O ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JULI 1923 Daar, ondanks de groote uitbreiding van Rot terdam op den linker Maasoever, het daar gelegen stadsdeel tot dusverre geen zelfstan dig economisch bestaan heeft verworven, wordt aan het verkeer met Rotterdam nog in over wegende mate de beteekenis gehecht van ver keer met de oude stad. De R.T.M. vestigde daarom het beginpunt harer lijnen in die on middellijke nabijheid van de Maasoverbrug ging en blijft, zoolang in het verkeer over de rivier geen ingrijpende wijziging wordt ge bracht. op het behoud van dat uitgangspunt terecht prijs stellen. Intusschen, al moge men het tegenwoordige eindpunt in de Rosestraat aanvaard hebben omdat onder de bestaande omstandigheden bezwaarlijk iets beters te verkrijgen is, zoo voldoet het toch in geenen deele aan de eischen die de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilan den voor hun aanzienlijk verkeer, niet alleen met Rotterdam, maar ook met verder gelegen plaatsen, stellen. De bestaande brugverbinding tusschen de beide Maasoevers is volstrekt on voldoende te noemen; er is zelfs geen tram verbinding mogelijk. Verbetering van de verbinding van het tram- wegnet met "het station in de Rozestraat is te bereiken door de lijnen in de Rozestraat in westelijke richting te verschuiven tot aan den afsluitmuur van het Handelsterrein en aan de Oostzijde door een hek af te sluiten. Hiermede zou tevens de veiligheid van het verkeer in genoemde straat verbeterd worden. De R.T.M. heeft getracht voor het reizi gersverkeer met Rotterdam een verbetering te verkrijgen door verlenging van haar lijn naar de noordzijde der rivier. Zij heeft in Januari 191S een plan van die strekking aan het ge meentebestuur ingediend. De uitvoering van dat plan zou voor de reizigers der R.T.M. den toestand belangrijk verbeteren. Uit een den 5en October 1920 door B. en W. van Rotter dam aan den gemeenteraad ingediend voor stel betreffende het oeververbindingsvraag- 'stuk, blijkt intusschen, dat het plan der R.T.M. door B. en W. voor uitvoering niet vatbaar wordt geacht. Dit plan voldoet niet aan den eisch dat een directe verbinding wordt ge geven van de eilanden met plaatsen verder dan Rotterdam. Om dit te verkrijgen is Rotterdam D.P. het aangewezen eindpunt, wat practisch alleen te bereiken is, indien de Nederlandsche Spoor wegen voor een gedeelte van haar lijn mede gebruik willen verleenen. Hiervoor is aan een aansluiting nabij IJssel- monde gedacht. Op een desbetreffende vraag heeft de directie der Nederlandsche Spoor wegen aan de commissie medegedeeld, dat een medegebruik van den hoofdspoorweg IJssel- mondestation Delftsche Poort door een te IJsselmonde aansluitende lijn niet mogelijk zal zijn zonder overbelasting te veroorzaken van bedoeld gedeelte van den hoofdspoorweg. Hieruit volgt dat het medegebruik eerst toe gestaan zal "kunnen worden, nadat uitvoering zal zijn gegeven aan een reeds in studie zijnd plan tot aanleg van een tweede spoorweglijn tusschen Rotterdam D. P. en Barendregt, wél ke boven de stad de rivier zal kruisen. Aangezien de commissie het tijdstip waarop de bedoelde tweede spoorweglijn gereed zal zijn nog zeer ver verwijderd denkt, zal de eisch van een directe verbinding der eilanden, met plaatsen verder dan Rotterdam, althans in de naaste toekomst, moeten blijven rusten. Een verbetering zou voor reizigers te verkrij gen zijn, door, gelet op den loop der tramtrei nen, eenige daarvoor in aanmerking komende spoortreinen te doen stoppen aan de halte Feyenoord, gelegen in de onmiddellijke om geving van het station in de Rosestraat. Het reeds vermelde plan van B. en W. be oogde den aanleg van een nieuwe overbrug ging der rivier en de Koningshaven door mid del van bruggen met hoog gelegen rijvlak. Deze overbrugging zou westelijk van de be staande gelegen zijn en op den Linker Maas oever in den Parallelweg uitmonden. Omtrent dit ontwerp is nog geen beslissing genomen. In het stadium, waarin deze zaak verkeert, heeft het weinig zin beschouwingen te geven over den toekomstigen toestand. Echter spreekt de commissie