nden Bank
ensburg,
she/rf
(oopingen.
iet Erl
>nd,
PU ROL
Aanbesteding.
het buitenschilderwerk
van zijn Woonhuis en
Café te Middelharnis.
Tandarts KR0S
Donderdag,
'icht alle Bankzaken.
WOENSDAG
11 JULI 1923
aéaasrawgs
Nederland in 25 Jaren.
VRIJE BAAN.
j. en
Tunis
lioeve
J. M.
ird en
ouge-
ies en
z. v.
rauen- j
;kman
'kinan
54 j.
Lui.
iGarde-
A.
ban en
A. P.
(j>D, 54 j
Irk.
ksland.
Dirksland, vm. ds. Van As.
Her kin gen, Din. ds. Kloots uit Melissant.
Melissant, vm. ds. Kloots.
Stellendam, am. ds. De Gidts uit Goedereede
en 'sav. dlir. Bouuiau.
Goedereede, vm. ds. De Gidts.
Ouddorp. vm. en nm. ds. Bus.
Nieuwe Touge, vm. dhr. Bouman uit Stellendam
en urn. leeskerk.
Oude Tonge, mu. ds. Van Montfraus uitSdyk.
Ooltgensplaat, nm. ds. Polhuys uit Stad aan 't
Haringvliet.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Japcken.
Stad aan 't Haringvliet, vin. ds. Polhuys en nm.
leeskerk.
j Hellevoetsluis, vm. en nm. ds. Timmer.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester.
Nieuwenhooru, vm. ds. De Voogd v. d.Straaten.
Rockanje, vm. ds. Witkop.
Oostvoorne, vm. ds. Brinkerink.
Vierpolders, vm. ds. Zwiep.
Zwartewaal, vm. ds. Bartslra.
Heenvliet, vm. ds. Romqn.
PROTESTANTENBOND.
Sommelsdyk, (Langeweg) vm. dr. A. Trouw,
uit Haarlem.
Brielle, des voorm. 10 uur, ds. Drijver, Luth.
pred. te Haarlem.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis.vm. leeskerk en 'sav. ds. Sckaafsma
uit Den Bommel.
Nielissant, geen opgaaf.
Stellendam, 'sav. dbr. Versteegt uit Ouddorp
Ou.ldorp, vm. dhr. Versteegt.
Ooltgensplaat, geen opgaat.
Den Bommel.vm.ds.Schaafsmaen'sav. leeskerk.
Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. leeskerk.
Hellevoetsluis. vm. leeskerk.
Nieuw-Helvoet, vm. (H. A.) en nm. ds. Sieders,
era. pred. te Vlaardingen.
eriuwen m
■evol^en varn
iZEMUWEM|
1HAW5]
tn 7Sd.
hf£ voorzien
ItS HARDT
1 180, Den Haag.
13,
oensdag van
ötel Zaaljer te
insulteeren zijn
en kunsttanden
all vier.
>lan ten
ÏOOO f 2,-
100 1000
0,35 3,—
I". 0,30
0,30
i; o,3o
0,25
0,35
2.50.
2,50.
2,50.
2,
3,
tsellerie, Zilver-
;n. enz.
Ill en 18 Juli
's nam. 3 uur
SELSDIJK, in
ing en afslag
I te St>MMELS-
nnenweg, kacL
groot 1 Are 05
jdoor den Heer
DER SLUYS en
shukloopen en schrijnen der huid,
verbrande huid door de zon,
Slukoeloopen voeten. Gebruik
Namens den heer VAN GENT
zal worden aanbesteed op Don
derdag 12 Juli a.s., voorm.
11 uur, in het Café ZAAIJER te
M1DDELHARNIS
Bestek verkrijgbaar aan het
Architecten- en Ingenieursbureau
SCHUITEMAKER, Vingerling 3, MID
DELHARNIS, a 1,50. Restitutie
0,75 na ongeschonden terugzen
ding binnen een week na de aan
besteding.
Inlichtingen aan het Kantoor.
