nden Bank ensburg, she/rf (oopingen. iet Erl >nd, PU ROL Aanbesteding. het buitenschilderwerk van zijn Woonhuis en Café te Middelharnis. Tandarts KR0S Donderdag, 'icht alle Bankzaken. WOENSDAG 11 JULI 1923 aéaasrawgs Nederland in 25 Jaren. VRIJE BAAN. j. en Tunis lioeve J. M. ird en ouge- ies en z. v. rauen- j ;kman 'kinan 54 j. Lui. iGarde- A. ban en A. P. (j>D, 54 j Irk. ksland. Dirksland, vm. ds. Van As. Her kin gen, Din. ds. Kloots uit Melissant. Melissant, vm. ds. Kloots. Stellendam, am. ds. De Gidts uit Goedereede en 'sav. dlir. Bouuiau. Goedereede, vm. ds. De Gidts. Ouddorp. vm. en nm. ds. Bus. Nieuwe Touge, vm. dhr. Bouman uit Stellendam en urn. leeskerk. Oude Tonge, mu. ds. Van Montfraus uitSdyk. Ooltgensplaat, nm. ds. Polhuys uit Stad aan 't Haringvliet. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Japcken. Stad aan 't Haringvliet, vin. ds. Polhuys en nm. leeskerk. j Hellevoetsluis, vm. en nm. ds. Timmer. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. Nieuwenhooru, vm. ds. De Voogd v. d.Straaten. Rockanje, vm. ds. Witkop. Oostvoorne, vm. ds. Brinkerink. Vierpolders, vm. ds. Zwiep. Zwartewaal, vm. ds. Bartslra. Heenvliet, vm. ds. Romqn. PROTESTANTENBOND. Sommelsdyk, (Langeweg) vm. dr. A. Trouw, uit Haarlem. Brielle, des voorm. 10 uur, ds. Drijver, Luth. pred. te Haarlem. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis.vm. leeskerk en 'sav. ds. Sckaafsma uit Den Bommel. Nielissant, geen opgaaf. Stellendam, 'sav. dbr. Versteegt uit Ouddorp Ou.ldorp, vm. dhr. Versteegt. Ooltgensplaat, geen opgaat. Den Bommel.vm.ds.Schaafsmaen'sav. leeskerk. Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. leeskerk. Hellevoetsluis. vm. leeskerk. Nieuw-Helvoet, vm. (H. A.) en nm. ds. Sieders, era. pred. te Vlaardingen. eriuwen m ■evol^en varn iZEMUWEM| 1HAW5] tn 7Sd. hf£ voorzien ItS HARDT 1 180, Den Haag. 13, oensdag van ötel Zaaljer te insulteeren zijn en kunsttanden all vier. >lan ten ÏOOO f 2,- 100 1000 0,35 3,— I". 0,30 0,30 i; o,3o 0,25 0,35 2.50. 2,50. 2,50. 2, 3, tsellerie, Zilver- ;n. enz. Ill en 18 Juli 's nam. 3 uur SELSDIJK, in ing en afslag I te St>MMELS- nnenweg, kacL groot 1 Are 05 jdoor den Heer DER SLUYS en shukloopen en schrijnen der huid, verbrande huid door de zon, Slukoeloopen voeten. Gebruik Namens den heer VAN GENT zal worden aanbesteed op Don derdag 12 Juli a.s., voorm. 11 uur, in het Café ZAAIJER te M1DDELHARNIS Bestek verkrijgbaar aan het Architecten- en Ingenieursbureau SCHUITEMAKER, Vingerling 3, MID DELHARNIS, a 1,50. Restitutie 0,75 na ongeschonden terugzen ding binnen een week na de aan besteding. Inlichtingen aan het Kantoor. De Centrale Proeftuin voor Goeree en Overllakkee te Middelharnis (Langeweg) is op eiken werkdag voor belangstel lenden GRATIS TOEGANKELIJK. Desgewenscht geeft de tuinman alle inlichtingen, die mochten worden ver langd. houdt voortaan niet Zaterdags Zitdag maar iederen in Hotel Meijer te Middelharnis. A VAN OUDGAARDEN, gevestigd 1831. JIELLE, MIDDELHARNIS, OOLTGENSPLAAT met rentevergoeding tot 5 rente Al' rente /O* DDORP den ten en 3" Zaterdag van elke dags van 26 uur In Hotel AKERSHOEK. iKNBANK SOJfJfELSDIJK. I3U aan leden tegen mt gelden op tegen i niet-leden. Voor- elijke aangevraagd en van het Bestuur, rengen en teragbe- n Maandagavond en 1 uur ten holte van B SommelaAgfe. Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen eu DienstaaiiYrugeu f I,per plaatsing tut oen maximum van 10 regels; elke regel moer 15 eeut. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 69. SPAARBAN K van het Departement MIDDELHARNIS en S0MMELSDIJK ter Miitschiwf Wt nm 7.» 't Algemeen* De bank neemt gelden op tegen 3,8 Ie Gelegenheid tot inbreng en terngbetaltng Maandagavond van -7 nor, ten van de Thesaurier-Boekhoudster. A. KOLFF Cd. te Kiddelharnii. 