GEWASSEN IE VELDE,
iANITAS
tl!
vloeren
Doorzittend
Tandarts Regensburg,
oytH.W. TOLENAARs
OMSINGEL 196 ROTTERDAM
ïgvliet.
IKERS,
PUBLIEKE YERK00P1NG
Hypotheken en Credieten.
G. C.VAN DEN HOEK, Middelharnis
WOENSDAG
18 JULI 1923
Nederland in 25 Jaren.
VRIJE BAAN.
Landbouw.
rwe, Rog-
Haver en
jJERMAN
m. 10 uur
^erga van
e, Schok-
pnilam en
ir.de Roo-
r en den
n WelEd.
lm. S uur
berge van
leien veld
ig worden
Ivacht.
iLUYS.
|KEKK.
plissant.
t
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en um. dhr. Vetter
uit Langstraat.
Guüe Tonge, vui* ds Van Moutirans uit S'dijk.
Ooligensplaat, vui. ds. Japcheu uit Den Bommel.
Ueu Bommel, 'sav. ds. Japchen.
Stml mhii 't Haringvliet, vm. eu nm. ds. Polhui».
Hellevoetsluiri, vm. en nm ds. Timmer.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester
Nieuwenhoorn. vin. ds. De Voogd v. d. Straatea.
Rockauje. vm. ds. Witkop,
üostvoorne, vm. ds. Brinkerink.
Vierpoiders, vin ds. Zwiep.
Zwartewaal, vm. ds. Bartstra.
Heeuvliet, vm. ds. Romjju.
PROTESTANTENBOND.
Sommelsdjjk, (Langeweg) vm ds. J. L Zollinger
uit Dordrecht.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Van Velzen.
Melissant, geen opgaaf.
Stellendam. vnt.-en 'sav. leeskerk.
Ouddorp, vui. en um. dhr. Versleegt.
OoRgensplaat, geen opgaat.
Den Bommel, vin en nm: ds. Schaafsina.
Stad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. Berends
uit Veeneudaal.
Hellevoetsluis. vm. en 'sav. leeskerk.
Nieuw-Helvoet, vm. en 'sav. leeskerk.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Melissant, vm., nm. en 's av. leeskerk.
Herkingen. vm., nm. en 'sav. leeskerk.
Stad aan't Haringvliet, vm.,nm. en 'sav. leeskerk
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Dirksland, vm. en 's av. ds. Minderman.
IFlakkee wordt
ïsteld, de Heer
|or het vervoer
deel, gelieven
Sommelsdijk.
|den,
lAST PZ.
MUS.
degelijk gelegd
eslepen door
3ARNIS.
Dorpels, Plinten,
rorsteenmantels,
aden, enz.
«leuren
bi] wielrijders. Schrijnende en smet-
tiende plekken Verbrande of ver- I
schroeide huid door de con Gebruik I
pu^QL
M»rkrijqb bij Apolh.cn Pro^Isïëiv^B
AANGIFTEN voor de
VAN
2-2
worden ingewacht uiterlijk 21
JULI a.s. ten kantore van Notaris
AKKERMAN te Ooltoensplaat.
C. 8. EPKER, Administrateur, Geldarichtkade 27 A
(Bouftplein) ROTTERDAM en OttoweglO, HEELSUM.
belast zich met het bezorgen van
Hypotheken en Credieten.
Momentaal Kapitalen beschikbaar.
Kuikens uitverkocht.
Jonge Hennen
aangeboden.
[nplanten
1000 f 2,—.
100 1000
|rf> 0.35
PL 0.30
0,30
»I 0,30
si 0,25
0,35
eksellerie. Zilver
beien. enz.
ïzZwijndrecbl
3,-.
2 50.
2,50.
2,50.
2,
3,—.
BOERENLEENBANK
urriDRT.H A RNI8-S0MMELSDIJK.
De bank leent gelden aan leden tegen
5*/io 7o 'e Jaar e. Zij neemt gelden op tegen
1 o/0 's Jaar», ook van niet-leden. Voor-
shotten kunnen dagelijks aangevraagd
worden bH een der leden van het Bestuur.
Gelegenheid tot inbrengen en terugbe
taling van gelden eiken Maandagavond eD
Vrijdagavond van 6—8 unr ten hniie van
den kassier
T>. JOPPE TÏ., t» SommoMUk.
Laan van Meerdervoort 180, Den Haag.