de wenschelijkheid uit, dat het oeververbindingsvraagstuk der ge meente Rotterdam zoodanig worde opgelost, dat de reizigers der R.T.M. tot naar het cen trum der stad zullen kunnen worden doorge voerd worden. De inrichting van het station Rosestraat voldoet intusschen niet aan redelijke eischen. De grieven te dezer zake zijn gegrond. Een ver betering kan niet gedurende vele jaren wor den uitgesteld. De R.T.M. is genegen tot die verbetering over te gaan, indien daartoe van de zijde dér gemeente medewerking kan wor den verkregen en mits deze plannen passen in de oplossing van het oeververbindings vraagstuk. Zij heeft een wijzigingsplan bij het gemeentebestuur ingedieed. Het is wenschelijk, dat de regeering gebruik make van de haar ten dienste staande midde len of van die, welke zij zich zal weten te ver schaffen, om de samenwerking, welke tot de vereischte verbeteringen zal kunnen leiden, en vervolgens de uitvoering dier verbetering zoo spoedig mogelijk te verzekeren. De verbinding van het net met Rosendaal. Het noord-westelijk gedeelte der provincie Noord-Brabant met de Zeeuwsche eilanden Tholen en St. Filipsland, ten westen begrensd door breede wateren en ten oosten begrensd door den Staatsspoorweg Moerdijk Roosen daal Bergen op Zoom, vormt een welva rend gebied van landbouw en industrie, dat groote behoefte heeft aan verkeersmiddelen, zoowel tot afvoer van het product der hoog ontwikkelde beetwortel-cultuur als tot ver voer van reizigers en goederen naar en van de belangrijke daarin gelegen plaatsen, waaronder in de eerste plaats het spoorwegknooppunt Roosendaal vermelding verdient. Van een stel selmatige voorziening in die behoefte aan ver keersmiddelen is echter nooit sprake geweest. In plaats van de hoofdverbinding, waaraan het eilandengebied behoefte heeft, heeft men tusschen Anna-Jacobapolder en Roosendaal een verbinding gekregen, die voor het door gaande verkeer zoo goed als waardeloos is. Gemeend wordt, dat met den aanleg van een meer directe lijn Steenbergen-Roosendaal, ein digende aldaar op het voorplein der N. S. aan de gebreken der bestaande verbinding tegemoet is te komen. Die meer directe lijn zal zijn te beschouwen als een doortrekking van den Rotterdamschen Tramweg, ten zui den van Steenbergen ombuigende, aanvanke lijk de richting volgende van den Boomdijk, tot aan een punt ten noorden van het dorp Wouw en daarna gebruik makende van den breeden weg Bergen op ZoomRoosendaal, De aanleg zal aanvankelijk moeten geschie den met een spoorwijdte van 1,067 M., doch bij de onteigening en daarna bij den aanleg zal op een lateren ombouw tot een lokaal spoorweg van 1,435 M. spoorwijdte gerekend moeten worden, hoewel de commissie van oor deel is, dat, gelet op de aanwezigheid in West- Brabant van vele tramwegen met smalspoor tot een ombouw tot normaal spoor nog in langen tijd geen aanleiding zal bestaan. De lijn zal reeds dadelijk zoodanig zijn te bouwen, dat zij met een snelheid van 45 K.M. per uur bereden kan worden. Bij lateren ombouw tot een lokaalspoorweg met normale spoorwijdte zal nader overwogen dienen te worden of ombuiging ten noorden van de gemeente Roosendaal en directe aan sluiting op het spoorwegemplacement aldaar dan wel omleiding ten zuiden van genoemde gemeenten en aansluiting ten zuiden van het emplacement op den spoorweg Roosendaal Bergen op Zoom de voorkeur verdient. Beide oplossingen zijn technisch mogelijk. Ook zal alsdan onder de oogen zijn te zien, een aan sluiting nabij het "emplacement Wouw der Nederlandsche spoorwegen. Aanvankelijk had de commissie een op lossing gezocht in den directen aanleg van een lokaalspoorweg met normale spoorwijdte van Steenbergen via Wouw en ongeveer aldaar aansluitende aan den bestaanden spoorweg. Zij was hiertoe onder meer gekomen in ver band met verschillende andere voor het westen van Noord-Brabant aanhangige gmaakte plan nen, waarbij Steenbergen tot een knooppunt van lokaalspoorwegen voorbestemd scheen. Sedert is aan bovenvermelde plannen de financieele steun der provincie en der regeering ontvallen; de mogelijkheid is echter niet