1898—1923. I. Op 6 September 1923 zal het 25 jaren geleden zijn, dat Koningin Wilhelmina krachtens de betreffende'bepalingen der Grondwet in de Nieuwe Kerk te Amster dam den eed op de Grondwet aflegde en daarmede de Regeering aanvaardde, die sedert den dood van haar vader in 1S90, namens Haar door de Koningin-Regentes Emma was gevoerd. Het zijn voor Neder land 25 zeker niet onbelangrijke, ook niet onbewogen jaren geweest, die zijn voorbij gegaan. Men zou geneigd zijn te zeggen, dat in deze kwarteeuw geheel nieuwe stroomingen zicli hebben baan gebroken, zij het gelijk de tegenwoordige taak van het koningschap medebrengt niet ten gevolge van het optreden der Koningin maar met hare medewerking. De toestand, gelijk wij dien thans aan het einde dezer kwarteeuw zien, is economisch ongunsti ger dan ooit tevoren; zeker ongunstiger dan in het begin, toen eigenlijk welvaart allerwegen heerschte. Nocli het Neder- landsclie volk, noch zijne Koningin zijn daaraan schuld: de oorlog is in alle zijne gevolgen ook over ons neutrale land heen gegaan, en heeft daarin veel, enkele dingen zelfs onherstelbaar verwoest. Wij zijn ge ïsoleerd in de wereld, al reeds dadelijk door den noodlottigen stand der valuta, maar ook tengevolge van politieke en eco nomische gebeurtenissen. Aan den anderen kant kan getuigd worden, dat juist daar door het besef is levendig geworden, dat opnieuw, als in de jaren na 1839, alle krachten moeten worden ingespannen om niet alleen vooruit te komen, maar te be houden wat wij hebben. Ondanks soms de schijn van het tegendeel wordt gewekt, is in het leven van het individu algemeen ernstig sprake van versobering; dezelfde leuze viert thans hoogtij in Rijks- en Ge meente-administratie, en, al verschilt men soms van meening omtrent de juiste wijze om die versobering te bereiken, in het willen staat men eendrachtig, iiitussclien is deze economische ongunstige toestand wel de eenige vergelijking, die men tus- schen de Regeering van Koningin Wilhel mina en die van haar overgrootvader, Koning Willem I, kan makenging bij den laatste het contact met het volk steeds meer verloren; stelde Koning Willem I zich ook op het staatsrechtelijk zeer be twistbare standpunt, dat ailes wat hem in de Grondwet niet werd ontzegd, tot zijne rechten behoorde een voorbeeld van meer zuivere constitutioneele plichts betrachting dan onze Koningin zal moei lijk te vinden zijn. In de rede, waarmede zij het Koning schap in 1898 aanvaardde, zeide zij gelijk Wiilem III eens heeft getuigd: „Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor Nederland doen." Dat (iet moeilijker is in een tijd als FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). f3) „Dat heb ik al gedaan ik kom juist uit zijn kamer, 't Was een laatste poging om de zaak in per minne te vereffenen, maar ze is mislukt. De baron weet, dat ik u op het oogenbiik alles mee deel en hij is mij n i e t gevolgd om zich-te ver antwoorden." ,.Om 't even, hij moet mij te woord staan!" pernburg drukte op de schel en riep den binnen- iredenden knecht toe: „Verzoek mijnheer van wildenrod terstond hier bij mij te komen!" De knecht ging heen. Een lange, drukkende aauze volgde. Men hoorde niets dan het geritsel van de papieren, die Dernburg achtereenvolgens opende en doorzag. Hij werd daarbij al bleekcr en blocker, Egbert zweeg en bewoog zich niet van pijn plaats Zoo verging de eene minuut vóór ■n de andere nó. t Duurde lang, zéér lang, eer de ■kur opnieuw geopend werd en niet Wildenrod ■raar de knecht weer binnentrad. „Mijnheer Wil- Hcnrod is in zijn kamers en in het gchcele huis niet te vinden," zeide Hij. „Misschien is hij al weg- Bereden." I „Weggereden? Waarheen?" F „Denkelijk