TELL. 3943,
zal den eersten Woensdag van
iedere maand in het Hdtel Zaalfer te
MIDDELHARNIS te consulieeren zgn
voor alle moudziekten en kunsttanden
-nz. van 1) >w tot half vier.
STEEG 7 - ROTTERDAM
een kousen In alle soorten en maten.
tEUKBANDEN, BUIKGORDELS.
Specialiteit Geneesmiddelen. -
ênische artikelen voor Dames en Heeren
igt ons Inlichtlngenboek k t 1,25.
WONINGINRICHTINGEN
[.VERVAARDIGING a sa sa
SMAAKVOLLE MEUBILEERING
LEN - TAPIJTEN - GORDIJNEN
DAAR EN U ZIJT TEVREDEN.
Prijs per kwartaalf I,
Lesse nummers 0,07"
Ailverteiitiën v. I6 regels f 1,20
Elke regel meerf 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dieiistuunvragen
f J,per plaatsing tot oen maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 71.
1898 Ï923.
III.
Nederland heeft zich in oorlogstijd hulp
vaardig betoond tegenover de ellenden,
die elders heerschten. Wij denken aan de
ontvangst die de gevluchte Belgen hier
vonden; aan wat er gedaan werd voor het
Roode kruis voor hulpbehoevenden in tal
van oorlogvoerende landen; aan wat er
in het bijzonder na den oorlog gedaan is
voor de Centrale landen. Onze betrekkin
gen met de oorlogvoerenden waren moeilijk,
van weerszijden werden bezwaren zonder
tal geopperd; Minister Loudon had eene
zware taak om te midden van het oorlogs
rumoer de strikste neutraliteit toe te pas
sen. Bij tal van gevallen van interneering
van schepen of schepelingen kwamen deze
vragen ter sprake. Onze verhouding met
Amerika, vroeger zeer innig, onderging
eenige verandering; wij zijn niet al te ge
lukkig geweest met onze achtereenvolgen
de gezanten bij het kapitool te Washing
ton; onze belangen heeft dit ongetwijfeld
geschaad. De Regeering slaagde eFin den
heer Cremer bereid te vinden, den Neder-
landschen naam te Washington te her
stellen; deze is daarin, blijkens de verkre
gen resultaten, ongetwijfeld geheel ge
slaagd.
Maar, van meer belang voor de inter
nationale positie, die Nederland thans in
de wereld inneemt, is de wijze, waarop
aan Nederland werd vergund, zich als
internationaal centrum te ontwikkelen.
Toen tengevolge van het manifest van den
Russischen Czaar, enkele dagen vóór de
troonsbestijging van Koningin Wilhelmina
verschenen, eene plaats van bijeenkomst
voor de eerste vredesconferentie werd ge
zocht, viel het oog op 's-Gravenhage. Het
Permanente Hof, uit deze vredesconfe
rentie voortgekomen, werd te 's-Graven-
hage gevestigd; men sprak toen van het
„werk van Den Haag". De tweede Vredes
conferentie werd in 1907 eveneens hier
gehouden; ter zelfder tijd werd de eerste
steen gelegd voor het Vredespaleis, dat de
gedachte van den vrede onder de volkeren
zou symboliseeren. In 1913 werd dit
Vredespaleis geopend; in hetzelfde jaar,
dat wij het honderdjarig herstel van onze
onafhankelijkheid herdachten, werd Ne
derlands internationale positie steviger
dan tevoren gegrondvest. Tot die inter
nationale positie had tevoren het werk
van onzen kundigen Asser, een waardig
navolger van Hugo Grotius, reeds bijge
dragen; op vier conferenties voor interna
tionaal privaatrecht in 1892, 1893, 1900
cn 1904, deed zijn scherpzinnige geest het
tevoren niet bestaande internationale pri
vaatrecht uit den grond verrijzen. Bij deze
conferenties sloten zich die over het inter
nationaal wisselrecht in 1910 en 1913 aan,
ietwat terzijde daarvan stond de inter
nationale Opiumconferentie. Nederland
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
75)
Oscar volgde de slanke gestalte met de oogen
totdat zij verdwenen was, en keerde toen langzaam
terug naar de bank en tastte in den binnenzak
van zijn jas. Daar voelde hij zijn papieren, het
geld dat hij bij zich had en nog iets anders,
dat hij in geval van nood bij zich had gestoken.
