AFSLAG
75
ct. J
tionaie BanKverapg
S. v. d. PLAAT,
Fotografie
en Arbeiderswoning,
WEI- en BOUWLAND
en D1JKWEILAND,
Totaal in massa f 43010,80
ZATERDAG
9 JUNI 1923
VRIJE BAAN.
Landbouw.
Eerecomité: de dames: Mejuffrouw B.
Booms, Mevrouw L. Eschauzier-Pabst, Mevr.
Heimbach-Stocker, Mevrouw. W. Barones v.
Lijnden-Schmidt auf Altenstadt, Mevrouw v.
Rossem-v. Hamei, Mevrouw M. Verbroek-
Maronier.
De heeren: dr. P. v. Anrooij, dr. H. O.
Behrens, Voorzitter Deutscher-Schulverein,
dr. H. Coops, Insp. M.O., Jan Fabricius, dr.
J. Nord-Oud, Dirigeerend Officier v. Gezond
heid, Ir. A. J. Roelofsz, Dir. Siemens-Schuckart
werke, P. K. v. Tschudi, Voorzitter Deutscher-
\'erein, Th. A. Verdenius, Dir. H.B.S., dr. C.
J. Vinkesteyn, lnsp. der Gymnasia, dr. \V. C.
A. Baron v. Vredenburch, dr. Joh. Wagenaar,
dr. E. F. Weinberg Arts, Mr. E: B. F. F. Baron
Wittert van Hoogland.
De aardige verpleegster werd voortdurend
beziggehouden door den lastigen zieken mil-
lionnair.
„Enfin, misschien vraagt hij u nog wel ten
huwelijk," zeide dokter grappig, in een poging
haar,te verzoenen.
,,'t Zou me niets verwonderen," antwoord
de de verpleegster knorrig, „de andere vragen
zijn nu wel ongeveer uitgeput!"
de de;
Gal en slijm,
r veroorzaakt door hagen, onre-^
I qelmatióen staclöanq Gebruikt
MIJNHAHDTS
IAXEER-TABLETTEM
Per doos 60<±
wiij Apoihen drogis.
HOBBEMASTRAAT—MIDDELHARNIS
(5 minuten van het Station).
Billijkst en soliedst adres voor
foto's en vergrootingen.
In 't atelier opname bij elke
weersgesteldheid.
op Vrijdag 15 Juni 1923,
's morgens Half "twaalf, in het
Hötel „DE NYMPH" te Brielle, van
de aldaar op 30 Mei 1.1. geveilde
KAPITALE
fl met SCHUREN,
Zt'MM WAGENHUIS,
ERF, TUIN en
'BOOMGAARD
aan den Woutdyk onder Zwartewaal
en diverseperceelen UITMUNTEND
onder Zwartewaal, Heenvliet en
Vierpolders, samen groot
20-77-81.
Opbrengst in yeiling:
Koop 1 5825,— Koop 2 800,—
per massa; Koop 3 ƒ250,— Koop
4 ƒ470,— Koop 5 ƒ170,- Koop
6 ƒ510,-; Koop 7 ƒ1175,-; Koop
8 1200,-; Koop 9 1210,-; Koop
10 1100,-; Koop 11 ƒ1130, ;Koop
12 1060, -Koop 13 1110, - alles
per H.A.
waaronder de vaste sommen alles
dit jaar uit de huur, de woningen
1 Mei 1924.
Zie verder veilingsannonce en
biljetten.
Inlichtingen geven de verkoopers,
de Erven van den Heer A. EMMER-
ZAEL, de Heeren T. KNAPE te
Brielle en P. DE SNAIJER Lzn. te
Heenvliet en Notaris L.P. VAN DEN
BLINK te Brielle, ten wiens kantore
biljetten met schets en lijsten der
perceelsgewijze opbrengst en com
binaties verkrijgbaar zijn.
per
halfpondspak
ook in ons
en 2 ons pakjes
J
Prijs per kwartaal. f t
Losse nummers f 0.07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel ",0flr f 0*20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 coat.
WAAR HET GELD BLIJFT.
Overdruk uit de Mei-aflevering 1923, van het
tijdschrift der Nederlandsclie Maatschappij
voor Nijverheid en Handel.
(Knipsels die te denken geven.)
