IN NELLES KJES KOFFIE DD1RK 65 c„t «RK55cnt VERKRflGBMR irten Drijfriemen en Verbinders EERSTE BLAD PER HALF PONDS PAKJE Molslaan 129, Tel. 394 (WALITE1T EN BILLIJKE PRIJZEN ZATERDAG 21 JULI 1923 Nederland in 25 Jaren. VRIJE BAAN. Landbouw en Veeteelt. De Rotterdamsche Tramwegmij. gelogeerde 3e by bloed knock-out, its heel ge zien naar pen van den louders wat iie-meer in- Ich kann jij eens uit. legeiykheid nde dat het schunnige n koste van ggeworpen gezocht-im- illig-naakte at van den ïoet worden naar haar gflaat ten voelende of er een is. geslacht. aan de ster- H. v. W. AMSTERDAM WERELDSTAD. Oorne Jan, die met vacantie Kersversch uit de Tropen kwam, Trof de hittegolf by aankomst Vau de boot in Amsterdam. Wacht, dacht Oom, dat zal ik treffen, 'n Mensch leeft toch voor zyn gemak: I k draag, nu het hier zoo heet is, Fijn mijn witte Indisch pak. „Kaak is, die's fen Meirreberreg „Straal mesjogge is die vent". „Weet U, dat U met Uws pakkie „In de kalk gevallen bent?" „Gut, kyk daar is: onze bakker". „Baas, wat ziet je broekie bleek!" „Dubbel blank gaat nooit verloren!" „Stik, die fent heb sonnesteek 1" En na drie kwartiertjes loopen Had Oom Jan zóó veel gehoord, Dat hij zich gelukkig voelde Met zoo'n stijve lamme boord. In zijn Hollandsche colbertje. Met een warme pantalon, Daclit hij aan de inboorlingen Van dat vrye land van zon. CLINGE DOORENBOS. /i fiets'2eide boer. toen bj reed hngs dé bcbefdé irwie niet iets goeds koop t, moet bet boter ontgelden, zoo ban?er/s bet water inde Scbebde bb/jft loopen, Zai fb nooit wat anders dan -nVbbiO/1 boopen VERKRIJGBAAR BIJ z. Tel. 215 SOMMELSDIJK I Prijs per kwartaalf I. Losse nummers f 0.07* Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f i,per plaatsing tot een maximum vau 10 regels; elke regel meer 15 cent. Oit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 72. 1898—1923. IV. Van meer wisseling dan de bnitenland- sche politiek getuigde de binnenlandsche politiek. Bij het optreden van de Koningin was aan het bewind het ministerie Pierson- Borgesius, dat zich door eene vrij krach tige sociale wetgeving kenmerkte. In 1901 echter werd de geringe liberale meerder heid vervangen door eene krachtige recht- sche meerderheid. De rechtsche partijen, destijds de Katholieken, de Anti-Revolu tionairen en de Vrije Anti-Revolutionai ren, stonden aaneengesloten onder leiding van Dr. A. Kuyper, den hoofdredacteur van „De Standaard", den oud-predikant, die, het werk van Groen van Prinsterer voortzettend, de A.-R. partij tot groote krachtsontplooiing bracht. Zijn ministerie kenmerkte zich door eene sterke persoon lijke leiding, sterker dan tevoren in Neder land gebruikelijk was. In 1905 werd zijn ministerie door het Kabinet-De Meester steunend slechts op eene zwakke linksche meerderheid, vervangen; einde 1908 werd dit ministerie, dat in den Minister van Oorlog Staal eene kwetsbare plek bezat, ten val gebracht door het verwerpen der Oorlogsbegrooting. Toen werd door de rechtsche minderheid onder leiding van Heemskerk een nieuw ministerie gevormd, dat aan het bewind bleef, toen de ver kiezingen van 1909 het steunden en krach tig versterkten. Tot 1913 bleef dit ministe rie aan het roer; het kenmerkte zicli vooral door Talma's verzekeringswetten. De ver kiezingscampagne van 1913 was ongemeen fel en heftig; de linksche partijen ver- eenigden zich in de Vrijzinnige Concen tratie, die eene overwinning behaalde. Maar vorming van een linksch ministerie werd alleen mogelijk geoordeeld, indien de sociaal-democraten, die krachtig versterkt uit den strijd waren te voorschijn gekomen aan die regeering deelnamen; dit nu werd door het congres van de S.D.A.P. gewei gerd. Toen werd het extra-parlementaire ministerie onder leiding van Cort van der Linden gevormd; dit heeft gedurende de moeilijke oorlogsjaren het bewind gevoerd en zulks op eene wijze, die nog altijd aller lof heeft. Naast Cort van der Linden was ongetwijfeld Treub, die als Minister van Landbouw spoedig