O
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JULI 1923
Daar, ondanks de groote uitbreiding van Rot
terdam op den linker Maasoever, het daar
gelegen stadsdeel tot dusverre geen zelfstan
dig economisch bestaan heeft verworven, wordt
aan het verkeer met Rotterdam nog in over
wegende mate de beteekenis gehecht van ver
keer met de oude stad. De R.T.M. vestigde
daarom het beginpunt harer lijnen in die on
middellijke nabijheid van de Maasoverbrug
ging en blijft, zoolang in het verkeer over de
rivier geen ingrijpende wijziging wordt ge
bracht. op het behoud van dat uitgangspunt
terecht prijs stellen.
Intusschen, al moge men het tegenwoordige
eindpunt in de Rosestraat aanvaard hebben
omdat onder de bestaande omstandigheden
bezwaarlijk iets beters te verkrijgen is, zoo
voldoet het toch in geenen deele aan de eischen
die de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilan
den voor hun aanzienlijk verkeer, niet alleen
met Rotterdam, maar ook met verder gelegen
plaatsen, stellen. De bestaande brugverbinding
tusschen de beide Maasoevers is volstrekt on
voldoende te noemen; er is zelfs geen tram
verbinding mogelijk.
Verbetering van de verbinding van het tram-
wegnet met "het station in de Rozestraat is
te bereiken door de lijnen in de Rozestraat
in westelijke richting te verschuiven tot aan
den afsluitmuur van het Handelsterrein en
aan de Oostzijde door een hek af te sluiten.
Hiermede zou tevens de veiligheid van het
verkeer in genoemde straat verbeterd worden.
De R.T.M. heeft getracht voor het reizi
gersverkeer met Rotterdam een verbetering te
verkrijgen door verlenging van haar lijn naar
de noordzijde der rivier. Zij heeft in Januari
191S een plan van die strekking aan het ge
meentebestuur ingediend. De uitvoering van
dat plan zou voor de reizigers der R.T.M. den
toestand belangrijk verbeteren. Uit een den
5en October 1920 door B. en W. van Rotter
dam aan den gemeenteraad ingediend voor
stel betreffende het oeververbindingsvraag-
'stuk, blijkt intusschen, dat het plan der R.T.M.
door B. en W. voor uitvoering niet vatbaar
wordt geacht. Dit plan voldoet niet aan den
eisch dat een directe verbinding wordt ge
geven van de eilanden met plaatsen verder
dan Rotterdam.
Om dit te verkrijgen is Rotterdam D.P.
het aangewezen eindpunt, wat practisch alleen
te bereiken is, indien de Nederlandsche Spoor
wegen voor een gedeelte van haar lijn mede
gebruik willen verleenen.
Hiervoor is aan een aansluiting nabij IJssel-
monde gedacht. Op een desbetreffende vraag
heeft de directie der Nederlandsche Spoor
wegen aan de commissie medegedeeld, dat een
medegebruik van den hoofdspoorweg IJssel-
mondestation Delftsche Poort door een te
IJsselmonde aansluitende lijn niet mogelijk
zal zijn zonder overbelasting te veroorzaken
van bedoeld gedeelte van den hoofdspoorweg.
Hieruit volgt dat het medegebruik eerst toe
gestaan zal "kunnen worden, nadat uitvoering
zal zijn gegeven aan een reeds in studie zijnd
plan tot aanleg van een tweede spoorweglijn
tusschen Rotterdam D. P. en Barendregt, wél
ke boven de stad de rivier zal kruisen.
Aangezien de commissie het tijdstip waarop
de bedoelde tweede spoorweglijn gereed zal
zijn nog zeer ver verwijderd denkt, zal de
eisch van een directe verbinding der eilanden,
met plaatsen verder dan Rotterdam, althans
in de naaste toekomst, moeten blijven rusten.
Een verbetering zou voor reizigers te verkrij
gen zijn, door, gelet op den loop der tramtrei
nen, eenige daarvoor in aanmerking komende
spoortreinen te doen stoppen aan de halte
Feyenoord, gelegen in de onmiddellijke om
geving van het station in de Rosestraat.
Het reeds vermelde plan van B. en W. be
oogde den aanleg van een nieuwe overbrug
ging der rivier en de Koningshaven door mid
del van bruggen met hoog gelegen rijvlak.
Deze overbrugging zou westelijk van de be
staande gelegen zijn en op den Linker Maas
oever in den Parallelweg uitmonden. Omtrent
dit ontwerp is nog geen beslissing genomen.
In het stadium, waarin deze zaak verkeert,
heeft het weinig zin beschouwingen te geven
over den toekomstigen toestand. Echter
spreekt de commissie de wenschelijkheid uit,
dat het oeververbindingsvraagstuk der ge
meente Rotterdam zoodanig worde opgelost,
dat de reizigers der R.T.M. tot naar het cen
trum der stad zullen kunnen worden doorge
voerd worden.
