Burgerlijke Stand.
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JULI 192 3.
3
land toe-
er uur op
|uni 1910
uur even-
an Burgh
gen.
an als de
iert werd
i van het
gelijkheid
s heeft de
die tram-
Raad van
s voorge-
van 35
anbrengen
ingen, toe
dergelijke
en nieuw
railtype
a door een
dwarslig-
4. hetgeen
le gesteld
at gedeelte
machtigen
een meest-
toprail en
.vooral in
de bogen,
aal hebben
tterdam
ie en Put
van 400
jpe en van
-Zierikzee,
tot zooda-
rimen. De
verflakkee
ongeveer 2200 M. langs en op den openbaren
weg is aangelegd.
Hierin bij bestemming van de lijn tot lokaal
spoorweg wijziging te brengen, zou tot on-
noodige kosten leiden. Er kan geen bezwaar
tegen bestaan die baanvakken te laten liggen,
waar zij zich thans bevinden, mits de trein-
snelheid tot een maximum van 45 K.M. per
uur beperkt blijft.
Het spreekt vanzelf, dat voor zoover in de
twee eerste stadia de tramweg op eigen baan
gebracht zal worden, met de onteigening op
ombouw tot normale spoorwijdte (lilde Stadi
um) gerekend zal moeten worden.
In het voorgaande is reeds medegedeeld op
welke wijze aansluiting aan het spoorwegnet
te Roosendaal mogelijk is.
Te Rotterdam zal die aansluiting pas in
de verre toekomst mogelijk zijn, zooals hooger
is uiteengezet.
Rechtstreeksche doorvoer van goederen naar
het station Rotterdam D. P. zoo mede van
de doorgaande reizigers naar het station en
van de lokale reizigers naar het station Rot
terdam Beurs wordt dus pas na het einde van
het derde stadium mogelijk geacht.
De bestendiging der overeenkomst tusschen den
Staat en de R. T. M.
Aan den aanleg van de directe verbinding
Steenbergen—Roosendaal zal een aanvulling
der bestaande overeenkomst moeten vooraf
gaan, daar het voor de hand ligt, genoemde
Maatschappij met den aanleg van die verbin
ding te belasten en haar daarvoor concessie
te verleenen.
Bij herziening der overeenkomst ware te
overwegen om aan de gemeente Brielle een
bevredigende bediening van de stoomboot
verbinding met Vlaardingen te verzekeren
door hieromtrent met de R.T.M. in overleg
te treden.
De commissie meent hiermede haar taak
als volbracht te mogen beschouwen.
De commissie bestond uit de heeren: J. Th.
Gerlings, c.i., voorzitter; jhr. mr. L. E. M.
von Fisenne, A. J. Kuiper, c.i., jhr. R. R. L.
de Muralt, c.i., P. S. Overwater Lzn., jhr. J.
Roëll, c.i., J. J. Stieltjes, c.i., A. B. de Zeeuw,
J. Zijderlaan w.i., secretaris.
Het rapport is vergezeld van een aantal bij
lagen.
45 K.M.
n weg, op
baanvak-
ij ke tracé-
elheid tot
waar de
wijziging
vijdte van
et tot een
poorwegen
in aan-
jrwegen te
welke noo-
n den aan
n beoogde
pgemaakt.
snelheids-
aanvakken
an de uit
nader zijn
Hoeksche
omlegging
tot voorbij
omp, aan-
ote gedeel-
mmen der
,dorp, het-
te snelheid
)ij het em-
jding nabij
deze laat-
eg der lijn
ige omleg-
id houden
ruimingen,
bij Zonne-
iwe tot de
westelijk
van het
e Ti vol i en
ement Oos-
'nbergen
abij Anna-
:hucht aan
smede van
>aan vanaf
voorbij de
/oorgesteld
ing van de
houden en
reinen.)
dige wijzi-
rp haven.
anaf Hille-
Achterweg,
tot nabij
vanaf de
hier aan-
edeelte on-
et oog die-
gingen het
ht, Strijen,
ou moeten
een groo-
noodig ge-
ijkenisse is
iluis tot de
ter weers-
enisse over
ONDER DE BOLSJEWIKI.
Studenten-handwerkers. Het ver
dwijnen van een vertrouwelijk mensch. -
Het vertrek uit Archangel.De tabaks-
pot exit. Tabé\
Aan booüd, Juni '23. Eenige dagen ge
leden werd ik door een onzer tallielieden in
onberispelijk Engelsch aangesproken. Het was
een jongmènsch van een jaar of negentien, die
electro-technisch student bleek te zijn, d.w.z.
alleen gedurende den winter, 's Zomers is hij
werkman en behoudt als teeken van zijn
studentschap slechts zijn schoolpet.
Zoo wil het het gouvernement.