vervangen door Minis ter Posthuma, de groote en krachtige figuur. Dit ministerie bleef tot de verkie zingen van 1918, toen het door een minis terie onder leiding van Ruys de Beeren- brouck werd vervangen; dat, schoon het formeel ontslag nam in 1922, vrijwel in gelijke formatie tot nu toe aan het bewind is gebleven. Men ziet uit deze opeenvolging van mi- FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 76) Cecilia was opgesprongen. Zoo even nog had zij gedacht den aanklager van haar broeder nooit te kunnen vergeven, en thans werd alle onderstelde haat uit hare ziel verdreven door den angst om hém, om zijn ieven. Zij vioog op hem toe en legde beide handen op zijn arm. „Egbertl" Hij was op het punt van weg te snellen, maar bleet nu als betooverd staan. Cecilia! Noemt gij mij zbo?" „Wilt gij die woedende menigte ginds trotsee- ren? O, dan zoekt ge den dood!" riep de jonge vrouw buiten zichzelve. „Egbert, denk aan mij en aan mijn doodelijken angst voor je leven!" Met een jubelkreet wilde Egbert de dierbare vrouw aan zijne borst drukken, maar nu viel zijn blik op haar rouwgewaad, op het graf van den vriend zijner jeugd, en stil trok hij slechts hare hand jan zijne lippen. Een straal van inwendig geluk bleef echter op zijn aangezicht achter, toen hij jacht zeide: „ik zal daaraan denken vaarwel Cecilia!" Hiermede snelde hij heen. Bet fabrieksterrein te Odensberg was dien avond het tooneel van steeds wilder en woester samenscholingen geworden. De omzichtigheid, waarmee de beambten de gistende menigte tracht- nisteries, dat het vooral een kerkelijk be wind is geweest, dat in deze kwarteeuw over Nederland heeft geheerscht. De tijden van liberale meerderheid schenen tot het einde te belmoren. Daartoe werkte onge twijfeld mede het verschil in stroomingen, dat zich links kenbaar maakte; de vraag van samenwerking al dan niet met de uiterste partijen, hl 1901 kwam de split sing in radicale en meer behoudende libe rale elementen; met de oprichting van den Vrijz. Dem. Bond; later werd "de partij der Vrije Liberalen opgericht; weer later kwam onder Treub's persoonlijke leiding de Economische Bond tot stand, terwijl in 1921 de oplossing in den Vrijheidsbond eene nieuwe centrale liberale partij bracht naast de Vrijzinnig-Democraten, die sedert 1901 hun onafhankelijk bestaan hebben beleefd. Aan de rechterzijde deed zich eene zelfde splitsing en hereeniging voor bij de Vrije Anti-Revolutionairen, die later met de Friesch Christelijk-Historischen in de tegenwoordige Christelijk-Historische par tij samenkwamen; vooral deze partij heeft bij de laatste verkiezingen aanmerkelijke versterking ondervonden. Waren het aan de linkerzijde achtereenvolgens Tydeman, Bos, Drucker, Marchant, Treub, Fock, Rink', Dresselhuys, die tot de leidende figuren behoorden; ontwikkelde zich de sociaal-democratische partij krachtig on der leiding van een Troelstra, een Schaper rechts bleef jaren achtereen Dr. Kuyper de groote man, terwijl naast hem aller oogen steeds gevestigd waren op De Sa- vornin Lohman. In de Anti-Revolutionaire partij is,, reeds in de jaren voor Dr. Kuy- per's dood in 1920, duidelijk merkbaar geworden eene vermindering van diens invloed, schoon eerbied voor zijn persoon bij zijne volgelingen bleef bestaan. De be kende aangelegenheid, als „lintjesquaes- tie" zelfs berucht, is een der weinige voor beelden van het brengen van een persoon lijk element in Nederlands staatkundige geschiedenis. De wetgeving in deze kwarteeuw is de weerspiegeling van de wisseling van mini steries. Allereerst is het kiesrecht aanmer kelijk veranderd. Het is op den grondslag van de wet van 1896 uitgebreid en ver beterd; het werd bij de Grondwetsherzie ning van 1917 niet alleen tot algemeen kiesrecht gemaakt, maar ook geregeld naar evenredige toepassing, met invoering van stemplicht, terwijl kort daarop de invoering van het Vrouwenkiesrecht volg de. Reeds in 1918 deed de eerste vrouw in het Nederlandsche Parlement hare intre