De inrichting van het station Rosestraat
voldoet intusschen niet aan redelijke eischen.
De grieven te dezer zake zijn gegrond. Een ver
betering kan niet gedurende vele jaren wor
den uitgesteld. De R.T.M. is genegen tot die
verbetering over te gaan, indien daartoe van
de zijde dér gemeente medewerking kan wor
den verkregen en mits deze plannen passen
in de oplossing van het oeververbindings
vraagstuk. Zij heeft een wijzigingsplan bij het
gemeentebestuur ingedieed.
Het is wenschelijk, dat de regeering gebruik
make van de haar ten dienste staande midde
len of van die, welke zij zich zal weten te ver
schaffen, om de samenwerking, welke tot de
vereischte verbeteringen zal kunnen leiden, en
vervolgens de uitvoering dier verbetering zoo
spoedig mogelijk te verzekeren.
De verbinding van het net met Rosendaal.
Het noord-westelijk gedeelte der provincie
Noord-Brabant met de Zeeuwsche eilanden
Tholen en St. Filipsland, ten westen begrensd
door breede wateren en ten oosten begrensd
door den Staatsspoorweg Moerdijk Roosen
daal Bergen op Zoom, vormt een welva
rend gebied van landbouw en industrie, dat
groote behoefte heeft aan verkeersmiddelen,
zoowel tot afvoer van het product der hoog
ontwikkelde beetwortel-cultuur als tot ver
voer van reizigers en goederen naar en van de
belangrijke daarin gelegen plaatsen, waaronder
in de eerste plaats het spoorwegknooppunt
Roosendaal vermelding verdient. Van een stel
selmatige voorziening in die behoefte aan ver
keersmiddelen is echter nooit sprake geweest.
In plaats van de hoofdverbinding, waaraan
het eilandengebied behoefte heeft, heeft men
tusschen Anna-Jacobapolder en Roosendaal
een verbinding gekregen, die voor het door
gaande verkeer zoo goed als waardeloos is.
Gemeend wordt, dat met den aanleg van een
meer directe lijn Steenbergen-Roosendaal, ein
digende aldaar op het voorplein der N. S.
aan de gebreken der bestaande verbinding
tegemoet is te komen. Die meer directe lijn
zal zijn te beschouwen als een doortrekking
van den Rotterdamschen Tramweg, ten zui
den van Steenbergen ombuigende, aanvanke
lijk de richting volgende van den Boomdijk,
tot aan een punt ten noorden van het dorp
Wouw en daarna gebruik makende van den
breeden weg Bergen op ZoomRoosendaal,
De aanleg zal aanvankelijk moeten geschie
den met een spoorwijdte van 1,067 M., doch
bij de onteigening en daarna bij den aanleg
zal op een lateren ombouw tot een lokaal
spoorweg van 1,435 M. spoorwijdte gerekend
moeten worden, hoewel de commissie van oor
deel is, dat, gelet op de aanwezigheid in West-
Brabant van vele tramwegen met smalspoor
tot een ombouw tot normaal spoor nog in
langen tijd geen aanleiding zal bestaan. De
lijn zal reeds dadelijk zoodanig zijn te bouwen,
dat zij met een snelheid van 45 K.M. per uur
bereden kan worden.
Bij lateren ombouw tot een lokaalspoorweg
met normale spoorwijdte zal nader overwogen
dienen te worden of ombuiging ten noorden
van de gemeente Roosendaal en directe aan
sluiting op het spoorwegemplacement aldaar
dan wel omleiding ten zuiden van genoemde
gemeenten en aansluiting ten zuiden van het
emplacement op den spoorweg Roosendaal
Bergen op Zoom de voorkeur verdient. Beide
oplossingen zijn technisch mogelijk. Ook zal
alsdan onder de oogen zijn te zien, een aan
sluiting nabij het "emplacement Wouw der
Nederlandsche spoorwegen.
Aanvankelijk had de commissie een op
lossing gezocht in den directen aanleg van een
lokaalspoorweg met normale spoorwijdte van
Steenbergen via Wouw en ongeveer aldaar
aansluitende aan den bestaanden spoorweg.
Zij was hiertoe onder meer gekomen in ver
band met verschillende andere voor het westen
van Noord-Brabant aanhangige gmaakte plan
nen, waarbij Steenbergen tot een knooppunt
van lokaalspoorwegen voorbestemd scheen.
Sedert is aan bovenvermelde plannen de
financieele steun der provincie en der regeering
ontvallen; de mogelijkheid is echter niet uit
gesloten, dat in later tijd dezelfde plannen
weder te berde zullen worden gebracht, waar
om de commissie aan die plannen toch een
bespreking wijdt.