De Centrale Proeftuin
voor
Goeree en Overllakkee
te Middelharnis (Langeweg)
is op eiken werkdag voor belangstel
lenden GRATIS TOEGANKELIJK.
Desgewenscht geeft de tuinman alle
inlichtingen, die mochten worden ver
langd.
houdt voortaan niet Zaterdags
Zitdag maar iederen
in Hotel Meijer te Middelharnis.
A VAN OUDGAARDEN, gevestigd 1831.
JIELLE, MIDDELHARNIS, OOLTGENSPLAAT
met rentevergoeding tot 5
rente Al'
rente /O*
DDORP den ten en 3" Zaterdag van elke
dags van 26 uur In Hotel AKERSHOEK.
iKNBANK
SOJfJfELSDIJK.
I3U aan leden tegen
mt gelden op tegen
i niet-leden. Voor-
elijke aangevraagd
en van het Bestuur,
rengen en teragbe-
n Maandagavond en
1 uur ten holte van
B SommelaAgfe.
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen eu DienstaaiiYrugeu
f I,per plaatsing tut oen maximum
van 10 regels; elke regel moer 15 eeut.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 69.
SPAARBAN K
van het Departement
MIDDELHARNIS en S0MMELSDIJK
ter Miitschiwf Wt nm 7.» 't Algemeen*
De bank neemt gelden op tegen 3,8 Ie
Gelegenheid tot inbreng en terngbetaltng
Maandagavond van -7 nor, ten
van de Thesaurier-Boekhoudster.
A. KOLFF Cd. te Kiddelharnii.
1898—1923.
I.
Op 6 September 1923 zal het 25 jaren
geleden zijn, dat Koningin Wilhelmina
krachtens de betreffende'bepalingen der
Grondwet in de Nieuwe Kerk te Amster
dam den eed op de Grondwet aflegde en
daarmede de Regeering aanvaardde, die
sedert den dood van haar vader in 1S90,
namens Haar door de Koningin-Regentes
Emma was gevoerd. Het zijn voor Neder
land 25 zeker niet onbelangrijke, ook niet
onbewogen jaren geweest, die zijn voorbij
gegaan. Men zou geneigd zijn te zeggen,
dat in deze kwarteeuw geheel nieuwe
stroomingen zicli hebben baan gebroken,
zij het gelijk de tegenwoordige taak
van het koningschap medebrengt niet
ten gevolge van het optreden der Koningin
maar met hare medewerking. De toestand,
gelijk wij dien thans aan het einde dezer
kwarteeuw zien, is economisch ongunsti
ger dan ooit tevoren; zeker ongunstiger
dan in het begin, toen eigenlijk welvaart
allerwegen heerschte. Nocli het Neder-
landsclie volk, noch zijne Koningin zijn
daaraan schuld: de oorlog is in alle zijne
gevolgen ook over ons neutrale land heen
gegaan, en heeft daarin veel, enkele dingen
zelfs onherstelbaar verwoest. Wij zijn ge
ïsoleerd in de wereld, al reeds dadelijk
door den noodlottigen stand der valuta,
maar ook tengevolge van politieke en eco
nomische gebeurtenissen. Aan den anderen
kant kan getuigd worden, dat juist daar
door het besef is levendig geworden, dat
opnieuw, als in de jaren na 1839, alle
krachten moeten worden ingespannen om
niet alleen vooruit te komen, maar te be
houden wat wij hebben. Ondanks soms de
schijn van het tegendeel wordt gewekt, is
in het leven van het individu algemeen
ernstig sprake van versobering; dezelfde
leuze viert thans hoogtij in Rijks- en Ge
meente-administratie, en, al verschilt men
soms van meening omtrent de juiste wijze
om die versobering te bereiken, in het
willen staat men eendrachtig, iiitussclien
is deze economische ongunstige toestand
wel de eenige vergelijking, die men tus-
schen de Regeering van Koningin Wilhel
mina en die van haar overgrootvader,
Koning Willem I, kan makenging bij den
laatste het contact met het volk steeds
meer verloren; stelde Koning Willem I
zich ook op het staatsrechtelijk zeer be
twistbare standpunt, dat ailes wat hem
in de Grondwet niet werd ontzegd, tot
zijne rechten behoorde een voorbeeld
van meer zuivere constitutioneele plichts
betrachting dan onze Koningin zal moei
lijk te vinden zijn.
