote verandering te weeg en Wanda belooft een mooi meisje te worden." „En hoe is 't met haar verstandelijke ontwikke ling? in je brieven liet gij je altijd met ingenomen heid daarover uit." „Zeker. Zij overtrof altijd ieders verwachtingen; ik heb haar ijver meer moeten bedwingen dan aan vuren. In dit opzicht bleef mij niets te wensclicn over. Wel in een ander. Wanda is eigenzinnig, en weet haar wil met geweld door te drijven. Ik heb haar soms moeten dwingen mij te gehoor zamen." Een vluchtige glimlach verspreidde zich over het gelaat van den vader, terwijl hij antwoordde: „Dat verwijt klinkt mij vreemd uit uw mond. Een eigen wil te hebben en dien onder alle omstan digheden door te drijven is altijd een in het oog vallende trek van je karakter, eigenlijk van onze geheele familie geweest." kende en dat het rood-wit-blauw dus reeds onder het Bourgondische tijdperk bestond. Deze meening heeft eenigen tijd standgehouden waarbij dan werd aangenomen, dat gedu rende de troebelen het rood door oranje werd vervangen en eerst in het midden van de 17e eeuw weer plaats maakte voor rood. Als een bewijs voor het eerste werd o.a. aangevoerd dat de scheepjes op het schilderij van Cornelis Anthoniszoon van 1536, de vogelvlucht van Amsterdam (in het Gemeentearchief aldaar) rood-wit-blauwe vlaggetjes vertoonden. Het is later gebleken dat hier de oude Bourgondische vlaggetjes waren overgeschilderd. Een schrij ver die van dit laatste geen kennis droeg, is enkele jaren geleden met dat zoogenaamde bewijs als iets gloednieuws opnieuw komen aandragen, met het gevolg, dat hij op eenigs- zins abrupte manier tot zwijgen werd gebracht. Ziedaar het gevaar om uit een langen penne- strijd een enkel argument voor den dag te halen en niet verder te kijken. Na 1862 hebben bekende schrijvers het vraagstuk onder de oogen gezien. Daarbij de Amsterdamsche historicus J. Ter Gouw, de Utrechtsche archivaris dr. P. J. Vermeulen en met name professor Robert Fruin. Als slotsom van deze onderzoekingen kan het vol gende worden vastgesteld. Het stamwapen van Oranje was een rood gevoerde, met zilver (wit) beslagen blauwe jachthoorn op een gouden schild. De kleuren van den prins waren dus rood, wit en blauw. Dat waren ook de kleuren van zijn livrei. Ge dachtig aan den naam van het Prinsdom, gold het oranje echter voor de bij uitstek prinse lijke kleur. Toen Enkhuizen op 21 Mei 1572 naar den prins overging, stak men daar een oranje vaandel uit. In de driekleur werd bij voorkeur het oranje gevoerd, in plaats van het rood. Van een nationale vlag in onze tegenwoor dige beteekenis kan in den tijd van den op stand niet worden gesproken. Er heerschte een soort van anarchie in het vlagvertoon, omdat alle gewesten en alle steden afzonderlijke vlaggen hadden. Maar het „orange, blanche, bleu" werd meer algemeen en populair, omdat die vlag te water werd gevoerd, als de vlag van den prins in zijn kwalitieit van admiraal- generaal. Het werd de vlag van de Water geuzen. De uitroep „Oranje boven!" wordt zoo verklaard, dat de Duinkerker kapers gewoon waren bij het veroveren van onze koopvaar ders de vlag om te keeren, dus met het oranje onder. Werden zulke schepen door de onzen heroverd, dan eischten zij ze op onder het roepen van „Oranje boven." Het staat vast dat in den eersten tijd van den opstand het oranje-wit-blauw als de prin- sevlag werd aangemerkt, maar het zou onjuist zijn aan te nemen dat zelfs dit gebruik on veranderd bleef tot het eerste stadhouder loze tijdperk. Uit een rekening van den Zeeuwschen ontvanger-generaal over zijn ad ministratie te water over 1630, blijkt dat voor het vervaardigen van „prinsenvlaggen" stuk ken doek werden geleverd, waarbij geen oranje, maar rood, wit en blauw. En in een instructie van den Gouverneur-Generaal Hendrick Brou wer van 1634, wordt een opperkoopman te Suratte opgedragen 600 stuks doek te koopen voor prinsevlaggen in de kleuren: „root oft orangie, blauw en wit." Hieruit volgt dat men toen reeds aan de kleur niet zoozeer hechtte en dat, ook wanneer rood in plaats kwam van oranje, in de combinatie toch altijd de prinsevlag werd gezien. Dat is zoo geble ven toen het oranje meer en meer in onbruik geraakte. Bat dit om staatkundige redenen op een bepaald tijdstip, en dan na den dood van Prins Willem II, is verordend, kan niet afdoende worden bewezen. Ook de bloed- of strijdvlag, die bij den aanval werd geheschen, moet oorspronkelijk oranje zijn geweest, maar gedachtig aan de bloedkleur werd zij algemeen door rood vervangen. Hetzelfde deed zich voor bij de schanskleeden. In ieder geval komt het oranje na 1663 in de vlag in het ge heel niet meer voor. Het rood kreeg in de scheepsvlag de beteekenis van oranje en bleef die gelijkwaardigheid behouden, ook toen zij in het midden van de 17e eeuw de vlag van den Staat was geworden. Bij de verheffing van Prins Willem III in 1672 is hierin geen verandering gekomen en dit