Nu was 't zoover maar neen, niet hier, niet in
den omtrek van het huis. Op een uur langer of
korter kwam 't immers niet aan de nacht was
beter geschikt om dat plan te volvoeren.
„Arme Maja!" zeide hij zacht. „Ge zult bitter
schreien, maar je vader zal je wel troosten. Ge
hebt gelijk, zuik een leven en het gevoel van mijn
schuld zouden je den dood aandoen ge zult
gered worden. Ik ga alleen den ondergang te
gemoet!"
De begraafplaats van de familie Dernburg lag
achterin het park. 't Was geen schitterend praal
graf, slechts een door donkere dennen ingesloten
plek. Eenvoudige marmeren zerken versierden
de groene met klimop bedekte heuvels. Hier waren
Dernburg's vader en vrouw ter aarde besteld, en
nier had ook zijn zoon Erik een laatste rustplaats
gevonden.
werd meer en meer internationaal cen
trum; Brussel en Bern werden jaloersch op
ons; de vraag mag nog gesteld worden of,
indien de toenmalige Nederlandsche Re
geering daarbij krachtiger initiatief had
ontplooid, niet dit centrum van nog inten
siever aard zou zijn geworden.
Bij het eindigen van den oorlog, toen
de Volkenbond stond te worden opgericht,
scheen het als had het werk van Den Haag
afgedaan, als wenschte men eene geheel
nieuwe periode te beginnen. Er heerschte
eene zekere ontstemming in geallieerde
kringen tegen Nederland, dat niet aan den
oorlog had meegedaan. Ter zelfder tijd
ontwikkelde zich het moeilijke conflict tus-
schen Nederland en België, later ver
zwaard door de ingewikkelde quaestie der
Wielingen, die nog niet geheel tot oplos
sing is gebracht. Maar alvorens over den
Volkenbond te beslissen, werden de ver
tegenwoordigers der neutrale Staten, ook
van Nederland, te Parijs geraadpleegd.
Vestigde men den Volkenbond al te Ge
neve, het Hof van den Volkenbond, het
eerste werkelijk internationale reclits-
lichaam, zou in Den Haag komen. De
internationale Juristencommissie, voor het
ontwerpen van dit Hof aangewezen, kwam
in 1920 in het Vredespaleis samen; de Al-
gemeene Vergadering van den Volkenbond
vestigde in datzelfde jaar definitief hare
keuze op Den Haag; in Februari 1922
werd, in tegenwoordigheid van de Ko
ninklijke familie, de eerste zitting van dit
Hof geopend. Een Nederlander, onze groo-
te jurist Loder, is tot president van dit
Hof voor de eerste drie jaren gekozen;
Nederlanders nemen in tal van belangrijke
functies aan den arbeid van den Volken
hond deel; Nederlands eerste gedelegeerde
Minister van Karnebeek werd op de tweede
algemeene vergadering tot voorzitter ge
kozen en volbracht deze taak op eene wijze
die door allen onverbeterlijk wordt gepre
zen; Rotterdam's burgemeester Mr. Zim
merman, zonder twijfel onze kundigste
magistraat, verricht als commissaris-gene
raal in Oostenrijk uitnemend werk! Aan
de conferentie te Genua nam Nederland
deel; te Washington op de ontwapenings
conferentie werden wij met het oog op
onze koloniale belangen geraadpleegd. De
vrees, die men een oogenblik inderdaad
kon koesteren, dat Nederland alleen zou
staan tengevolge van zijne neutraliteit in
den grooten oorlog, is niet bewaarheid;
integendeel, de jaren 19211922 toonen
wel aan, dat opnieuw Den Haag zich als
internationaal centrum is gaan ontwikke
len. Heeft men in de Tweede Kamer in
1900 bij de goedkeuring van het verdrag
betreffende liet Permanente Hof vrees ge
koesterd voor moeilijkheden, die uit deze
vestiging konden voortvloeien sedert
is wel gebleken, dat de aanwezigheid van
dit Permanente Hof integendeel een voor
recht en een voordeel voor Nederland is,
ook voor zijne internationale positie.
In deze kwarteeuw kwam in ons diplo
De jonge weduwe vertoefde nog alleen bij het
graf, maar de steeds toenemende wind spoorde
ook haar aan om huiswaarts te gaan. Nog even
boog zij zich voorover om den frisschen krans op
het graf wat steviger te bevestigen; maar toen zij
nu het hoofd ophief, ontstelde zij plotseling.