In de rede, waarmede zij het Koning
schap in 1898 aanvaardde, zeide zij gelijk
Wiilem III eens heeft getuigd: „Oranje
kan nooit, ja nooit genoeg voor Nederland
doen." Dat (iet moeilijker is in een tijd als
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
f3)
„Dat heb ik al gedaan ik kom juist uit zijn
kamer, 't Was een laatste poging om de zaak in
per minne te vereffenen, maar ze is mislukt. De
baron weet, dat ik u op het oogenbiik alles mee
deel en hij is mij n i e t gevolgd om zich-te ver
antwoorden."
,.Om 't even, hij moet mij te woord staan!"
pernburg drukte op de schel en riep den binnen-
iredenden knecht toe: „Verzoek mijnheer van
wildenrod terstond hier bij mij te komen!"
De knecht ging heen. Een lange, drukkende
aauze volgde. Men hoorde niets dan het geritsel
van de papieren, die Dernburg achtereenvolgens
opende en doorzag. Hij werd daarbij al bleekcr en
blocker, Egbert zweeg en bewoog zich niet van
pijn plaats Zoo verging de eene minuut vóór
■n de andere nó. t Duurde lang, zéér lang, eer de
■kur opnieuw geopend werd en niet Wildenrod
■raar de knecht weer binnentrad. „Mijnheer Wil-
Hcnrod is in zijn kamers en in het gchcele huis
niet te vinden," zeide Hij. „Misschien is hij al weg-
Bereden."
I „Weggereden? Waarheen?"
F „Denkelijk naar de stad. Hij had bevolen het
Ajtuig te laten inspannen en aan de poort achterin
pet park voor te komen. Hij zal al vertrokken zijn".
deze dan in vroegere decennia dat een
vorst of vorstin voor een volk bepaald wat
doet, is wel onweersprekelijk; het consti
tutioneele koningschap moge naar het oor
deel van sommigen niets van zijne kracht
hebben verloren, liet heeft ongetwijfeld
veranderingen ondergaan in de wijze,
waarop liet dient te worden uitgeoefend.
Deze verandering kenmerkt de kwarteeuw,
die Koningin Wilhelmina aan liet hoofd
van haar volk heeft gestaan. In die kwart
eeuw vallen de bange vier oorlogsjaren, waar
van het niet overdreven is te zeggen, dat
vorstin en volk zich nauwer aan elkander
voelden verbonden dan ooit tevoren. De
Kerstboodschap, die in een der eerste oor
logsjaren van de Koningin uitging, moge
eene verrassing zijn geweest, een ietwat
vreemde plant op den Nederlandschen
bodem gesproken heeft zij in elk geval
tot velen van liet Nederlandsclie volk.
Koningin-Regentes Emma heeft hare
dochter tijdens het regentschap van acht
jaren opgevoed met alle de zorgen, aan
de opvoeding eener Koningin verschul
digd, maar ook in belangstelling voor alles
wat het openbare leven geldt, in die acht
jaren is er geen provincie van het land
geweest, geene zijde van het volksleven,
waarin niet de Koningin en hare dochter
door persoonlijke tegenwoordigheid be
langstelling toonden. Deze traditie heeft
Koningin Wilhelmina voortgezet, slechts
onderbroken door de oorlogsjaren, toen
langdurige afwezigheid van uit Den Haag
moeilijk was, zoo moeilijk zelfs, dat de
Koningin haar geliefd Het Loo niet kon
bewonen en zich een landhuis bouwde
onmiddellijk aan zee. Geen provincie van
ons land, of de Koningin is er geweest;
geene gebeurtenis van overwegende be-
teekenis of Zij heeft eraan deelgenomen.