Natuurlijk duurt zijn studie op deze wijze
minstens tweemaal zoo lang als gewoonlijk. De
jongeling klaagt steen en been, en toch is hij
er in vergelijking met anderen nog zoo slecht
niet aan toe. 't Kan erger.
In Petrograd bijvoorbeeld zag ik studenten,
die als sjouwerlieden bij het lossen behulpzaam
waren en vrouwelijke dito's, die, gehuld in
grove, leelijke kleeren en gewapend met een
geweldige naald en een kluwen touw, in de
ruimen der schepen werkten alszakken-
naaisters.
Onze jonge, intellectueele tallieman sprak
veel (en niet steeds waardeerend) over de
regeering en haar instellingen en vertelde van
de ontevredenheid, die hier en daar heerscht.
Den volgenden morgen kwam hij niet aan
boord. Op mijn vragen antwoordde de opzich
ter dat hij 't jongmènsch ontslagen had. Waar
om? Wel, dat begréép de „Tawarchi" toch
zeker wel? Ik heb niets meer van mijn jongen
vriend gezien of vernomen.
We gaan vertrekken. „Blue Peter", de ver-
trekvlag, wappert in top. Het schip ligt op het
diepgangsmerk; in hooge stapels is het hout in
de ruimen en op voor- en achterdek opgetast.
De laatste sjorrings worden aangetrokken. De
loods is reeds aan boord, zit tegenover me in
de hut en babbelt over zijn hooiland. Als hij
daarover uitgepraat is, komen zijn reizen en
avonturen aan de beurt. Hij is van jongsaf
zeeman geweest, heeft in 1913 Rotterdam en
den Schiedamschendijk nog gezien en was ge
durende den oorlog commandant van een mij-
nenlegger. In die functie heeft hij nog geholpen
aan het leggen van een mijnenveld in de Fin-
sche Golf.'In Mei 1922 was dat veld nog niet
opgeruimd; we zijn er toen met de sloepen
buitenboord gedraaid en geleid door een
specialen loods tusschendoor gezigzagd.
De sleepertjes komen; één maakt voor, een
tweede achter vast. De trossen worden los-
geworpen, de derde stuurman trekt aan het
touw van de stoomfluit. Het ding borrelt een
minuut, geeft dan een straal water en zet het
plotseling op een gillen, dat hooren en zien
vergaan. Archangel verdwijnt bij de eerste
bocht uit het gezicht, slechts de hooge, ijzeren
matten van het radiostation voor den over-
landdienst blijven nog een tijdje zichtbaar.
Langzaam we hebben het tij tegen
kronkelen we weer met de Dwina mee. Nu en
dan stoot de fluit één of twee oorvlies-ver
scheurende kreten uit, wanneer we naar stuur-
of bakboord moeten uitwijken voor een van
die eigenaardige riviervaartuigen, bestaande
uit twee masten met een vierkant zeil op een
langen platbodem romp, waarvan het achter
deel omhoog rijst als bij de 17e-eeuwsche
Nauwelijks zijn we in de Dwinabaai of de
douane-officier komt weer eens bij me binnen
vallen. 't Is weer om tabak te doen. Ik leen
hein m'n tabakspot en een pakje sigaretten-
papier, en werk door. Even later gilt de stoom
fluit onzen afscheidsgroet. Ik naar buiten! j
Maar 't is al te laat. Een meter of twintig van
ons af vaart al het loodsbootje en draagt loods,
douane en tabaksdoos snel terug naar de haven.
Een laatst pettengezwaai en het is verdwenen.
Het hart van ons schip bonst weer regel-
matigz'n tjoekeboem tjoekeboem .En
rustig hobbelen we weer voort, waarheen, dat
zal ons wel een van de Noorsche kust afge
zonden radiotelegram vertellen, misschien naar
Holland, maar dat is nog lang niet zeker.
De matrozen schrobben en schilderen, en
zingen ondertusschen van: )}As ik krepeer in
dat wMdrme land....!"
Terwijl het laatste stukje Bolsjewistisch lana
zachtaan achter den horizon vyegzinkt, galmt
over het dek een: „Nou, tabé dan
EEN VLIEGTOCHT NEDERLAND-INDIK?
De Tel. meldt dat er plannen bestaan tot
het organiseeren van een vliegtocht van
Nederland naar Indië. Reeds eenigen tyd
geleden is er een comité gevormd, dat zich
tot onmiddellijke taak heeft gesteld, een
vliegtocht Amsterdam Batavia te organi
seeren. Dit comité bestaat uit de heeren
Sir Henry Deterding, president-directeur der
Bataafsche Petroleum Mij H. Cremer, pre
sident der Deli My., dr. C. J. K. van Aalst,
president der Ned Handel-My., J.H.Hummel,
directeur der Koninklijke Paketvaart-Mij.,
jhr. H. Loudon, voorzitter der Koninklijke
Nederlaudsche Vereeniging voor Luchtvaart.
