GEWASSEN IE VELDE, iANITAS tl! vloeren Doorzittend Tandarts Regensburg, oytH.W. TOLENAARs OMSINGEL 196 ROTTERDAM ïgvliet. IKERS, PUBLIEKE YERK00P1NG Hypotheken en Credieten. G. C.VAN DEN HOEK, Middelharnis WOENSDAG 18 JULI 1923 Nederland in 25 Jaren. VRIJE BAAN. Landbouw. rwe, Rog- Haver en jJERMAN m. 10 uur ^erga van e, Schok- pnilam en ir.de Roo- r en den n WelEd. lm. S uur berge van leien veld ig worden Ivacht. iLUYS. |KEKK. plissant. t Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en um. dhr. Vetter uit Langstraat. Guüe Tonge, vui* ds Van Moutirans uit S'dijk. Ooligensplaat, vui. ds. Japcheu uit Den Bommel. Ueu Bommel, 'sav. ds. Japchen. Stml mhii 't Haringvliet, vm. eu nm. ds. Polhui». Hellevoetsluiri, vm. en nm ds. Timmer. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester Nieuwenhoorn. vin. ds. De Voogd v. d. Straatea. Rockauje. vm. ds. Witkop, üostvoorne, vm. ds. Brinkerink. Vierpoiders, vin ds. Zwiep. Zwartewaal, vm. ds. Bartstra. Heeuvliet, vm. ds. Romjju. PROTESTANTENBOND. Sommelsdjjk, (Langeweg) vm ds. J. L Zollinger uit Dordrecht. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Van Velzen. Melissant, geen opgaaf. Stellendam. vnt.-en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vui. en um. dhr. Versleegt. OoRgensplaat, geen opgaat. Den Bommel, vin en nm: ds. Schaafsina. Stad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. Berends uit Veeneudaal. Hellevoetsluis. vm. en 'sav. leeskerk. Nieuw-Helvoet, vm. en 'sav. leeskerk. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Melissant, vm., nm. en 's av. leeskerk. Herkingen. vm., nm. en 'sav. leeskerk. Stad aan't Haringvliet, vm.,nm. en 'sav. leeskerk GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Dirksland, vm. en 's av. ds. Minderman. IFlakkee wordt ïsteld, de Heer |or het vervoer deel, gelieven Sommelsdijk. |den, lAST PZ. MUS. degelijk gelegd eslepen door 3ARNIS. Dorpels, Plinten, rorsteenmantels, aden, enz. «leuren bi] wielrijders. Schrijnende en smet- tiende plekken Verbrande of ver- I schroeide huid door de con Gebruik I pu^QL M»rkrijqb bij Apolh.cn Pro^Isïëiv^B AANGIFTEN voor de VAN 2-2 worden ingewacht uiterlijk 21 JULI a.s. ten kantore van Notaris AKKERMAN te Ooltoensplaat. C. 8. EPKER, Administrateur, Geldarichtkade 27 A (Bouftplein) ROTTERDAM en OttoweglO, HEELSUM. belast zich met het bezorgen van Hypotheken en Credieten. Momentaal Kapitalen beschikbaar. Kuikens uitverkocht. Jonge Hennen aangeboden. [nplanten 1000 f 2,—. 100 1000 |rf> 0.35 PL 0.30 0,30 »I 0,30 si 0,25 0,35 eksellerie. Zilver beien. enz. ïzZwijndrecbl 3,-. 2 50. 2,50. 2,50. 2, 3,—. BOERENLEENBANK urriDRT.H A RNI8-S0MMELSDIJK. De bank leent gelden aan leden tegen 5*/io 7o 'e Jaar e. Zij neemt gelden op tegen 1 o/0 's Jaar», ook van niet-leden. Voor- shotten kunnen dagelijks aangevraagd worden bH een der leden van het Bestuur. Gelegenheid tot inbrengen en terugbe taling van gelden eiken Maandagavond eD Vrijdagavond van 6—8 unr ten hniie van den kassier T>. JOPPE TÏ., t» SommoMUk. Laan van Meerdervoort 180, Den Haag. TELL. 3943, zal den eersten Woensdag van iedere maand in het Hdtel Zaalfer te MIDDELHARNIS te consulieeren zgn voor alle moudziekten en kunsttanden -nz. van 1) >w tot half vier. STEEG 7 - ROTTERDAM een kousen In alle soorten en maten. tEUKBANDEN, BUIKGORDELS. Specialiteit Geneesmiddelen. - ênische artikelen voor Dames en Heeren igt ons Inlichtlngenboek k t 1,25. WONINGINRICHTINGEN [.VERVAARDIGING a sa sa SMAAKVOLLE MEUBILEERING LEN - TAPIJTEN - GORDIJNEN DAAR EN U ZIJT TEVREDEN. Prijs per kwartaalf I, Lesse nummers 0,07" Ailverteiitiën v. I6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dieiistuunvragen f J,per plaatsing tot oen maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 71. 