IN NELLES
KJES KOFFIE
DD1RK 65 c„t
«RK55cnt
VERKRflGBMR
irten Drijfriemen en Verbinders
EERSTE BLAD
PER HALF PONDS PAKJE
Molslaan 129, Tel. 394
(WALITE1T EN BILLIJKE PRIJZEN
ZATERDAG
21 JULI 1923
Nederland in 25 Jaren.
VRIJE BAAN.
Landbouw en Veeteelt.
De Rotterdamsche Tramwegmij.
gelogeerde
3e by bloed
knock-out,
its heel ge
zien naar
pen van den
louders wat
iie-meer in-
Ich kann
jij eens uit.
legeiykheid
nde dat het
schunnige
n koste van
ggeworpen
gezocht-im-
illig-naakte
at van den
ïoet worden
naar haar
gflaat ten
voelende of
er een is.
geslacht.
aan de ster-
H. v. W.
AMSTERDAM WERELDSTAD.
Oorne Jan, die met vacantie
Kersversch uit de Tropen kwam,
Trof de hittegolf by aankomst
Vau de boot in Amsterdam.
Wacht, dacht Oom, dat zal ik treffen,
'n Mensch leeft toch voor zyn gemak:
I k draag, nu het hier zoo heet is,
Fijn mijn witte Indisch pak.
„Kaak is, die's fen Meirreberreg
„Straal mesjogge is die vent".
„Weet U, dat U met Uws pakkie
„In de kalk gevallen bent?"
„Gut, kyk daar is: onze bakker".
„Baas, wat ziet je broekie bleek!"
„Dubbel blank gaat nooit verloren!"
„Stik, die fent heb sonnesteek 1"
En na drie kwartiertjes loopen
Had Oom Jan zóó veel gehoord,
Dat hij zich gelukkig voelde
Met zoo'n stijve lamme boord.
In zijn Hollandsche colbertje.
Met een warme pantalon,
Daclit hij aan de inboorlingen
Van dat vrye land van zon.
CLINGE DOORENBOS.
/i fiets'2eide boer. toen bj reed hngs dé bcbefdé
irwie niet iets goeds koop t, moet bet boter ontgelden,
zoo ban?er/s bet water inde Scbebde bb/jft loopen,
Zai fb nooit wat anders
dan -nVbbiO/1 boopen
VERKRIJGBAAR BIJ
z. Tel. 215 SOMMELSDIJK
I
Prijs per kwartaalf I.
Losse nummers f 0.07*
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f i,per plaatsing tot een maximum
vau 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Oit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 72.
1898—1923.
IV.
Van meer wisseling dan de bnitenland-
sche politiek getuigde de binnenlandsche
politiek. Bij het optreden van de Koningin
was aan het bewind het ministerie Pierson-
Borgesius, dat zich door eene vrij krach
tige sociale wetgeving kenmerkte. In 1901
echter werd de geringe liberale meerder
heid vervangen door eene krachtige recht-
sche meerderheid. De rechtsche partijen,
destijds de Katholieken, de Anti-Revolu
tionairen en de Vrije Anti-Revolutionai
ren, stonden aaneengesloten onder leiding
van Dr. A. Kuyper, den hoofdredacteur
van „De Standaard", den oud-predikant,
die, het werk van Groen van Prinsterer
voortzettend, de A.-R. partij tot groote
krachtsontplooiing bracht. Zijn ministerie
kenmerkte zich door eene sterke persoon
lijke leiding, sterker dan tevoren in Neder
land gebruikelijk was. In 1905 werd zijn
ministerie door het Kabinet-De Meester
steunend slechts op eene zwakke linksche
meerderheid, vervangen; einde 1908 werd
dit ministerie, dat in den Minister van
Oorlog Staal eene kwetsbare plek bezat,
ten val gebracht door het verwerpen der
Oorlogsbegrooting. Toen werd door de
rechtsche minderheid onder leiding van
Heemskerk een nieuw ministerie gevormd,
dat aan het bewind bleef, toen de ver
kiezingen van 1909 het steunden en krach
tig versterkten. Tot 1913 bleef dit ministe
rie aan het roer; het kenmerkte zicli vooral
door Talma's verzekeringswetten. De ver
kiezingscampagne van 1913 was ongemeen
fel en heftig; de linksche partijen ver-
eenigden zich in de Vrijzinnige Concen
tratie, die eene overwinning behaalde.