A. Plesman, administrateur der Koninklijke
Luchtvaart-My., P. E. Tegelberg, directeur
der Stoomvaartmaatschappij Nederland, W.
Ruys, directeur van den Rotterdamschen
Lloyd, generaal C. J. Snijders, A. H. G. Fok
ker, directeur der Ned. Vliegtuigenfabriek
en A. N. J. Thomassen h Thuessink van
der Hoop, vlieger by de Koninklijke Lucht
vaartmaatschappij.
Wat betreft het doel, dat men met dezen
vliegtocht beoogt, kunnen wij melden, aldus
het blad, dat het comité zich in dezen op
het standpunt stelt, dat dit doel niet uit
sluitend en zelfs niet in de allereerste plaats
moet zijn het volbrengen van een positieve
daad, hoewel het zich ten volle bewust is
van de groote belangrijkheid eener dergelijke
onderneming voor de ontwikkeling van het
vliegverkeer in technischen zin. Daarentegen
heeft men meer het oog op het belangrijke
probleem van den voortgang van luchtver
keer in wereldverband, niet zooals dit is,
doch zooals dit in een naaste toekomst
althans naar verwachting zal worden.
Het mag als vanzelf sprekend worden
aangemerkt, dat van een min of meer ge
regeld verkeer per vliegmachine tusschen
ons Indië en het moederland in de eerst
volgende jaren nog geen sprake zal kunnen
zijn, maar desniettemin, of liefer gezegd
juist daarom, aldus is de gedachtengang
van het comité geweest moet men thans
met alle kracht zich er op toeleggen, de
verschillende moeilijkheden en bezwaren,
welke zulk een geregelden dienstin den weg
staan, te onderzoeken en te overwinnen.
De heeren, uit wier initiatief deze plannen
zijn voortgevloeid, bezien de belangrijkheid
dus uit een oogpunt van studie, in verband
met de toekomstige ontwikkeling van het
wereldvliegverkeer.
Het comité aldus vernam het blad
is bij het opzetten van zijn plannen indach
tig geweest aan het voorbeeld van Engeland,
dat van regeeringswege na een tijdperk
van ernstige studie reeds voorbereidingen
heeft getroffen om, wanneer de economische
en politieke omstandigheden gunstiger zijn
geworden, een geregelden luchtdienst in te
stel'en tusschen Londen en Britsch-Indië.
Daarna zal naar men verwacht de
luchtdienst van het empire worden uitge
breid tot Australië.
Voorts heeft het comité ingezien, dat een
luchtverbinding tusschen ons werelddeel en
het Oosten niet alleen in het belang is van
het Britsche rijk, doch eveneens diep zal
ingrijpen in de belangen van Nederland en
Nfc'd.-Indie, zoowel in economisch, als in
nationaal opzicht. In deze lijn consequent
voortredeneerende zyn de heeren tot de
conclusie gekomen, dat het voor ons land
niet meer dan een internationale plicht en
een nationaal belang is, een werkzaam aan
deel te nemen in de studie en bevordering
van het wereldluchtverkeer en zijn ontwik
keling. Immers, op deze wyze, door niet
achter te biyven, waar het geldt kennis,
energie en geld beschikbaar te willen stellen
om het even moeilijke als belangrijke vraag
stuk van het wereldverkeer door de lucht
nader tot een oplossing te brengen, i. c
door het organiseeren van een vliegtocht
Amsterdam Batavia, verzekert ons land
?ich in de toekomst, wanneer het wereld
luchtverkeer meer volledig tot stand zal zijn
gebracht, met recht een belangryke en
vruchtdragende plaats daarin.
Uit een en ander blykt dus, dat het comité
den voorgenomen tocht niet alleen beschouwt
als een studietocht. doch tevens als een
nationale onderneming en propagandavlucht
Het spreekt van zelf - trouwens, talrijke
reeds geslaagde vluchten over grooten afstand
tusschen verschillende werelddeelen hebben
zulks reeds bewezen - dat een tocht als
deze groote eischen stelt wat betreft voor
studie en voorbereiding Juist verzuim van
grondige voorbereiding heeft immers bij een
vorige gelegenheid de uitvoeringen volbren-
onmogelijk gemaakt. Men heeft daarom
thans ruim den tijd genomen, om alles tot
het uiterste goed voor te bereiden.
Ue uitvoering van den vliegtocht zal daar-
I door
eerst omstreeks medio April van het
I eigende jaar kunnen plaats hebben. Vlieg
tuigbestuurder en leider van den tocht zal
zyn de heer A. N. J. Thomassen h Thues
sink van der Hoop, vlieger by de K. L. M.
De heer Van der Hoop heeft, zich reeds
hiertoe bereid verklaard.
