AFSLAG 75 ct. J tionaie BanKverapg S. v. d. PLAAT, Fotografie en Arbeiderswoning, WEI- en BOUWLAND en D1JKWEILAND, Totaal in massa f 43010,80 ZATERDAG 9 JUNI 1923 VRIJE BAAN. Landbouw. Eerecomité: de dames: Mejuffrouw B. Booms, Mevrouw L. Eschauzier-Pabst, Mevr. Heimbach-Stocker, Mevrouw. W. Barones v. Lijnden-Schmidt auf Altenstadt, Mevrouw v. Rossem-v. Hamei, Mevrouw M. Verbroek- Maronier. De heeren: dr. P. v. Anrooij, dr. H. O. Behrens, Voorzitter Deutscher-Schulverein, dr. H. Coops, Insp. M.O., Jan Fabricius, dr. J. Nord-Oud, Dirigeerend Officier v. Gezond heid, Ir. A. J. Roelofsz, Dir. Siemens-Schuckart werke, P. K. v. Tschudi, Voorzitter Deutscher- \'erein, Th. A. Verdenius, Dir. H.B.S., dr. C. J. Vinkesteyn, lnsp. der Gymnasia, dr. \V. C. A. Baron v. Vredenburch, dr. Joh. Wagenaar, dr. E. F. Weinberg Arts, Mr. E: B. F. F. Baron Wittert van Hoogland. De aardige verpleegster werd voortdurend beziggehouden door den lastigen zieken mil- lionnair. „Enfin, misschien vraagt hij u nog wel ten huwelijk," zeide dokter grappig, in een poging haar,te verzoenen. ,,'t Zou me niets verwonderen," antwoord de de verpleegster knorrig, „de andere vragen zijn nu wel ongeveer uitgeput!" de de; Gal en slijm, r veroorzaakt door hagen, onre-^ I qelmatióen staclöanq Gebruikt MIJNHAHDTS IAXEER-TABLETTEM Per doos 60<± wiij Apoihen drogis. HOBBEMASTRAAT—MIDDELHARNIS (5 minuten van het Station). Billijkst en soliedst adres voor foto's en vergrootingen. In 't atelier opname bij elke weersgesteldheid. op Vrijdag 15 Juni 1923, 's morgens Half "twaalf, in het Hötel „DE NYMPH" te Brielle, van de aldaar op 30 Mei 1.1. geveilde KAPITALE fl met SCHUREN, Zt'MM WAGENHUIS, ERF, TUIN en 'BOOMGAARD aan den Woutdyk onder Zwartewaal en diverseperceelen UITMUNTEND onder Zwartewaal, Heenvliet en Vierpolders, samen groot 20-77-81. Opbrengst in yeiling: Koop 1 5825,— Koop 2 800,— per massa; Koop 3 ƒ250,— Koop 4 ƒ470,— Koop 5 ƒ170,- Koop 6 ƒ510,-; Koop 7 ƒ1175,-; Koop 8 1200,-; Koop 9 1210,-; Koop 10 1100,-; Koop 11 ƒ1130, ;Koop 12 1060, -Koop 13 1110, - alles per H.A. waaronder de vaste sommen alles dit jaar uit de huur, de woningen 1 Mei 1924. Zie verder veilingsannonce en biljetten. Inlichtingen geven de verkoopers, de Erven van den Heer A. EMMER- ZAEL, de Heeren T. KNAPE te Brielle en P. DE SNAIJER Lzn. te Heenvliet en Notaris L.P. VAN DEN BLINK te Brielle, ten wiens kantore biljetten met schets en lijsten der perceelsgewijze opbrengst en com binaties verkrijgbaar zijn. per halfpondspak ook in ons en 2 ons pakjes J Prijs per kwartaal. f t Losse nummers f 0.07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel ",0flr f 0*20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 coat. WAAR HET GELD BLIJFT. Overdruk uit de Mei-aflevering 1923, van het tijdschrift der Nederlandsclie Maatschappij voor Nijverheid en Handel. (Knipsels die te denken geven.) De Centrale Commissie voor Bezuiniging, Secretariaat: Paviljoen te Haarlem, houdt zich hij voortduring aanbevolen voor zoo ruim mogelijke medewerking van deskundigen op verschillend gebied, die goede middelen ter bezuiniging kunnen aanwijzen. Personen, zoo wel in ambtelijke kringen als daarbuiten, die meenen niet voldoende kennis van zaken voorstellen te kunnen doen tot of beschou wingen te leveren over bezuiniging of doel matiger besteding van overheidsgelden, ge lieven zich rechtstreeks met de Commissie in verbinding te stellen. Zij is gaarne bereid artikelen, voorstellen en beschouwingen, die