De Centrale Commissie voor Bezuiniging,
Secretariaat: Paviljoen te Haarlem, houdt
zich hij voortduring aanbevolen voor zoo
ruim mogelijke medewerking van deskundigen
op verschillend gebied, die goede middelen ter
bezuiniging kunnen aanwijzen. Personen, zoo
wel in ambtelijke kringen als daarbuiten, die
meenen niet voldoende kennis van zaken
voorstellen te kunnen doen tot of beschou
wingen te leveren over bezuiniging of doel
matiger besteding van overheidsgelden, ge
lieven zich rechtstreeks met de Commissie in
verbinding te stellen. Zij is gaarne bereid
artikelen, voorstellen en beschouwingen, die
haar doelmatig voorkomen, behoorlijk te
honoreeren. Desgewenscht kunnen mede-wer
kers zich verzekerd houden van volstrekte
handhaving hunner anonymiteit.
Overbodige uitgaven?
De grenslijn tusschen het overbodige en het
nuttige of wenschelijk is allicht niet steeds
scherp te trekken, schrijft E. in „De School
met den Bijbel", maar, al zal ze hier of daar
meer van een strook dan van een streep heb
ben, in de overgroote meerderheid van geval
len zal het overduidelijk zijn, of er van over
bodige dan wel van nuttige uitgaven sprake
moet zijn.
Ontegenzeggelijk overbodig zijn toch wel de
extra-uitgaven, die het niet rijke Rijk zich
veroorlooft, als het de jaarlijksche uitgave van
ƒ500 per kweekelinge op zich neemt voor een
meisje uit Amsterdam en een ander uit Arn
hem, die waardig gekeurd worden om te Apel
doorn aan de Rijkskweekschool voor onder
wijzeressen te worden opgeleid, terwijl er te
Amsterdam en te Arnhem neutrale kweek
scholen door het Rijk grootendeels onderhou
den worden, van welke de eerste vooral en de
laatste uitsluitend door vrouwelijke kweeke-
lingen wordt bezocht. Vermoedelijk kan op
dezelfde overbodige uitgave gewezen worden
ten aanzien van twee meisjes uit Rotterdam,
eveneens te Apeldoorn dit voorjaar geplaatst,
terwijl er te Rotterdam toch ook eene door
het Rijk gesteunde gemeentelijke kweekschool
is. Dat zijn er dan reeds vier van de twee en
twintig, voor wie in elk geval de Rijksuitgave
van 4 maal ƒ500 in het jaar beslist overbodig
is.
Het is eene jarenlange ervaring van de ge
meentelijke kweekschool te Amsterdam ge
weest, dat kweekelingen ter plaatsing aan
genomen, eerlang bleken ook voor eene Rijks
kweekschool in aanmerking gekomen te zijn
en dan daarheen togen. Nu het met de Rijks
financiën zoo nijpt, moet toch eens op de
geldverspilling gewezen worden, waartoe de
uitgerekendheid van sommige ouders de al te
argelooze overheid brengt.
(De Telegraaf van 28-4-'23).
Waar ze blijven.
Het kwam voor bij een jubllé van den direc
teur eener opleidingsinrichting, dat er een col
lectieve geiukwensch ingebracht werd, af
komstig van een aantal zijner oud-kweekelin-
gen, allen aan dezelfde Asche Bank werk
zaam, schrijft E. in „De School met den
Bijbel".
Deze voedsterlingen des Rijks waren dus
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
64)
„Stil dokter niet zoo hard!" smeekte Wil
man, met een schuinschen blik angstig naar de
trap kijkende, waar zijne vrouw of een ander zich
elk oogenblik kon vertoonen.
Maar Hagenbach stoorde zich hieraan niet.
„Een aarstsmeerlap!" herhaalde hij. „Persoonlijk
is mij dit wel is waar zeer aangenaam, maar gij
blijft toch wat ge zijt. En zoo iemand wordt twaalf
jaar lang betreurd en met een stralenkrans om
geven. Hij wordt opgehangen
„Goede God!" jammerde de bedreigde man,
terwijl de dokter gramstorigv oortging: „Opgehan
gen met een krippen strik en een ruiker viooltjes!