Voorts heeft het blad vernomen, dat het
comité in verband met de groote kosten,
aan zulk een tocht verbonden reeds van
verschillende zyden belangryke toezeggingen
heeft ontvangen van steun in geld en in
natura. Ook wordt gerekend op regeerings-
steun. Het departement van koloniën heeft
reeds zyn medewerking toegezegd, terwijl
het gouvernement van Indiö biyk heeft
gegeven van zyn ingenomenheid met het
plan.
Wat nu betreft het eigenlyke plan van
den vliegtocht vernam het blad het volgende:
Het reisplan is nog niet tot in de uiterste
technische détails uitgewerkt. De totale
afstand, welken de heer Van der Hoop met
zyn machine zal moeten afleggen, bedraagt
omstreeks 15 000 K.M. Het plan is, dezen
afstand af te leggen in dagvluchten van
ongeveer 1500 K.M. elk, mits onder gunstige
omstandigheden.
Gezien de omstandigheid, dat de landstre
ken, waarover de tocht zal voeren, zeer uit
eenloopend zijn wat betreft klimaat en
bodemgesteldheid, kan nog niet gezegd wor
den, hoelang de tocht zal duren, te meer,
omdat men van plan is, een nog nader te
bepalen aantal rustdagen in te lasschen.
Bovendien vereischt het feit, dat de landen,
welke gepasseerd worden, voor een deel
weinig beschaafd en allerminst naar Wes-
terschen trant zijn georganiseerd en geoutil
leerd, een min of meer uitgebreide voorbe
reiding van politiek-diplomatieken aard, ten
einde moeilijkheden en onvoorziene gebeur
tenissen zooveel als mogelijk te voorkomen.
Uit een en ander blykt, o i. wel, dat het
comité de moeilykheden, welke aan een
tocht als dezen zijn verbonden beseft en
naar bevind daarvan zyn voorbereidingen
en voorzorgen treft.
De route, welke volgens het plan van het
comité zal worden gevlogen, is als volgt:
Amsterdam-Boedapest ongeveer 1200K M.,
Boedapest—Konstan tinopel ongeveer 1200
K M., Konstantinopel Aleppo ongeveer 1100
KM, Aleppo-Basra ongeveer 1450 K.M.
Basra-Bender Abbas ongeveer 1200 KM.
Bender Abbas - Karachi ongeveer 1400 K.M
Karachi - Allahaba ongeveer 1750 K.M Alla-
haba Calcutta ongeveer 950 KM,Calcutta
-Rangoon ongeveer 1500 KM, Rangoon
Bangkok ongeveer 850 K M Bangkok
Medan ongeveer 1350 K M Medan Padang
ongeveer 450 K.M., Padang Batavia onge
veer 600 K M.
BERLIJNSCHE CAUSERIEËN.
Sirocco Onweer boven
het G-rünewald.
BERLIJN. 15 Juli. Als gesmolten koper
giet de zon haar blendende stralen over de
menschheid neer... jaagt het kwik in den
thermometer van 30 naar 32, dan naar 34.
en meedoogenloos op naar 36 graden in de
schaduw, heetste Berlijnsche dag sinds 1802,
toen 35.04 Celcius als record temperatuur
werd genoteerd.
Door de Berlijnsche straten slepen zich
vereenzaamd en mat nog enkele zielen huis
waarts of naar stations;.tegen een trottoir
ligt een hond te sterven. Alles vlucht...
vlucht, als voor een schroeienden lavastroom
van vulkaan... weg, naar de wouden 1...
Maar ook in die wouden schroeit de gloed,
ligt te trillen over den bodem van denne
naal den, schijnt gevangen onder sparredak,
doordringt alles van bedwelmende harsgeu-
ren, en wordt tot helle oven, waarin de
menschheid zich kermend wentelt, met
longen schreiend om lucht.
Met duizenden treinen en extra-treinen,
zonder uur van vertrek... rijdende af en aan,
zich steeds weer vullend, tot barstens toe,
puilende uit de raampjes.treeplanken en
plafonds, den inhoud leegstortend in Grüne-
wald, Wannsee, Schlachtensee.zijn meer
dan een millioen menschen door de hoofdstad
uitgebraakt... Nu liggen ze amechtig in de
wouden, waar de roerlooze hitte zoo mogelijk
nog tropischer is en de zon alle beletselen
van bladerdak doorschroeit Men is heenge
togen in de lichtste zomerkleeren, maar ook
die worden tot last. Geen zuchtje glijdt
onder de boomstammen, geen rimpel beweegt
over Have) en meren. Men heeft zich ge
sleept, uit de bosschen, naar rivieren meer-
stranden en is teruggedeinsd uit den gloed,
die fel opslaat van roerloos water... weer
onder de boomen van woudzoom.
Er is slechts één kwaal, welke de vrouw
haar schaamtegevoel doet verliezen... zee
ziekte 1 Er is er nóg een... de onbluschbare
gloed Bloeses gaan los, rokken worden uit
gedaan Ieder doet hetEn men stikt.