de, in 1922 door geheel eene reeks andere, tot verschillende partijen behoorende, ge volgd. Twee Grondwetsherzieningen heb ben betrekkelijk korten tijd na elkander plaats gehad, nadat de eerste door ver schillende Staatscommissies was voorbe reid en tot kleiner plan werd teruggebracht. De Grondwetsherziening van 1917 moet daarom belangrijk heeten, omdat zij naast het kiesrecht ook het onderwijsvraagstuk ten in toom te houden en orde en rust te hand haven, was vruchteloos geweest; alles leed schip breuk op de uitdagende houding van de partij, die door Landsfeid in het geheim werd geleid en aan welker spits hier op de werken de arbeider Falner stond. Dien dag had het hoofd der socialisten 't echter noodzakelijk geacht, zich in persoon te Odensberg te vertoonen, wat hij anders vermeed; hij wist wat ditmaal op het spel stond. De meeste arbeiders waren al tot bezinning gekomen, meer dan de helft had besloten het werk den volgenden dag weer op te nemen en zich aan de voorwaarden van den chef te onderwerpen, 't Was te voorzien, dat dit voorbeeld aanstekelijk op de anderen zou werken. Ten koste van eiken prijs moesten er dus gewelddadigheden worden uitgelokt, die een ver zoening, zelfs een goede verstandhouding onmoge lijk maakten. En dit was reeds gelukt. Het geheele terrein was vol schreeuwende en tierende troepen, die eikaar voorshands nog onder elkaar bedreigden en uitjouwden. Falner en zijn aanhang wierpen de tegenpartij woedende scheld woorden naar het hoofd. „Lafaards!" Verraders! Ellendige honden!" klonk 't wild dooreen, terwijl de aldus aangevallenen het antwoord niet schul dig bleven. Zij verweten hunne makkers, door hen tot oproerigheid aangespoord en met geweld ge dwongen te zijn om een besluit te nemen, waarvan zij niets wilden weten. Voor het oogenblik hielden zij de vuisten nog thuis, maar een bloedige botsing was toch te voorzien, en de woede van de opge wonden menigte stond op het punt zich ook in handtastelijkheden te uiten. In de woning van den directeur verkeerden de beambten letterlijk in een tostand van belegering. De jongeren waren uit de thans gesloten werk- regelde, zulks in den geest van de pacifi catie, door de commissie onder leiding van Dr. Bos voorgestaan. Op bijna elk gebied kwam voor wetgeving van actueelen en van meer principieelen aard; wetgeving van technischen aard, die herziening van onze verschillende wetboeken betrof, kreeg echter zelden eene kans, evenmin als de meer dan eens zorgvuldig voorbereide administratieve rechtspraak. In 1903 leidde de groote spoorwegstaking tot uit zonderingswetgeving; in 1918 deden zich, in navolging van Duitschland, zekere revo lutionaire stroomingen gevoelen. Wij heb ben gehad de moeilijke „week van Troel stra", gevolgd door de betooging in het Malieveld; wij hebben gekregen het op treden van de S.D.P. naast de zuiver revo lutionairen; wij hebben bij de laatste ver kiezingen gezien, hoe de invloed van deze partij althans wat stemmenaantal aan gaat, aanmerkelijk is teruggeloopen. Heeft men in 1918 en volgende jaren inderdaad ernstige vrees gekoesterd voor revolutio naire stroomingen, de gebeurtenissen in latere jaren wijzen niet op eene versterking van deze stroomingen. Wordt vervolgd.) De bladluizen cn de warmte. WAGENINGEN, 16 Juli. De Plantenziek tenkundige Dienst te Wageningen bericht het volgende Op verschillende gewassen hebben de blad luizen zich dit jaar in zeer sterke mate ver meerderd. De bladeren van appel en pruim, kers, morel, aalbessen, eschdoorn, vlier, beuk en vele andere planten wemelen meestal aan de onderzijde van ongevleugde en ge vleugelde bladluizen en de vettige, honing achtige uitwerpselen dezer insecten (de zgn. h Jtiingdauw) al of' niet zwart gekleurd dooi schimmels (roetdauw) bedekt de bovenzijde van de lager geplaatste bladeren. Het aantal bladluizen is zoo groot, dal. zij in versch'llende gevallen aanmerkelijke schade aanrichten. Bestrijding is op dit oogen blik onnoodig ze t moeilijk of geheel