haar doelmatig voorkomen, behoorlijk te honoreeren. Desgewenscht kunnen mede-wer kers zich verzekerd houden van volstrekte handhaving hunner anonymiteit. Overbodige uitgaven? De grenslijn tusschen het overbodige en het nuttige of wenschelijk is allicht niet steeds scherp te trekken, schrijft E. in „De School met den Bijbel", maar, al zal ze hier of daar meer van een strook dan van een streep heb ben, in de overgroote meerderheid van geval len zal het overduidelijk zijn, of er van over bodige dan wel van nuttige uitgaven sprake moet zijn. Ontegenzeggelijk overbodig zijn toch wel de extra-uitgaven, die het niet rijke Rijk zich veroorlooft, als het de jaarlijksche uitgave van ƒ500 per kweekelinge op zich neemt voor een meisje uit Amsterdam en een ander uit Arn hem, die waardig gekeurd worden om te Apel doorn aan de Rijkskweekschool voor onder wijzeressen te worden opgeleid, terwijl er te Amsterdam en te Arnhem neutrale kweek scholen door het Rijk grootendeels onderhou den worden, van welke de eerste vooral en de laatste uitsluitend door vrouwelijke kweeke- lingen wordt bezocht. Vermoedelijk kan op dezelfde overbodige uitgave gewezen worden ten aanzien van twee meisjes uit Rotterdam, eveneens te Apeldoorn dit voorjaar geplaatst, terwijl er te Rotterdam toch ook eene door het Rijk gesteunde gemeentelijke kweekschool is. Dat zijn er dan reeds vier van de twee en twintig, voor wie in elk geval de Rijksuitgave van 4 maal ƒ500 in het jaar beslist overbodig is. Het is eene jarenlange ervaring van de ge meentelijke kweekschool te Amsterdam ge weest, dat kweekelingen ter plaatsing aan genomen, eerlang bleken ook voor eene Rijks kweekschool in aanmerking gekomen te zijn en dan daarheen togen. Nu het met de Rijks financiën zoo nijpt, moet toch eens op de geldverspilling gewezen worden, waartoe de uitgerekendheid van sommige ouders de al te argelooze overheid brengt. (De Telegraaf van 28-4-'23). Waar ze blijven. Het kwam voor bij een jubllé van den direc teur eener opleidingsinrichting, dat er een col lectieve geiukwensch ingebracht werd, af komstig van een aantal zijner oud-kweekelin- gen, allen aan dezelfde Asche Bank werk zaam, schrijft E. in „De School met den Bijbel". Deze voedsterlingen des Rijks waren dus FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 64) „Stil dokter niet zoo hard!" smeekte Wil man, met een schuinschen blik angstig naar de trap kijkende, waar zijne vrouw of een ander zich elk oogenblik kon vertoonen. Maar Hagenbach stoorde zich hieraan niet. „Een aarstsmeerlap!" herhaalde hij. „Persoonlijk is mij dit wel is waar zeer aangenaam, maar gij blijft toch wat ge zijt. En zoo iemand wordt twaalf jaar lang betreurd en met een stralenkrans om geven. Hij wordt opgehangen „Goede God!" jammerde de bedreigde man, terwijl de dokter gramstorigv oortging: „Opgehan gen met een krippen strik en een ruiker viooltjes! Maar nu willen we hopen, dat die klungel van den muur wordt genomen. Zooals ik zeg, ge zijt geen knip voor den neus waard!" Hierbij schudde hij den ongelukkige, wien hij deze beleefdheden toe- duwde, zoo woedend en kwaadaardig, dat Wil man hooren en zien verging. ..Ik versta geen woord," stemde deze, die uit vrees vooor nog grooter misbaar zich niet durfde bevrijden. „Heb medelijden, dokter, en praat niet over die zaak! Als mijn vrouw 't hoorde, de klan ten, de stad mijn geheele nering zou verloopen." ..Ja, dat zou zeker een mooi vertelsel voor je dagelijkschc klanten in het „Gouden Lam" zijn!" niet