1898 Ï923. III. Nederland heeft zich in oorlogstijd hulp vaardig betoond tegenover de ellenden, die elders heerschten. Wij denken aan de ontvangst die de gevluchte Belgen hier vonden; aan wat er gedaan werd voor het Roode kruis voor hulpbehoevenden in tal van oorlogvoerende landen; aan wat er in het bijzonder na den oorlog gedaan is voor de Centrale landen. Onze betrekkin gen met de oorlogvoerenden waren moeilijk, van weerszijden werden bezwaren zonder tal geopperd; Minister Loudon had eene zware taak om te midden van het oorlogs rumoer de strikste neutraliteit toe te pas sen. Bij tal van gevallen van interneering van schepen of schepelingen kwamen deze vragen ter sprake. Onze verhouding met Amerika, vroeger zeer innig, onderging eenige verandering; wij zijn niet al te ge lukkig geweest met onze achtereenvolgen de gezanten bij het kapitool te Washing ton; onze belangen heeft dit ongetwijfeld geschaad. De Regeering slaagde eFin den heer Cremer bereid te vinden, den Neder- landschen naam te Washington te her stellen; deze is daarin, blijkens de verkre gen resultaten, ongetwijfeld geheel ge slaagd. Maar, van meer belang voor de inter nationale positie, die Nederland thans in de wereld inneemt, is de wijze, waarop aan Nederland werd vergund, zich als internationaal centrum te ontwikkelen. Toen tengevolge van het manifest van den Russischen Czaar, enkele dagen vóór de troonsbestijging van Koningin Wilhelmina verschenen, eene plaats van bijeenkomst voor de eerste vredesconferentie werd ge zocht, viel het oog op 's-Gravenhage. Het Permanente Hof, uit deze vredesconfe rentie voortgekomen, werd te 's-Graven- hage gevestigd; men sprak toen van het „werk van Den Haag". De tweede Vredes conferentie werd in 1907 eveneens hier gehouden; ter zelfder tijd werd de eerste steen gelegd voor het Vredespaleis, dat de gedachte van den vrede onder de volkeren zou symboliseeren. In 1913 werd dit Vredespaleis geopend; in hetzelfde jaar, dat wij het honderdjarig herstel van onze onafhankelijkheid herdachten, werd Ne derlands internationale positie steviger dan tevoren gegrondvest. Tot die inter nationale positie had tevoren het werk van onzen kundigen Asser, een waardig navolger van Hugo Grotius, reeds bijge dragen; op vier conferenties voor interna tionaal privaatrecht in 1892, 1893, 1900 cn 1904, deed zijn scherpzinnige geest het tevoren niet bestaande internationale pri vaatrecht uit den grond verrijzen. Bij deze conferenties sloten zich die over het inter nationaal wisselrecht in 1910 en 1913 aan, ietwat terzijde daarvan stond de inter nationale Opiumconferentie. Nederland FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 75) Oscar volgde de slanke gestalte met de oogen totdat zij verdwenen was, en keerde toen langzaam terug naar de bank en tastte in den binnenzak van zijn jas. Daar voelde hij zijn papieren, het geld dat hij bij zich had en nog iets anders, dat hij in geval van nood bij zich had gestoken. Nu was 't zoover maar neen, niet hier, niet in den omtrek van het huis. Op een uur langer of korter kwam 't immers niet aan de nacht was beter geschikt om dat plan te volvoeren. „Arme Maja!" zeide hij zacht. „Ge zult bitter schreien, maar je vader zal je wel troosten. Ge hebt gelijk, zuik een leven en het gevoel van mijn schuld zouden je den dood aandoen ge zult gered worden. Ik ga alleen den ondergang te gemoet!" De begraafplaats van de familie Dernburg lag achterin het park. 