on mogelijk omdat de insecten de bladeren meestal zeer sterk hebben doen ineenrollen, waardoor zij tegen de aanraking met even- luepl te verspuiten bestrijdingsmiddelen zeer g< ed beschermd zijn Gelukkig neemt het aantal dieren, dat zi< h met bladluizen voedt (larven van de g; as-lieg, v. n lieveheersbeestjes van zweefvliegen en k'eine sluip wespjes) toe maar het voortplantingsvermogen der blad- lu zen is zoo groot, dat een zeer groote op ruiming noodigis, voor men van beëindiging van de plaag kan spreker. Het is daarom gelukkig, dat de weersge steldheid ons in onzen strijd tegen de blad luizen "behulpzaam is Er is n.l. geen beter bestrijdingsmiddel dan warmte Als de tem peratuur omstreeks of boven de 35° C stijgt is deze voor verrewpg het grootst aantal bladluizen doodelijk. Zij trachten zich, als zoo hooge temperatuur optreedt, eerst nog te redden door verplaatsing, maar na eenige plaatsen en bureau's hierheen gevlucht naar hun chefs, die zelf met de handen in het haar zaten. De genomen maatregels waren onvoldoende ge bleken. Er werd juist ernstig beraadslaagd wat er gedaan moest worden. „Er zit niet anders op, wij moeten mijnheer te hulp roepen," zeide de directeur. „Hij was toch van plan in geval van nood persoonlijk op te treden nu weet ik geen anderen uitweg meer." „Dat niet, in 's hemels naam!" viel Winning in. „Hij mag zich niet vertoonen. Hij is waarlijk niet in een stemming om de lui goede woordjes te geven, en vaart hij tegen hen uit, dan is het ergste te vreezen," „Wat wil dat volk daar buiten toch eigenlijk?" riep dokter Hagenbach, die ook aanwezig was, in de onderstelling, dat zijn geneeskundige hulp hier vereischt zou kunnen worden. „Wien bedreigen ze toch? Mijnheer Dernburg? Ons? Of elkander?" „Dat weten zij waarschijnlijk zelf niet!" ant- woqrdde de hoofdingenieur. „Misschien zal hun aanvoerder, Landsfeid, alleen daarvan op de hoogte zijn. Ik hoor, dat hij vandaag te Odensberg is maar in dat geval staat ons ook iets ernstigs voor de deur." „Reden te meer om de verantwoording niet langer alleen op mij te nemen," hernam de direc teur. „Ik zal onzen chef melden, dat wij ons niet meer weten te redden. Hij kan dan doen wat hij wil." Hij wilde zich naar de telephoon begeven, toen het gejoel buiten op eens verstomde. Nog maar enkele stemmen waren hoorbaar, maar daarop zwegen ook deze en heerschte er een doodsche stilte. De beambten snelden naar het venster om te zien wat er voorviel. dagen van groote hitte sterven zij. Dit is om waargenomen in 1911, toen er in Juli in Europa algemeen een zeer ernstige blad luizenplaag heerschte in allerlei gewassen. Vóór het einde van die maand was de bladluizenplaag volkomen geëindigd. Men lette dus, nu de temperatuur die van 1911 nabijkomt, goed op het gedrag der bladluizen Zeer waarschijnlijk zullen deze, als de warmte aanhoudt, zeer sterk in aantal af nemen. Verschenen is het tweede gedeelte van het verslag van de commissie tot onderzoek om trent het bedrijf der Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij. In het eerste gedeelte van dit verslag heeft de commissie de uitkomst medegedeeld van haar onderzoek omtrent de wijze, waarop het bedrijf der Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij wordt uitgeoefend, en, de middelen tot verbetering besproken, die in de naaste toekomst voor toepassing in aanmerking ko men. Zij gaat thans over tot het tweede gedeelte van hare taak, bestaande in de bespreking der maatregelen van verder strekkenden aard, die naar haar oordeel vereischt worden om de lij nen en het bedrijf der Maatschappij op den duur aan de behoeften van het verkeer te doen beantwoorden. De commissie meent te moeten opmerken, dat de abnormale toestanden der laatst ver- loopen jaren geen grondslag verschaften, waar op economische gevolgtrekkingen voor de toe komst konden worden opgebouwd. Het ver keer svraagstuk voor de Zuid-Holland sche en Zeeuwsche eilanden. De aard van de tegen het bestaande tramwegbedrijf