Voor den handel: de opening van de eerste
Jaarbeurs; voor het zich krachtig ont
wikkelende Rotterdam: de oprichting van
het nieuwe Stadhuis; voor Groningen: <je
250-jarige herdenking van liet merkwaar
dige beleg; voor Limburg en Zeeuwsch-
Vlaanderen: het met ongekende geestdrift
ontvangen bezoek tijdens de Belgische
pogingen tot losmaking van deze gebieden.
Bijna jaarlijks werd de hoofdstad bezocht
en vooral bij historische gelegenheden ont
brak de Koningin zelden of nimmer, ge
tuige de onthulling van het standbeeld
van De Ruyter, dat van Coen te Hoorn,
de herdenking van de inneming van Brielle
Verschillende vorstelijke bezoeken, het
allereerst van den Duitschen Keizer, later
van den Belgischen Koning en den Fran-
schen President, laatstelijk van souverei-
nen uit liet Noorden, heeft de Koningin
ontvangen en beantwoord; met belang
stelling is Zij op alle deze reizen gevolgd.
In oorlogstijd leefde zij met de verrichtin
gen van leger en vloot mede; zij ondernam
eene reis op eene onderzeeboot, zij inspec
teerde tallooze malen de troepen en de
grenzen, zij toonde ook belangstelling in
de sociale voorzieningen.
De bediende verwijderde zich op een zwijgenden
wenk, maar nu kon Dernburg zich niet langer
goedhouden. Met een kreet van wanhoop viel hij in
een stoei neer. „Mijn kind! Mijn arme, arme Maja!
Zij houdt zooveel zoo zielsveel van dien man!"
Zijn droefheid had iets aangrijpends. Met fier
opgeheven hoofd ging hij den strijd te gemoet,
die zijn bestaan bedreigde; maar zijn lieveling on
gelukkig te zien dit viel hem te zwaar.
Egbert naderde hem en boog zich over hem
heen. „Mijnheer Dernburg!" zeide hij met een
bevende stem.
Dernburg maakte een mistroostig, afwerend ge.
baar. „Ga heen! Wat wilt ge nog?"
„Erik is dood, en de man, die zijn plaats zou
vervullen, moet gij uit uw hart en huis verbannen.
Geef mij nog eens, nog maar voor dit uur het recht
dat ik vroeger heb bezeten."
„Neen!" riep Dernburg, terwiji hij zich ophief
en zijn wezenstrekken weer de oude strakke en
harde uitdrukking aannamen, „gij hebt itiij en de
mijnen den rug gekeerd, ge hebt het recht ver
beurd het leed met ons te dragen. Ga maar naar
je vrienden en makkers daar ginds, die nu ais een
losgelaten troep jachthonden op mij aanstormen,
om wie ge mij hebt opgeofferd! Bij hen behoort
ge thuis daar is je plaats! Ze hebben mij veel
kwaad gedaan, maar gij wel het ergst en het
meest, want gij laagt mij het naast aan het hart'.
Van u wil ik geen deelneming en geen steun
Liever ging ik
Hij richtte zijn schreden naar de aangrenzende
bibliotheek en smeet de deur met kracht achter
zich dicht. De brug tusschen hein en Egbert was
afgebroken.
Het particuliere leven van de Koningin
is in deze kwarteeuw aan groote verande
ringen onderhevig geweest. In 1900 kwam
hare verloving met Hertog Hendrik van
Mecklenburg, in het begin van 1901 ge
volgd door haaf huwelijk; in 1909 werd
eindelijk de lang verwachte blijde gebeur
tenis een feit en Prinses Juliana geboren.
Daaraan is, zoowel in 1902 als later, eene
ernstige ziekte van de Koningin vooraf
gegaan; zoodanig, dat ernstige zorg alom
heerschte. De herdenking van Brielle'-s
inneming en het bezoek aan Groningen
zijn de eerste gelegenheden geweest, waar
bij Prinses Juliana, die eigenlijk Prinses
van Oranje is krachtens de Grondwet",
zich mede in liet openbaar heeft vertoond!