uit gesloten, dat in later tijd dezelfde plannen weder te berde zullen worden gebracht, waar om de commissie aan die plannen toch een bespreking wijdt. Hoezeer ook het streven naar verbetering en uitbreiding der verkeersmiddelen in be ginsel haar bijval heeft, kan de commissie toch niet verzwijgen, dat zij met leedwezen het ontwerpen van daartoe strekkende plan nen voortdurend overgelaten ziet aan belang stellende personen zonder dat daarbij van re- geeringswege leiding wordt gegeven. De com missie acht het om deze verschillende redenen noodig, dat voortaan bij het ontwerpen van plannen voor de verbetering der verkeersmid delen een door de regeering aangewezen des kundig orgaan de leiding in handen neemt. De ontworpen lijnen in West-Brabant en op Tholen hadden tot hoofddoel den landbouw in het bijzonder de beetwortelcultuur te dienen; in verband daarmede heeft het streven om de beetwortelvelden zoo dicht mogelijk te naderen de ontwerpers, vooral op Tholen, tot een kostbare lengteontwikkeling gebracht en tot een bochtig beloop, dat voor het reizi gersverkeer, wegens het daarmede verbonden tijdverlies, ondoeltreffend en ook voor het ove rige goederenvervoer niet economisch is te achten. Bij den aanleg van verkeersmiddelen be hoort men er naar te streven om de aanzien lijke kapitalen, die daarmede gemoeid zijn, het grootst mogelijke nut te doen afwerpen; het onttrekken "van verkeer aan andere ver keersmiddelen zonder bepaalde noodzakelijk heid is met dat beginsel in strijd. Het hierboven vermelde nadeel kleeft in ernstige mate aan de ontworpen lokaalspoor verbinding SteenbergenHalsteren. De ont worpen verbinding SteenbergenMoerdijk is daarvan in hoofdzaak vrij. Aangezien aan deze plannen de financieele steun der provincie en der regeering onthouden is geworden, heeft de commissie gemeend, dat met een tramweg met een spoorwijdte van 1,067 M. met mogelijk heid tot lateren ombouw tot een lokaalspoor weg met normale spoorwijdte genoegen be hoort te worden genomen. Op die wijze kan dan al dadelijk het groote voordeel verkre gen worden, dat de nieuwe lijn door de R.T.M. geëxploiteerd wordt, de administratie daar door in één hand komt, de reizigers zonder overstappen te Steenbergen direct tot op het voorplein van het station te Roosendaal kun nen worden gebracht en op dit station op den hoofdspoorweg kunnen overgaan. Een tramweg Roosendaal Steenbergen, aangelegd overeenkomstig de bedoeling der commissie, zal niet geheel vrij zijn van het nadeel, dat zij verkeer zal onttrekken aan be staande verkeersmiddelen; de baanvakken RoosendaalGastelsveer en Gastelsveer Steenbergen der Zuid-Nederlandsche Tramweg Maatschappij zullen het verkeer tusschen de eindpunten Roosendaal en Steenbergen ver liezen. Bij de beoordeeling van dit nadeel mag echter niet uit het oog worden verloren, dat de Z. N. T. M. door haar inrichting niet in staat is het verkeer tusschen deze belangrijke plaatsen op een wijze te bedienen, die aan billijke eischen voldoet. De hoofdrichtingen van het verkeer der Z.N.T.M. zijn BredaGas telsveer Steenbergen Halsteren en Bre da Gastelsveer Roosendaal. De verbin ding SteenbergenRoosendaal kan in haar bedrijf slechts van ondergeschikt belang zijn en maakt een grooten omweg. Dientengevolge duurt de reis RoosendaalSteenbergen 65 (vroeger 60 minuten) terwijl de gedachte tramverbindnig niet meer dan 30 minuten zou behoeven. In hoeverre aanleiding zal bestaan om aan de Z.N.T.M. schadevergoeding te ver leenen voor de inkomsten, die haar zullen wor den ontnomen, dient nader te worden onder zocht. Uit de bevolking gevestigd langs de lijnen der R.T.M., zijn vele stemmen opgegaan die aandringen op een verbouwing van de lijnen der Maatschappij tot lijnen met normaal spoor, ten einde daardoor goederenvervoer in ver keer met de hoofdspoorwegen zonder overla ding mogelijk te maken. Van de bezwaren en kosten, welke de spoor- wegverbreeding zou medebrengen, geeft men zich bij het uiten van dien wensch weinig rekenschap; evenmin stelt men zich de vraag uit welke bron de daartoe vereischte kapitalen zouden moeten