Hoezeer ook het streven naar verbetering
en uitbreiding der verkeersmiddelen in be
ginsel haar bijval heeft, kan de commissie
toch niet verzwijgen, dat zij met leedwezen
het ontwerpen van daartoe strekkende plan
nen voortdurend overgelaten ziet aan belang
stellende personen zonder dat daarbij van re-
geeringswege leiding wordt gegeven. De com
missie acht het om deze verschillende redenen
noodig, dat voortaan bij het ontwerpen van
plannen voor de verbetering der verkeersmid
delen een door de regeering aangewezen des
kundig orgaan de leiding in handen neemt.
De ontworpen lijnen in West-Brabant en op
Tholen hadden tot hoofddoel den landbouw
in het bijzonder de beetwortelcultuur te
dienen; in verband daarmede heeft het streven
om de beetwortelvelden zoo dicht mogelijk
te naderen de ontwerpers, vooral op Tholen,
tot een kostbare lengteontwikkeling gebracht
en tot een bochtig beloop, dat voor het reizi
gersverkeer, wegens het daarmede verbonden
tijdverlies, ondoeltreffend en ook voor het ove
rige goederenvervoer niet economisch is te
achten.
Bij den aanleg van verkeersmiddelen be
hoort men er naar te streven om de aanzien
lijke kapitalen, die daarmede gemoeid zijn,
het grootst mogelijke nut te doen afwerpen;
het onttrekken "van verkeer aan andere ver
keersmiddelen zonder bepaalde noodzakelijk
heid is met dat beginsel in strijd.
Het hierboven vermelde nadeel kleeft in
ernstige mate aan de ontworpen lokaalspoor
verbinding SteenbergenHalsteren. De ont
worpen verbinding SteenbergenMoerdijk is
daarvan in hoofdzaak vrij. Aangezien aan deze
plannen de financieele steun der provincie en
der regeering onthouden is geworden, heeft de
commissie gemeend, dat met een tramweg met
een spoorwijdte van 1,067 M. met mogelijk
heid tot lateren ombouw tot een lokaalspoor
weg met normale spoorwijdte genoegen be
hoort te worden genomen. Op die wijze kan
dan al dadelijk het groote voordeel verkre
gen worden, dat de nieuwe lijn door de R.T.M.
geëxploiteerd wordt, de administratie daar
door in één hand komt, de reizigers zonder
overstappen te Steenbergen direct tot op het
voorplein van het station te Roosendaal kun
nen worden gebracht en op dit station op den
hoofdspoorweg kunnen overgaan.
Een tramweg Roosendaal Steenbergen,
aangelegd overeenkomstig de bedoeling der
commissie, zal niet geheel vrij zijn van het
nadeel, dat zij verkeer zal onttrekken aan be
staande verkeersmiddelen; de baanvakken
RoosendaalGastelsveer en Gastelsveer
Steenbergen der Zuid-Nederlandsche Tramweg
Maatschappij zullen het verkeer tusschen de
eindpunten Roosendaal en Steenbergen ver
liezen. Bij de beoordeeling van dit nadeel mag
echter niet uit het oog worden verloren, dat
de Z. N. T. M. door haar inrichting niet in
staat is het verkeer tusschen deze belangrijke
plaatsen op een wijze te bedienen, die aan
billijke eischen voldoet. De hoofdrichtingen
van het verkeer der Z.N.T.M. zijn BredaGas
telsveer Steenbergen Halsteren en Bre
da Gastelsveer Roosendaal. De verbin
ding SteenbergenRoosendaal kan in haar
bedrijf slechts van ondergeschikt belang zijn
en maakt een grooten omweg. Dientengevolge
duurt de reis RoosendaalSteenbergen 65
(vroeger 60 minuten) terwijl de gedachte
tramverbindnig niet meer dan 30 minuten zou
behoeven. In hoeverre aanleiding zal bestaan
om aan de Z.N.T.M. schadevergoeding te ver
leenen voor de inkomsten, die haar zullen wor
den ontnomen, dient nader te worden onder
zocht.
Uit de bevolking gevestigd langs de lijnen
der R.T.M., zijn vele stemmen opgegaan die
aandringen op een verbouwing van de lijnen
der Maatschappij tot lijnen met normaal spoor,
ten einde daardoor goederenvervoer in ver
keer met de hoofdspoorwegen zonder overla
ding mogelijk te maken.
Van de bezwaren en kosten, welke de spoor-
wegverbreeding zou medebrengen, geeft men
zich bij het uiten van dien wensch weinig
rekenschap; evenmin stelt men zich de vraag
uit welke bron de daartoe vereischte kapitalen
zouden moeten voortkomen. Op dit gebied
wordt nagenoeg alles van het Rijk en de pro
vincie verwacht. Alvorens tot deze opoffe
ringen wordt besloten, zal aangetoond moe
ten worden, dat het bestaande of te verwach
ten verkeer op de verschillende lijnen die uit
gaven rechtvaardigt.