in de school, doch in de financieele admi nistratie te land gekomen. Het is toch wel uitermate dwaas, dat er geen waarborgen zijn, dat zij, wier opleiding per hoofd het Rijk op vijf, zes duizend gulden te staan gekomen is, nu ook werkelijk het on derwijs gaan dienen. Het is zelfs ergerlijk, dat de bezuiniging daarop haar scherpste zoeklicht niet richt. Er hebben op dat terrein enormiteiten plaats. En deswege herhalen we de vraag: waar blijven ze? We hebben die meermalen gedaan. Mondeling hebben wij de hoogstbevoegde autoriteit er ook op gewezen, dat de bedoelde waarborgen ontbreken. Er is toen zelfs eene enquête over eenige voorafgaande jaren in gesteld. Van de uitkomst hebben we nooit iets vernomen, voor ons bewijs genoeg, dat ze niet geruststellend is geweest. De vraag: waar blijven ze? blijft aan de orde. Er zijn ook inrichtingen, die alles moeten in het werk stellen, om haar bestaansrecht te be wijzen door de aflevering van een vastgesteld aantal gediplomeerden. Maar de heele opleidingswereld weet opper best, dat er van die gediplomeerden velen te vergeefs in de school verwacht worden. (De Avondpost van 25-4-'23). Zuinigheid? De schrijver van een ingezonden Stuk in de „Nieuwe Courant van 25-4-'23 vestigt de aan dacht op het plantsoen, hetwelk door de ge meente aangelegd wordt op het Gebroeders Marisplein en speciaal op ongeveer 20 zitplaat sen, die daar aangebracht zijn. Hij raadt den Haagschen belastingbetalers aan, eens aldaar te gaan kijken, opdat ze zich overtuigen kunnen, hoe met onze belasting penningen omgegaan wordt. Waarom is, in deze tijden nog wel, op een dergelijke wijze met ons geld gesmeten; had men niet met eenvoudiger banken zonder om rastering kunnen volstaan? Het ergerlijke is, dat men bij zulke gelegen heden eenvoudig voor een voldongen feit staat; de dure zitplaatsen zijn er en den belasting betaler blijft niet anders over dan zich te ver bazen en maar weer te betalen. Van bezuiniging. Het Vaderland schrijft: Er was een Commissie, wier taak het was de Vlootwet te bezien in verband met den finan- cieelen toestand. De financiers in de Commissie zeiden blijk baar: de financieele toestand is allerdroevigst. De militaire deskundigen zeiden: de Vloot wet is hoogst urgent. De Commissie hoorde beiden ernstig aan en geloofde beiden op hun woord. Toen heeft de Commissie deze „oplossing" gevonden: laat de Regeering bezuinigen over de heele linie; bezuinigen met een nog niét vertoonden ijver; en laat zij daarbij de marine intact laten. Dan wordt tweeërlei be lang gediend: èn het budget komt in orde èn de vloot wordt mogelijk. Het is een geniale oplossing, vatbaar voor navolging. Er is onlangs een Staatscommissie ingesteld om het hooger onderwijs te bezien in verband met den financieelen toestand. Te vermoeden valt, dat het financieele element dier Commis sie een treurig beeld zal ophangen van den financieelen toestand, en dat de professorale zeide Hagenbach met een kwaadaardigen lach, „die geschiedenis van dien verongelukten apostel in de woestijnen van Afrika! Voor uw pleizier ver zwijg ik die waarachtig niet, gij verdient aan de kaak te worden gesteld, maar voor juffrouw Fried- berg zou 't alleronaangenaamst zijn, en dus zal ik daarover zwijgen. En nu, vaarwel, mijnheer Engelbert Wij hebben voor goed met elkander afgedaan." Hij schudde den geheel uit het veld geslagen kastelein nog eens geducht heen en weder, maar liet hem vervolgens los en keerde naar de kamer terug, waar zijn geneeskundige