naar de stad. Hij had bevolen het Ajtuig te laten inspannen en aan de poort achterin pet park voor te komen. Hij zal al vertrokken zijn". deze dan in vroegere decennia dat een vorst of vorstin voor een volk bepaald wat doet, is wel onweersprekelijk; het consti tutioneele koningschap moge naar het oor deel van sommigen niets van zijne kracht hebben verloren, liet heeft ongetwijfeld veranderingen ondergaan in de wijze, waarop liet dient te worden uitgeoefend. Deze verandering kenmerkt de kwarteeuw, die Koningin Wilhelmina aan liet hoofd van haar volk heeft gestaan. In die kwart eeuw vallen de bange vier oorlogsjaren, waar van het niet overdreven is te zeggen, dat vorstin en volk zich nauwer aan elkander voelden verbonden dan ooit tevoren. De Kerstboodschap, die in een der eerste oor logsjaren van de Koningin uitging, moge eene verrassing zijn geweest, een ietwat vreemde plant op den Nederlandschen bodem gesproken heeft zij in elk geval tot velen van liet Nederlandsclie volk. Koningin-Regentes Emma heeft hare dochter tijdens het regentschap van acht jaren opgevoed met alle de zorgen, aan de opvoeding eener Koningin verschul digd, maar ook in belangstelling voor alles wat het openbare leven geldt, in die acht jaren is er geen provincie van het land geweest, geene zijde van het volksleven, waarin niet de Koningin en hare dochter door persoonlijke tegenwoordigheid be langstelling toonden. Deze traditie heeft Koningin Wilhelmina voortgezet, slechts onderbroken door de oorlogsjaren, toen langdurige afwezigheid van uit Den Haag moeilijk was, zoo moeilijk zelfs, dat de Koningin haar geliefd Het Loo niet kon bewonen en zich een landhuis bouwde onmiddellijk aan zee. Geen provincie van ons land, of de Koningin is er geweest; geene gebeurtenis van overwegende be- teekenis of Zij heeft eraan deelgenomen. Voor den handel: de opening van de eerste Jaarbeurs; voor het zich krachtig ont wikkelende Rotterdam: de oprichting van het nieuwe Stadhuis; voor Groningen: <je 250-jarige herdenking van liet merkwaar dige beleg; voor Limburg en Zeeuwsch- Vlaanderen: het met ongekende geestdrift ontvangen bezoek tijdens de Belgische pogingen tot losmaking van deze gebieden. Bijna jaarlijks werd de hoofdstad bezocht en vooral bij historische gelegenheden ont brak de Koningin zelden of nimmer, ge tuige de onthulling van het standbeeld van De Ruyter, dat van Coen te Hoorn, de herdenking van de inneming van Brielle Verschillende vorstelijke bezoeken, het allereerst van den Duitschen Keizer, later van den Belgischen Koning en den Fran- schen President, laatstelijk van souverei- nen uit liet Noorden, heeft de Koningin ontvangen en beantwoord; met belang stelling is Zij op alle deze reizen gevolgd. In oorlogstijd leefde zij met de verrichtin gen van leger en vloot mede; zij ondernam eene reis op eene onderzeeboot, zij inspec teerde tallooze malen de troepen en de grenzen, zij toonde ook belangstelling in de sociale voorzieningen. De bediende verwijderde zich op een zwijgenden wenk, maar nu kon Dernburg zich niet langer goedhouden. Met een kreet van wanhoop viel hij in een stoei neer. „Mijn kind! Mijn arme, arme Maja! Zij houdt zooveel zoo zielsveel van dien man!" Zijn droefheid had iets aangrijpends. Met fier opgeheven hoofd ging hij den strijd te gemoet, die zijn bestaan bedreigde; maar zijn lieveling on gelukkig te zien dit viel hem te zwaar. Egbert naderde hem en boog zich over hem heen. „Mijnheer Dernburg!" zeide hij met een bevende stem. Dernburg maakte een mistroostig, afwerend ge. baar. „Ga heen! Wat wilt ge nog?" „Erik is dood, en de man, die zijn plaats zou vervullen, moet gij uit uw hart en huis verbannen. Geef mij nog eens, nog maar voor dit uur het recht dat ik vroeger heb