voortkomen. Op dit gebied wordt nagenoeg alles van het Rijk en de pro vincie verwacht. Alvorens tot deze opoffe ringen wordt besloten, zal aangetoond moe ten worden, dat het bestaande of te verwach ten verkeer op de verschillende lijnen die uit gaven rechtvaardigt. Ten aanzien van de lijngroep IJsselmonde en de Hoeksche Waard, omvattende de lijnen RotterdamNumansdorp-havenMiddeldijk- Zwijndrecht; BlaakschedijkStrijen; Kroos- wijkGoudswaardNumansdorp-haven Zuid-Beijerland, wordt opgemerkt, dat de ver- beinding RotterdamNumandsorp van betee kenis is, in het bijzonder voor het verkeer met de zuidelijke eilanden. Reeds vóór den oorlog waren hierbij ge wichtige belangen betrokken. Deze verbin ding zal daarom wellicht eerder dan de andere lijnen der R.T.M. voor verbetering in aanmer king komen. Deze zal echter niet bestaan in verbreeding van de spoorwijdte van 1,067 M. tot de normale 1,436 M., daar dit in verband met het belangrijke beetwortel- en pulpver- voer naar en van de suikerfabrieken aan de lijnen BlaakschedijkStrijen en Krooswijk Goudswaard gelegen, ombouw der overige lijnen en van de lijnen in Voorne en Putten met zich zou brengen. Ook ten aanzien van de lijnengroep Voorne en Putten, omvattende de lijnen Rotterdam Hellevoetsluis en SpijkenisseOostvoorne acht de commissie den tijd voor ombouw nog niet gekomen en zelfs niet spoedig aanstaande. Zooals werd medegedeeld zou, in verband met het beetwortel- en pulpvervoer, spoorweg- verbreeding van de lijn RotterdamNumans dorp-haven o.m. spoorverbreeding in de groep Voorne en Putten noodig maken. Bij ombouw van de lijnen in Voorne en Putten zullen dus ook de lijnen van de groep IJsselmonde en Hoeksche Waard de verbreede spoorwijdte moeten krijgen. De noodzakelijkheid van de zen ombouw der lijnen in beide groepen is der commissie, voor het goederenvervoer, niet gebleken. Wat het personenvervoer betreft, wordt op gemerkt, dat, zoolang de tegenwoordige toe stand wordt bestendigd, waarbij het eind punt voor het reizigersverkeer op den linker Maasoever is gelegen, de vervanging van smal spoor door normaalspoor geen voordeel van groote beteekenis zal opleveren. Betreffende de lijngroep Goeree en Overflak- kee, welke omvat de lijnen Middelharnis-haven Ouddorp en Ooltgensplaat-steiger, wordt op gemerkt, dat het vervoer op de lijn Rotterdam SpijkenisseHellevoetsluis voor een zoo be langrijk deel aan het eiland Goeree en Over- flakkee te danken is, dat met spoorverbree ding der lijn Goeree-Óverflakkee gepaard zou moeten gaan. Het vervoer op Goeree en Over- flakkee zou echter op zichzelf dien maatregel zelfs in verre toekomst niet rechtvaardigen. Voor het tegenwoordige heeft het verkeer op de lijn Anna-JacobapolderSteenbergen zelve nog niet het peil bereikt, waarbij de ombouwing dier lijn tot lokaalspoorweg ge rechtvaardigd kan worden geacht. De cotnissie beschouwt de verbinding Anna- JacobapolderSteenbergen (Roosendaal) als eene, welke van groot belang kan zijn voor het verkeer van de eilanden Schouwen en Duive- land, zoodat ernstig overwogen dient te wor den of een rectificatie van deze thans 20,7 K.M. lange lijn tot eene van pl.'m. 16 K.M. niet aanbevelenswaardig is. De groep Schouwen-Duiveland wordt ge vormd door de lijn Zijpe-Burgh. Het goederenverkeer van Schouwen-Duive land wordt grootendeels te water bediend. Deze wijze van vervoer zal steeds de voorkeur blijven genieten; hoewel in het jaar 1919 in het veer ZijpeAnna-Jacobapolder 1861 wa gens werden vervoerd, zal het goederenvervoer hetwelk het Zijpe kruist niet spoedig een zoo danige beteekenis verkrijgen, dat van een kost bare overbrugging van dien stroom, als door enkelen woreït verlangd, ernstig sprake zal kunnen zijn. De commissie is van oordeel, dat de bestaande tramweg op Schouwen Duivelatid, behoudens verbeteringen, welke zij aangeeft, op redelijke wijze aan de bestaande behoefte beantwoordt. Verbetering van den bestaanden tramweg en verhooging der treinsnelheid. De aanleg van de eerste lijn der R.T.M. geschiedde betrek kelijk eenvoudig, ook omdat de snelheid niet meer dan 20 K.M. per uur zou