Een Berlijnsche wereld, die worstelt om
lucht en koelte. Vrouwen, jong en slank,
oud en vet, burgerjuffrouwen, die in hun
onderlijfje zelfs niet om den hoek van een
deur zouden kijken, weten van benauwing
niet meer wat schaamtegevoel is... voelen
zelfs het hemd nog als belasting.tooveren
dit met één veiligheidsspeld om in een
badpak... laten zich glijden in het lauwe
water.dat toch nog enkele graden koeler
is dan de lucht... Wat nooit heeft gebaad
of gezwommen, ligt aan de glooiende stran
den te weeken... Mannen, vrouwen,kinde
ren dooreen in een nonchalance, die bij die
hitte niet eens vreemd aandoet. Hitte heeft
de geslachten opgeheven, saamgesmolten tot
louter menschheid.
Ze liggen er den geheelen dag door...
als smachtende dierente wachten tot de
avond komt, óók zonder belofte van koelte.
Ze hebben gepoogd in het woud te zingen:
„O Taler weit, o, Höhen,.o schöner grüner
Wald.maar zy hebben de leugen gevoeld,
en zyn mat weer neergezegenHuilstem
men zijn gestorven met den adem... Ze
staren enkel nog maar uit... versuft.
Koperkleurig wordt de hemel, de zon zinkt,
sluipt nog verraderlyker onder de boomen,
schijnt door vergrootglas te branden...
Dan ineens een sluier van nacht. Een
kleine witkoppige wolk is voor de zon ge
schoven, schiet met razende snelheid over
het uitspansel, gevolgd door een loodkleurige
massa, die niets van wolken heeft. De vogelen
twetteren niet meer... zelfs de insecten
staken hun gezoem. Een groote angst legt
zich over de natuur, angst voor het lood
kleurig monster, dat daar aankruipt aan den
hemel, en reeds zig-zag-doorstriemd wordt
met helle stralen. Een onophoudelyk rom
melen, als uit kratermond, doordreunt de
lucht... De menschheid vlucht Vlucht wéér...
nu niet voor hitte, maar om bescherming
en dak. Doch kilometers ver zijn ze van
daken... het onheil schiet geweldig over
hen, op gloeienden zuidenwind, SiroccoI...
Die plots dreigend door de boomen suizen
gaat, met zich zuigend zand en naalden
omhoog.dan weer drukkend het bladerdak
omlaag, zoodat de slanke stammen als hoe
pels staan. Een geesel van bliksemstralen
slaat over de aarde, slagen knetteren vóór
de andere reeds weer zwijgen konden. De
stralen slaan knallend in het woud, over
het water, waarboven de inktzwarte stof
wolk dwarrelt en spiraalt; lange takken
fladderen door de lucht, groote sparren knap
pen als twijgen af Het kraken der bliksem
slagen mengt zich met dat der bezwy kende
boomen.... waaronder een uit indolentie
opgeschrokken menschheid radeloos vlucht....
In paniekNaar huizen of café's, waar
ramen rinkelend neerslaan, dakpannen flad
deren, gevelbrokken meters ver worden weg
geslingerd. Dag des oordeels 1 Alsof het meer
op naar de luchten was gezogen, gutst
eensklaps het water neer, in geeselende
vlokken nat... gemengd met naalden en
zand, terwyl iedere seconde een vuurgeesel
striemt. Hier en daar slaan dikke rookwol
ken uit het woud" op, gloort in den onweers
nacht een spar als harsfakkel... doorregen
dadelijk weer gedoofd Vrouwen nog half
gekleed, kinderen poedelnaakt, met bundeltje
kleeren angstig tegen het lijf, vaders met
kleinste spruiten op beide armen, rennen
voort.in knetterslagen, regen en storm...
hoopen zich op in stations... huizen...
café's... Het zuivere beeld, fel-realistisoh
van een vulkaanuitbarsting.Vuur, storm,
brekende boomen en nacht.Elke boom
is levensgevaar... By Niederschöneweide
'slaat een boom neer, vermorzelt twee men
schen, verwondt er vele...
Dan wordt de vuurgeesel enkel nog maar
lichten 1... De knetterslagen zinken tot ge
wonen zwaren donder... uit het westen
breekt weer daglicht door, vuurrood van
ondergegane zon. Zij die water zochten,
hebben het radeloos ontvlucht, werden ach
terhaald Alles staat te wringen. En klagen
En ook weer lachen... Het woud, ineens
gereinigd van de menschheid, herademt in
zwygen en zwoele stilte, staart droomerig
op laatste groepen van Berlijners, die zich
terugtrekken uit den slag, moediger nu het
vuur veel verder knalt... nu water dit zelf
bluschte.nu angstbeklemming van levens
gevaar geweken is... Hoor, daar zet er een
alweer de nieuwste Schlager in„Im Hotel
zur Grüne Wiese.da spielt der Theodor.
seine kleine süsze Liese... die scbönste
Lieder vor.