Maar nu willen we hopen, dat die klungel van den
muur wordt genomen. Zooals ik zeg, ge zijt geen
knip voor den neus waard!" Hierbij schudde hij
den ongelukkige, wien hij deze beleefdheden toe-
duwde, zoo woedend en kwaadaardig, dat Wil
man hooren en zien verging.
..Ik versta geen woord," stemde deze, die uit
vrees vooor nog grooter misbaar zich niet durfde
bevrijden. „Heb medelijden, dokter, en praat niet
over die zaak! Als mijn vrouw 't hoorde, de klan
ten, de stad mijn geheele nering zou verloopen."
..Ja, dat zou zeker een mooi vertelsel voor je
dagelijkschc klanten in het „Gouden Lam" zijn!"
niet in de school, doch in de financieele admi
nistratie te land gekomen.
Het is toch wel uitermate dwaas, dat er
geen waarborgen zijn, dat zij, wier opleiding
per hoofd het Rijk op vijf, zes duizend gulden
te staan gekomen is, nu ook werkelijk het on
derwijs gaan dienen.
Het is zelfs ergerlijk, dat de bezuiniging
daarop haar scherpste zoeklicht niet richt.
Er hebben op dat terrein enormiteiten
plaats.
En deswege herhalen we de vraag: waar
blijven ze? We hebben die meermalen gedaan.
Mondeling hebben wij de hoogstbevoegde
autoriteit er ook op gewezen, dat de bedoelde
waarborgen ontbreken. Er is toen zelfs eene
enquête over eenige voorafgaande jaren in
gesteld. Van de uitkomst hebben we nooit iets
vernomen, voor ons bewijs genoeg, dat ze niet
geruststellend is geweest.
De vraag: waar blijven ze? blijft aan de
orde.
Er zijn ook inrichtingen, die alles moeten in
het werk stellen, om haar bestaansrecht te be
wijzen door de aflevering van een vastgesteld
aantal gediplomeerden.
Maar de heele opleidingswereld weet opper
best, dat er van die gediplomeerden velen te
vergeefs in de school verwacht worden.
(De Avondpost van 25-4-'23).
Zuinigheid?
De schrijver van een ingezonden Stuk in de
„Nieuwe Courant van 25-4-'23 vestigt de aan
dacht op het plantsoen, hetwelk door de ge
meente aangelegd wordt op het Gebroeders
Marisplein en speciaal op ongeveer 20 zitplaat
sen, die daar aangebracht zijn.
Hij raadt den Haagschen belastingbetalers
aan, eens aldaar te gaan kijken, opdat ze zich
overtuigen kunnen, hoe met onze belasting
penningen omgegaan wordt.
Waarom is, in deze tijden nog wel, op een
dergelijke wijze met ons geld gesmeten; had
men niet met eenvoudiger banken zonder om
rastering kunnen volstaan?
Het ergerlijke is, dat men bij zulke gelegen
heden eenvoudig voor een voldongen feit staat;
de dure zitplaatsen zijn er en den belasting
betaler blijft niet anders over dan zich te ver
bazen en maar weer te betalen.
Van bezuiniging.
Het Vaderland schrijft:
Er was een Commissie, wier taak het was de
Vlootwet te bezien in verband met den finan-
cieelen toestand.
De financiers in de Commissie zeiden blijk
baar: de financieele toestand is allerdroevigst.
De militaire deskundigen zeiden: de Vloot
wet is hoogst urgent.
De Commissie hoorde beiden ernstig aan en
geloofde beiden op hun woord.
Toen heeft de Commissie deze „oplossing"
gevonden: laat de Regeering bezuinigen over
de heele linie; bezuinigen met een nog niét
vertoonden ijver; en laat zij daarbij de
marine intact laten. Dan wordt tweeërlei be
lang gediend: èn het budget komt in orde èn
de vloot wordt mogelijk.
Het is een geniale oplossing, vatbaar voor
navolging.
Er is onlangs een Staatscommissie ingesteld
om het hooger onderwijs te bezien in verband
met den financieelen toestand. Te vermoeden
valt, dat het financieele element dier Commis
sie een treurig beeld zal ophangen van den
financieelen toestand, en dat de professorale
zeide Hagenbach met een kwaadaardigen lach,
„die geschiedenis van dien verongelukten apostel
in de woestijnen van Afrika! Voor uw pleizier ver
zwijg ik die waarachtig niet, gij verdient aan de
kaak te worden gesteld, maar voor juffrouw Fried-
berg zou 't alleronaangenaamst zijn, en dus zal
ik daarover zwijgen. En nu, vaarwel, mijnheer
Engelbert Wij hebben voor goed met elkander
afgedaan."