spreekt te sterker omdat, ware het rood als een tegenstelling van het oranje beschouwd, toen toch het ware moment zou zijn aangebroken om de oorspron kelijke vlag te herstellen. Dit echter is toen niet gebeurd en evenmin bij de verheffing van Willem IV en Willem V. Op 14 October 1796 hebben de Staten-Gene- raal op voorstel van het Comité van Marine, een nationale vlag aangenomen, „welke voort aan en in het toekomende zal zijn, de gewone en altoos in gebruik zijnde Bataafsche of zoo genaamde Hollandsdhe vlag, rood, wit en blauw, die zal blijven onveranderd en volko men in derzelver geheel", (alleen werd voor het gebruik bij de Marine, in de roode baan een wit veld aangebracht, een zoogenaamde Jack, waarop het zinnebeeld van de Bataaf sche vrijheid, de maagd met den leeuw). Dat hierbij een anti-orangistische bedoeling voor zat, bleek duidelijker uit andere resolutiën van de Staten-Generaal waarbij de bij 's lands troepen in gebruik zijnde oranje vaandels en andere onderscheidingsteekenen van dezelfde kleur werden afgeschaft en verboden. In 1807 heeft koning Lodewijk de oude Hollandsche vlag weer in eene hersteld. Gedurende de in lijving bij Frankrijk heeft de Fransche vlag overheerscht. (De eenige Hollandsche vlag op den aardbodem, die in die jaren bleef wappe ren, het is bekend, stond op het eilandje Ingezonden Mededeelingen. Doorzitten, Stukloopen, Smetten der huid, Zonnebrand. Gevoelige en doorgeloopen voeten. Geen boeter middel hiertegen dan de heerlijk verzachtende en snel-genezende huidzalf Purol. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Pharm. fabr. A Mijnhardt, Zeist. Bij Apoth. en Drogisten. „Maar die bij een zestienjarig meisje niet te pas komt en in geen geval te dulden is," viel zijne zus ter hem in dc rede. „Als men haar in alles haar eigen zin liet volgen, zou ze spoedig trotsch en slecht geluimd worden. Maar ik waarschuw je: ge zult nog dikwijls mede te strijden hebben." Deze wending van het gesprek was den graaf niet bijzonder welgevallig, naar het scheen. „Ik weet dat ik mijn kind aan geen beter handen had kunnen toevertrouwen dan aan dc uwe," zeidc hij op vergoelijkenden toon, „en daarom verheugt het mij dubbel, dat Wanda, nu ik haar weer onder mijne hoede neem, je bijzijn niet geheel behoeft tc ontberen. Ik had niet gedacht, dat ge al zoo spoedig na den dood van je man plan zoudt maken om terug te keeren, en meende dat ge tc Parijs zoudt blijven, totdat Leo al thans zijn studies zou voltooid hebben." Zijne zuster schudde ontkennend het hoofd. „Ik heb mij te Parijs nooit thuis gevoeld, hoeveel jaren we er ook gewoond hebben, 't ls voorwaar geen benijdenswaardig leven, dat de uitgewekenen cr leiden: dat weet ge bij ondervinding! En zoo men vorst Baratowski al heeft verboden zijn ge boortegrond te betreden, zijne weduwe en zijn zoon kan men den terugkeer niet versperren. Ik heb clan ook terstond daartoe besloten. Leo zal eindelijk de lucht van mijn vaderland inade men en zich eeu zoon van zijn volk gaan voelen. Hij is thans de eenige vertegenwoordiger van ons geslacht. Wel is waar is hij nog jong, maar hij moet lccrcn oud en wijs te zijn voor de jaren en zich met het werk en de plichten vertrouwd tc maken, die na zijns vaders dood om hem rusten." „En waar denkt gij je tc vestigen?" vroeg graaf Morynski. „Ge weet dat mijn huis ten alle tijde 4 „Dat weet ik," viel de vorstin hem in de rede. „Ik dank je echter voor dat aanbod, 't Is mij in de eerste plaats te doen om Leo's toekomst te ver zekeren en hem in de gelegenheid te stellen zijn naam en positie in de wereld op te houden. De laatste jaren viel mij dit reeds moeilijk genoeg; J nu is het een volslagen onmogelijkheid geworden. „Ge weet hoe 't met ons fortuin is gesteld en welke offers onze verbanning ons gekost heeft. Er moet een afdoende maatregel worden getroffen. Ter wille van mijn zoon heb ik besloten een stap te wagen, dien ik nooit om en voor mijzelve zou ge daan hebben. Vermoedt ge niet waarom ik mij juist dezen zomer hier te C. heb opgehouden?" „Neen; maar 't heeft mij wel verwonderd. Het landgoed van Witold ligt slechts twee uren hier vandaan en ik dacht dat gc die nabijheid liever wenschtet te vermijden. Of hebt ge onlangs soms eenige toenadering met Waldemar gehad?" „Neen," antwoordde de vorstin koel. „Ik heb hem niet gezien, sedert wij naar Frankrijk gingen en in al dien tijd nauwelijks een enkelen regel schrifts van hem ontvangen. Hij heeft zich in al die jaren niet om zijne moeder bekommerd." „Maar zijne moeder zich ook niet om hem," wierp de graaf haar tegen. „Zou ik mij aan een afwijzing, aan een vernede ring blootstellen?" vroeg de vorstin wrevelig. „Die Witold heeft mij altijd onaangenaam behandeld en zijne onbeperkte rechten als voogd op dc be- leedigcndste wijs tegen mij laten gelden. Ik ben volkomen machteloos tegenover hem." (Wordt vervolgd)s

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1