't Was geen schitterend praal graf, slechts een door donkere dennen ingesloten plek. Eenvoudige marmeren zerken versierden de groene met klimop bedekte heuvels. Hier waren Dernburg's vader en vrouw ter aarde besteld, en nier had ook zijn zoon Erik een laatste rustplaats gevonden. werd meer en meer internationaal cen trum; Brussel en Bern werden jaloersch op ons; de vraag mag nog gesteld worden of, indien de toenmalige Nederlandsche Re geering daarbij krachtiger initiatief had ontplooid, niet dit centrum van nog inten siever aard zou zijn geworden. Bij het eindigen van den oorlog, toen de Volkenbond stond te worden opgericht, scheen het als had het werk van Den Haag afgedaan, als wenschte men eene geheel nieuwe periode te beginnen. Er heerschte eene zekere ontstemming in geallieerde kringen tegen Nederland, dat niet aan den oorlog had meegedaan. Ter zelfder tijd ontwikkelde zich het moeilijke conflict tus- schen Nederland en België, later ver zwaard door de ingewikkelde quaestie der Wielingen, die nog niet geheel tot oplos sing is gebracht. Maar alvorens over den Volkenbond te beslissen, werden de ver tegenwoordigers der neutrale Staten, ook van Nederland, te Parijs geraadpleegd. Vestigde men den Volkenbond al te Ge neve, het Hof van den Volkenbond, het eerste werkelijk internationale reclits- lichaam, zou in Den Haag komen. De internationale Juristencommissie, voor het ontwerpen van dit Hof aangewezen, kwam in 1920 in het Vredespaleis samen; de Al- gemeene Vergadering van den Volkenbond vestigde in datzelfde jaar definitief hare keuze op Den Haag; in Februari 1922 werd, in tegenwoordigheid van de Ko ninklijke familie, de eerste zitting van dit Hof geopend. Een Nederlander, onze groo- te jurist Loder, is tot president van dit Hof voor de eerste drie jaren gekozen; Nederlanders nemen in tal van belangrijke functies aan den arbeid van den Volken hond deel; Nederlands eerste gedelegeerde Minister van Karnebeek werd op de tweede algemeene vergadering tot voorzitter ge kozen en volbracht deze taak op eene wijze die door allen onverbeterlijk wordt gepre zen; Rotterdam's burgemeester Mr. Zim merman, zonder twijfel onze kundigste magistraat, verricht als commissaris-gene raal in Oostenrijk uitnemend werk! Aan de conferentie te Genua nam Nederland deel; te Washington op de ontwapenings conferentie werden wij met het oog op onze koloniale belangen geraadpleegd. De vrees, die men een oogenblik inderdaad kon koesteren, dat Nederland alleen zou staan tengevolge van zijne neutraliteit in den grooten oorlog, is niet bewaarheid; integendeel, de jaren 19211922 toonen wel aan, dat opnieuw Den Haag zich als internationaal centrum is gaan ontwikke len. Heeft men in de Tweede Kamer in 1900 bij de goedkeuring van het verdrag betreffende liet Permanente Hof vrees ge koesterd voor moeilijkheden, die uit deze vestiging konden voortvloeien sedert is wel gebleken, dat de aanwezigheid van dit Permanente Hof integendeel een voor recht en een voordeel voor Nederland is, ook voor zijne internationale positie. In deze kwarteeuw kwam in ons diplo De jonge weduwe vertoefde nog alleen bij het graf, maar de steeds toenemende wind spoorde ook haar aan om huiswaarts te gaan. Nog even boog zij zich voorover om den frisschen krans op het graf wat steviger te bevestigen; maar toen zij nu het hoofd ophief, ontstelde zij plotseling. Egbert Runeck was uit het dennenhout te voor schijn gekomen en stond tegenover haar. Hij had die ontmoeting blijkbaar niet voorzien, maar be dwong zijn verrassing cn zeide met een buiging: „Neem niet kwalijk, als ik u stoor, mevrouw! ik had niet gedacht hier iemand te