Ten aanzien van de lijngroep IJsselmonde en
de Hoeksche Waard, omvattende de lijnen
RotterdamNumansdorp-havenMiddeldijk-
Zwijndrecht; BlaakschedijkStrijen; Kroos-
wijkGoudswaardNumansdorp-haven
Zuid-Beijerland, wordt opgemerkt, dat de ver-
beinding RotterdamNumandsorp van betee
kenis is, in het bijzonder voor het verkeer met
de zuidelijke eilanden.
Reeds vóór den oorlog waren hierbij ge
wichtige belangen betrokken. Deze verbin
ding zal daarom wellicht eerder dan de andere
lijnen der R.T.M. voor verbetering in aanmer
king komen. Deze zal echter niet bestaan in
verbreeding van de spoorwijdte van 1,067 M.
tot de normale 1,436 M., daar dit in verband
met het belangrijke beetwortel- en pulpver-
voer naar en van de suikerfabrieken aan de
lijnen BlaakschedijkStrijen en Krooswijk
Goudswaard gelegen, ombouw der overige
lijnen en van de lijnen in Voorne en Putten
met zich zou brengen.
Ook ten aanzien van de lijnengroep Voorne
en Putten, omvattende de lijnen Rotterdam
Hellevoetsluis en SpijkenisseOostvoorne acht
de commissie den tijd voor ombouw nog niet
gekomen en zelfs niet spoedig aanstaande.
Zooals werd medegedeeld zou, in verband
met het beetwortel- en pulpvervoer, spoorweg-
verbreeding van de lijn RotterdamNumans
dorp-haven o.m. spoorverbreeding in de groep
Voorne en Putten noodig maken. Bij ombouw
van de lijnen in Voorne en Putten zullen dus
ook de lijnen van de groep IJsselmonde en
Hoeksche Waard de verbreede spoorwijdte
moeten krijgen. De noodzakelijkheid van de
zen ombouw der lijnen in beide groepen is
der commissie, voor het goederenvervoer, niet
gebleken.
Wat het personenvervoer betreft, wordt op
gemerkt, dat, zoolang de tegenwoordige toe
stand wordt bestendigd, waarbij het eind
punt voor het reizigersverkeer op den linker
Maasoever is gelegen, de vervanging van smal
spoor door normaalspoor geen voordeel van
groote beteekenis zal opleveren.
Betreffende de lijngroep Goeree en Overflak-
kee, welke omvat de lijnen Middelharnis-haven
Ouddorp en Ooltgensplaat-steiger, wordt op
gemerkt, dat het vervoer op de lijn Rotterdam
SpijkenisseHellevoetsluis voor een zoo be
langrijk deel aan het eiland Goeree en Over-
flakkee te danken is, dat met spoorverbree
ding der lijn Goeree-Óverflakkee gepaard zou
moeten gaan. Het vervoer op Goeree en Over-
flakkee zou echter op zichzelf dien maatregel
zelfs in verre toekomst niet rechtvaardigen.
Voor het tegenwoordige heeft het verkeer
op de lijn Anna-JacobapolderSteenbergen
zelve nog niet het peil bereikt, waarbij de
ombouwing dier lijn tot lokaalspoorweg ge
rechtvaardigd kan worden geacht.
De cotnissie beschouwt de verbinding Anna-
JacobapolderSteenbergen (Roosendaal) als
eene, welke van groot belang kan zijn voor het
verkeer van de eilanden Schouwen en Duive-
land, zoodat ernstig overwogen dient te wor
den of een rectificatie van deze thans 20,7
K.M. lange lijn tot eene van pl.'m. 16 K.M.
niet aanbevelenswaardig is.
De groep Schouwen-Duiveland wordt ge
vormd door de lijn Zijpe-Burgh.
Het goederenverkeer van Schouwen-Duive
land wordt grootendeels te water bediend.
Deze wijze van vervoer zal steeds de voorkeur
blijven genieten; hoewel in het jaar 1919 in
het veer ZijpeAnna-Jacobapolder 1861 wa
gens werden vervoerd, zal het goederenvervoer
hetwelk het Zijpe kruist niet spoedig een zoo
danige beteekenis verkrijgen, dat van een kost
bare overbrugging van dien stroom, als door
enkelen woreït verlangd, ernstig sprake zal
kunnen zijn. De commissie is van oordeel,
dat de bestaande tramweg op Schouwen
Duivelatid, behoudens verbeteringen, welke
zij aangeeft, op redelijke wijze aan de bestaande
behoefte beantwoordt.