Egbert Runeck was uit het dennenhout te voor
schijn gekomen en stond tegenover haar. Hij had
die ontmoeting blijkbaar niet voorzien, maar be
dwong zijn verrassing cn zeide met een buiging:
„Neem niet kwalijk, als ik u stoor, mevrouw!
ik had niet gedacht hier iemand te zullen aan
treffen."
„Zijt gij te Odensberg, mijnheer Runeck?"
vroeg Cecilia, zonder liarc verwondering te ver
bergen.
„Ik was bij mijnheer Dernburg en wilde van die
gelegenheid gebruik maken om het graf van mijn
vriend te bezoeken, 't Is de eerste en waarschijnlijk
ook de laatste maal, dat ik 't zie."
Onwillekeurig bleef zijn blik even op Cecilia's
zwarte en gesluierde gestalte rusten; maar nu
trad hij op den grafheuvel toe ch zag lang en zwij
gend hierop neer. „Arme Erik!" zeide hij na een
poos. „Hij werd zoo vroeg weggenomen en toch
is 't benijdenswaardig, zoo te midden van het ge
luk te sterven!"
„Gij vergist u dat heeft Erik niet gedaan!"
zeide Cecilia zacht.
„Denkt ge, dat hij den dood heeft voelen aan
komen en dc scheiding hem zwaar is gevallen?
Ik had gehoord, dat die bloedspuwing hem ill
oogenschijnlijk volmaakt gezonden toestand is
overvallen en dat hij later niet meer tot bezinning
is gekomen."
„Ik weet niet, voor mij ligt er iets vreemds en
matiek en consulair stelsel menige veran
dering. In het diplomatiek stelsel wel de
grootste, zulks tengevolge van eene geheel
nieuwe financieele regeling, die het ook
onbemiddelden mogelijk maakte om de
diplomatieke loopbaan te volgen. Minder
verandering kwam er in het contact tus-
schen Kamer en Regeering over buiten-
landsche aangelegenheden; nog steeds
wordt daarbij te veel het standpunt inge
nomen als zou het beleid der buitenland-
sche zaken, dat inderdaad bij den Koning
en de Regeering behoort, aan de belang
stelling van het Parlement geheel moeten
worden onttrokken. Wel zijn sedert den
oorlog Oranjeboeken regelmatige verschij
ningen; wel heeft, op den grondslag van
het Amerikaansche. voorbeeld, de Tweede
Kamer eene Commissie voor de buiten-
landsche politiek ingesteld, maar van een
werkelijk medeleven in de buitenlandsche
politiek door volk en Volksvertegenwoor
diging is totnutoe nog geen sprake. Mis
schien brengt eene tweede periode in Ko
ningin Wilhelmina's regeering ook daarin
eene verandering!
(Wordt vervolgd.)
Ingezonden Mededeelingen.
DE HITTEGOLF
veroorzaakt slapeloosheid en allerlei nerveuse
verschijnselen. Een paar Mijnhardt's Zenuw
tabletten heffen het benauwde en drukkende
gevoel, dat U overmeestert, spoedig op en be
zorgen U een rustigen en verkwikkenden slaap.
Per koker 75 ct. Bij apothekers en drogisten.
LANDBOUWTOESTANDEN.
Het warme weder. De landarbeider
en het grondbezit. Het pachtrecht.
Notariskosten en hoogvelden.
Als met een tooverstaf heeft het warme we
der der laatste dagen het aanzien van het
landschap gewijzigd. Het laatste hooi is spoe
dig opgeruimd nu geen enkele dag meer be
hoefde verloren te gaan. Het karwijzaad rijpte
snel door de hitte, zoodat men spoedig moest
zichten, wilde het zaad niet van den stengel
vallen; het lijkt, dat het beschot niet erg best
zal zijn, doordat de omstandigheden voor de
bestuiving door de koude en de regens zeer
slecht zijn geweest; de opkoopers gaan in som
mige streken reeds naar de boerderijen om het
zaad in voorkoop te koopen. Het vlas is nog
vrij wat langer geworden en ook de bieten en
aardappelen hebben een veel beter aanzien
gekregen. Alles begint nu vlug te rijpen en
met enkele dagen zal men niet meer kunnen
merken, dat het gewas achterlijk was ten ge
volge van den grooten regenval in Mei en Juni.