zullen aan treffen." „Zijt gij te Odensberg, mijnheer Runeck?" vroeg Cecilia, zonder liarc verwondering te ver bergen. „Ik was bij mijnheer Dernburg en wilde van die gelegenheid gebruik maken om het graf van mijn vriend te bezoeken, 't Is de eerste en waarschijnlijk ook de laatste maal, dat ik 't zie." Onwillekeurig bleef zijn blik even op Cecilia's zwarte en gesluierde gestalte rusten; maar nu trad hij op den grafheuvel toe ch zag lang en zwij gend hierop neer. „Arme Erik!" zeide hij na een poos. „Hij werd zoo vroeg weggenomen en toch is 't benijdenswaardig, zoo te midden van het ge luk te sterven!" „Gij vergist u dat heeft Erik niet gedaan!" zeide Cecilia zacht. „Denkt ge, dat hij den dood heeft voelen aan komen en dc scheiding hem zwaar is gevallen? Ik had gehoord, dat die bloedspuwing hem ill oogenschijnlijk volmaakt gezonden toestand is overvallen en dat hij later niet meer tot bezinning is gekomen." „Ik weet niet, voor mij ligt er iets vreemds en matiek en consulair stelsel menige veran dering. In het diplomatiek stelsel wel de grootste, zulks tengevolge van eene geheel nieuwe financieele regeling, die het ook onbemiddelden mogelijk maakte om de diplomatieke loopbaan te volgen. Minder verandering kwam er in het contact tus- schen Kamer en Regeering over buiten- landsche aangelegenheden; nog steeds wordt daarbij te veel het standpunt inge nomen als zou het beleid der buitenland- sche zaken, dat inderdaad bij den Koning en de Regeering behoort, aan de belang stelling van het Parlement geheel moeten worden onttrokken. Wel zijn sedert den oorlog Oranjeboeken regelmatige verschij ningen; wel heeft, op den grondslag van het Amerikaansche. voorbeeld, de Tweede Kamer eene Commissie voor de buiten- landsche politiek ingesteld, maar van een werkelijk medeleven in de buitenlandsche politiek door volk en Volksvertegenwoor diging is totnutoe nog geen sprake. Mis schien brengt eene tweede periode in Ko ningin Wilhelmina's regeering ook daarin eene verandering! (Wordt vervolgd.) Ingezonden Mededeelingen. DE HITTEGOLF veroorzaakt slapeloosheid en allerlei nerveuse verschijnselen. Een paar Mijnhardt's Zenuw tabletten heffen het benauwde en drukkende gevoel, dat U overmeestert, spoedig op en be zorgen U een rustigen en verkwikkenden slaap. Per koker 75 ct. Bij apothekers en drogisten. LANDBOUWTOESTANDEN. Het warme weder. De landarbeider en het grondbezit. Het pachtrecht. Notariskosten en hoogvelden. Als met een tooverstaf heeft het warme we der der laatste dagen het aanzien van het landschap gewijzigd. Het laatste hooi is spoe dig opgeruimd nu geen enkele dag meer be hoefde verloren te gaan. Het karwijzaad rijpte snel door de hitte, zoodat men spoedig moest zichten, wilde het zaad niet van den stengel vallen; het lijkt, dat het beschot niet erg best zal zijn, doordat de omstandigheden voor de bestuiving door de koude en de regens zeer slecht zijn geweest; de opkoopers gaan in som mige streken reeds naar de boerderijen om het zaad in voorkoop te koopen. Het vlas is nog vrij wat langer geworden en ook de bieten en aardappelen hebben een veel beter aanzien gekregen. Alles begint nu vlug te rijpen en met enkele dagen zal men niet meer kunnen merken, dat het gewas achterlijk was ten ge volge van den grooten regenval in Mei en Juni. Voor den buitenman, die met handenarbeid zijn brood moet verdienen, is het thans weer een moeilijke tijd. De dag begint vroeg; het vee moet gemolken zijn vóór de eigenlijke arbeid op den akker begint; de gloeiend heete zon kent geen medelijden met den arbeider, die nergens eenige beschutting vindt; in de huizen