Hij schudde den geheel uit het veld geslagen
kastelein nog eens geducht heen en weder, maar
liet hem vervolgens los en keerde naar de kamer
terug, waar zijn geneeskundige hulp ongetwijfeld
vereischt werd. Al had juffrouw Fricdberg zich
tot dusver boven verwachting goed gehouden,
nu zouden de flauwtes en zenuwtoevallen natuur
lijk wel volgen! Maar niets van dit alles. Leonie
kwam hem te gemoet. Zij was nog altijd erg bleek
en men kon haar aanzien dat zij bitter geschreid
had, maar ze had ook nu de zenuwen in hare
macht.
„Ik kom even zien hoe 't u gaat," zeide de dokter,
min of meer verlegen. „Ik vreesde ja, juffrouw,
vandaag sta ik u onvoorwaardelijk het recht toe
zenuwachtig te zijn en zal ik daarmee niet
spotten."
„Ik ben heel wel," verzekerde Leonie, zonder
de oogen op te slaan. „Maar ik heb een droevige
teleurstelling moeten ondervinden. Gij zult wel
begrijpen, hoe het geval zich heeft toegedragen,
dokter bespaar mij het verdriet en de schande,
't u in bijzonderheden te vertellen."
„Gij behoeft u volstrekt niet te schamen!" riep
Hagenbach opgewekt en hartelijk, „'t Is immers
geen schande, onwrikbaar in het goede en edele
in den mensch te gelooven. En als ge in éen per
elementen het overheerschend belang der
wetenschap voor de toekomst van ons volk
zullen afschilderen.
De „oplossing" ligt voor de hand: een wenk
aan de Regeering, te bezuinigen op alles
zoowel in het belang van het budget als van
de wetenschap behalve op hooger onder
wijs.
Over alle takken van Staatszorg doorge
voerd, zou deze methode tot verrassende resul
taten voeren.
Alleen blijft de vraag, of voor dergelijke in
venties Staatscommissies noodig zijn.
Men wil blijkbaar wel den goeden weg op.
Naar de „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
van 2-5-'23 aan de „Residentiebode" ontleent,
hebben B. en W. van 's-Gravenhage tot de
verschillende directeuren van de bedrijven een
circulaire gericht, waarin met nadruk wordt
geconstateerd, dat bij het opmaken van de be
grootingen voor 1924 opnieuw de meest moge
lijke bezuiniging moet worden toegepast.
B. en W. schrijven daarin, dat, gezien den
financieelen toestand in 't algemeen, een daling
der uitgaven noodzakelijk is, omdat de belas
tingen nog meer moeten worden verlaagd.
Verder wordt de verwachting uitgesproken,
dat de eindcijfers der verschillende begrootin
gen nog lager zullen zijn dan voor 1923 en
wordt medegedeeld, dat een begrooting welke
hooger is, niet zal worden goedgekeurd, tenzij
er uitvoerig bij wordt toegelicht, welke bij
zondere omstandigheden een stijging nood
zakelijk maakten.
Bij een dergelijke circulaire alleen mag het
echter niet blijven. Er moet streng aan de hand
worden gehouden en de begrootingscijfers zul
len niet alleen in Den Haag, maar ook in
andere gemeenten aanmerkelijk naar beneden
moeten worden gebracht.
Ook in Zweden.
De voorzitter van de Mij. Graengesberg
heeft voorgesteld een bezuinigingscommissie
te benoemen, bestaande uit mannen van de
praktijk en met het doel na te gaan in hoeverre
de inkrimping van het ambtenaarskorps moge
lijk is en ter bestudeering der staatsuitgaven
in het algemeen, met inbegrip van de dienst
takken, die den staat geld opbrengen. Om de
nijverheid tegemoet te komen, moeten z.i. de
spoorwegvrachten worden verlaagd en moet
men buitenlandsch kapitaal naar Zweden lok
ken in het bijzonder ten behoeve van indu
strieele ondernemingen, terwijl terzelfder tijd
de sociale hervormingen eenigen tijd moeten
worden gestaakt.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deor de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 60.