bezeten." „Neen!" riep Dernburg, terwiji hij zich ophief en zijn wezenstrekken weer de oude strakke en harde uitdrukking aannamen, „gij hebt itiij en de mijnen den rug gekeerd, ge hebt het recht ver beurd het leed met ons te dragen. Ga maar naar je vrienden en makkers daar ginds, die nu ais een losgelaten troep jachthonden op mij aanstormen, om wie ge mij hebt opgeofferd! Bij hen behoort ge thuis daar is je plaats! Ze hebben mij veel kwaad gedaan, maar gij wel het ergst en het meest, want gij laagt mij het naast aan het hart'. Van u wil ik geen deelneming en geen steun Liever ging ik Hij richtte zijn schreden naar de aangrenzende bibliotheek en smeet de deur met kracht achter zich dicht. De brug tusschen hein en Egbert was afgebroken. Het particuliere leven van de Koningin is in deze kwarteeuw aan groote verande ringen onderhevig geweest. In 1900 kwam hare verloving met Hertog Hendrik van Mecklenburg, in het begin van 1901 ge volgd door haaf huwelijk; in 1909 werd eindelijk de lang verwachte blijde gebeur tenis een feit en Prinses Juliana geboren. Daaraan is, zoowel in 1902 als later, eene ernstige ziekte van de Koningin vooraf gegaan; zoodanig, dat ernstige zorg alom heerschte. De herdenking van Brielle'-s inneming en het bezoek aan Groningen zijn de eerste gelegenheden geweest, waar bij Prinses Juliana, die eigenlijk Prinses van Oranje is krachtens de Grondwet", zich mede in liet openbaar heeft vertoond! (Wordt vervolgd.) Landbouw. Bespuiting van aardappelen tegen de aardappelziekte. Aangezien in Zeeland de eerste verschijnse len van de aardappelziekte (veroorzaakt door de zwam Phytopathora infestans) in het blad van eenige, voor die ziekte vatbare soorten, zijn waargenomen verdient het aanbeveling, zonder verwijl de eerste bespuiting van het aardappelloof met Bordeausche of Bourgon dische pap uit te voeren, of althans zoodanige maatregelen te nemen, dat een bespuiting zoo spoedig mogelijk uitgevoerd kart worden. Daar de planten in ontwikkeling ten achter zijn bij andere jaren en dus verwacht kan wor den, dat zij ook lang zullen doorgroeien, zou het sterk optreden van de aardappelziekte, zoowel in het blad als in de knollen ernstige afmetingen kunnen aannemen. Het voorkomen van een aantasting door bespuiting met de aangegeven middelen is daarom zeer gewenscht. De bereiding van Bordeauxsche pap ge schiedt door samenvoeging van kopervitriool en versch gebluschte kalk, beide in water op gelost, in zoodanige verhouding, dat op 100 L. vloeistof aanwezig zijn U a 2 K.G. koper vitriool en 1 a h/j K.ö. kalk (deze laatste hoeveelheid als ongebluschte kalk berekend.) Bourgondische pap wordt bereid uit 2 K.G. kopervitriool en 1 K.G. watervrije soda (sodex) op 100 L. water. Voor zoover noodig zij er hier nog de aandacht op gevestigd, dat twee of driematige besproeing, met tusschenruimte van enkele weken, verder de voorkeur ver dient boven eenmalige besproeing, daar deze meermalige besproeiing eerst voldoende zeker heid geeft dat ook de knollen vrij van ziekte zullen zijn. Nadere inlichtingen worden gaarne ver strekt door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen, en door de in verschillende plaatsen gevestigde ambtenaren van. dien Dienst, uitvoerige brochures en recepten zijn te Wageningen verkrijgbaar. LANDBOUWTOESTANDEN. De oogsttijd en de graanmarkt. De veehouderij en het mond- en klauwzeer. Een wegenbelasting. Nog een seizoen. Dc binnenlandsche graanhandel heeft niets meer te beteekenen; de Groninger beurs geeft zelfs vacantie aan de commissionnairs, die De boomer» van het park wuifden er» ruischten in den wind, die nu, tegen den avond, in een storm dreigde over te gaan. Hij dreef de roode en gele bladeren dwarrelend door de iucht en een grauwe