Verbetering van den bestaanden tramweg en
verhooging der treinsnelheid. De aanleg van
de eerste lijn der R.T.M. geschiedde betrek
kelijk eenvoudig, ook omdat de snelheid niet
meer dan 20 K.M. per uur zou bedragen,
zooals in de concessie werd vastgelegd. Door
de uitbreiding, welke liet net achtereenvolgens
onderging, ontstond de behoefte aan grooter
snelheid. Bij den aanleg dier uitbreidingen
werd op de mogelijkheid van grootere snel
heid in de toekomst gerekend, terwijl op het
oude net de noodige verbeteringen werden
aangebracht, om grooter snelheid mogelijk te
maken. Bij beschikking van den minister van
waterstaat van 29 Juni 1907 werd voor de
lijnen op de eilanden in Zuid-Holland toe
gestaan, de snelheid tot 35 K.M. per uur op
te voeren. Bij beschikking van 25 Juni 1910
werd die snelheid van 35 K.M. per uur even
eens toegelaten op den spoorweg van Burgh
over Brouwershaven naar Steenbergen.
Hiermede was men zoover gegaan als de
wettelijke bepalingen toelieten. Sedert werd
door de invoering op 1 Juni 1920 van het
Lokaalspoor- en Tramwegwet|de mogelijkheid
geopend tot 45 K.M. per uur. Thans heeft de
commissie dan ook gemeend, dat op die tram-
weggedeelten, waar nu door den Raad van
Toezicht geen snelheidsbeperking is voorge
schreven opvoering van de snelheid van 35
K.M. tot 45 K.M. per uur, na het aanbrengen
van de noodige technische verbeteringen, toe
te laten is en dat daar, waar wel dergelijke
beperkingen zijn voorgeschreven, een nieuw
tracé gekozen zal moeten worden.
In dezen gedachtengang is een plan tot wij
ziging van het net van de R. T. M. ontworpen,
waardoor belangrijke versnelling van het ver
keer verkregen kan worden.
De bovenbedoelde technische verbetering
van den weg zal in hoofdzaak bestaan uit een
verzwaring van den bovenbouw.
Daartoe is het thans aanwezige railtype
van 23 K.G. per meter te vervangen door een
van 30 K.G. en zal de afstand der dwarslig
gers verminderd worden tot 85 c.M. hetgeen
noodzakelijk wordt geacht wegens de gesteld
heid van de aardebaan, voor een groot gedeelte
bestaande uit klei, veelal op een veenachtigen
bodem gelegen, gepaard gaande met een meest
al gering hoogteverschil tusschen toprail en
den waterstand in de polderslooten vooral in
den herfst.
Voorts wordt het noodig geacht de bogen.
voor zoover deze een geringeren straal hebben
dan 500 M., voor de baanvakken Rotterdam
Numansdorp-haven, de groep Voorne en Put
ten en Anna JacobaSteenbergen, van 400
M. voor het baanvak ZierikzeeZijpe en van
300 M. voor het baanvak BurghZierikzee,
behoudens eenige uitzonderingen, tot zooda-
nigen of grooteren straal te verruimen. De
bogen van de lijnen op Goeree en Overflakkee
kunnen ongewijzigd blijven.
In hoofdtrekken zijn dus de verbeteringen,
welke zullen zijn aan te brengen, in te deelen
in drie stadia, te weten:
I. Opvoering der snelheid tot 45 K.M.,
door technische verbetering van den weg, op
de daarvoor in aanmerking komende baanvak
ken gepaard gaande met gedeeltelijke tracé
verleggingen.
II. Verdere verhooging der snelheid tot
60 K.M. op die tramweggedeelten, waar de
behoefte daaraan gebleken is, door wijziging
in lokaalspoorweg, met een spoorwijdte van
1,067 M.
III. Ombouw van het geheele net tot een
samenstel van tramwegen en lokaalspoorwegen
met een spoorwijdte van 1,435 M., in aan
sluiting aan de Nederlandsche Spoorwegen te
Rotterdam en te Roosendaal.
Van de verbetering van het net, welke noo
dig wordt geacht tot verkrijging van den aan
het einde van het tweede stadium beoogde
toestand, is een algemeen plan opgemaakt.
In verband met de behoefte van snelheids-
vergrooting, welke niet voor alle baanvakken
even dringend is, zal de volgorde van de uit
voering der aanbevolen wijzigingen nader zijn
te bepalen.
lste Stadium. A. lijnen in Hoeksche
Waard en Voorne en Putten de omlegging
van het baanvak Middelsluis Wissel tot voorbij
het emplacement Numansdorp—Zomp, aan
gezien dit baanvak thans over groote gedeel
ten gelegen is in de bebouwde kommen der
gemeenten Middelsluis en Numansdorp, het
geen een opvoering tot de gewenschte snelheid
onmogelijk maakt;
eenige omlegging van de lijn nabij het em
placement Zwartewaal alsmede afsnijding nabij
het emplacement Oostvoorne-dorp, deze laat
ste mede in verband met den aanleg der lijn
OostvoorneRockanje
B. lijn Burgh—Zijpe eenige omleg
gingen, welke voornamelijk verband houden
met de noodig geoordeelde boogverruimingen,
het omleggen van een baanvak nabij Zonne-
maire, van het baanvak Noordgouwe tot de
halte Steenendijk (waardoor dê lijn westelijk
van Schuddebeurs komt te liggen), van het
baanvak station Zierikzee tot halte Tivoli en
van een baaanvak nabij het emplacement Oos-
terland.