onbegrijpelijks in Erik's laatste oogenblikken," antwoordde de jonge vrouw moedeloos. „Toen hij nog eens de oogen opsloeg, kort voor zijn dood, zag ik dat hij mij nog herkende. Die blik vervolgt mij altijd en overal. Hij was zóo vol droefheid en verwijt,' alsof Erik wist of vermoedde Hier zweeg zij eensklaps. „Wat zou hij vermoed hebben?" vroeg Runeck haastig. Cecilia zweeg; zij kon hém wel het allerminst zeggen wat zij vreesde. „Mijn broer zegt, dat ik 't mij verbeeld," zeide zij ontwijkend. „Misschien heeft hij gelijk en toch zal die herinnering mij altijd blijven kinderen." Zij boog groetend het hoofd en wilde heengaan. Egbert kampte blijkbaar met zichzelf. Op eens maakte hij een gebaar, alsof hij haar wilde terug houden. „Ik geloof, mevrouw, dat 't beter is, als ik u voorbereid op de tijding, waarmee ge thuis zvilt worden afgewacht dc baron van Wildcnrod is vertrokken." „Mijn broeder?" barstte Cecilia angstig uit. „En zijt gij te Odensberg? Wat hebt ge dan ge daan?" „Een treurige plicht vervuld," antwoordde hij ernstig. „Uw broeder heeft mij geen keus gelaten. Hij was door u gewaarschuwd hij had zich kun nen tevreden stellen met wat hij al bereikte Maja mocht niet worden opgeofferd! Ik heb haar vader ingelicht!" „En Oscar? Is hij vertrokken, zegt ge Waar heen?" „Dat weet op het oogenblik niemand, maar u zal hij zeker bericht sturen. Gij staat echter nog even hoog bij uw schoonvader aangeschreven. Hij weet, dat u niet het minst kan verweten worden." heerscht ook des nachts een ondragelijke hitte, daar ten gevolge van allerlei insecten en vlie gen de deuren en ramen gesloten worden ge houden. Ook is het landwerk niet altijd even gemakkelijk en licht; wie dat mocht meenen moet maar eens probeeren slechts één uur aaneen het koren of het hooi op den wagen te steken of te trachten te zichten of te maaien; hij zal dan wel anders beginnen te spreken. Ook meent men, dat het lot van den landar beider zoo benijdenswaard is, omdat het werk voor een groot deel in de open lucht gebeurt. Het is echter juist die open lucht, die zoo nadeelig is voor den gezondheidstoestand van den landman; wel is waar heeft hij minder te lijden van het stof, zooals menig fabrieks arbeider, doch het is in de open lucht altijd te warm of te koud en de dagen, dat de land arbeider doornat thuiskomt, zijn niet zeldzaam. Voegt men daarbij nog, dat hij dikwijls een goed eind moet loopen om bij zijn werk te komen, dat hij veel heeft te lijden van werk loosheid en dat zijn loon niet hoog, ja zelfs laag kan worden genoemd in vergelijking met de loonen in andere bedrijven, dan volgt daar uit, dat het lot van den landarbeider en van den kleinen keuter, die in vele opzichten met hem gelijkstaat, weinig benijdenswaard is te noemen. In 1918 heeft de regeering, na een zeer lang durige voorbereiding, een wet tot stand ge bracht, waardoor men eenige verbetering in de positie van deze inenschen hoopte te brengen; door de Landarbeiderswet zouden zij eenigen grond in pacht kunnen krijgen tot het verbou wen in hun vrijen tijd van de voor hun gezin noodï^e aardappelen en groenten; wie spaar zaam geweest was kon ook een plaatsje in eigendom krijgen, waarvan hij de koopsom welke ten hoogste 4000 mocht bedragen, in jaarlijksche termijnen kon aflossen. Daartoe moest hij dan 1/10 van dat bedrag, dus 400, zijn eigendom kunnen noemen, wat niet zoo eenvoudig was; het is voor den landarbeider en diens vrouw reeds een groote kunst jaar lijks rond te komen, vooral als de ooievaar ook nog af en toe eens komt kijken. In som mige streken van ons land wordt van de wet een dankbaar gebruik gemaakt; reeds