bedragen, zooals in de concessie werd vastgelegd. Door de uitbreiding, welke liet net achtereenvolgens onderging, ontstond de behoefte aan grooter snelheid. Bij den aanleg dier uitbreidingen werd op de mogelijkheid van grootere snel heid in de toekomst gerekend, terwijl op het oude net de noodige verbeteringen werden aangebracht, om grooter snelheid mogelijk te maken. Bij beschikking van den minister van waterstaat van 29 Juni 1907 werd voor de lijnen op de eilanden in Zuid-Holland toe gestaan, de snelheid tot 35 K.M. per uur op te voeren. Bij beschikking van 25 Juni 1910 werd die snelheid van 35 K.M. per uur even eens toegelaten op den spoorweg van Burgh over Brouwershaven naar Steenbergen. Hiermede was men zoover gegaan als de wettelijke bepalingen toelieten. Sedert werd door de invoering op 1 Juni 1920 van het Lokaalspoor- en Tramwegwet|de mogelijkheid geopend tot 45 K.M. per uur. Thans heeft de commissie dan ook gemeend, dat op die tram- weggedeelten, waar nu door den Raad van Toezicht geen snelheidsbeperking is voorge schreven opvoering van de snelheid van 35 K.M. tot 45 K.M. per uur, na het aanbrengen van de noodige technische verbeteringen, toe te laten is en dat daar, waar wel dergelijke beperkingen zijn voorgeschreven, een nieuw tracé gekozen zal moeten worden. In dezen gedachtengang is een plan tot wij ziging van het net van de R. T. M. ontworpen, waardoor belangrijke versnelling van het ver keer verkregen kan worden. De bovenbedoelde technische verbetering van den weg zal in hoofdzaak bestaan uit een verzwaring van den bovenbouw. Daartoe is het thans aanwezige railtype van 23 K.G. per meter te vervangen door een van 30 K.G. en zal de afstand der dwarslig gers verminderd worden tot 85 c.M. hetgeen noodzakelijk wordt geacht wegens de gesteld heid van de aardebaan, voor een groot gedeelte bestaande uit klei, veelal op een veenachtigen bodem gelegen, gepaard gaande met een meest al gering hoogteverschil tusschen toprail en den waterstand in de polderslooten vooral in den herfst. Voorts wordt het noodig geacht de bogen. voor zoover deze een geringeren straal hebben dan 500 M., voor de baanvakken Rotterdam Numansdorp-haven, de groep Voorne en Put ten en Anna JacobaSteenbergen, van 400 M. voor het baanvak ZierikzeeZijpe en van 300 M. voor het baanvak BurghZierikzee, behoudens eenige uitzonderingen, tot zooda- nigen of grooteren straal te verruimen. De bogen van de lijnen op Goeree en Overflakkee kunnen ongewijzigd blijven. In hoofdtrekken zijn dus de verbeteringen, welke zullen zijn aan te brengen, in te deelen in drie stadia, te weten: I. Opvoering der snelheid tot 45 K.M., door technische verbetering van den weg, op de daarvoor in aanmerking komende baanvak ken gepaard gaande met gedeeltelijke tracé verleggingen. II. Verdere verhooging der snelheid tot 60 K.M. op die tramweggedeelten, waar de behoefte daaraan gebleken is, door wijziging in lokaalspoorweg, met een spoorwijdte van 1,067 M. III. Ombouw van het geheele net tot een samenstel van tramwegen en lokaalspoorwegen met een spoorwijdte van 1,435 M., in aan sluiting aan de Nederlandsche Spoorwegen te Rotterdam en te Roosendaal. Van de verbetering van het net, welke noo dig wordt geacht tot verkrijging van den aan het einde van het tweede stadium beoogde toestand, is een algemeen plan opgemaakt. In verband met de behoefte van snelheids- vergrooting, welke niet voor alle baanvakken even dringend is, zal de volgorde van de uit voering der aanbevolen wijzigingen nader zijn te bepalen. lste Stadium. A. lijnen in Hoeksche Waard en Voorne en Putten de omlegging van het baanvak Middelsluis Wissel tot voorbij het emplacement Numansdorp—Zomp, aan gezien dit baanvak thans over groote gedeel ten gelegen is in de bebouwde kommen der gemeenten Middelsluis en Numansdorp, het geen een opvoering tot de gewenschte snelheid onmogelijk maakt; eenige omlegging van de lijn nabij het em placement Zwartewaal alsmede afsnijding nabij het emplacement Oostvoorne-dorp, deze laat ste mede in verband met den aanleg der lijn OostvoorneRockanje B. lijn Burgh—Zijpe eenige