bewolkte hemel zag op de herfstachtige aarde neer. Maja kwam alleen terug van het graf van haar broeder, terwijl Cecilia nog daar was gebleven; zij had zich laten overreden om vooruit te gaan en deze achter te laten. Het jonge meisje zoo mid den in den lentetijd van haar leven, had een hei melijk afgrijzen van alles, wat met dood en graf in verband stond. Geluk en zonneschijn wachtten haar immers aan de zijde van een geliefden man! Op den terugweg kwam zij voorbij het Rozen meer, waar Oscar haar indertijd zijn liefde had bekend. Nu zag die plek er heel anders uit dan op dien vroolijken en opwekkenden Meidag. De grond was met dorre bladeren bedekt en 'verwelkt riet gras dreef op de oppervlakte van het water, dat de onstuimige cn donkere wolkgevaarten weer kaatste. Geen vogelgckweel weerklonk meer uit het verkleurd geboomte, alles was stil en doodsch en de rots\va»rd, die eens in de verte zoo blauw achtig opdook, was thans in dichten nevel gehuld Maja was onwillekeurig blijven staan; zij keek in den zoo treurig veranderden omtrek rond en trok den mantel huiverend wat dichter om de schouders. Nu hoorde zij voetstappen in de nabij heid, cn het volgend oogenbiik trad Oscar van Wildenrod uit het struikgewas te voorschijn, ,,Ik heb je overal in het park gezocht, Maja," zeide hij haastig, „en wanhoopte al je te vinden". „Ik ben met Cecilia bij hét graf van Erik ge weest," antwoordde het jonge meisje. „Zij is er nog gebleven." voor de boeren het graan verkoopen, zoodat eene noteering ontbreekt en wij dus ontslagen zijn van onze maandelijksche vergelijkende I studie der graanprijzen. De graanhandelaren bereiden zich voor op de nieuwe campagne die spoedig begint; de oogst zal misschien dit jaar iets later beginnen dan andere jaren, daar het j graan slechts langzaam is gerijpt, doch in de normale jaren begint met 1 Juli het zichten van het karwijzaad, dat dan al spoedig wordt ge-1 volgd door de gerst en de rogge. Het is merk waardig met welk eene groote mate van nauw- j keurigheid het karwijzaad steeds op 1 Juli zorgt rijp te zijn; het komt waarschijnlijk doordat we hier te doen hebben met eene twee jarige plant, zoodat dus.de zaaitijd niet, zooals bij de zomergranen, van eenigen invloed kan zijn. Daarom zal toch ook in dit koele en natte jaar de aanvoer aan de graanbeurzen niet veel later beginnen dan andere jaren; als hetjweer niet al te slecht blijft, zullen tegen 1 Augustus de dorschmachines beginnen te snorren en ra telen de oogstwagens weer langs de landwegen. De buitenlandsche graanmarkt baart eenige ongerustheid; de prijzen zakken langzamer hand iets in en in het Amerikaansche Congres is zelfs het plan geopperd om de regeering te bewegen 200 millioen schepel graan van de markt te houden, ten einde de prijzen te ver- hoogen, op de wijze, zooals Brazilië dat met de koffie heeft gedaan. Het spreekt van zelf, dat van dit schoone doch wel wat ouderwetsche plannetje niet veel terecht zal komen en het merkwaardigste is, dat te gelijker tijd van uit Amerika slechte berichten omtrent de vooruit zichten van den oogst tot ons komen. Wij ge- looven echter, dat men aan die berichten om trent de zichtbare en onzichtbare voorraden niet al te veel waarde moet hechten en wij krij gen het gevoel, alsof men in Amerika eene verdere daling der prijzen verwacht. Hoewel in den loop der jaren ook andere landen voor den export van tarwe en mais $ene groote beteeke- nis hebben gekregen, is het toch voor onze landbouwers van groot belang wat in de Ver. Staten gebeurt. In dit opzicht is het nog bijna als in de dagen van Onkel Brasig; in Amerika komen de draden samen die over de geheele we reld zijn gespannen; wordt daar aan de touw tjes getrokken, dan beteekent dat welvaart en rijkdom voor