Voor den buitenman, die met handenarbeid
zijn brood moet verdienen, is het thans weer
een moeilijke tijd. De dag begint vroeg; het
vee moet gemolken zijn vóór de eigenlijke
arbeid op den akker begint; de gloeiend heete
zon kent geen medelijden met den arbeider, die
nergens eenige beschutting vindt; in de huizen
onbegrijpelijks in Erik's laatste oogenblikken,"
antwoordde de jonge vrouw moedeloos. „Toen
hij nog eens de oogen opsloeg, kort voor zijn dood,
zag ik dat hij mij nog herkende. Die blik vervolgt
mij altijd en overal. Hij was zóo vol droefheid en
verwijt,' alsof Erik wist of vermoedde Hier
zweeg zij eensklaps.
„Wat zou hij vermoed hebben?" vroeg Runeck
haastig.
Cecilia zweeg; zij kon hém wel het allerminst
zeggen wat zij vreesde. „Mijn broer zegt, dat ik
't mij verbeeld," zeide zij ontwijkend. „Misschien
heeft hij gelijk en toch zal die herinnering mij altijd
blijven kinderen."
Zij boog groetend het hoofd en wilde heengaan.
Egbert kampte blijkbaar met zichzelf. Op eens
maakte hij een gebaar, alsof hij haar wilde terug
houden. „Ik geloof, mevrouw, dat 't beter is, als
ik u voorbereid op de tijding, waarmee ge thuis
zvilt worden afgewacht dc baron van Wildcnrod
is vertrokken."
„Mijn broeder?" barstte Cecilia angstig uit.
„En zijt gij te Odensberg? Wat hebt ge dan ge
daan?"
„Een treurige plicht vervuld," antwoordde hij
ernstig. „Uw broeder heeft mij geen keus gelaten.
Hij was door u gewaarschuwd hij had zich kun
nen tevreden stellen met wat hij al bereikte
Maja mocht niet worden opgeofferd! Ik heb haar
vader ingelicht!"
„En Oscar? Is hij vertrokken, zegt ge Waar
heen?"
„Dat weet op het oogenblik niemand, maar u zal
hij zeker bericht sturen. Gij staat echter nog even
hoog bij uw schoonvader aangeschreven. Hij weet,
dat u niet het minst kan verweten worden."
heerscht ook des nachts een ondragelijke hitte,
daar ten gevolge van allerlei insecten en vlie
gen de deuren en ramen gesloten worden ge
houden. Ook is het landwerk niet altijd even
gemakkelijk en licht; wie dat mocht meenen
moet maar eens probeeren slechts één uur
aaneen het koren of het hooi op den wagen te
steken of te trachten te zichten of te maaien;
hij zal dan wel anders beginnen te spreken.
Ook meent men, dat het lot van den landar
beider zoo benijdenswaard is, omdat het werk
voor een groot deel in de open lucht gebeurt.
Het is echter juist die open lucht, die zoo
nadeelig is voor den gezondheidstoestand van
den landman; wel is waar heeft hij minder te
lijden van het stof, zooals menig fabrieks
arbeider, doch het is in de open lucht altijd te
warm of te koud en de dagen, dat de land
arbeider doornat thuiskomt, zijn niet zeldzaam.
Voegt men daarbij nog, dat hij dikwijls een
goed eind moet loopen om bij zijn werk te
komen, dat hij veel heeft te lijden van werk
loosheid en dat zijn loon niet hoog, ja zelfs
laag kan worden genoemd in vergelijking met
de loonen in andere bedrijven, dan volgt daar
uit, dat het lot van den landarbeider en van
den kleinen keuter, die in vele opzichten met
hem gelijkstaat, weinig benijdenswaard is te
noemen.
In 1918 heeft de regeering, na een zeer lang
durige voorbereiding, een wet tot stand ge
bracht, waardoor men eenige verbetering in de
positie van deze inenschen hoopte te brengen;
door de Landarbeiderswet zouden zij eenigen
grond in pacht kunnen krijgen tot het verbou
wen in hun vrijen tijd van de voor hun gezin
noodï^e aardappelen en groenten; wie spaar
zaam geweest was kon ook een plaatsje in
eigendom krijgen, waarvan hij de koopsom
welke ten hoogste 4000 mocht bedragen, in
jaarlijksche termijnen kon aflossen. Daartoe
moest hij dan 1/10 van dat bedrag, dus 400,
zijn eigendom kunnen noemen, wat niet zoo
eenvoudig was; het is voor den landarbeider
en diens vrouw reeds een groote kunst jaar
lijks rond te komen, vooral als de ooievaar
ook nog af en toe eens komt kijken. In som
mige streken van ons land wordt van de wet
een dankbaar gebruik gemaakt; reeds vele
arbeiders hebben er een perceeltje goedkoopen
tuingrond door gekregen en hier en daar heeft
ook reeds een arbeider gebruik gemaakt van
zijn recht op een plaatsje in eigendom.