Maar vorming van een linksch ministerie
werd alleen mogelijk geoordeeld, indien de
sociaal-democraten, die krachtig versterkt
uit den strijd waren te voorschijn gekomen
aan die regeering deelnamen; dit nu werd
door het congres van de S.D.A.P. gewei
gerd. Toen werd het extra-parlementaire
ministerie onder leiding van Cort van der
Linden gevormd; dit heeft gedurende de
moeilijke oorlogsjaren het bewind gevoerd
en zulks op eene wijze, die nog altijd aller
lof heeft. Naast Cort van der Linden was
ongetwijfeld Treub, die als Minister van
Landbouw spoedig vervangen door Minis
ter Posthuma, de groote en krachtige
figuur. Dit ministerie bleef tot de verkie
zingen van 1918, toen het door een minis
terie onder leiding van Ruys de Beeren-
brouck werd vervangen; dat, schoon het
formeel ontslag nam in 1922, vrijwel in
gelijke formatie tot nu toe aan het bewind
is gebleven.
Men ziet uit deze opeenvolging van mi-
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
76)
Cecilia was opgesprongen. Zoo even nog had zij
gedacht den aanklager van haar broeder nooit te
kunnen vergeven, en thans werd alle onderstelde
haat uit hare ziel verdreven door den angst om
hém, om zijn ieven. Zij vioog op hem toe en legde
beide handen op zijn arm.
„Egbertl"
Hij was op het punt van weg te snellen, maar
bleet nu als betooverd staan. Cecilia! Noemt gij
mij zbo?"
„Wilt gij die woedende menigte ginds trotsee-
ren? O, dan zoekt ge den dood!" riep de jonge
vrouw buiten zichzelve. „Egbert, denk aan mij
en aan mijn doodelijken angst voor je leven!"
Met een jubelkreet wilde Egbert de dierbare
vrouw aan zijne borst drukken, maar nu viel zijn
blik op haar rouwgewaad, op het graf van den
vriend zijner jeugd, en stil trok hij slechts hare hand
jan zijne lippen. Een straal van inwendig geluk
bleef echter op zijn aangezicht achter, toen hij
jacht zeide: „ik zal daaraan denken vaarwel
Cecilia!" Hiermede snelde hij heen.
Bet fabrieksterrein te Odensberg was dien
avond het tooneel van steeds wilder en woester
samenscholingen geworden. De omzichtigheid,
waarmee de beambten de gistende menigte tracht-
nisteries, dat het vooral een kerkelijk be
wind is geweest, dat in deze kwarteeuw
over Nederland heeft geheerscht. De tijden
van liberale meerderheid schenen tot het
einde te belmoren. Daartoe werkte onge
twijfeld mede het verschil in stroomingen,
dat zich links kenbaar maakte; de vraag
van samenwerking al dan niet met de
uiterste partijen, hl 1901 kwam de split
sing in radicale en meer behoudende libe
rale elementen; met de oprichting van den
Vrijz. Dem. Bond; later werd "de partij
der Vrije Liberalen opgericht; weer later
kwam onder Treub's persoonlijke leiding
de Economische Bond tot stand, terwijl
in 1921 de oplossing in den Vrijheidsbond
eene nieuwe centrale liberale partij bracht
naast de Vrijzinnig-Democraten, die sedert
1901 hun onafhankelijk bestaan hebben
beleefd. Aan de rechterzijde deed zich eene
zelfde splitsing en hereeniging voor bij de
Vrije Anti-Revolutionairen, die later met
de Friesch Christelijk-Historischen in de
tegenwoordige Christelijk-Historische par
tij samenkwamen; vooral deze partij heeft
bij de laatste verkiezingen aanmerkelijke
versterking ondervonden. Waren het aan
de linkerzijde achtereenvolgens Tydeman,
Bos, Drucker, Marchant, Treub, Fock,
Rink', Dresselhuys, die tot de leidende
figuren behoorden; ontwikkelde zich de
sociaal-democratische partij krachtig on
der leiding van een Troelstra, een Schaper
rechts bleef jaren achtereen Dr. Kuyper
de groote man, terwijl naast hem aller
oogen steeds gevestigd waren op De Sa-
vornin Lohman. In de Anti-Revolutionaire
partij is,, reeds in de jaren voor Dr. Kuy-
per's dood in 1920, duidelijk merkbaar
geworden eene vermindering van diens
invloed, schoon eerbied voor zijn persoon
bij zijne volgelingen bleef bestaan. De be
kende aangelegenheid, als „lintjesquaes-
tie" zelfs berucht, is een der weinige voor
beelden van het brengen van een persoon
lijk element in Nederlands staatkundige
geschiedenis.