(Wordt vervolgd.)
Landbouw.
Bespuiting van aardappelen tegen de
aardappelziekte.
Aangezien in Zeeland de eerste verschijnse
len van de aardappelziekte (veroorzaakt door
de zwam Phytopathora infestans) in het blad
van eenige, voor die ziekte vatbare soorten,
zijn waargenomen verdient het aanbeveling,
zonder verwijl de eerste bespuiting van het
aardappelloof met Bordeausche of Bourgon
dische pap uit te voeren, of althans zoodanige
maatregelen te nemen, dat een bespuiting zoo
spoedig mogelijk uitgevoerd kart worden.
Daar de planten in ontwikkeling ten achter
zijn bij andere jaren en dus verwacht kan wor
den, dat zij ook lang zullen doorgroeien, zou
het sterk optreden van de aardappelziekte,
zoowel in het blad als in de knollen ernstige
afmetingen kunnen aannemen.
Het voorkomen van een aantasting door
bespuiting met de aangegeven middelen is
daarom zeer gewenscht.
De bereiding van Bordeauxsche pap ge
schiedt door samenvoeging van kopervitriool
en versch gebluschte kalk, beide in water op
gelost, in zoodanige verhouding, dat op 100
L. vloeistof aanwezig zijn U a 2 K.G. koper
vitriool en 1 a h/j K.ö. kalk (deze laatste
hoeveelheid als ongebluschte kalk berekend.)
Bourgondische pap wordt bereid uit 2 K.G.
kopervitriool en 1 K.G. watervrije soda (sodex)
op 100 L. water. Voor zoover noodig zij er
hier nog de aandacht op gevestigd, dat twee
of driematige besproeing, met tusschenruimte
van enkele weken, verder de voorkeur ver
dient boven eenmalige besproeing, daar deze
meermalige besproeiing eerst voldoende zeker
heid geeft dat ook de knollen vrij van ziekte
zullen zijn.
Nadere inlichtingen worden gaarne ver
strekt door den Plantenziektenkundigen Dienst
te Wageningen, en door de in verschillende
plaatsen gevestigde ambtenaren van. dien
Dienst, uitvoerige brochures en recepten zijn
te Wageningen verkrijgbaar.
LANDBOUWTOESTANDEN.
De oogsttijd en de graanmarkt. De
veehouderij en het mond- en klauwzeer.
Een wegenbelasting. Nog een seizoen.
Dc binnenlandsche graanhandel heeft niets
meer te beteekenen; de Groninger beurs geeft
zelfs vacantie aan de commissionnairs, die
De boomer» van het park wuifden er» ruischten
in den wind, die nu, tegen den avond, in een storm
dreigde over te gaan. Hij dreef de roode en gele
bladeren dwarrelend door de iucht en een grauwe
bewolkte hemel zag op de herfstachtige aarde
neer.
Maja kwam alleen terug van het graf van haar
broeder, terwijl Cecilia nog daar was gebleven;
zij had zich laten overreden om vooruit te gaan
en deze achter te laten. Het jonge meisje zoo mid
den in den lentetijd van haar leven, had een hei
melijk afgrijzen van alles, wat met dood en graf
in verband stond. Geluk en zonneschijn wachtten
haar immers aan de zijde van een geliefden man!
Op den terugweg kwam zij voorbij het Rozen
meer, waar Oscar haar indertijd zijn liefde had
bekend. Nu zag die plek er heel anders uit dan op
dien vroolijken en opwekkenden Meidag. De grond
was met dorre bladeren bedekt en 'verwelkt riet
gras dreef op de oppervlakte van het water, dat
de onstuimige cn donkere wolkgevaarten weer
kaatste. Geen vogelgckweel weerklonk meer uit
het verkleurd geboomte, alles was stil en doodsch
en de rots\va»rd, die eens in de verte zoo blauw
achtig opdook, was thans in dichten nevel gehuld
Maja was onwillekeurig blijven staan; zij keek
in den zoo treurig veranderden omtrek rond en
trok den mantel huiverend wat dichter om de
schouders. Nu hoorde zij voetstappen in de nabij
heid, cn het volgend oogenbiik trad Oscar van
Wildenrod uit het struikgewas te voorschijn, ,,Ik
heb je overal in het park gezocht, Maja," zeide
hij haastig, „en wanhoopte al je te vinden".