omleg gingen, welke voornamelijk verband houden met de noodig geoordeelde boogverruimingen, het omleggen van een baanvak nabij Zonne- maire, van het baanvak Noordgouwe tot de halte Steenendijk (waardoor dê lijn westelijk van Schuddebeurs komt te liggen), van het baanvak station Zierikzee tot halte Tivoli en van een baaanvak nabij het emplacement Oos- terland. c. de lijn Anna Jacoba—Steenbergen een bekorting van een baanvak nabij Anna- Jacoba, idem van het baanvak Gehucht aan den NoordwegSt. Philipsland alsmede van het aanleggen van een gedeelte baan vanaf het einde van den Slaakdam tot voorbij de kruising met den Oude Heidijk. (Voor dit laatste baanvak wordt voorgesteld de bestaande lijn voor de aansluiting van de gemeente Nieuw Vosmeer te behouden en te doen berijden door de locale treinen.) Ilde Stadium. De hiervoor noodige wijzi gingen bestaan uit: A. de lijn Rotterdam—Numansdorp —haven. het maken van een afsnijding vanaf Hille- sluis tot nabij het wissel aan den Achterweg, een afsnijding vanaf den Westdijk tot nabij de Greup, alsmede een afsnijding vanaf de Greup tot het wissel te Middelsluis, hier aan sluitende aan het reeds verlegde gedeelte on der I omschreven. B. Verder zou alsdan onder het oog die nen te worden gezien welke wijzigingen het tracé der zijlijnen naar Zwijndrecht, Strijen, Goudswaard en Zuid-Beijerland zou moeten ondergaan, indien ook op'die lijnen een groo tere gemiddelde snelheid wordt noodig ge oordeeld. Omtrent de lijn Rotterdam—Spijkenisse is op te merken, dat deze van Hillesluis tot de werkplaats over ongeveer 4 K.M. en ter weers zijden van en op de brug te Spijkenisse over ongeveer 2200 M. langs en op den openbaren weg is aangelegd. Hierin bij bestemming van de lijn tot lokaal spoorweg wijziging te brengen, zou tot on- noodige kosten leiden. Er kan geen bezwaar tegen bestaan die baanvakken te laten liggen, waar zij zich thans bevinden, mits de trein snelheid tot een maximum van 45 K.M. per uur beperkt blijft. Het spreekt vanzelf, dat voor zoover in de twee eerste stadia de tramweg op eigen baan gebracht zal worden, mét de onteigening op ombouw tot normale spoorwijdte (lilde Stadi um) gerekend zal moeten worden. In het voorgaande is reeds medegedeeld op welke wijze aansluiting aan het spoorwegnet te Roosendaal mogelijk is. Te Rotterdam zal die aansluiting pas in de verre toekomst mogelijk zijn, zooals hooger is uiteengezet. Rechtstreeksche doorvoer van goederen naar het station Rotterdam D. P. zoo mede van de doorgaande reizigers naar het station en van de lokale reizigers naar het station Rot terdam Beurs wordt dus pas na het einde van het derde stadium mogelijk geacht. De bestendiging der overeenkomst tusschen den Staat en de R. T. M. Aan den aanleg van de directe verbinding SteenbergenRoosendaal zal een aanvulling der bestaande overeenkomst moeten vooraf gaan, daar het voor de hand ligt, genoemde Maatschappij met den aanleg van die verbin ding te belasten en haar daarvoor concessie te verleenen. Bij herziening der overeenkomst ware te overwegen om aan de gemeente Brielle een bevredigende bediening van de stoomboot verbinding met VIaardingen te verzekeren door hieromtrent met de R.T.M. in overleg te treden. De commissie meent hiermede haar taak als volbracht te mogen beschouwen. De commissie bestond uit de heeren: J. Th. Gerlings, c.i., voorzitter; jhr. mr. L. E. M. von Fisenne, A. J. Kuiper, c.i., jhr. R. R. L. de Muralt, c.i., P. S. Overwater Lzn., jhr. J. Roëll, c.i., J. J. Stieltjes, c.i., A. B. de Zeeuw, J. Zijderlaan w.i., secretaris. Het rapport is vergezeld van een aantal bij lagen. ONDER DE BOLSJEWIKI. Studenten-handwerkers. Het ver dwijnen van een vertrouwelijk mensch. - Het vertrek uit Archangel.De tabaks pot exit. Tabé\ Aan booüd, Juni '23. Eenige dagen ge leden werd ik door een onzer tallielieden in onberispelijk Engelsch aangesproken. Het was een jongmensch van een jaar of negentien, die electro-technisch student bleek te zijn, d.w.z. alleen gedurende den winter, 's Zomers is hij werkman en behoudt als teeken van zijn studentschap slechts zijn schoolpet. Zoo wil het het gouvernement. Natuurlijk duurt zijn studie op deze wijze minstens tweemaal zoo lang als gewoonlijk. De jongeling klaagt steen en been, en toch is hij er in vergelijking met anderen nog zoo slecht niet aan toe. 