den landbouw en wat daarmee samenhangt: laat men ze daar slap hangen, dan komt ook hier de malaise met al hare noodlot tige gevolgen. De prijzen van de boter vertoonen nog geene verbetering en worden nog eerder iets lager; ook in Denemarken loopt de prijs nog iets naar beneden en aan de markt te Leeuwarden is men bijna tot op de prijzen van vóór den oorlog gekomen. Er is over 't algemeen veel gras ge"- groeid en ook al kon men er geen hooi van maken, men had toch gelegenheid groote hoe-' veelheden in te kuilen, waardoor men den vol genden winter toch een uitstekend voedsel voor het vee heeft gekregen. Ook hebben de vee- prijzen zich goed gehouden, alleen de prijzen der varkens zijn in den laatsten tijd gedaald. De vijand van den veehouder, het'zoo ge vreesde mond- en klauwzeer begint echter weer in sterker mate op te treden; vooral in Zuid-Holland, waar het spoelingsdistrict van ouds een bron van besmetting is, breidt de ziekte zich steeds uit. Volgens de laatste opgave waren alleen in die provincie 40 veebeslagen in 24 gemeenten aangetast. De veeartsenijkun- dige dienst schijnt het kwaad hier dus niet te kunnen stuiten, wat trouwens in den zomer, als alle vee in de weide loopt en de smetstof dus zoo licht op allerlei wijze wordt overgebracht, ook haast onmogelijk is. We vernemen echter in de bladen ook weinig van de maatregelen, die worden genomen en van liet toezicht op onmid dellijke aangifte van het optreden der ziekte; ook van de wijze van verspreiding vernemen we niets. Het wil ons voorkomen, dat de veeartse- nijkundige dienst, die toch natuurlijk nauw keurig het verloop der verspreiding nagaat, goed zou doen hieromtrent het een en ander in de landbouwbladen te publiceeren; de boeren konden dan beter dan nu weten, waar het ge vaar dreigt. Aan eene opgave zooals we die thans krijgen van alleen bet aantal veebeslagen en gemeenten in eene provincie waar de ziekte heerscht, heeft men eigenlijk niets en meerdere publicatie zou toch in geen geval kwaad kun nen. Nu de zomer is aangebroken, al was het we der soms nog niet erg zomersch, is het ook weer de tijd voor allerlei congressen en bijeen komsten met en zonder feestelijke ontvangsten en excursies naar bekende en interessante in stellingen. Hoewel de denkbeelden, die er wor den besproken dikwijls nog betrekkelijk nieuw zijn, zoodat zij nog niet rijp kunnen worden geacht in wettelijken vorm te worden vast gelegd, is het toch soms van belang op de de batten en de conclusies, die ten slotte worden aangenomen, te letten. Als voorbeeld zouden we willen noemen de discussie, die er in de algemeene vergadering der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten heeft plaats gehad over eene wegenbelasting. Hoewel ook daar nog volstrekt geen eenstemmigheid heerschte over de wijze waarop eene dergelijke belasting zou moeten worden geregeld, bleek er over eene algemeene instemming met het denkbeeld als zoodanig te bestaan. De bewoners van het platteland, mogen dus wel eens over dit vraag stuk denken, voor en aleer het denkbeeld van eene heffing op het gebruik der wegen zoo ver is doorgedrongen, dat het niet meer tegen te houden is. Zij mogen dan ook bedenken, dat men in de provincie Groningen, waar men eene dergelijke heffing kent, alle moeite doet ze te doen verdwijnen en dat het veel inspanning heeft gekost, de rijkstollen, die men vroeger op de wegen had, te doen opheffen. Dit zal eene belasting zijn die uitteraard voor velen, die in de steden wonen en voor anderen die er niets mee uit te staan hebben, eene groote bekoring heeft, zooals alle belastingen, waarin slechts de buurman betaalt; voor het platteland zal het echter eene heffing beteekenen, die veel last veroorzaakt en waarvan men niet weet wie