Triest zingt door het woud de klagelijk
weemoedige stem van een doorweekte har
monica.
De hemel heldert... de avondvrede keert
in hitte weer... In stations worstelt een
dampende menschheid.De hoofdstad slokt
zijn bewoners weer op in nog gloeiheete
huizenmuilen.
IJSLANDSCHE BRIEVEN.
De berg der wetgeving Het land
van schoone lijn en kleur. Waar de
beschavingophoudt.
TINGVELLIR, 30 Juui. - Een der voor
name Noren, die naar IJsland uitweken,
Ulftjötr, maakte in 930 een wetgeving, die
de grondslag werd voor den IJslandschen
Vrystaat en gold voor het heele land. Een
„Alting" werd ingesteld, uit verschillende
leden bestaande met een oppersteD leider,
den lögsögumadr wetszegger, die voor
zitter was. Eens in het jaar, in Juni, kwam
deze vergadering byeen in Tingvellir.
Dit is de plek waar wij nu staan. Een
geweldige vulkanische uitbarsting in oude
tijden heeft deze inzinking gevormd, een
groote vlakte achter een bazaltmuur van 12
M. hoogte; daarachter weer e8n muur van
30 M. hoogte, waartusschen de weg Door
deze kloof Almannagja, die 10 K.M. lang is,
trokken de mannen van alle kanten van het
land op naar het Alting, te paard; maar ook
de vrouwen kwamen mede, want spelen
werden gehouden, en de handelslieden voer
den hunne waren ten verkoop. De tenten
werden opgeslagen, d.w z do rechthoekige
groote greppels van lavablokken en graszoden
die zonder dak waren, werden in den Alting
tijd met grof zeildoek of wol overspannen.
De paarden vonden ruimschoots gras in de
naburige vlakte, en de rivier de Oxaró, die
in het groote meer van 115 vierk. K.M., het
„Ting vallavatu", uitmondt, leverde het be-
noodigde water; en dagen lang duurde deze
samenkomt.
Op den Lögberg, den wetsberg, de plek
vanwaar de stern ver in den omtrek gehoord
kon worden, las het hoofd de wet voor; hy
was het levend wetboek, want op schrift
stond er nog niets. Achter hem als een na-
tuuriyk klankbord de hooge kratermuur. Hoe
goed is de plaats gekozen I Men ziet als 't
ware de menigte optrekken in lange karava
nen van paardjes, bereden, en andere bepakt
met alle benoodigdhedende vrouwen in
hun oude dracht er tusschen. Op den achter
grond het kerkje, dat reeds toen stond op
dezelfde plek, het Italiaansch blauwe meer
de zware lavamuur er achter. Deze is als
een vestingwerk door reuzen handen gemaakt
die gestoord zijn in hun arbeid, regelmatig
van bouw, recht en geiyk: eèn wonderlijke
speling der natuur.
De volksmenigte luistert naar den wetge
ver, hoort ook naar de uitspraak van de rech
ters over leven en dood, over vogelvrijverkla
ring, maar kykt ook naar de tweegevechten,
die plaats hadden, naar den kamp van de
Skalden Gunnlaugr (Slangentong) en Hrafn
om de schoone Helga. Na dezen kamp in 1006
werd het tweegevecht niet wettelijk meer
toegestaan. Nog ziet men de resten van enkele
zitplaatsen in de steenennog vindt men den
omtrek van de legerplaats van den verstan-
digen Snorri Gode. Toen de eenheid van den
Vrijstaat bedreigd werd door de Christen
priesters, die optrokken naar deze plek, om
hun godsdienst te verkondigen en er een vul
kanische uitbarsting volgde, riepen de fana
tieke heidenen uit: „het is geen wonder, dat
de goden over zulke predikingen vertoornd
worden", waarop Snorri Gode het wijze we
derwoord liet volgen: „wat wilden de goden
dan bestraffen, toen de lavastroom brandde,
waarop wij n u staan
Steeds sterker krijg ik den indruk, dat het
hier is het land van schoone lijn] en kleur.
Geen boom te bekennen, en toch hindert het
niet, de berglijnen zijn nu niet onderbroken;
nu als piramiden, dan met lagere karteling
staan ze aan den horizon; de woeste lava-
vorming, met de als fantastisch beeldhouw
werk uitstekende oneffenheden; de gapende
kloven in den grond; het doorzichtige water,
dat ondiep lijkt, omdat men geheel tot den
bodem kon zien, dat glinstert als zilver, alsof
er een schat in was verloren. Geen wonder
dat het volksgeloof ook hier spreekt van be
dolven kostbaarheden in stroomen en zelfs
in watervallen.