Steeds heeft deze wet echter veel tegenwer
king ondervonden; men kan het niet recht
verdragen, dat de landarbeider onteigening
van het land van den groot-grondeigenaar kan
vragen; het heerlijk en heilig eigendomsrecht
wordt aangetast. Het is hier weer precies als
bij de Jachtwet; de grondeigenaren verlangen
waarlijk niet, dat de oogst door het schadelijk
gedierte wordt opgevreten; zij gunnen ook
gaarne den nederigen landarbeider een beter
bestaan; men moet echter niet raken aan hun
heilig en historisch recht op den grond.
De memorie van antwoord van de Eerste
Kamer is hiervan een duidelijk bewijs en de
minister zegt daarin reeds een wetswijziging
toe; niet om de wet te verruimen, zooals reeds
herhaalde malen is beloofd, doch om de toe
passing moeilijker te maken. Juist in den tijd,
dat de loonen der landarbeiders lager worden,
gaat de minister overwegen het bedrag dat de
begeerige naar een plaatsje moet hebben over
gespaard, te verhoogen.
Wij zullen afwachten, tot de wijzigingen van
„Zou ik nu om mijzelve denken?" riep de jonge
vrouw driftig. „Meent ge, dat ik rustig hier te
Odensberg kan blijven wonen, als mijn broer weer
de gansche wereld doorzwerft, in strijd met al de
rampzalige machten, die hem zóóver gebracht
hebben? Gij hebt uw plicht gedaan O ja! Wat
kan 't een ijzeren natuur als de uwe scheien, wie
en wat zij daarbij ten gronde richt!
„Cecilia!" viel Runeck in, en zijn toon verried
dc marteling, die zij hem met deze verwijten aan
deed. Maar Cecilia luisterde niet. Met steeds toe
nemende bitterheid ging zij voort: „Maja's hand
en liefde zouden Oscar gered hebben, dat weet ik,
want in hem lag een machtige kracht, zoowel ten
goede als ten kwade. Nu is hij in het vroegere leven
teruggeslingerd Nu is hij verloren!"
„Door mij bedoelt ge?"
Zij antwoordde niet, maar zag met een blik van
bittere wanhoop tot den man op, die ernstig en
met opgeheven hoofd voor haar stond.
„Ge hebt gelijk," zeide hij kortaf. „Ik ben nu
eens door het noodlot bestemd om allen, die mij
dierbaar zijn, leed en smart te bezorgen. Den
man, die meer dan een vader voor mij is geweest,
moest ik tot in het diepst zijner ziel krenken; het
hart van die arme Maja moest ik een doodelijkc
wond toebrengen. Maar het ergste was toch dat
gene, wat ik u moest aandoen, Cecilia, en waarom
gij mij nu veroordeelt!"
Hij wachtte vergeefs op antwoord; Cecilia bleef
zwijgen. Weer ruischte cn bruiste 't om hen heen
als toen zij samen aan den voet van den Albcn-
stein stonden en geheimzinnig als van verren
afstand, kwam dat bruisen naderbij, steeds voller
en luider, cn dan verzwakkend en wegstervend op
den adem van den wind. Maar nu huilde de najaars
den minister bij de Kamer zijn ingekomen; wij
hopen echter, dat men zich zal bedenken voor
men gaat knabbelen aan de eens verkregen
rechten dergenen, die in vele opzichten tot de
inisdeelden der samenleving kunnen worden
gerekend.