De wetgeving in deze kwarteeuw is de
weerspiegeling van de wisseling van mini
steries. Allereerst is het kiesrecht aanmer
kelijk veranderd. Het is op den grondslag
van de wet van 1896 uitgebreid en ver
beterd; het werd bij de Grondwetsherzie
ning van 1917 niet alleen tot algemeen
kiesrecht gemaakt, maar ook geregeld
naar evenredige toepassing, met invoering
van stemplicht, terwijl kort daarop de
invoering van het Vrouwenkiesrecht volg
de. Reeds in 1918 deed de eerste vrouw in
het Nederlandsche Parlement hare intre
de, in 1922 door geheel eene reeks andere,
tot verschillende partijen behoorende, ge
volgd. Twee Grondwetsherzieningen heb
ben betrekkelijk korten tijd na elkander
plaats gehad, nadat de eerste door ver
schillende Staatscommissies was voorbe
reid en tot kleiner plan werd teruggebracht.
De Grondwetsherziening van 1917 moet
daarom belangrijk heeten, omdat zij naast
het kiesrecht ook het onderwijsvraagstuk
ten in toom te houden en orde en rust te hand
haven, was vruchteloos geweest; alles leed schip
breuk op de uitdagende houding van de partij,
die door Landsfeid in het geheim werd geleid en aan
welker spits hier op de werken de arbeider Falner
stond. Dien dag had het hoofd der socialisten 't
echter noodzakelijk geacht, zich in persoon te
Odensberg te vertoonen, wat hij anders vermeed;
hij wist wat ditmaal op het spel stond. De meeste
arbeiders waren al tot bezinning gekomen, meer
dan de helft had besloten het werk den volgenden
dag weer op te nemen en zich aan de voorwaarden
van den chef te onderwerpen, 't Was te voorzien,
dat dit voorbeeld aanstekelijk op de anderen zou
werken. Ten koste van eiken prijs moesten er dus
gewelddadigheden worden uitgelokt, die een ver
zoening, zelfs een goede verstandhouding onmoge
lijk maakten. En dit was reeds gelukt.
Het geheele terrein was vol schreeuwende en
tierende troepen, die eikaar voorshands nog onder
elkaar bedreigden en uitjouwden. Falner en zijn
aanhang wierpen de tegenpartij woedende scheld
woorden naar het hoofd. „Lafaards!" Verraders!
Ellendige honden!" klonk 't wild dooreen, terwijl
de aldus aangevallenen het antwoord niet schul
dig bleven. Zij verweten hunne makkers, door hen
tot oproerigheid aangespoord en met geweld ge
dwongen te zijn om een besluit te nemen, waarvan
zij niets wilden weten. Voor het oogenblik hielden
zij de vuisten nog thuis, maar een bloedige botsing
was toch te voorzien, en de woede van de opge
wonden menigte stond op het punt zich ook in
handtastelijkheden te uiten.
In de woning van den directeur verkeerden de
beambten letterlijk in een tostand van belegering.