c. de lijn Anna Jacoba—Steenbergen
een bekorting van een baanvak nabij Anna-
Jacoba, idem van het baanvak Gehucht aan
den NoordwegSt. Philipsland alsmede van
het aanleggen van een gedeelte baan vanaf
het einde van den Slaakdam tot voorbij de
kruising met den Oude Heidijk.
(Voor dit laatste baanvak wordt voorgesteld
de bestaande lijn voor de aansluiting van de
gemeente Nieuw Vosmeer te behouden en
te doen berijden door de locale treinen.)
Ilde Stadium. De hiervoor noodige wijzi
gingen bestaan uit:
A. de lijn Rotterdam—Numansdorp —haven.
het maken van een afsnijding vanaf Hille-
sluis tot nabij het wissel aan den Achterweg,
een afsnijding vanaf den Westdijk tot nabij
de Greup, alsmede een afsnijding vanaf de
Greup tot het wissel te Middelsluis, hier aan
sluitende aan het reeds verlegde gedeelte on
der I omschreven.
B. Verder zou alsdan onder het oog die
nen te worden gezien welke wijzigingen het
tracé der zijlijnen naar Zwijndrecht, Strijen,
Goudswaard en Zuid-Beijerland zou moeten
ondergaan, indien ook op'die lijnen een groo
tere gemiddelde snelheid wordt noodig ge
oordeeld.
Omtrent de lijn Rotterdam—Spijkenisse is
op te merken, dat deze van Hillesluis tot de
werkplaats over ongeveer 4 K.M. en ter weers
zijden van en op de brug te Spijkenisse over
ongeveer 2200 M. langs en op den openbaren
weg is aangelegd.
Hierin bij bestemming van de lijn tot lokaal
spoorweg wijziging te brengen, zou tot on-
noodige kosten leiden. Er kan geen bezwaar
tegen bestaan die baanvakken te laten liggen,
waar zij zich thans bevinden, mits de trein
snelheid tot een maximum van 45 K.M. per
uur beperkt blijft.
Het spreekt vanzelf, dat voor zoover in de
twee eerste stadia de tramweg op eigen baan
gebracht zal worden, mét de onteigening op
ombouw tot normale spoorwijdte (lilde Stadi
um) gerekend zal moeten worden.
In het voorgaande is reeds medegedeeld op
welke wijze aansluiting aan het spoorwegnet
te Roosendaal mogelijk is.
Te Rotterdam zal die aansluiting pas in
de verre toekomst mogelijk zijn, zooals hooger
is uiteengezet.
Rechtstreeksche doorvoer van goederen naar
het station Rotterdam D. P. zoo mede van
de doorgaande reizigers naar het station en
van de lokale reizigers naar het station Rot
terdam Beurs wordt dus pas na het einde van
het derde stadium mogelijk geacht.
De bestendiging der overeenkomst tusschen den
Staat en de R. T. M.
Aan den aanleg van de directe verbinding
SteenbergenRoosendaal zal een aanvulling
der bestaande overeenkomst moeten vooraf
gaan, daar het voor de hand ligt, genoemde
Maatschappij met den aanleg van die verbin
ding te belasten en haar daarvoor concessie
te verleenen.
Bij herziening der overeenkomst ware te
overwegen om aan de gemeente Brielle een
bevredigende bediening van de stoomboot
verbinding met VIaardingen te verzekeren
door hieromtrent met de R.T.M. in overleg
te treden.
De commissie meent hiermede haar taak
als volbracht te mogen beschouwen.
De commissie bestond uit de heeren: J. Th.
Gerlings, c.i., voorzitter; jhr. mr. L. E. M.
von Fisenne, A. J. Kuiper, c.i., jhr. R. R. L.
de Muralt, c.i., P. S. Overwater Lzn., jhr. J.
Roëll, c.i., J. J. Stieltjes, c.i., A. B. de Zeeuw,
J. Zijderlaan w.i., secretaris.
Het rapport is vergezeld van een aantal bij
lagen.
ONDER DE BOLSJEWIKI.
Studenten-handwerkers. Het ver
dwijnen van een vertrouwelijk mensch. -
Het vertrek uit Archangel.De tabaks
pot exit. Tabé\
Aan booüd, Juni '23. Eenige dagen ge
leden werd ik door een onzer tallielieden in
onberispelijk Engelsch aangesproken. Het was
een jongmensch van een jaar of negentien, die
electro-technisch student bleek te zijn, d.w.z.
alleen gedurende den winter, 's Zomers is hij
werkman en behoudt als teeken van zijn
studentschap slechts zijn schoolpet.