„Ik ben met Cecilia bij hét graf van Erik ge
weest," antwoordde het jonge meisje. „Zij is er
nog gebleven."
voor de boeren het graan verkoopen, zoodat
eene noteering ontbreekt en wij dus ontslagen
zijn van onze maandelijksche vergelijkende I
studie der graanprijzen. De graanhandelaren
bereiden zich voor op de nieuwe campagne die
spoedig begint; de oogst zal misschien dit jaar
iets later beginnen dan andere jaren, daar het j
graan slechts langzaam is gerijpt, doch in de
normale jaren begint met 1 Juli het zichten van
het karwijzaad, dat dan al spoedig wordt ge-1
volgd door de gerst en de rogge. Het is merk
waardig met welk eene groote mate van nauw- j
keurigheid het karwijzaad steeds op 1 Juli
zorgt rijp te zijn; het komt waarschijnlijk
doordat we hier te doen hebben met eene twee
jarige plant, zoodat dus.de zaaitijd niet, zooals
bij de zomergranen, van eenigen invloed kan
zijn. Daarom zal toch ook in dit koele en natte
jaar de aanvoer aan de graanbeurzen niet veel
later beginnen dan andere jaren; als hetjweer
niet al te slecht blijft, zullen tegen 1 Augustus
de dorschmachines beginnen te snorren en ra
telen de oogstwagens weer langs de landwegen.
De buitenlandsche graanmarkt baart eenige
ongerustheid; de prijzen zakken langzamer
hand iets in en in het Amerikaansche Congres
is zelfs het plan geopperd om de regeering te
bewegen 200 millioen schepel graan van de
markt te houden, ten einde de prijzen te ver-
hoogen, op de wijze, zooals Brazilië dat met de
koffie heeft gedaan. Het spreekt van zelf, dat
van dit schoone doch wel wat ouderwetsche
plannetje niet veel terecht zal komen en het
merkwaardigste is, dat te gelijker tijd van uit
Amerika slechte berichten omtrent de vooruit
zichten van den oogst tot ons komen. Wij ge-
looven echter, dat men aan die berichten om
trent de zichtbare en onzichtbare voorraden
niet al te veel waarde moet hechten en wij krij
gen het gevoel, alsof men in Amerika eene
verdere daling der prijzen verwacht. Hoewel in
den loop der jaren ook andere landen voor den
export van tarwe en mais $ene groote beteeke-
nis hebben gekregen, is het toch voor onze
landbouwers van groot belang wat in de Ver.
Staten gebeurt. In dit opzicht is het nog bijna
als in de dagen van Onkel Brasig; in Amerika
komen de draden samen die over de geheele we
reld zijn gespannen; wordt daar aan de touw
tjes getrokken, dan beteekent dat welvaart en
rijkdom voor den landbouw en wat daarmee
samenhangt: laat men ze daar slap hangen, dan
komt ook hier de malaise met al hare noodlot
tige gevolgen.
De prijzen van de boter vertoonen nog geene
verbetering en worden nog eerder iets lager;
ook in Denemarken loopt de prijs nog iets naar
beneden en aan de markt te Leeuwarden is
men bijna tot op de prijzen van vóór den oorlog
gekomen. Er is over 't algemeen veel gras ge"-
groeid en ook al kon men er geen hooi van
maken, men had toch gelegenheid groote hoe-'
veelheden in te kuilen, waardoor men den vol
genden winter toch een uitstekend voedsel voor
het vee heeft gekregen. Ook hebben de vee-
prijzen zich goed gehouden, alleen de prijzen
der varkens zijn in den laatsten tijd gedaald.