vele arbeiders hebben er een perceeltje goedkoopen tuingrond door gekregen en hier en daar heeft ook reeds een arbeider gebruik gemaakt van zijn recht op een plaatsje in eigendom. Steeds heeft deze wet echter veel tegenwer king ondervonden; men kan het niet recht verdragen, dat de landarbeider onteigening van het land van den groot-grondeigenaar kan vragen; het heerlijk en heilig eigendomsrecht wordt aangetast. Het is hier weer precies als bij de Jachtwet; de grondeigenaren verlangen waarlijk niet, dat de oogst door het schadelijk gedierte wordt opgevreten; zij gunnen ook gaarne den nederigen landarbeider een beter bestaan; men moet echter niet raken aan hun heilig en historisch recht op den grond. De memorie van antwoord van de Eerste Kamer is hiervan een duidelijk bewijs en de minister zegt daarin reeds een wetswijziging toe; niet om de wet te verruimen, zooals reeds herhaalde malen is beloofd, doch om de toe passing moeilijker te maken. Juist in den tijd, dat de loonen der landarbeiders lager worden, gaat de minister overwegen het bedrag dat de begeerige naar een plaatsje moet hebben over gespaard, te verhoogen. Wij zullen afwachten, tot de wijzigingen van „Zou ik nu om mijzelve denken?" riep de jonge vrouw driftig. „Meent ge, dat ik rustig hier te Odensberg kan blijven wonen, als mijn broer weer de gansche wereld doorzwerft, in strijd met al de rampzalige machten, die hem zóóver gebracht hebben? Gij hebt uw plicht gedaan O ja! Wat kan 't een ijzeren natuur als de uwe scheien, wie en wat zij daarbij ten gronde richt! „Cecilia!" viel Runeck in, en zijn toon verried dc marteling, die zij hem met deze verwijten aan deed. Maar Cecilia luisterde niet. Met steeds toe nemende bitterheid ging zij voort: „Maja's hand en liefde zouden Oscar gered hebben, dat weet ik, want in hem lag een machtige kracht, zoowel ten goede als ten kwade. Nu is hij in het vroegere leven teruggeslingerd Nu is hij verloren!" „Door mij bedoelt ge?" Zij antwoordde niet, maar zag met een blik van bittere wanhoop tot den man op, die ernstig en met opgeheven hoofd voor haar stond. „Ge hebt gelijk," zeide hij kortaf. „Ik ben nu eens door het noodlot bestemd om allen, die mij dierbaar zijn, leed en smart te bezorgen. Den man, die meer dan een vader voor mij is geweest, moest ik tot in het diepst zijner ziel krenken; het hart van die arme Maja moest ik een doodelijkc wond toebrengen. Maar het ergste was toch dat gene, wat ik u moest aandoen, Cecilia, en waarom gij mij nu veroordeelt!" Hij wachtte vergeefs op antwoord; Cecilia bleef zwijgen. Weer ruischte cn bruiste 't om hen heen als toen zij samen aan den voet van den Albcn- stein stonden en geheimzinnig als van verren afstand, kwam dat bruisen naderbij, steeds voller en luider, cn dan verzwakkend en wegstervend op den adem van den wind. Maar nu huilde de najaars den minister bij de Kamer zijn ingekomen; wij hopen echter, dat men zich zal bedenken voor men gaat knabbelen aan de eens verkregen rechten dergenen, die in vele opzichten tot de inisdeelden der samenleving kunnen worden gerekend. Met deze onaantastbare heiligheid van den grondeigendom wordt in den regel ook weinig gerekend, als men spreekt over de regeling van het pachtcontract. Ieder praat over ver betering van den tegenwoordigen toestand; er is de Staatscommissie van 1919, waarvan men voorstellen verwacht, die echter nog steeds niet komen en men zit nu achter de Regeering en deze Staatscommissie heen om maatregelen ter verbetering. Het is echter reeds meer dan eens in het openbaar gezegd, dat ook de Staatscom missie met het onderwerp verlegen zit; indien