De jongeren waren uit de thans gesloten werk-
regelde, zulks in den geest van de pacifi
catie, door de commissie onder leiding van
Dr. Bos voorgestaan. Op bijna elk gebied
kwam voor wetgeving van actueelen en
van meer principieelen aard; wetgeving
van technischen aard, die herziening van
onze verschillende wetboeken betrof, kreeg
echter zelden eene kans, evenmin als de
meer dan eens zorgvuldig voorbereide
administratieve rechtspraak. In 1903
leidde de groote spoorwegstaking tot uit
zonderingswetgeving; in 1918 deden zich,
in navolging van Duitschland, zekere revo
lutionaire stroomingen gevoelen. Wij heb
ben gehad de moeilijke „week van Troel
stra", gevolgd door de betooging in het
Malieveld; wij hebben gekregen het op
treden van de S.D.P. naast de zuiver revo
lutionairen; wij hebben bij de laatste ver
kiezingen gezien, hoe de invloed van deze
partij althans wat stemmenaantal aan
gaat, aanmerkelijk is teruggeloopen. Heeft
men in 1918 en volgende jaren inderdaad
ernstige vrees gekoesterd voor revolutio
naire stroomingen, de gebeurtenissen in
latere jaren wijzen niet op eene versterking
van deze stroomingen.
Wordt vervolgd.)
De bladluizen cn de warmte.
WAGENINGEN, 16 Juli. De Plantenziek
tenkundige Dienst te Wageningen bericht
het volgende
Op verschillende gewassen hebben de blad
luizen zich dit jaar in zeer sterke mate ver
meerderd. De bladeren van appel en pruim,
kers, morel, aalbessen, eschdoorn, vlier, beuk
en vele andere planten wemelen meestal
aan de onderzijde van ongevleugde en ge
vleugelde bladluizen en de vettige, honing
achtige uitwerpselen dezer insecten (de zgn.
h Jtiingdauw) al of' niet zwart gekleurd dooi
schimmels (roetdauw) bedekt de bovenzijde
van de lager geplaatste bladeren.
Het aantal bladluizen is zoo groot, dal. zij
in versch'llende gevallen aanmerkelijke
schade aanrichten. Bestrijding is op dit oogen
blik onnoodig ze t moeilijk of geheel on
mogelijk omdat de insecten de bladeren
meestal zeer sterk hebben doen ineenrollen,
waardoor zij tegen de aanraking met even-
luepl te verspuiten bestrijdingsmiddelen zeer
g< ed beschermd zijn
Gelukkig neemt het aantal dieren, dat
zi< h met bladluizen voedt (larven van de
g; as-lieg, v. n lieveheersbeestjes van
zweefvliegen en k'eine sluip wespjes) toe
maar het voortplantingsvermogen der blad-
lu zen is zoo groot, dat een zeer groote op
ruiming noodigis, voor men van beëindiging
van de plaag kan spreker.
Het is daarom gelukkig, dat de weersge
steldheid ons in onzen strijd tegen de blad
luizen "behulpzaam is Er is n.l. geen beter
bestrijdingsmiddel dan warmte Als de tem
peratuur omstreeks of boven de 35° C stijgt
is deze voor verrewpg het grootst aantal
bladluizen doodelijk. Zij trachten zich, als
zoo hooge temperatuur optreedt, eerst nog
te redden door verplaatsing, maar na eenige
plaatsen en bureau's hierheen gevlucht naar hun
chefs, die zelf met de handen in het haar zaten.
De genomen maatregels waren onvoldoende ge
bleken. Er werd juist ernstig beraadslaagd wat
er gedaan moest worden.
„Er zit niet anders op, wij moeten mijnheer te
hulp roepen," zeide de directeur. „Hij was toch
van plan in geval van nood persoonlijk op te
treden nu weet ik geen anderen uitweg meer."
„Dat niet, in 's hemels naam!" viel Winning in.