Steeds verrassingen in kleur en ïy'n; kroch
ten en spleten, fyne tinten van blauw, violet,
geel of rose, van 't vuurroode dak van 't
speelgoedkerkje, dat niet stoort in de omge
ving. Een enkele menschenfiguur, een paard,
een schaap, die groot lijken in de verte, nu
de lucht klaar is. Een hinnikend paardje,
zoo denken wij, maar we zien een vogel,
't is de Hrossagankur. Deze watervogel, die
omhoog vliegende een tu-tu-tu laat hooren
met zijn snavel geeft dalende door den lucht
druk op zijn zwevende vleugels een geluid
als hinniken, en zijn naam is zeer karakte
ristiek hier „hrossa" „paard" vogel.
Verder de eenzaamheid, maar niet, zooals
Pascal zegt: „de eeuwigdurende stilte, de
oneindige ruimte jaagt mij schrik aan." Neen
zij zoekt bewondering voor zoo'n onbegrepen
natuur, geen vrees bekruipt ons.
De weg tot Tingvellir, 50 K M., gaat thans
per auto en logies is er ook in zeer bescheiden
kamertjes in 't hotel, dat vijftig personen kan
bergen. Van hier uit gaan verdere tochten te
paard. Den vooruitgang kan men niet tegen
houden, maar hoe veel sympathieker en
schilderachtiger zijn de karavaantjes, die
verder trekken dan de hotsende-botsende
auto's. De gids met zijn gezelschap te paard,
twee of meer pakpaardjes voor de bagage,
en nog voor ieder een reservepaardje, dat
los medeloopt, en zoo gaat het dagen lang
over de kleinere paden, over basalt, over lava,
door stroompjes, langs liparietrotsen, en
watervallen en geslapen wordt op de boeren
hoeven.
Neen, 'k misgun' Reykjavik 'zijn moderne
ontwikkeling geenszins, 'k vind zijn „Lands-
biblotheek met 100.000 deelen en vele naslag
werken, encyclopaedieën machtig mooi voor
de wetenschap; zijn Hoogeschool en Gymna
sium, waarvan dezer dagen dertig leerlingen
eindexamen deden prachtig als voorbeeld
van cultuur; zijn anderhal ven aardappel en
koolraap op de met zorg aangelegde bedjes;
zijn Judaspenningen en lijsterbes in de tui
nen een staaltje van uitstekende kweekkunst
maar t.och het toerisme in dit. wonderland
van schoone lijn en kleur blijft voor mij
interessanter in zyn isolement en sympa
thiek het. kalme volk op het land, de ontzag
lijke afstanden eenigszins doen inkrimpen
door 't kleine paardje, waarop ik zelfs het
kindje, in een sjawl gedragen en verder
zittend op moeders schoot, zag meevoeren.
De IJslandsche gids, die ook Engelsch
spreekt komt ons uit naam van het. gouver
nement een keurig geïllustreerd boekje over
IJsland brengen, naast het IJslandsch staat,
een Engelsche tekst. De IJslander houdt
zijn t.aal hoog, al kent hij er meestal Deensch
en ook wel Engelsch naast en 'k dacht; hier
van kan Nederland nog wel wat leerenl
BRUSSELSCH ALLERLEI.
A quoi rêvent les jeunes filles?
BRUSSEL, 14 Juli. Een eeuw geleden
heeft Musset het. ons gezegd: zij droomen
van jeugd en liefde, van den man, van het
huwelijk. Hij kende het hart der vrouw, wist
het te beminnen en, daar men wordt gestraft
op het punt waartegen men heeft, gezondigd,
onderging hy er ook al de wispelturige t.iran-
ny van. Hij kon het bijgevolg weten. En
toch? En toch? Als men de Brusselsche
bakvischjes gadeslaat, - ik hoop dat myn
vrouw dit niet leest dan is er reden om
te gelooven dat er iets bij het opkomend
geslacht is veranderd.
Bij voorbaat geef ik het den wijze toe, dat
niets minder verandert dan dat goddelijk
mengsel van zenuwen en gevoel: haar hard
nekkigheid, haar wreedheid, haar listen, haar
ydelheid vinden slechts een geiyke in haar
zachtheid, haar milddadigheid, haar fijnheid,
haar smaak en dat alles is onveranderlijk.
Doch het object waarover zij zonder de min
ste terughouding al haar kostelijke gaven
uitspreidt, verandert voortdurend: gisteren
was het, naar de getuigenis van Alfied de
Musset, uitsluitend de man, vandaag is het
bij velen de emancipatie, er zyn teekenen dat
het morgen bij oneindig meer nog... de
bioscoop wezen zal Laten wij, mannen
ons verheugen: onze algerneene dienstbaar
heid zal wellicht afnemen. Er was een tijd
dat de vrouw geen enkel man aan het huwe
lijk ontkomen liet. Weldra zullen nog slechts
vrywilligers ten strijde trekken, wat een
terugkeer naar de ridderlijke zeden uit de
middeleeuwen mag heeten. Doch laten wy,
mannen, vooral niet gelooven, dat de vrouw,
of zij ook denke aan emancipatie, aan toilet
ten, aan dans of aan bioscoop, slechts óns
persoontje op het oog heeft: zij heeft velerlei
hartstochten, wier bevrediging opzichzelve
haar volstaan En dan, wij hebben er alles
bij te winnen, met ons onnoozeler voor te
doen, dan wij werkelijk zijn.