der R.T.M. geuite grieven toont aan, dat daaraan niet kan worden tegemoet gekomen, alleen door verbetering in de wijze, waarop die maat schappij hare taak vervult. Zoo wenscht men voor het reizigersverkeer snelle en regelmatige verbindingen, niet slechts binnen het verkeers gebied der R.T.M., maar ook met verder ge legen plaatsen. Ten behoeve van het goederen vervoer wordt normaal spoor verlangd, opdat verkeer met de hoofdspoorweglijnen mogelijk zij zonder overlading. Aan sommige eischen van dezen aard kan goede grond niet worden ontzegd. Al wordt een deel daarvan in de naaste toekomst niet voor vervulling vatbaar ge acht, zoo is toch te verwachten, dat eenige der gewenschte verkeersverbeteringen in eene. wellicht zelfs niet verre, toekomst als nood zakelijk zullen worden erkend. Van de eischen der toekomst behoort men zich tijdig reken schap te geven, ten einde in verband daarmede de richting te kunnen bepalen, waarin de ontwikkeling der verkeersmiddelen moet wor den geleid. Dat het tramwegnet der R.T.M. zoo weinig bevrediging geeft, is in vele opzichten het gevolg van de onvoldoende aandacht, die in vroeger jaren van overheidswege aan de ver keersmiddelen werd geschonken. Het vroegere standpunt is thans verlaten. Men ziet in, dat de gemakkelijke bereikbaarheid van alle deelen des lands als een algemeen landsbelang is te beschouwen. Door de omstandigheid, dat dit inzicht zich eerst in later tijd heeft gevestigd bestaat echter nog een groote achterstand in de aanvulling van het verkeersmiddelennet. Het zijn in het bijzonder de hier te lande zoo- „Daar is mijnheer!" riep Winning. „Ik heb wel gedacht, dat hij uit zichzelf zou komen, als hij het rumoer hoorde." „Hoe verwoed kijkt hij rond!" mompelde Hagen bach. „Dat zal slechts afloopen, vrees ik." „We zullen de deuren openzetten, zoodat hij in geval van nood hierheen de wijk kan nemen," zeide de directeur, die ook ijlings naderbij was ge komen. „En hij is geheel alleen; Wilden is niet bij hem. Wij moeten naar hem toe. Schielijk, hee- ren!" De van binnen gesloten deuren werden geopend, maar de beambten ko'nden noch tot hun chef, noch deze tot hen doordringeneen dichte massa scheid de hen en versperde het terrein. De poging van den directeur en zijne ambtgenooten, om zich een baan door dien levenden muur te breken, was vruchteloos de dichstbij staande arbeiders namen zulk een dreigende houding aan, dat de heeren achteruitweken om geen handtastelijk heden uit te lokken, waaraan Dernburg dan ook terstond blootgesteld zou zijn geweest. Deze was het kleine zijpad gegaan, dat van het heerenhuis naar de woning van den directeur voerde, zonder dat men daarbij de fabrieken be hoefde te passeeren. Niemand had hem zien ko men, en nu stond hij op eens als uit den grond op gerezen te midden van zijne arbeiders. Op dit oogenblik openbaarde zich de gansche macht van zijne persoonlijkheid zijn verschijning alleen bracht een geweldigen indruk te weeg op de zoo even nog zoo woeste menigte, die eensklaps als door een tooverstaf tot stilte was gebracht. Aller oogen vestigden zich op de fiere gestalte met dat somber gefronste voorhoofd, allen wachten op het eerste woord uit die samengeknepen lippen. belangrijke eilanden, welke nog steeds onvol doende in het verkeer zijn opgenomen. Het grootendeels uit eilanden bestaande gedeelte des lands, gelegen binnen den kring der spoor- weglijnen Hoek van HollandRotterdam Dordrecht Roosendaal Vlissingen, heeft daarom uit het oogpunt van verkeersverbe- tering aanspraak op meer aandacht, dan daar aan tot dusverre is ten deel gevallen. Tot klachten van ernstigen aard heeft de overneming door de R.T.M. van de aandeelen der Vlaardingsche Stoombootmaatschappij ge leid. De stoombootverbinding met Vlaardin- gen voorzag in eene behoefte, welke door den tramweg der R.T.M. niet even goed kan wor den bevredigd en het lijdt geen twijfel, dat in dit geval een openbaar verkeersbelang is geschaad. Een goede verbinding van Brielle