hulp ongetwijfeld vereischt werd. Al had juffrouw Fricdberg zich tot dusver boven verwachting goed gehouden, nu zouden de flauwtes en zenuwtoevallen natuur lijk wel volgen! Maar niets van dit alles. Leonie kwam hem te gemoet. Zij was nog altijd erg bleek en men kon haar aanzien dat zij bitter geschreid had, maar ze had ook nu de zenuwen in hare macht. „Ik kom even zien hoe 't u gaat," zeide de dokter, min of meer verlegen. „Ik vreesde ja, juffrouw, vandaag sta ik u onvoorwaardelijk het recht toe zenuwachtig te zijn en zal ik daarmee niet spotten." „Ik ben heel wel," verzekerde Leonie, zonder de oogen op te slaan. „Maar ik heb een droevige teleurstelling moeten ondervinden. Gij zult wel begrijpen, hoe het geval zich heeft toegedragen, dokter bespaar mij het verdriet en de schande, 't u in bijzonderheden te vertellen." „Gij behoeft u volstrekt niet te schamen!" riep Hagenbach opgewekt en hartelijk, „'t Is immers geen schande, onwrikbaar in het goede en edele in den mensch te gelooven. En als ge in éen per elementen het overheerschend belang der wetenschap voor de toekomst van ons volk zullen afschilderen. De „oplossing" ligt voor de hand: een wenk aan de Regeering, te bezuinigen op alles zoowel in het belang van het budget als van de wetenschap behalve op hooger onder wijs. Over alle takken van Staatszorg doorge voerd, zou deze methode tot verrassende resul taten voeren. Alleen blijft de vraag, of voor dergelijke in venties Staatscommissies noodig zijn. Men wil blijkbaar wel den goeden weg op. Naar de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" van 2-5-'23 aan de „Residentiebode" ontleent, hebben B. en W. van 's-Gravenhage tot de verschillende directeuren van de bedrijven een circulaire gericht, waarin met nadruk wordt geconstateerd, dat bij het opmaken van de be grootingen voor 1924 opnieuw de meest moge lijke bezuiniging moet worden toegepast. B. en W. schrijven daarin, dat, gezien den financieelen toestand in 't algemeen, een daling der uitgaven noodzakelijk is, omdat de belas tingen nog meer moeten worden verlaagd. Verder wordt de verwachting uitgesproken, dat de eindcijfers der verschillende begrootin gen nog lager zullen zijn dan voor 1923 en wordt medegedeeld, dat een begrooting welke hooger is, niet zal worden goedgekeurd, tenzij er uitvoerig bij wordt toegelicht, welke bij zondere omstandigheden een stijging nood zakelijk maakten. Bij een dergelijke circulaire alleen mag het echter niet blijven. Er moet streng aan de hand worden gehouden en de begrootingscijfers zul len niet alleen in Den Haag, maar ook in andere gemeenten aanmerkelijk naar beneden moeten worden gebracht. Ook in Zweden. De voorzitter van de Mij. Graengesberg heeft voorgesteld een bezuinigingscommissie te benoemen, bestaande uit mannen van de praktijk en met het doel na te gaan in hoeverre de inkrimping van het ambtenaarskorps moge lijk is en ter bestudeering der staatsuitgaven in het algemeen, met inbegrip van de dienst takken, die den staat geld opbrengen. Om de nijverheid tegemoet te komen, moeten z.i. de spoorwegvrachten worden verlaagd en moet men buitenlandsch kapitaal naar Zweden lok ken in het bijzonder ten behoeve van indu strieele ondernemingen, terwijl terzelfder tijd de sociale hervormingen eenigen tijd moeten worden gestaakt. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deor de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 60. Ingezonden Mededeelingen. Kantoor MIDDELHARNIS. ZITDAGEN - tijdens BEURS. Woensdag, SOMIÏIELSDIJKTABBERS Donderdag, DIRKSLAND. v.d.DOEL OUDDORPFLOHIL OUDE TONGEGELUK OPMERKINGEN, DIE DE COMMISSIE VAN VERSCHILLENDE ZIJDEN BEREIKTEN. De Provinciale Waterleiding in Noord-Hol land. In verband met de vraag, in het knipselblad van April opgenomen, over het aanleggen van waterleidingen langs afgelegen wegen, waar slechts een enkel huis staat, ontving de Com missie een brief van den Directeur van den Keuringsdienst van Waren voor het Keurings- gebied Amsterdam. Deze Directeur meent, dat de Commissie met haar publicaties ongetwijfeld een nuttig werk verricht, maar hier toch te ver is gegaan. „In dat berichtje toch schijnt de wenk door aan het Provinciale Waterleiding-bedrijf, om geisoleerde huizen en hoeven ter wille van de zuinigheid niet aan de waterleiding aan te sluiten. „Het is mogelijk, dat het opvolgen van dit advies zou leiden tot een belangrijke besparing, maar het is zeker, dat de volksgezondheid door dien maatregel ten zeerste zou worden geschaad. „In Amsterdam en omgeving toch komen nu' en dan typhusgevallen voor, die met groote waarschijnlijkheid aan het voorkomen van enkele haarden boven het IJ moeten worden toegeschreven. „De verspreiding van typhus vanuit die haarden wordt in de hand gewerkt door af wezigheid van ander gebruikswater dan dat uit de slooten. „Verplichte aansluiting van alle hoeven en woningen in dat gebied aan de waterleiding is dringende eisch van hygiëne en volkswel vaart en mag dus naar mijn overtuiging niet achterwege blijven op grond van de kosten, ook niet in dezen tijd van malaise en bezuini ging." De gestelde vraag is hiermede beantwoord. Ongetwijfeld erkent de Commissie het nut van uitgaven in het belang der hygiëne. De noodzakelijkheid om de uitgaven binnen zekere grenzen te houden zal er echter wel eens toe moeten leiden, dat met minder maatregelen van dien aard wordt volstaan dan tot het be reiken van een idealen toestand noodig zou zijn. De moeilijkheid is hier natuurlijk: de juiste grens te trekken. Papierverkwisting bij de belastingen. I Eén onzer leden zendt ons een groot vel wit papier van uitstekende kwaliteit. Het is 40 c.M. lang en bijna 25 cM. breed. Onze corres- pondent schreef daarop: „Dit blanco-vel is afgescheurd van een aan vrage om inlichtingen, die ik van de Inspectie van de Directe Belastingen ontving. Daarop stonden aan de voorzijde 11 en aan de achter zijde 4 regels bedrukt; een en ander had ge makkelijk op een octavo-velletje plaats kun nen vinden." Met hem vragen wij ons af of hier niet met veel minder papier kon worden volstaan. De Centrale Commissie voor Bezuiniging houdt zich voor de inzending van opmerkingen en klachten als bovenvermeld (liefst behoor lijk gedocumenteerd) steeds gaarne aanbe volen. Zij zullen voor zooveel noodig ter ken nis van de betrokken autoriteiten worden ge bracht of op andere wijze in behandeling ge nomen en indien zij daarvoor in aanmerking komen ook in deze rubriek worden gepubli ceerd. De inzenders moeten echter onvoor waardelijk voor de juistheid van hunne be richten instaan. soon zijt teleurgesteld, behoeft ge daarom immers het geloof aan allen nog niet te verliezen. Menig een blijft er nog over, die dat geloof verdient." „Dat weet ik," antwoordde Leonie, hem de hand toestekende. „En ik zal niet langer treuren over een herinnering, die niet waard is, dat men zelfs een enkelen traan daarom vergiet Nu zet ik die van mij af!" „Bravo!" riep de dokter, terwijl hij de hem aan geboden hand