Ingezonden Mededeelingen.
Kantoor MIDDELHARNIS.
ZITDAGEN - tijdens BEURS.
Woensdag, SOMIÏIELSDIJKTABBERS
Donderdag, DIRKSLAND. v.d.DOEL
OUDDORPFLOHIL
OUDE TONGEGELUK
OPMERKINGEN, DIE DE COMMISSIE VAN
VERSCHILLENDE ZIJDEN BEREIKTEN.
De Provinciale Waterleiding in Noord-Hol
land.
In verband met de vraag, in het knipselblad
van April opgenomen, over het aanleggen van
waterleidingen langs afgelegen wegen, waar
slechts een enkel huis staat, ontving de Com
missie een brief van den Directeur van den
Keuringsdienst van Waren voor het Keurings-
gebied Amsterdam.
Deze Directeur meent, dat de Commissie
met haar publicaties ongetwijfeld een nuttig
werk verricht, maar hier toch te ver is gegaan.
„In dat berichtje toch schijnt de wenk door
aan het Provinciale Waterleiding-bedrijf, om
geisoleerde huizen en hoeven ter wille van de
zuinigheid niet aan de waterleiding aan te
sluiten.
„Het is mogelijk, dat het opvolgen van dit
advies zou leiden tot een belangrijke besparing,
maar het is zeker, dat de volksgezondheid
door dien maatregel ten zeerste zou worden
geschaad.
„In Amsterdam en omgeving toch komen
nu' en dan typhusgevallen voor, die met groote
waarschijnlijkheid aan het voorkomen van
enkele haarden boven het IJ moeten worden
toegeschreven.
„De verspreiding van typhus vanuit die
haarden wordt in de hand gewerkt door af
wezigheid van ander gebruikswater dan dat
uit de slooten.
„Verplichte aansluiting van alle hoeven en
woningen in dat gebied aan de waterleiding
is dringende eisch van hygiëne en volkswel
vaart en mag dus naar mijn overtuiging niet
achterwege blijven op grond van de kosten,
ook niet in dezen tijd van malaise en bezuini
ging."
De gestelde vraag is hiermede beantwoord.
Ongetwijfeld erkent de Commissie het nut
van uitgaven in het belang der hygiëne. De
noodzakelijkheid om de uitgaven binnen zekere
grenzen te houden zal er echter wel eens toe
moeten leiden, dat met minder maatregelen
van dien aard wordt volstaan dan tot het be
reiken van een idealen toestand noodig zou
zijn. De moeilijkheid is hier natuurlijk: de
juiste grens te trekken.
Papierverkwisting bij de belastingen.
I Eén onzer leden zendt ons een groot vel wit
papier van uitstekende kwaliteit. Het is 40
c.M. lang en bijna 25 cM. breed. Onze corres-
pondent schreef daarop:
„Dit blanco-vel is afgescheurd van een aan
vrage om inlichtingen, die ik van de Inspectie
van de Directe Belastingen ontving. Daarop
stonden aan de voorzijde 11 en aan de achter
zijde 4 regels bedrukt; een en ander had ge
makkelijk op een octavo-velletje plaats kun
nen vinden."
Met hem vragen wij ons af of hier niet met
veel minder papier kon worden volstaan.
De Centrale Commissie voor Bezuiniging
houdt zich voor de inzending van opmerkingen
en klachten als bovenvermeld (liefst behoor
lijk gedocumenteerd) steeds gaarne aanbe
volen. Zij zullen voor zooveel noodig ter ken
nis van de betrokken autoriteiten worden ge
bracht of op andere wijze in behandeling ge
nomen en indien zij daarvoor in aanmerking
komen ook in deze rubriek worden gepubli
ceerd. De inzenders moeten echter onvoor
waardelijk voor de juistheid van hunne be
richten instaan.
soon zijt teleurgesteld, behoeft ge daarom immers
het geloof aan allen nog niet te verliezen. Menig
een blijft er nog over, die dat geloof verdient."
„Dat weet ik," antwoordde Leonie, hem de
hand toestekende. „En ik zal niet langer treuren
over een herinnering, die niet waard is, dat men
zelfs een enkelen traan daarom vergiet Nu zet
ik die van mij af!"