ze ten slotte betaalt. In elk geval, al zien wij misschien de zaak iets te donker in, is het geraden op de pogingen in die richting te let ten; als men eenmaal eene dergelijke belas ting heeft, is het dikwijls niet eenvoudig ze weer kwijt te worden. We erkennen ook, da het aantrekkelijk lijkt de geweldig zware vrachtauto's, waarvoor de meeste grindwegen niet zijn berekend, evenmin als de straatwegen, te weren of in het onderhoud te doen bijdra gen; dit is echter nog heel iets anders dan dat men ongeveer alle vehikels aan eene speciale heffing onderwerpt. In aansluiting op onze vorige beschouwing, waarin we schreven over de pas door de Eerste Kamer aangenomen Jachtwet, kunnen we nog mededeeleik dat deze dit jaar niet meer in werking zal treden: zoodra echter dit jaólitsei- „Des te beter, want ik moet je alleen spreken. Wilt ge mij aanhooren?" Zonder het antwoord af te wachten, trok hij haar inedc naar de bank, waarover de beuk zijn half ontbladerde takken spookachtig uitbreidde. Eerst nu ontdekte Maja, dat hij in hoed en mantel gekleed en dat zijn gelaatstrekken wonderlijk ont steld waren. „Er is toch niets naars gebeurd?" vroeg zij verschrikt. „Is papa „Neen, 't betreft niet hem, maar mij, of liever ons beiden. Maja, ik moet je eens iets ernstigs, iets heel ergs zeggen. Gij moet mij nu toonen, of je liefde voor mij echt is en groot. Gij hebt mij immers lief, niet waar? Hier op deze zelfde plek hebt gij mij eens je woord verpand. Ik meende toen, je enkel geluk* te kunnen aanbieden, een leven vol zonneschijn en vreugde hebt ge moed ook het leed met mij te dragen?" Maja was als bedwelmd door deze zich snel op volgende woorden. „Wat meent ge eigenlijk, Os car?" vroeg zij bevend. „Ge maakt mij zoo angstig met die melancholieke gezegden, die ik niet be- grijp!" „Ik verlang een offer van je, een groot, een zwaar offer. Wilt ge mij dit brengen?" „Hoe kunt ge dit vragen? Alles, alles wat ge wilt „En als ik mf eischte, dat gij je vader, je huise lijke omgeving zoudt verlaten om met mij weg te gaan, ver weg, naar een vreemd land Zoudt ge mij dan volgen?" „Mijn vader? Mijn huiselijke omgeving?" her haalde het jonge meisje, zich blijkbaar inspannen de om zijn woorden te begrijpen. „Maar wij blijven immers hier te Odensberg?" „Neen! Ik moet weg gaat ge met mij mede?" ..Ik ik begrijp je niet," zeide Maja, van het hoofd tot de voeten bevende. Hij sloeg den arm om haar heen en trok haar wat dichter naar zich toe. Zijn aangezicht was doodsbleek en in zijne oogen tintelde die sombere gloed, die baar bij hunne eerste ontmoeting zoo verschrikt had. „Ik heb je eens iets van mijn vroeger leven ver teld," hief hij aan, „van een wilde rustelooze jacht naar het geluk, dat mij altijd weer scheen te ont vluchten, totdat ik 't eindelijk hier in uw bezit mocht vinden Herinnert gij je dit nog?" „Ja wel!" fluisterde Maja. Zou ze dat ooit ver geten hebben! Toen had hij haar immers tegelijk gezegd, dat hij haar liefhad! „Ge waart te jong en te onschuldig om je het verleden te ontsluieren," ging Wildemod half binnensmonds voort, „en ik kan 't ook nu nog niet, want er ligt een schaduw over „Een ongeluk niet waar?" klonk de angstige vraag. „Ja een ongeluk, dat mij uit mijn baan rukte en mij toen tot ellende cn schuld voerde. Ik had dat alles van mij afgeworpen en wilde hier aan uwe zijde een nieuw leven beginnen. Maar zie, daar duikt de oude schaduw weer op en vervolgt mij opnieuw en dreigt zelfs nu, mij u, Maja, te ont rukken." „Neen, neen, ik blijf bij je, wat er ook is voorge vallen, wat cr ook moge gebeuren!" riep Maja, terwijl zij zich opgewonden" aan hem vastklemde. „Papa is heer en meester van Odensberg hij zal je wel beschermen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1