Zoo wil het het gouvernement.
Natuurlijk duurt zijn studie op deze wijze
minstens tweemaal zoo lang als gewoonlijk. De
jongeling klaagt steen en been, en toch is hij
er in vergelijking met anderen nog zoo slecht
niet aan toe. 't Kan erger.
In Petrograd bijvoorbeeld zag ik studenten,
die als sjouwerlieden bij het lossen behulpzaam
waren en vrouwelijke dito's, die, gehuld in
grove, leelijke kleeren en gewapend" met een
geweldige naald en een kluwen touw, in de
ruimen der schepen werkten als zakken-
naaisters.
Onze jonge, intellectueele tallienian sprak
veel (en niet steeds waardeerend) over de
regeering en haar instellingen en vertelde van
de ontevredenheid, die hier en daar heerscht.
Den volgenden morgen kwam hij niet aan
boord. Op mijn vragen antwoordde de opzich
ter, dat hij 't jongmensch ontslagen had. Waar
om? Wel, dat begréép de ..Tawarchi" toch
hem m'n tabakspot en een pakje sigaretten
papier, en werk door. Even later gilt de stoom
fluit onzen afscheidsgroet. Ik naar buiten!
Maar 't is al te laat. Een meter of twintig van
ons af vaart al het loodsbootje en draagt loods,
douane en tabaksdoos snel terug naar de haven.
Een laatst pettengezwaai en het is verdwenen.
Het hart van ons schip bonst weer regel-1
matigz'n tjoekeboein tjoekeboem .En
rustig hobbelen we weer voort, waarheen, dat
t zal ons wel een van de Noorsche kust afge
zonden radiotelegram vertellen, misschien naar
Holland, maar dat is nog lang niet zeker.
De matrozen schrobben en schilderen, en
zingen ondertusschen van: „As ik krepeer in
dat waóarme land
Terwijl het laatste stukje Bolsjewistisch land
zachtaan achter den horizon wegzinkt, galmt
over het dek een: „Nou, tabé dan
KEN VLIEGTOCHT NEDERLAND-1NDIË?
De Tel. meldt dat er plannen bestaan tot
het organiseeren van een vliegtocht vau
Nederland naar Indië. Reeds eenigen tyd
geleden is er een comité gevormd, dat zich
tot onmiddellijke taak heeft gesteld, een
vliegtocht Amsterdam Batavia te organi
seeren. Dit comité bestaat uit de heeren
Sir Henry Deterding, president-directeur der
Bataafsche Petroleum Mij H. Cremer, pre
sident der Deli My., dr. C. J. K. van Aalst,
president der Ned Handel-Mij., J H.Hummel,
directeur der Koninklijke Paketvaart-Mlj j
jhr H. Loudon, voorzitter der Koninklijke
Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart.
A. Plesman, administrateur der Koninklijke
Luchtvaart-Mij., P. E. Tegelberg, directeur
der Stoomvaartmaatschappij Nederland, W.
Ruys, directeur van den Rotterdamschen
Lloyd, generaal C. J. Snijders, A. H. G. Fok
ker, directeur der Ned. Vliegtuigenfabriek
en A. N. J. Thomassen a Thuessink van
der Hoop, vlieger by de Koninklyke Lucht
vaartmaatschappij
Wat betreft het doel, dat men met dezen
vliegtocht beoogt, kunnen wij melden, aldus
het blad, dat het comité zich in dezen op
het standpunt stelt, dat dit doel niet uit
sluitend en zelfs niet in de allereerste plaats
moet zijn het volbrengen van een positieve
daad, hoewel het zich ten volle bewust is
van de groote belangrijkheid eener dergelijke
onderneming voor de ontwikkeling van het
vliegverkeer in technischen zin Daarentegen
heeft men meer het oog op het belangrijke
probleem van den voortgang van luchtver
keer in wereldverband, niet zooals dit is,
doch zooals dit in een naaste toekomst
althans naar verwachting zal worden.
Het mag als vanzelf sprekend worden
aangemerkt, dat van een min of meer ge
regeld verkeer per vliegmachine tusschen
ons Indié en het moederland in de eerst
volgende jaren nog geen sprake zal kunnen
zijn, maar desniettemin, of liefer gezegd
juist daarom, aldus is de gedachtengang
van het comité geweest - moet men thans
met alle kracht zich er op toeleggen, de
- verschillende moeilijkheden en bezwaien,
welke zulk een geregelden dienst in den weg
staan, te onderzoeken en te overwinnen.
De heeren, uit wier initiatief deze planm_
zijn voortgevloeid, bezien de belangrijkheid
dus uit een oogpunt van studie, in verband
met de toekomstige ontwikkeling van het
wereldvliegverkeer.