greep en hartelijk wilde schudden. Maar op eens bedacht hij zich. De „ruwe schaal" moest toch al eenigszins verzacht zijn, want nu geschiedde er iets, dat nog nooit vertoond was dokter Hagenbach boog het hoofd en drukte een zacht kusje op die hand. Dc kleine bovenkamer in het „Gouden Lam" was bijna geheel leeg, zooals gewoonlijk in de vroege middaguren. De gasten plachten eerst 's avonds te komen. Voor het oogenblik bevond zich hier slechts een enkel persoon, Landsfeld, die gekomen was om over een tweede groote vergade ring, welke eerstdaags zou plaats hebben, met den kastelein te beraadslagen. Deze was evenwel niet thuis en zoo had Landsfeld, die deze zaak in orde wenschte te brengen, zonder omslag dc bovenkamer in bezit genomen, waar hij nu al sedert een kwartier wachtte. Hij wist niet, dat Wilman al thuis was gekomen en zijne komst had vernomen, maar eerst een onderdanige buiging voor de familie van Odensberg had verkozen te maken, eer hij even onderdanig den leider der socialisten begroette. Landsfels begon al ongeduldig te worden, toen dc deur eindelijk werd geopend. Maar in plaats van den man, dien hij verwachtte, trad Egbert Run eek binnen. De jonge afgevaardigde, die terstond na zijne verkiezing een paar dagen naar Berlijn was gegaan om met de aanvoerders zijner partij een mondeling onderhoud te hebben, groette in het oog vallend koel en stijf zijn geestverwant, die van zijn kant ook slechts met een vluchtig hoofdknikje ant woordde. „Al terug uit Berlijn?" vroeg Lansfeld. „Voor een uur ben ik aangekomen," zeide Ru- ncck. „Ik ging bij je aan, maar hoorde dat ik je waarschijnlijk in het „Gouden Lam" zou vinden." „Zijt ge bij mij aan huis geweest? Dat's een buitengewone eer! Ik wil hier de zaal voor over morgen bespreken, daar 't noodzakelijk blijkt, dat wij een tweede vergadering beleggen. Eindelijk wachtten wij je nog niet terug. Zijt ge al klaar?" „Voor het oogenblik, ja. We konden niet veel anders doen dan voorloopige overleggingen hou den. Eerst over vier weken, als dc zittingen van den rijksdag beginnen, is 't noodig dat ik voort durend te Berlijn blijf nu is mijn tegenwoordig heid, naar mij voorkomt, hier meer gewenscht dan dAar." „Daarin vergist gij je zeer," verklaarde Lands feld. „Wij hebben je hier niet meer noodig, sedert je verkiezing is doorgedreven. Maar ik dacht 't wel, dat gij hals over kop zoudt terugkomen, zoodra ge hoordet, dat in je dierbaar Odensberg alles in het honderd liep. Ja, den oude hebben wc van zijn onfeilbaarheidswaan in den grond genezen. Hij verbeeldde zich tot hiertoe onaantastbaar te zijn nu moet hij evenals al zijn collega's met ons vech ten 't Zal hem vreemd genoeg aankomen." „Ge hebt geen reden om te triomfeeren» dunkt Landbouwkundig-Advies-Bureau Wij maken onze lezers gaarne attent op de ons door den bekenden Landbouwkundige G. van der Molen ter plaatsing toegezonden advertentie. Door zijn meer dan oppervlakkige bekendheid met de praktyken in tal van boerenbedrijven in verschillende deelen van ons land-aldus de heer van der Molen kwam hy tot de overtuiging, dat er, vooral op het gebied van Veevoedering als ook op het terrein van be mesting, nog vaak de gekste dingen gebeu ren, wat voor Veehouders en Landbouwers heel nadeelig zyn kan en indirect ook veel schade berokkent aan Fabrikant en Hande laar. Bovendien is het hem bekend, dat nog maar al te dikwijls gespeculeerd wordt op de onkunde van menig landman, wat ook al niet bevorderlijk kan worden geacht aan diens