„Hij mag zich niet vertoonen. Hij is waarlijk niet
in een stemming om de lui goede woordjes te geven,
en vaart hij tegen hen uit, dan is het ergste te
vreezen,"
„Wat wil dat volk daar buiten toch eigenlijk?"
riep dokter Hagenbach, die ook aanwezig was, in
de onderstelling, dat zijn geneeskundige hulp hier
vereischt zou kunnen worden. „Wien bedreigen
ze toch? Mijnheer Dernburg? Ons? Of elkander?"
„Dat weten zij waarschijnlijk zelf niet!" ant-
woqrdde de hoofdingenieur. „Misschien zal hun
aanvoerder, Landsfeid, alleen daarvan op de
hoogte zijn. Ik hoor, dat hij vandaag te Odensberg
is maar in dat geval staat ons ook iets ernstigs
voor de deur."
„Reden te meer om de verantwoording niet
langer alleen op mij te nemen," hernam de direc
teur. „Ik zal onzen chef melden, dat wij ons niet
meer weten te redden. Hij kan dan doen wat hij
wil."
Hij wilde zich naar de telephoon begeven, toen
het gejoel buiten op eens verstomde. Nog maar
enkele stemmen waren hoorbaar, maar daarop
zwegen ook deze en heerschte er een doodsche
stilte. De beambten snelden naar het venster om
te zien wat er voorviel.
dagen van groote hitte sterven zij. Dit is
om waargenomen in 1911, toen er in Juli
in Europa algemeen een zeer ernstige blad
luizenplaag heerschte in allerlei gewassen.
Vóór het einde van die maand was de
bladluizenplaag volkomen geëindigd. Men
lette dus, nu de temperatuur die van 1911
nabijkomt, goed op het gedrag der bladluizen
Zeer waarschijnlijk zullen deze, als de
warmte aanhoudt, zeer sterk in aantal af
nemen.
Verschenen is het tweede gedeelte van het
verslag van de commissie tot onderzoek om
trent het bedrijf der Rotterdamsche Tramweg-
Maatschappij.
In het eerste gedeelte van dit verslag heeft
de commissie de uitkomst medegedeeld van
haar onderzoek omtrent de wijze, waarop het
bedrijf der Rotterdamsche Tramweg-Maat
schappij wordt uitgeoefend, en, de middelen
tot verbetering besproken, die in de naaste
toekomst voor toepassing in aanmerking ko
men.
Zij gaat thans over tot het tweede gedeelte
van hare taak, bestaande in de bespreking der
maatregelen van verder strekkenden aard, die
naar haar oordeel vereischt worden om de lij
nen en het bedrijf der Maatschappij op den
duur aan de behoeften van het verkeer te
doen beantwoorden.
De commissie meent te moeten opmerken,
dat de abnormale toestanden der laatst ver-
loopen jaren geen grondslag verschaften, waar
op economische gevolgtrekkingen voor de toe
komst konden worden opgebouwd.
Het ver keer svraagstuk voor de Zuid-Holland
sche en Zeeuwsche eilanden. De aard van de
tegen het bestaande tramwegbedrijf der R.T.M.
geuite grieven toont aan, dat daaraan niet
kan worden tegemoet gekomen, alleen door
verbetering in de wijze, waarop die maat
schappij hare taak vervult. Zoo wenscht men
voor het reizigersverkeer snelle en regelmatige
verbindingen, niet slechts binnen het verkeers
gebied der R.T.M., maar ook met verder ge
legen plaatsen. Ten behoeve van het goederen
vervoer wordt normaal spoor verlangd, opdat
verkeer met de hoofdspoorweglijnen mogelijk
zij zonder overlading. Aan sommige eischen
van dezen aard kan goede grond niet worden
ontzegd. Al wordt een deel daarvan in de naaste
toekomst niet voor vervulling vatbaar ge
acht, zoo is toch te verwachten, dat eenige
der gewenschte verkeersverbeteringen in eene.
wellicht zelfs niet verre, toekomst als nood
zakelijk zullen worden erkend. Van de eischen
der toekomst behoort men zich tijdig reken
schap te geven, ten einde in verband daarmede
de richting te kunnen bepalen, waarin de
ontwikkeling der verkeersmiddelen moet wor
den geleid.