„Bravo!" riep de dokter, terwijl hij de hem aan
geboden hand greep en hartelijk wilde schudden.
Maar op eens bedacht hij zich. De „ruwe schaal"
moest toch al eenigszins verzacht zijn, want nu
geschiedde er iets, dat nog nooit vertoond was
dokter Hagenbach boog het hoofd en drukte een
zacht kusje op die hand.
Dc kleine bovenkamer in het „Gouden Lam"
was bijna geheel leeg, zooals gewoonlijk in de
vroege middaguren. De gasten plachten eerst
's avonds te komen. Voor het oogenblik bevond
zich hier slechts een enkel persoon, Landsfeld, die
gekomen was om over een tweede groote vergade
ring, welke eerstdaags zou plaats hebben, met den
kastelein te beraadslagen. Deze was evenwel niet
thuis en zoo had Landsfeld, die deze zaak in orde
wenschte te brengen, zonder omslag dc bovenkamer
in bezit genomen, waar hij nu al sedert een kwartier
wachtte. Hij wist niet, dat Wilman al thuis was
gekomen en zijne komst had vernomen, maar eerst
een onderdanige buiging voor de familie van
Odensberg had verkozen te maken, eer hij even
onderdanig den leider der socialisten begroette.
Landsfels begon al ongeduldig te worden, toen dc
deur eindelijk werd geopend. Maar in plaats van
den man, dien hij verwachtte, trad Egbert Run eek
binnen.
De jonge afgevaardigde, die terstond na zijne
verkiezing een paar dagen naar Berlijn was gegaan
om met de aanvoerders zijner partij een mondeling
onderhoud te hebben, groette in het oog vallend
koel en stijf zijn geestverwant, die van zijn kant
ook slechts met een vluchtig hoofdknikje ant
woordde.
„Al terug uit Berlijn?" vroeg Lansfeld.
„Voor een uur ben ik aangekomen," zeide Ru-
ncck. „Ik ging bij je aan, maar hoorde dat ik je
waarschijnlijk in het „Gouden Lam" zou vinden."
„Zijt ge bij mij aan huis geweest? Dat's een
buitengewone eer! Ik wil hier de zaal voor over
morgen bespreken, daar 't noodzakelijk blijkt, dat
wij een tweede vergadering beleggen. Eindelijk
wachtten wij je nog niet terug. Zijt ge al klaar?"
„Voor het oogenblik, ja. We konden niet veel
anders doen dan voorloopige overleggingen hou
den. Eerst over vier weken, als dc zittingen van
den rijksdag beginnen, is 't noodig dat ik voort
durend te Berlijn blijf nu is mijn tegenwoordig
heid, naar mij voorkomt, hier meer gewenscht
dan dAar."
„Daarin vergist gij je zeer," verklaarde Lands
feld. „Wij hebben je hier niet meer noodig, sedert
je verkiezing is doorgedreven. Maar ik dacht 't wel,
dat gij hals over kop zoudt terugkomen, zoodra
ge hoordet, dat in je dierbaar Odensberg alles in
het honderd liep. Ja, den oude hebben wc van zijn
onfeilbaarheidswaan in den grond genezen. Hij
verbeeldde zich tot hiertoe onaantastbaar te zijn
nu moet hij evenals al zijn collega's met ons vech
ten 't Zal hem vreemd genoeg aankomen."
„Ge hebt geen reden om te triomfeeren» dunkt
Landbouwkundig-Advies-Bureau
Wij maken onze lezers gaarne attent op
de ons door den bekenden Landbouwkundige
G. van der Molen ter plaatsing toegezonden
advertentie.
Door zijn meer dan oppervlakkige bekendheid
met de praktyken in tal van boerenbedrijven
in verschillende deelen van ons land-aldus
de heer van der Molen kwam hy tot de
overtuiging, dat er, vooral op het gebied van
Veevoedering als ook op het terrein van be
mesting, nog vaak de gekste dingen gebeu
ren, wat voor Veehouders en Landbouwers
heel nadeelig zyn kan en indirect ook veel
schade berokkent aan Fabrikant en Hande
laar.