men dus verder wil komen moet men zich niet tevreden stellen met het opjagen van deze commissie, waarachter natuurlijk de Regeering zich listig verschuilt, doch moet men zelf komen met voorstellen. Men zal dan echter tot het resultaat komen, dat indien men den grond eigendom wil sparen, de voorstellen weinig zullen hebben te beteekenen en omgekeerd, dat wanneer men waarlijk iets wil bereiken, het met de zalige uitoefening van het volledige eigendomsrecht gedaan zal zijn. Wie durft dat doen, zonder voor revolution- nair te worden gehouden? Met overgroote meerderheid heeft de ster vende Eerste Kamer het wetje op de bod- en strijkgelden verworpen. Eigenlijk regelde het twee zaken; vooreerst werd bepaald, dat de kosten bij openbare verpachtingen moesten worden gedragen door den verpachter; in de tweede plaats werden alle verhooggelden, van welken aard ook, bij alle verpachtingen en ver- koopingen verboden. We schreven reeds vroe ger, dat we het niet in alle opzichten van den minister een gelukkige gedachte vonden om, in tegenstelling met die van de Staatscommissie, zich bij het kostenvraagstuk te bepalen tot de verpachtingen, doch bij de strijk- en bodgelden alle vaste goederen onder de regeling te betrek ken, waardoor hij geheel buiten het terrein van een pachtcommissie geraakte en waardoor het gebruik van twee veilingen, dat in vele streken van ons land inheemsch is, geheel on mogelijk werd gemaakt. Duidelijk is echter gebleken, dat men het bedrijf der strijkgeld jagers vrij eenstemmig afkeurt; laat ons hopen, dat de heer Heemskerk spoedig den tijd moge vinden een nieuw ontwerp in te dienen, dat van meerdere staatsmanswijsheid getuigt dan het vorige. ONDER DE BOLSJEWIKI. „Tjinkie for tjinkie". De man met den rooden neus. Een betaalde diefstal. Noodgeld van jaar tot jaar, AAN BOORD, Juli '23 De handel aan boord wordt ondanks de douanebeambte hoe langer hoe levendiger. De bootwerkers leve ren ons emmers melk en tientallen eieren, een enkele maal ook riviervisch. Dit zijn. met brood van een afschuwelijke donkere kleur, de voornaamste bestanddeelen van hun lunch. Meestal drijven zij ruilhandel, doep tjin kie for tjinkie", zooals de zeeman het noemt, met het kombuispersoneel. Het liefst ont- storm in de half ontbladerde boomen, breidde de schemering haar eerste grauwe schaduwen over bosch en velden uit, en wat zich met dat ruischen en bruisen vermengde, was geen vreedzaam klok gelui, zooals destijds, 't waren vreemde en onheil spellende tonen, 't Was een verward gedruisch, te vaag om te kunnen onderscheiden wat 't was, en de wind onderschepte dat geluid telkens op nieuw. Nu legde hij zich echter voor eenige oogen blikken cn drong 't harder en duidelijker tot hen door. Cecilia hief onthutst het hoofd op. „Wat was dat? Kwam dat van het huis?" „Neen, 't schijnt van den kant der fabrieken te komen," zeide Runeck. „Ik heb 't straks ook al gehoord," Beiden spanden zich in om te luisteren en nu riep Egbert eensklaps: „Dat zijn menschenstem- men! Dat is het gejoel van een oproerige menigte! Daar ginds op de fabrieken gebeurt iets ik moet er heen!" „Gij, mijnheer Runeck? Wat wilt gij daar doen?" „Den heer en meester van Odensberg tegen zijn werkvolk beschermen. Ik weet het allerbest, hoe de arbeiders tegen hem opgeruid zijn. Als hij zich nu in hun midden vertoont hij is niet veilig meer onder zijn eigen werklui." „O, goede hemel!" riep de jonge vrouw ont steld. „Wees niet bevreesd!" viel Runeck in. „Zoolang ik aan zijne zijde ben, komt niemand hem te nè. Wee dengeen, die 't zou durven wagen!" Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1