Met deze onaantastbare heiligheid van den
grondeigendom wordt in den regel ook weinig
gerekend, als men spreekt over de regeling
van het pachtcontract. Ieder praat over ver
betering van den tegenwoordigen toestand; er
is de Staatscommissie van 1919, waarvan men
voorstellen verwacht, die echter nog steeds niet
komen en men zit nu achter de Regeering en
deze Staatscommissie heen om maatregelen ter
verbetering. Het is echter reeds meer dan eens
in het openbaar gezegd, dat ook de Staatscom
missie met het onderwerp verlegen zit; indien
men dus verder wil komen moet men zich niet
tevreden stellen met het opjagen van deze
commissie, waarachter natuurlijk de Regeering
zich listig verschuilt, doch moet men zelf
komen met voorstellen. Men zal dan echter tot
het resultaat komen, dat indien men den grond
eigendom wil sparen, de voorstellen weinig
zullen hebben te beteekenen en omgekeerd,
dat wanneer men waarlijk iets wil bereiken, het
met de zalige uitoefening van het volledige
eigendomsrecht gedaan zal zijn.
Wie durft dat doen, zonder voor revolution-
nair te worden gehouden?
Met overgroote meerderheid heeft de ster
vende Eerste Kamer het wetje op de bod- en
strijkgelden verworpen. Eigenlijk regelde het
twee zaken; vooreerst werd bepaald, dat de
kosten bij openbare verpachtingen moesten
worden gedragen door den verpachter; in de
tweede plaats werden alle verhooggelden, van
welken aard ook, bij alle verpachtingen en ver-
koopingen verboden. We schreven reeds vroe
ger, dat we het niet in alle opzichten van den
minister een gelukkige gedachte vonden om, in
tegenstelling met die van de Staatscommissie,
zich bij het kostenvraagstuk te bepalen tot de
verpachtingen, doch bij de strijk- en bodgelden
alle vaste goederen onder de regeling te betrek
ken, waardoor hij geheel buiten het terrein
van een pachtcommissie geraakte en waardoor
het gebruik van twee veilingen, dat in vele
streken van ons land inheemsch is, geheel on
mogelijk werd gemaakt. Duidelijk is echter
gebleken, dat men het bedrijf der strijkgeld
jagers vrij eenstemmig afkeurt; laat ons hopen,
dat de heer Heemskerk spoedig den tijd moge
vinden een nieuw ontwerp in te dienen, dat
van meerdere staatsmanswijsheid getuigt dan
het vorige.
ONDER DE BOLSJEWIKI.
„Tjinkie for tjinkie". De man
met den rooden neus. Een betaalde
diefstal. Noodgeld van jaar tot jaar,
AAN BOORD, Juli '23 De handel aan
boord wordt ondanks de douanebeambte hoe
langer hoe levendiger. De bootwerkers leve
ren ons emmers melk en tientallen eieren,
een enkele maal ook riviervisch.
Dit zijn. met brood van een afschuwelijke
donkere kleur, de voornaamste bestanddeelen
van hun lunch.
Meestal drijven zij ruilhandel, doep tjin
kie for tjinkie", zooals de zeeman het noemt,
met het kombuispersoneel. Het liefst ont-
storm in de half ontbladerde boomen, breidde de
schemering haar eerste grauwe schaduwen over
bosch en velden uit, en wat zich met dat ruischen
en bruisen vermengde, was geen vreedzaam klok
gelui, zooals destijds, 't waren vreemde en onheil
spellende tonen, 't Was een verward gedruisch,
te vaag om te kunnen onderscheiden wat 't was,
en de wind onderschepte dat geluid telkens op
nieuw. Nu legde hij zich echter voor eenige oogen
blikken cn drong 't harder en duidelijker tot hen
door. Cecilia hief onthutst het hoofd op. „Wat
was dat? Kwam dat van het huis?"
„Neen, 't schijnt van den kant der fabrieken te
komen," zeide Runeck. „Ik heb 't straks ook al
gehoord,"
Beiden spanden zich in om te luisteren en nu
riep Egbert eensklaps: „Dat zijn menschenstem-
men! Dat is het gejoel van een oproerige menigte!
Daar ginds op de fabrieken gebeurt iets ik moet
er heen!"
„Gij, mijnheer Runeck? Wat wilt gij daar doen?"
„Den heer en meester van Odensberg tegen zijn
werkvolk beschermen. Ik weet het allerbest, hoe
de arbeiders tegen hem opgeruid zijn. Als hij zich
nu in hun midden vertoont hij is niet veilig
meer onder zijn eigen werklui."
„O, goede hemel!" riep de jonge vrouw ont
steld.
„Wees niet bevreesd!" viel Runeck in. „Zoolang
ik aan zijne zijde ben, komt niemand hem te nè.
Wee dengeen, die 't zou durven wagen!"
Wordt vervolgd