met de landstreek ten noorden van den Waterweg is gewenscht. Bij het onderzoek naar hetgeen op dit gebied verlangd wordt, bleek intusschen dat bij de belanghebbenden daaromtrent ver schil van inzicht bestaat. Terwijl het gemeente bestuur van Brielle een goede stoombootver binding met Vlaardingen als het belang be schouwt, dat allereerst bevrediging eischt, wordt door anderen in het bijzonder prijs ge steld op eene goede verbinding met Maassluis, waartoe een gesubsidieerd stoombootveer tus- schen Brielle en het eiland Rozenburg wordt verlangd. De commissie is van oordeel, dat de beide verbindingen op steun van overheidswege aan spraak mogen maken. De verwachting, dat het samenstel van tramwegen en stoombootdiensten der R.T.M. aan de bewoners der door haar bediende eilan den een bevredigende verbinding zou kunnen verschaffen met de overige deelen des lands, is niet in allen deele vervuld. De klacht, dat de verkeersmiddelen, waarover de eilanden beschikken, niet beantwoorden aan de eischen, die voor het afleggen van groote afstanden mogen worden gesteld, moet dan ook in hoofd zaak gegrond worden genoemd. Aangezien het verkeer van het hier be sproken eilandengebied zich thans voorname lijk in twee richtingen beweegt, n.l. naar en van Rotterdam en naar en van Noord-Brabant, in het bijzonder Roosendaal, meent de com missie afzonderlijk te moeten behandelen de mogelijke versnelling van het op elk dier eind punten gerichte verkeer. Bij het streven om aan de verschillende be langen recht te doen wedervaren, meent de commissie niettemin bij haar voorstellen re kening te moeten houden met den huidigen toestand van 's lands financiën, die tot be perking van nieuwe lasten dwingt. Lettende op den ongunstigen toestand, waarin de financiën van verscheidene provin ciën en vele gemeenten verkeeren, kan daar enboven evenmin worden verwacht, dat in de naaste toekomst uit andere openbare kas sen dan die van den staat belangrijke sommen voor verbeteringswerken zullen worden be schikbaar gesteld. Om deze redenen heeft de commissie zich als gedragslijn gesteld, slechts die verbeterin gen voor directe uitvoering aan te bevelen, welke tot verlevendiging van het verkeer en verhooging der volkswelvaart naar billijke verwachtingen vruchtdragend zullen bijdragen. Het eindpunt Rotterdam. Door den onder nemingsgeest der R.T.M. is Rotterdam het economisch centrum geworden voor alle eilan den, die het verkeersgebied dier Mij vormen. Langzaam liet hij den blik over de menigte weiden die hij vroeger met éen woord, met éen wenk had geleid, en die nu zóo tegenover hem stond. Nog altijd zweeg hij; 't was alsof de woorden hem in de keel bleven steken. Ongelukkig stonden Landsfeid en Falner in zijne onmiddellijke nabijheid. Daar vóór de woning van den directeur, waar men de bearnbten als het ware had opgesloten, zijn vermetelste aanhangers zich vereenigden, had ook de aanvoerder der socia listen zich hier geposteerd. De komst van Dernburg scheen hem niet te verrassen en evenmin onge- wenscht zijn; met innige voldoening zeide hij al thans tot Falner, die steeds als een soort van adju dant aan zijne zijde te zien was: „Daar is de oude! Ik wist wel, dat hij niet rustig binnen zijn vier muren zou blijven, terwijl hier op zijn werken de duivel is losgebroken. Nu komt er gang in de zaak Eindelijk begon Dernburg te spreken; zijn stem was luid en vast en de diepe stilte in het rond liet elk woord verstaan. „Wat beteekent dat rumoer hier op mijn werken? Daarvoor bestaat geen reden. Gij hebt je ontslag genomen en ik heb de werkplaatsen laten sluiten en houd ze gesloten. Ge hebt uw loon ontvangen Gaat dus naar huis!" De arbeiders zagen verbaasd op. Zij waren ge woon, dat hun chef kortaf en beveiend sprak, maar dien ijskouden, minachtenden toon hoorden zij voor de eerste maal uit zijn mond. Zij gevoelden dit terstond, zonder zich nauwkeurig rekenschap daarvan te geven. fVVordl vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1