't Kan erger. In Petrograd bijvoorbeeld zag ik studenten, die als sjouwerlieden bij het lossen behulpzaam waren en vrouwelijke dito's, die, gehuld in grove, leelijke kleeren en gewapend" met een geweldige naald en een kluwen touw, in de ruimen der schepen werkten als zakken- naaisters. Onze jonge, intellectueele tallienian sprak veel (en niet steeds waardeerend) over de regeering en haar instellingen en vertelde van de ontevredenheid, die hier en daar heerscht. Den volgenden morgen kwam hij niet aan boord. Op mijn vragen antwoordde de opzich ter, dat hij 't jongmensch ontslagen had. Waar om? Wel, dat begréép de ..Tawarchi" toch hem m'n tabakspot en een pakje sigaretten papier, en werk door. Even later gilt de stoom fluit onzen afscheidsgroet. Ik naar buiten! Maar 't is al te laat. Een meter of twintig van ons af vaart al het loodsbootje en draagt loods, douane en tabaksdoos snel terug naar de haven. Een laatst pettengezwaai en het is verdwenen. Het hart van ons schip bonst weer regel-1 matigz'n tjoekeboein tjoekeboem .En rustig hobbelen we weer voort, waarheen, dat t zal ons wel een van de Noorsche kust afge zonden radiotelegram vertellen, misschien naar Holland, maar dat is nog lang niet zeker. De matrozen schrobben en schilderen, en zingen ondertusschen van: „As ik krepeer in dat waóarme land Terwijl het laatste stukje Bolsjewistisch land zachtaan achter den horizon wegzinkt, galmt over het dek een: „Nou, tabé dan KEN VLIEGTOCHT NEDERLAND-1NDIË? De Tel. meldt dat er plannen bestaan tot het organiseeren van een vliegtocht vau Nederland naar Indië. Reeds eenigen tyd geleden is er een comité gevormd, dat zich tot onmiddellijke taak heeft gesteld, een vliegtocht Amsterdam Batavia te organi seeren. Dit comité bestaat uit de heeren Sir Henry Deterding, president-directeur der Bataafsche Petroleum Mij H. Cremer, pre sident der Deli My., dr. C. J. K. van Aalst, president der Ned Handel-Mij., J H.Hummel, directeur der Koninklijke Paketvaart-Mlj j jhr H. Loudon, voorzitter der Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart. A. Plesman, administrateur der Koninklijke Luchtvaart-Mij., P. E. Tegelberg, directeur der Stoomvaartmaatschappij Nederland, W. Ruys, directeur van den Rotterdamschen Lloyd, generaal C. J. Snijders, A. H. G. Fok ker, directeur der Ned. Vliegtuigenfabriek en A. N. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, vlieger by de Koninklyke Lucht vaartmaatschappij Wat betreft het doel, dat men met dezen vliegtocht beoogt, kunnen wij melden, aldus het blad, dat het comité zich in dezen op het standpunt stelt, dat dit doel niet uit sluitend en zelfs niet in de allereerste plaats moet zijn het volbrengen van een positieve daad, hoewel het zich ten volle bewust is van de groote belangrijkheid eener dergelijke onderneming voor de ontwikkeling van het vliegverkeer in technischen zin Daarentegen heeft men meer het oog op het belangrijke probleem van den voortgang van luchtver keer in wereldverband, niet zooals dit is, doch zooals dit in een naaste toekomst althans naar verwachting zal worden. Het mag als vanzelf sprekend worden aangemerkt, dat van een min of meer ge regeld verkeer per vliegmachine tusschen ons Indié en het moederland in de eerst volgende jaren nog geen sprake zal kunnen zijn, maar desniettemin, of liefer gezegd juist daarom, aldus is de gedachtengang van het comité geweest - moet men thans met alle kracht zich er op toeleggen, de - verschillende moeilijkheden en bezwaien, welke zulk een geregelden dienst in den weg staan, te onderzoeken en te overwinnen. De heeren, uit wier initiatief deze planm_ zijn voortgevloeid, bezien de belangrijkheid dus uit een oogpunt van studie, in verband met de toekomstige ontwikkeling van het wereldvliegverkeer. Het comité aldus vernam het blad is bij het opzetten van zijn plannen indach tig geweest aan het