De vijand van den veehouder, het'zoo ge
vreesde mond- en klauwzeer begint echter
weer in sterker mate op te treden; vooral in
Zuid-Holland, waar het spoelingsdistrict van
ouds een bron van besmetting is, breidt de
ziekte zich steeds uit. Volgens de laatste opgave
waren alleen in die provincie 40 veebeslagen
in 24 gemeenten aangetast. De veeartsenijkun-
dige dienst schijnt het kwaad hier dus niet te
kunnen stuiten, wat trouwens in den zomer, als
alle vee in de weide loopt en de smetstof dus
zoo licht op allerlei wijze wordt overgebracht,
ook haast onmogelijk is. We vernemen echter in
de bladen ook weinig van de maatregelen, die
worden genomen en van liet toezicht op onmid
dellijke aangifte van het optreden der ziekte;
ook van de wijze van verspreiding vernemen we
niets. Het wil ons voorkomen, dat de veeartse-
nijkundige dienst, die toch natuurlijk nauw
keurig het verloop der verspreiding nagaat,
goed zou doen hieromtrent het een en ander in
de landbouwbladen te publiceeren; de boeren
konden dan beter dan nu weten, waar het ge
vaar dreigt. Aan eene opgave zooals we die
thans krijgen van alleen bet aantal veebeslagen
en gemeenten in eene provincie waar de ziekte
heerscht, heeft men eigenlijk niets en meerdere
publicatie zou toch in geen geval kwaad kun
nen.
Nu de zomer is aangebroken, al was het we
der soms nog niet erg zomersch, is het ook
weer de tijd voor allerlei congressen en bijeen
komsten met en zonder feestelijke ontvangsten
en excursies naar bekende en interessante in
stellingen. Hoewel de denkbeelden, die er wor
den besproken dikwijls nog betrekkelijk nieuw
zijn, zoodat zij nog niet rijp kunnen worden
geacht in wettelijken vorm te worden vast
gelegd, is het toch soms van belang op de de
batten en de conclusies, die ten slotte worden
aangenomen, te letten. Als voorbeeld zouden
we willen noemen de discussie, die er in de
algemeene vergadering der Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten heeft plaats gehad
over eene wegenbelasting. Hoewel ook daar
nog volstrekt geen eenstemmigheid heerschte
over de wijze waarop eene dergelijke belasting
zou moeten worden geregeld, bleek er over
eene algemeene instemming met het denkbeeld
als zoodanig te bestaan. De bewoners van het
platteland, mogen dus wel eens over dit vraag
stuk denken, voor en aleer het denkbeeld van
eene heffing op het gebruik der wegen zoo ver
is doorgedrongen, dat het niet meer tegen te
houden is. Zij mogen dan ook bedenken, dat
men in de provincie Groningen, waar men eene
dergelijke heffing kent, alle moeite doet ze te
doen verdwijnen en dat het veel inspanning
heeft gekost, de rijkstollen, die men vroeger op
de wegen had, te doen opheffen. Dit zal eene
belasting zijn die uitteraard voor velen, die in
de steden wonen en voor anderen die er niets
mee uit te staan hebben, eene groote bekoring
heeft, zooals alle belastingen, waarin slechts
de buurman betaalt; voor het platteland zal
het echter eene heffing beteekenen, die veel
last veroorzaakt en waarvan men niet weet
wie ze ten slotte betaalt. In elk geval, al zien
wij misschien de zaak iets te donker in, is het
geraden op de pogingen in die richting te let
ten; als men eenmaal eene dergelijke belas
ting heeft, is het dikwijls niet eenvoudig ze
weer kwijt te worden. We erkennen ook, da
het aantrekkelijk lijkt de geweldig zware
vrachtauto's, waarvoor de meeste grindwegen
niet zijn berekend, evenmin als de straatwegen,
te weren of in het onderhoud te doen bijdra
gen; dit is echter nog heel iets anders dan dat
men ongeveer alle vehikels aan eene speciale
heffing onderwerpt.