Laten wij dus de Brusselsche bakvischjes
aan haar droomen, ik hoop dat mijn vrouw
dit leest. Zij droomen van de bioscoop,
wij loopen dus geen gevaar. Brussel is de
laatste jaren tot een ontelbaar aantal bios
copen verbouwd, van de kleine wijkbioscoop
met 200 a 300 zitplaatsen, een piano-ketel
en één vioolkrabber, tot het reusachtige pa
leis, in het centrum der stad, met 4000 zit
plaatsen, orgels en volledig orkest. Honderd
„cinema's" laten thans op hun reclameplaten
drukken: „er is geen frisscher zaal in gansch
Brussel." Ettelijke duizenden bezoekers kun
nen dus voortgaan met hun wekeiyksche
bedevaart naar de bioscoop te doen. Zij zullen
er niet van droomen gelijk het bakvischje.
Het Brusselsche meisje, de scholierster, het
winkeljuffert.je, het modistetje, het bood-
schapstertje, het naaistertje, alle leven met
de gedachten in de studio en het liefst ver
weg: in Amerika, te Los Angeles of zoo iets.
Zij bewonen met hun verbeelding paleizen:
zij voeren haar auto's, zwerven door de bos
schen, gaan rijk gekleed en laten zich scha
ken. Zij zetten haar naam onder haar foto's,
die de wereld rond worden gezonden aan
bewonderaars. Zy zijn zeer intiem met Mary
Pickford, Priscilla Dean, Betsy Compson,
wier kleerkast en amouretten geen geheimen
hebben voor haar. Alleen de werkelijke we
reld rond haar bestaat niet...
Haar droom leidt haar door het stadsge
woel, tusschen karren en wagens, trams en
auto's, leurders en straat volk, zonder dat zij
het hoofd dienen op te heffen. Ten allen tijde
op alle plaatsen, bij elk weer, zijn de Brus
selsche meisjes in bioscoop-lectuur verdiept:
Mon Ciné, Ciné-revue, De Cinema, De Film,
Beroemde bioscoopromans. Zij wisselen brie
ven met alle „vedettes", die over den aardbol
zijn verspreid. Zij raadplegen onder de
vreemdste deknamen de redacties van de
ontelbare bioscoop-revues over haar illusies
en talenten. Soms is in een tram de hartslag
hoorbaar van een „ebroken lelie", die in een
antwoord op een vraag om in een studio te
worden geëngageerd, de eerste ontgoochelin
gen van haar leven leest.
Ziedaar, a quoi rêvent les jeunes filles.
Indertijd droomden zij van trouwen en de
man viel dien droom ten offer. Doch thans
wat kan thans zyn lot worden Beangstigen
de vraag. Het is niet mogelijk dat de vol
groeide vrouw van morgen haar meisjes
droom ten heelemale uit het werkelijke leven
zal bannen. Veel romanesks zal het sieren.
Het. spel der liefde zal er ingewikkelder en
verlokkelijker door worden. En Musset zal
de eerste noch de laatste bly ven, die er ver
ward in geraakte.
SOMMELSDIJK.
Geboren: Neetje Catharine, d. v. J. Camphens
en M. le Comte.
Overleden: Willem Cornelis Vlot, 41 j echlg.
van Maatje Wielhouwer.
DIRKSLAND.
Overleden: Johanna Marchand, 75 j. echtge-
noote van Dirk Kievit.
HERRINGEN.
Geboren: Aren Leendcrt en Lambrecht, z. v.
Tennis Rietdijk en Dirkje Aupperlee.
Overleden: Willem van Sliedregt.j.m. oud 77 j.
WATERZUCHT.
Menschen, hebt wat medelijden
Met Uw waterleidingkraan
Laat die koele bron van weldaad
Niet onnoodig openstaan 1
In de Juni-regen-dagen
Zijn we waterlijk verwend,
Maar we mogen niet vergeten
Ook' aan water zit een end.
Neemt zoovéél ge moet gebruiken,
Wasch Uw handen vóór 't diner,
(Doe het desnoods 'savonds nog eens)
Maar plons er niet nood'loos mee.
Kijk, we zitten met zijn allen
Op dit heete aard-gedrocht
En we moeten samen deelen
Warmte, vreugd, verdriet en vocht.
Voor het. water-communisme
Houd ik hier een „warm" betoog,
Wie zich baadt in water-weelde
Gapt van twee, drie, vier, vyf hoog.
CLINGE DOORENBOS.