Dat het tramwegnet der R.T.M. zoo weinig
bevrediging geeft, is in vele opzichten het
gevolg van de onvoldoende aandacht, die in
vroeger jaren van overheidswege aan de ver
keersmiddelen werd geschonken. Het vroegere
standpunt is thans verlaten. Men ziet in, dat
de gemakkelijke bereikbaarheid van alle deelen
des lands als een algemeen landsbelang is te
beschouwen. Door de omstandigheid, dat dit
inzicht zich eerst in later tijd heeft gevestigd
bestaat echter nog een groote achterstand in
de aanvulling van het verkeersmiddelennet.
Het zijn in het bijzonder de hier te lande zoo-
„Daar is mijnheer!" riep Winning. „Ik heb wel
gedacht, dat hij uit zichzelf zou komen, als hij het
rumoer hoorde."
„Hoe verwoed kijkt hij rond!" mompelde Hagen
bach. „Dat zal slechts afloopen, vrees ik."
„We zullen de deuren openzetten, zoodat hij in
geval van nood hierheen de wijk kan nemen,"
zeide de directeur, die ook ijlings naderbij was ge
komen. „En hij is geheel alleen; Wilden is niet
bij hem. Wij moeten naar hem toe. Schielijk, hee-
ren!"
De van binnen gesloten deuren werden geopend,
maar de beambten ko'nden noch tot hun chef, noch
deze tot hen doordringeneen dichte massa scheid
de hen en versperde het terrein. De poging van
den directeur en zijne ambtgenooten, om zich
een baan door dien levenden muur te breken,
was vruchteloos de dichstbij staande arbeiders
namen zulk een dreigende houding aan, dat de
heeren achteruitweken om geen handtastelijk
heden uit te lokken, waaraan Dernburg dan ook
terstond blootgesteld zou zijn geweest.
Deze was het kleine zijpad gegaan, dat van het
heerenhuis naar de woning van den directeur
voerde, zonder dat men daarbij de fabrieken be
hoefde te passeeren. Niemand had hem zien ko
men, en nu stond hij op eens als uit den grond op
gerezen te midden van zijne arbeiders. Op dit
oogenblik openbaarde zich de gansche macht van
zijne persoonlijkheid zijn verschijning alleen
bracht een geweldigen indruk te weeg op de zoo
even nog zoo woeste menigte, die eensklaps als
door een tooverstaf tot stilte was gebracht. Aller
oogen vestigden zich op de fiere gestalte met dat
somber gefronste voorhoofd, allen wachten op
het eerste woord uit die samengeknepen lippen.
belangrijke eilanden, welke nog steeds onvol
doende in het verkeer zijn opgenomen. Het
grootendeels uit eilanden bestaande gedeelte
des lands, gelegen binnen den kring der spoor-
weglijnen Hoek van HollandRotterdam
Dordrecht Roosendaal Vlissingen, heeft
daarom uit het oogpunt van verkeersverbe-
tering aanspraak op meer aandacht, dan daar
aan tot dusverre is ten deel gevallen.
Tot klachten van ernstigen aard heeft de
overneming door de R.T.M. van de aandeelen
der Vlaardingsche Stoombootmaatschappij ge
leid. De stoombootverbinding met Vlaardin-
gen voorzag in eene behoefte, welke door den
tramweg der R.T.M. niet even goed kan wor
den bevredigd en het lijdt geen twijfel, dat
in dit geval een openbaar verkeersbelang is
geschaad.
Een goede verbinding van Brielle met de
landstreek ten noorden van den Waterweg
is gewenscht. Bij het onderzoek naar hetgeen
op dit gebied verlangd wordt, bleek intusschen
dat bij de belanghebbenden daaromtrent ver
schil van inzicht bestaat. Terwijl het gemeente
bestuur van Brielle een goede stoombootver
binding met Vlaardingen als het belang be
schouwt, dat allereerst bevrediging eischt,
wordt door anderen in het bijzonder prijs ge
steld op eene goede verbinding met Maassluis,
waartoe een gesubsidieerd stoombootveer tus-
schen Brielle en het eiland Rozenburg wordt
verlangd.