belangen en evenmin voordeelig zijn voor te goeder naam en faam bekend staande Fabrikanten en Handelaren. Het Landbouw-Advies-Bureau „Van der Molen" nu wil trachten bedoelde fouten zoo veel mogelijk te voorkomen. Het zal zich allereerst bezig houden met het verstrekken van adviezen inzake het oordeelkundig gebruik van Veevoederartike len en Kunstmeststoffen. Het stelt zich gaar ne naar wy vernemen beschikbaar tot het houden van VOORDRACHTEN over ont werpen in verband daarmee. Het wil de boe- renmenschen, die zulks mochten verlangen, helpen bij het opzetten van Landbouwboek houding en deze boeken bijhouden. Ook zal het Landbouwkundig-Advies-Bureau „Van der Molen" bereid worden gevonden, den minder geletterden buitenman behulpzaam te zijn bij het opstellen van brieven of adres sen aan Autoriteiten, het invullen van Be lastingbiljetten enz. enz. Zoo vernamen wij het van den heer van der Molen. En ten slotte wees hij er nadrukkelijk op, dat het Bureau noch aan eenige Fabriek, noch aan eenig handelskantoor verbonden is, hoewel het hem genoegen deed te kunnen melden, dat zich reeds eenige groote zaken van het „gratis" advies van het Bureau aan hare „klanten" hadden verzekerd en tal van practische landbouwers het daadwerkelijk steunden. Tot zóóver de inlichtingen, ons door den heer Van der Molen verstrekt. Het wil ons voorkomen, dat ZEd. een goed werk deed met de oprichting van een Bureau als door hem bedoeld. Ongetwijfeld zal het vooral vele landbouwers en veehouders onder onze lezers genoegen doen, waaraan de heer Van der Molen, nu al wel haast 25 jaar in deze streken een bekend Landbouw-Adviseur zijn naam gaf. Amsterdamsch Schetsboek. cxxv. De Zomertijd heeft den zomer niet gebracht. En we meenden allen zoo stellig, dat^Braat.de schuld er van droeg, dat de warme dagen dit jaar zoo lang uitbleven. We leven dus nu in de onderstelling, dat de zomer zich nog wat terug gehouden heeft in verband met de reis van mij," zeide Egbert somber. „Dernburg heeft je uitdaging beantwoord met al zijn werkvolk te ontslaan." „Natuurlijk! Dat kon men van dien ouden drift kop verwachten! Dat hadden we ons niet anders voorgesteld!" „Zeg liever, dat ge 't daarop aangelegd hadt! En wat nu?" „Nu moet hij buigen of barsten. De oude trekt óf dat ontslag weer in óf alle arbeid staat op al zijn werken stil." „Dernburg buigt niet, dit weet gij allen even goed als ik, en om hem te doen barsten, ontbreekt je dc macht. Maar h ij heeft wel de macht, om je allen te vermorzelen en zal een onmeedoogend gebruik daarvan maken, nu hij eens zoover is ge dreven. H ij kan 't uithouden, als de arbeid in zijn mijnen en fabrieken weken- en maandenlang gestaakt wordt g ij niet. Van die werkstaking is niets te hopen of te verwachten, en de leiders van onze partij wenschen die niet en hebben er nooit op aangedrongen. Nu is met algemecne stemmen daartegen besloten." „Wel zoo? Dan zult gij wel je uiterste best heb ben gedaan om dat besluit door te drijven?" vroeg Landsfeld stekelig. „Gij zijt nu immers ook een van die leiders! De jongste van allen en de aanmatigendste van allen! Gij schijnt de anderen al mooi naar je hand te kunnen zetten." Runeck maakte een verstoord en driftig gebaar. „Moet ik de beslissing van onze partij door zulke uitvallen persoonlijk bij je ontgelden? Ik heb op mij genomen, je het bevel over te brengen om 't niet tot het uiterste te laten komen Neem je dus in acht!" (Wordt Vervolgd

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1