voorbeeld van Engeland, dat van regeeringswege - na een tijdperk van ernstige studie reeds voorbereidingen heeft getroffen om, wanneer de economische en politieke omstandigheden gunstiger zijn geworden, een geregelden luchtdienst in 'te stellen tusschen Londen en Britsch-Indie. Daarna zal naar men verwacht de uiii r wei, uai uegieep ue idwaiwu lucu - zeker wel? Ik heb niets meer van mijn jongen R, Jelf a ra emPlre worden uitge- vriend gezien of vernomen. We gaan vertrekken. „Blue Peter", de ver- trekvlag, wappert in top. Het schip ligt op liet diepgangsmerk; in hooge stapels is het hout in de ruimen en op voor- en achterdek opgetast. De laatste sjorrings worden aangetrokken. De loods is reeds aan boord, zit tegenover me in de hut en babbelt over zijn hooiland. Als hij daarover uitgepraat is, komen zijn reizen en avonturen aan de beurt. Hij is van jongsaf zeeman geweest, heeft in 1913 Rotterdam en den Schiedamschendijk nog gezien en was ge durende den oorlog commandant van een mij- nenlegger. In die functie heeft hij nog geholpen aan het leggen van een mijnenveld in de Fin- sche Golf. In Mei 1922 was dat veld nog niet opgeruimd; we zijn er toen met de sloepen buitenboord gedraaid en geleid door een specialen loods tusschendoor gezigzagd. breid tot Australië. Voorts heeft het comité ingezien, dat een Juchtverbinding tusschen ons werelddeel en het Oosten niet alleen in het belang is van het Britsche rijk, doch eveneens diep zal ingrijpen in de belangen van Nederland en Ned.-Indië, zoowel in economisch, als in nationaal opzicht. In deze lijn consequent voortredeneerende zijn de heeren tot de conclusie gekomen, dat het voor ons land met meer dan een internationale plicht en een nationaal belang is, een werkzaam aan deel te nemen in de studie en bevordering van het wereldluchtverkeer en zijn ontwik keling. Immers, op deze wijze, door niet achter te blijven, waar het geldt kennis, energie en geld beschikbaar te willen stellen om het even moeilijke als belangrijke vraag stuk van het wereldverkeer door de lucht nader tot een oplossing te brengen, i. c aoor het organiseeren van een vliegtocht De sleepertjes komen; één maakt vóór, een Amsterdam-Batavia, verzekert ons land tweede achter vast. De trossen worden los- geworpen, de derde stuurman trekt aan het touw van de stoomfluit. Het ding borrelt een minuut, geeft dan een straal water en zet het plotseling op een gillen, dat hooren en zien vergaan. Archangel verdwijnt bij de eerste bocht uit het gezicht, slechts de hooge, ijzeren matten van het radiostation voor den'over- landdienst blijven nog een tijdje zichtbaar. Langzaam we hebben liet tij tegen kronkelen we weer met de Dwina mee. Nu en dan stoot de fluit één of twee oorvlies-ver scheurende kreten uit, wanneer we naar stuur- of bakboord moeten uitwijken voor een van' die eigenaardige riviervaartuigen, bestaande uit twee masten met een vierkant zeil op een langen platbodem romp, waarvan het achter deel omhoog rijst als bij de 17e-eeuwsche schepen. Nauwelijks zijn we in de Dwinabaai of de douane-officier komt weer eens bij me binnen- ■zich in de toekomst, wanneer het werëïï Ii ku er meer volIedjS tot stand zal zijn geoiacht, met recht een belangrijke en vruchtdragende plaats daarin. Uit een en ander bljjkt dus. dat het comité oen voorgenomen tocht niet alleen beschouwt as een studietocht, doch tevens als een nationale onderneming en propagandavlucht i V?n zelf trouwens, talrijke eds geslaagde vluchten over grooten afstand usschen verschillende werelddeelen hebben ulks reeds bewezen - dat een tocht als eze groote eischen stelt wat betreft voor- trnns- 6n voo?er?ld,nK Juist verzuim van ,V00rbuere!d'nR heeft immers bfl een vorige gelegenheid de uitvoering en volbren- tuug onmogeliik gemaakt. Men heeft daarom nans ruim den tijd genomen, om alles tot "ot uiterste goed voor te bereiden, don uitvoerinS van den vliegtocht zal daar- uor eerst omstreeks medio April van het vallen, 't Is weer om tabak te doen. Ik leen volgende jaar kunnen plaats hebben.'Vlieg-

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 2