In aansluiting op onze vorige beschouwing,
waarin we schreven over de pas door de Eerste
Kamer aangenomen Jachtwet, kunnen we nog
mededeeleik dat deze dit jaar niet meer in
werking zal treden: zoodra echter dit jaólitsei-
„Des te beter, want ik moet je alleen spreken.
Wilt ge mij aanhooren?"
Zonder het antwoord af te wachten, trok hij
haar inedc naar de bank, waarover de beuk zijn
half ontbladerde takken spookachtig uitbreidde.
Eerst nu ontdekte Maja, dat hij in hoed en mantel
gekleed en dat zijn gelaatstrekken wonderlijk ont
steld waren.
„Er is toch niets naars gebeurd?" vroeg zij
verschrikt. „Is papa
„Neen, 't betreft niet hem, maar mij, of liever
ons beiden. Maja, ik moet je eens iets ernstigs,
iets heel ergs zeggen. Gij moet mij nu toonen, of
je liefde voor mij echt is en groot. Gij hebt mij
immers lief, niet waar? Hier op deze zelfde
plek hebt gij mij eens je woord verpand. Ik meende
toen, je enkel geluk* te kunnen aanbieden, een
leven vol zonneschijn en vreugde hebt ge moed
ook het leed met mij te dragen?"
Maja was als bedwelmd door deze zich snel op
volgende woorden. „Wat meent ge eigenlijk, Os
car?" vroeg zij bevend. „Ge maakt mij zoo angstig
met die melancholieke gezegden, die ik niet be-
grijp!"
„Ik verlang een offer van je, een groot, een zwaar
offer. Wilt ge mij dit brengen?"
„Hoe kunt ge dit vragen? Alles, alles wat ge
wilt
„En als ik mf eischte, dat gij je vader, je huise
lijke omgeving zoudt verlaten om met mij weg
te gaan, ver weg, naar een vreemd land Zoudt
ge mij dan volgen?"
„Mijn vader? Mijn huiselijke omgeving?" her
haalde het jonge meisje, zich blijkbaar inspannen
de om zijn woorden te begrijpen. „Maar wij blijven
immers hier te Odensberg?"
„Neen! Ik moet weg gaat ge met mij mede?"
..Ik ik begrijp je niet," zeide Maja, van het
hoofd tot de voeten bevende. Hij sloeg den arm
om haar heen en trok haar wat dichter naar zich
toe. Zijn aangezicht was doodsbleek en in zijne
oogen tintelde die sombere gloed, die baar bij
hunne eerste ontmoeting zoo verschrikt had.
„Ik heb je eens iets van mijn vroeger leven ver
teld," hief hij aan, „van een wilde rustelooze jacht
naar het geluk, dat mij altijd weer scheen te ont
vluchten, totdat ik 't eindelijk hier in uw bezit
mocht vinden Herinnert gij je dit nog?"
„Ja wel!" fluisterde Maja. Zou ze dat ooit ver
geten hebben! Toen had hij haar immers tegelijk
gezegd, dat hij haar liefhad!
„Ge waart te jong en te onschuldig om je het
verleden te ontsluieren," ging Wildemod half
binnensmonds voort, „en ik kan 't ook nu nog niet,
want er ligt een schaduw over
„Een ongeluk niet waar?" klonk de angstige
vraag.
„Ja een ongeluk, dat mij uit mijn baan rukte
en mij toen tot ellende cn schuld voerde. Ik had
dat alles van mij afgeworpen en wilde hier aan uwe
zijde een nieuw leven beginnen. Maar zie, daar
duikt de oude schaduw weer op en vervolgt mij
opnieuw en dreigt zelfs nu, mij u, Maja, te ont
rukken."
„Neen, neen, ik blijf bij je, wat er ook is voorge
vallen, wat cr ook moge gebeuren!" riep Maja,
terwijl zij zich opgewonden" aan hem vastklemde.
„Papa is heer en meester van Odensberg hij
zal je wel beschermen."
(Wordt vervolgd.)