Het comité aldus vernam het blad
is bij het opzetten van zijn plannen indach
tig geweest aan het voorbeeld van Engeland,
dat van regeeringswege - na een tijdperk
van ernstige studie reeds voorbereidingen
heeft getroffen om, wanneer de economische
en politieke omstandigheden gunstiger zijn
geworden, een geregelden luchtdienst in 'te
stellen tusschen Londen en Britsch-Indie.
Daarna zal naar men verwacht de
uiii r wei, uai uegieep ue idwaiwu lucu -
zeker wel? Ik heb niets meer van mijn jongen R, Jelf a ra emPlre worden uitge-
vriend gezien of vernomen.
We gaan vertrekken. „Blue Peter", de ver-
trekvlag, wappert in top. Het schip ligt op liet
diepgangsmerk; in hooge stapels is het hout in
de ruimen en op voor- en achterdek opgetast.
De laatste sjorrings worden aangetrokken. De
loods is reeds aan boord, zit tegenover me in
de hut en babbelt over zijn hooiland. Als hij
daarover uitgepraat is, komen zijn reizen en
avonturen aan de beurt. Hij is van jongsaf
zeeman geweest, heeft in 1913 Rotterdam en
den Schiedamschendijk nog gezien en was ge
durende den oorlog commandant van een mij-
nenlegger. In die functie heeft hij nog geholpen
aan het leggen van een mijnenveld in de Fin-
sche Golf. In Mei 1922 was dat veld nog niet
opgeruimd; we zijn er toen met de sloepen
buitenboord gedraaid en geleid door een
specialen loods tusschendoor gezigzagd.
breid tot Australië.
Voorts heeft het comité ingezien, dat een
Juchtverbinding tusschen ons werelddeel en
het Oosten niet alleen in het belang is van
het Britsche rijk, doch eveneens diep zal
ingrijpen in de belangen van Nederland en
Ned.-Indië, zoowel in economisch, als in
nationaal opzicht. In deze lijn consequent
voortredeneerende zijn de heeren tot de
conclusie gekomen, dat het voor ons land
met meer dan een internationale plicht en
een nationaal belang is, een werkzaam aan
deel te nemen in de studie en bevordering
van het wereldluchtverkeer en zijn ontwik
keling. Immers, op deze wijze, door niet
achter te blijven, waar het geldt kennis,
energie en geld beschikbaar te willen stellen
om het even moeilijke als belangrijke vraag
stuk van het wereldverkeer door de lucht
nader tot een oplossing te brengen, i. c
aoor het organiseeren van een vliegtocht
De sleepertjes komen; één maakt vóór, een Amsterdam-Batavia, verzekert ons land
tweede achter vast. De trossen worden los-
geworpen, de derde stuurman trekt aan het
touw van de stoomfluit. Het ding borrelt een
minuut, geeft dan een straal water en zet het
plotseling op een gillen, dat hooren en zien
vergaan. Archangel verdwijnt bij de eerste
bocht uit het gezicht, slechts de hooge, ijzeren
matten van het radiostation voor den'over-
landdienst blijven nog een tijdje zichtbaar.
Langzaam we hebben liet tij tegen
kronkelen we weer met de Dwina mee. Nu en
dan stoot de fluit één of twee oorvlies-ver
scheurende kreten uit, wanneer we naar stuur-
of bakboord moeten uitwijken voor een van'
die eigenaardige riviervaartuigen, bestaande
uit twee masten met een vierkant zeil op een
langen platbodem romp, waarvan het achter
deel omhoog rijst als bij de 17e-eeuwsche
schepen.
Nauwelijks zijn we in de Dwinabaai of de
douane-officier komt weer eens bij me binnen-
■zich in de toekomst, wanneer het werëïï
Ii ku er meer volIedjS tot stand zal zijn
geoiacht, met recht een belangrijke en
vruchtdragende plaats daarin.
Uit een en ander bljjkt dus. dat het comité
oen voorgenomen tocht niet alleen beschouwt
as een studietocht, doch tevens als een
nationale onderneming en propagandavlucht
i V?n zelf trouwens, talrijke
eds geslaagde vluchten over grooten afstand
usschen verschillende werelddeelen hebben
ulks reeds bewezen - dat een tocht als
eze groote eischen stelt wat betreft voor-
trnns- 6n voo?er?ld,nK Juist verzuim van
,V00rbuere!d'nR heeft immers bfl een
vorige gelegenheid de uitvoering en volbren-
tuug onmogeliik gemaakt. Men heeft daarom
nans ruim den tijd genomen, om alles tot
"ot uiterste goed voor te bereiden,
don uitvoerinS van den vliegtocht zal daar-
uor eerst omstreeks medio April van het
vallen, 't Is weer om tabak te doen. Ik leen volgende jaar kunnen plaats hebben.'Vlieg-