Bovendien is het hem bekend, dat nog
maar al te dikwijls gespeculeerd wordt op
de onkunde van menig landman, wat ook al
niet bevorderlijk kan worden geacht aan
diens belangen en evenmin voordeelig zijn
voor te goeder naam en faam bekend staande
Fabrikanten en Handelaren.
Het Landbouw-Advies-Bureau „Van der
Molen" nu wil trachten bedoelde fouten zoo
veel mogelijk te voorkomen.
Het zal zich allereerst bezig houden met
het verstrekken van adviezen inzake het
oordeelkundig gebruik van Veevoederartike
len en Kunstmeststoffen. Het stelt zich gaar
ne naar wy vernemen beschikbaar tot
het houden van VOORDRACHTEN over ont
werpen in verband daarmee. Het wil de boe-
renmenschen, die zulks mochten verlangen,
helpen bij het opzetten van Landbouwboek
houding en deze boeken bijhouden. Ook zal
het Landbouwkundig-Advies-Bureau „Van
der Molen" bereid worden gevonden, den
minder geletterden buitenman behulpzaam
te zijn bij het opstellen van brieven of adres
sen aan Autoriteiten, het invullen van Be
lastingbiljetten enz. enz.
Zoo vernamen wij het van den heer van
der Molen.
En ten slotte wees hij er nadrukkelijk op,
dat het Bureau noch aan eenige Fabriek,
noch aan eenig handelskantoor verbonden is,
hoewel het hem genoegen deed te kunnen
melden, dat zich reeds eenige groote zaken
van het „gratis" advies van het Bureau aan
hare „klanten" hadden verzekerd en tal van
practische landbouwers het daadwerkelijk
steunden.
Tot zóóver de inlichtingen, ons door den
heer Van der Molen verstrekt.
Het wil ons voorkomen, dat ZEd. een goed
werk deed met de oprichting van een Bureau
als door hem bedoeld. Ongetwijfeld zal het
vooral vele landbouwers en veehouders onder
onze lezers genoegen doen, waaraan de heer
Van der Molen, nu al wel haast 25 jaar in
deze streken een bekend Landbouw-Adviseur
zijn naam gaf.
Amsterdamsch Schetsboek.
cxxv.
De Zomertijd heeft den zomer niet gebracht.
En we meenden allen zoo stellig, dat^Braat.de
schuld er van droeg, dat de warme dagen dit
jaar zoo lang uitbleven. We leven dus nu in de
onderstelling, dat de zomer zich nog wat terug
gehouden heeft in verband met de reis van
mij," zeide Egbert somber. „Dernburg heeft je
uitdaging beantwoord met al zijn werkvolk te
ontslaan."
„Natuurlijk! Dat kon men van dien ouden drift
kop verwachten! Dat hadden we ons niet anders
voorgesteld!"
„Zeg liever, dat ge 't daarop aangelegd hadt! En
wat nu?"
„Nu moet hij buigen of barsten. De oude trekt
óf dat ontslag weer in óf alle arbeid staat op al
zijn werken stil."
„Dernburg buigt niet, dit weet gij allen even
goed als ik, en om hem te doen barsten, ontbreekt
je dc macht. Maar h ij heeft wel de macht, om
je allen te vermorzelen en zal een onmeedoogend
gebruik daarvan maken, nu hij eens zoover is ge
dreven. H ij kan 't uithouden, als de arbeid in
zijn mijnen en fabrieken weken- en maandenlang
gestaakt wordt g ij niet. Van die werkstaking
is niets te hopen of te verwachten, en de leiders
van onze partij wenschen die niet en hebben er
nooit op aangedrongen. Nu is met algemecne
stemmen daartegen besloten."
„Wel zoo? Dan zult gij wel je uiterste best heb
ben gedaan om dat besluit door te drijven?"
vroeg Landsfeld stekelig. „Gij zijt nu immers ook
een van die leiders! De jongste van allen en de
aanmatigendste van allen! Gij schijnt de anderen
al mooi naar je hand te kunnen zetten."
Runeck maakte een verstoord en driftig gebaar.
„Moet ik de beslissing van onze partij door zulke
uitvallen persoonlijk bij je ontgelden? Ik heb op
mij genomen, je het bevel over te brengen om 't
niet tot het uiterste te laten komen Neem je
dus in acht!"
(Wordt Vervolgd