De commissie is van oordeel, dat de beide
verbindingen op steun van overheidswege aan
spraak mogen maken.
De verwachting, dat het samenstel van
tramwegen en stoombootdiensten der R.T.M.
aan de bewoners der door haar bediende eilan
den een bevredigende verbinding zou kunnen
verschaffen met de overige deelen des lands,
is niet in allen deele vervuld. De klacht, dat
de verkeersmiddelen, waarover de eilanden
beschikken, niet beantwoorden aan de eischen,
die voor het afleggen van groote afstanden
mogen worden gesteld, moet dan ook in hoofd
zaak gegrond worden genoemd.
Aangezien het verkeer van het hier be
sproken eilandengebied zich thans voorname
lijk in twee richtingen beweegt, n.l. naar en
van Rotterdam en naar en van Noord-Brabant,
in het bijzonder Roosendaal, meent de com
missie afzonderlijk te moeten behandelen de
mogelijke versnelling van het op elk dier eind
punten gerichte verkeer.
Bij het streven om aan de verschillende be
langen recht te doen wedervaren, meent de
commissie niettemin bij haar voorstellen re
kening te moeten houden met den huidigen
toestand van 's lands financiën, die tot be
perking van nieuwe lasten dwingt.
Lettende op den ongunstigen toestand,
waarin de financiën van verscheidene provin
ciën en vele gemeenten verkeeren, kan daar
enboven evenmin worden verwacht, dat in
de naaste toekomst uit andere openbare kas
sen dan die van den staat belangrijke sommen
voor verbeteringswerken zullen worden be
schikbaar gesteld.
Om deze redenen heeft de commissie zich
als gedragslijn gesteld, slechts die verbeterin
gen voor directe uitvoering aan te bevelen,
welke tot verlevendiging van het verkeer en
verhooging der volkswelvaart naar billijke
verwachtingen vruchtdragend zullen bijdragen.
Het eindpunt Rotterdam. Door den onder
nemingsgeest der R.T.M. is Rotterdam het
economisch centrum geworden voor alle eilan
den, die het verkeersgebied dier Mij vormen.
Langzaam liet hij den blik over de menigte weiden
die hij vroeger met éen woord, met éen wenk had
geleid, en die nu zóo tegenover hem stond. Nog
altijd zweeg hij; 't was alsof de woorden hem in
de keel bleven steken.
Ongelukkig stonden Landsfeid en Falner in
zijne onmiddellijke nabijheid. Daar vóór de woning
van den directeur, waar men de bearnbten als het
ware had opgesloten, zijn vermetelste aanhangers
zich vereenigden, had ook de aanvoerder der socia
listen zich hier geposteerd. De komst van Dernburg
scheen hem niet te verrassen en evenmin onge-
wenscht zijn; met innige voldoening zeide hij al
thans tot Falner, die steeds als een soort van adju
dant aan zijne zijde te zien was: „Daar is de oude!
Ik wist wel, dat hij niet rustig binnen zijn vier
muren zou blijven, terwijl hier op zijn werken de
duivel is losgebroken. Nu komt er gang in de zaak
Eindelijk begon Dernburg te spreken; zijn stem
was luid en vast en de diepe stilte in het rond
liet elk woord verstaan. „Wat beteekent dat
rumoer hier op mijn werken? Daarvoor bestaat
geen reden. Gij hebt je ontslag genomen en ik heb
de werkplaatsen laten sluiten en houd ze gesloten.
Ge hebt uw loon ontvangen Gaat dus naar
huis!"
De arbeiders zagen verbaasd op. Zij waren ge
woon, dat hun chef kortaf en beveiend sprak,
maar dien ijskouden, minachtenden toon hoorden
zij voor de eerste maal uit zijn mond. Zij gevoelden
dit terstond, zonder zich nauwkeurig rekenschap
daarvan te geven.
fVVordl vervolgd.)