N Sc Nationale BanKvereaniging EERSTE BLAD e-financiën nering zetten bij sliouding |ik zoo dragelijk Kte nis gemeente- fcmeenteraad maar oven partijbelang jtiezing op [TEN: BRESIJN BOETER ELAND VAN DER VALK P. TIMMERS BOOMSMA. VAN ECK Az. sR' Tandarts KROS Donderdag, Galen JhUNHAfiBTJi" Öpsnb. Vrijwil!. Verkoopingen Paarden, Hoornvee en Landbouwinventaris PAARDEN f L— f 0.07' ZATERDAG 19 MEI 1923 Bericht. Een pleidooi voor wereldvrede. VRIJE BAAN. Donderdag, OUDDORPFLOHIL Vrijdag, OUDE TONGEGELUK Landbouw en Veeteelt. leid joud en jong |ng sierlijk houdt voortaan nlcl Zaterdags I Zitdag maar iederen j in Hotel Mf.ijer te Middelharnis [^oPP>na>agen shelq^ 44X£ER'ATA®LETTEH &oo5 60cl-bij A pórn en Drogisten I. Op DONDERDAG, 17 MEI 1923, des yoonniddags 10 uur, ten verzoeke van Mej. Wed. J. VER- I WEIJ Gz. aan den Latigeweg te OUDE TONGE en I II. Op VRIJDAG, 18 MEI 1923, des voormiddags 10 uur, en Landbouwgereedschappen ten verzoeke van den Heer D. VROEGINDEWEIJ Lz., aan het Nieuwdorp te Middelharnis. Notaris VAN BUÜREN. AM Ihuïs Ver eken enz. ''Art en. 1.40. ^gEKZUCHT^ P MEISJES en VROUWEN Gebruikt STAAk-raaLETTEN 'Zij genejsn Uw BLOEDARMOEDE en geven een gezonde gelaatskleur. Per Flacon SOcl. 3 bij Apol/i en drogisten. Prijs per kwartaal. Losse nummers Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel iueer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deor de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Veorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 55. Wegens invallenden feest dag zal ons Woensdagnum- mer NIET verschijnen. De Uitgeefster. door katherine TINGLEY. Ik kan mij geen tijd in mijn leven herin neren, zelfs al denk ik terug tot mijn achtste jaar, waarop ik niet gevoelde, dat de Theosophie de godsdienst der eeuwen was en haar leerlingen zoo volkomen de panacee voor alle kwalen der wereld. Mijn ex-tempore toespraken hebben, naar ik gevoel, een weinigje tot het goede in de wereld bijgedragen. Door mijn studie van den ouden Wijsheid-Godsdienst heb ik mijn eigen geest en bij hen, die wilden luisteren naar de leeringen derTheosophie, in vele ernstige levensvraagstukken klaar heid gebracht. Ik kan niet begrijpen, hoe iemand naar de sterren kan opzien, zonder in een ge moedsstemming te komen, waarin het eeuwige vraagstuk wat de beteekenis van ons leven is, hem niet loslaat, ik kan mij niet voorstellen, hoe iemand in den morgen kan ontwaken en den gouden dageraad aanschouwen, den zang der vogels hooren, den geur der bloemen inademen, of zijn blik vestigen op den onmetelijken blauwen oceaan, zonder den drang van zijn ziel te gevoelen om de geheimenissen van het leven te doorgronden: Wat ben ik? Van waar kwam ik? Waarheen ga ik? De Theosophie, de aloude Wijsheid-Gods dienst, werpt een stroom van licht over deze allerbelangrijkste vraagstukken. Zon der de kennis van de Theosophie en de rechtvaardigheid der Goddelijke wetten zie ik in het leven geen enkele flikkering van hoop. Het menschelijk ras is zoo verdeeld, wordt zoo geheel in beslag genomen door wereldsche belangen, stelt zich er zoo tevreden mee het geheele leven een duur van wellicht zeventig jaar toe te kennen en dan in onwetendheid te stervenl Onze scholen hebben haar best gedaan om haar leerlingen een hoogere kennis van het leven bij te brengen, maar er zijn geen tastbare resultaten van deze pogingen aan te wijzen. Men neemt een boek in handenmen mag getroffen worden door de blijkbaar uitgebreide kennis van den schrijver, maar voor men de lezing vol eindigd heeft, bemerkt men gewoonlijk, dat de feiten zoo gekleurd zijn door de meeningen van den schrijver, dat er weinig FEUILLETON. VAN E. WERNER. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 59) Plotseling voelde hij twee armen om zijn hals en, verschrikt het hoofd opheffend, werd hij de weduwe van zijn zoon gewaar, wier bleek, be- traand gelaat hem aanzag met een uitdrukking, die hij daarin nog nooit had opgemerkt. „Wat wilt ge, Cecilia?" vroeg hij norsch. „Heb ik je niet gezegd, dat ik alleen wil zijn? De ande ren zijn heengegaan „Maar ik ga niet heen," zeide Cecilia met beven de stem. „Stuur mij niet weg, vader! Gij hebt mij in uwe armen en aan uw hart genomen in het zwaarste uur van mijn teven nu is dit voor u aangebroken en nu deel ik 't met u." Het strakke gezicht van den geweldig ontroer den man verloor plotseling zijn bitteren trek en hij herhaalde het streng bevel niet. Zwijgend trok hij de jonge vrouw aan zijn borst en, toen hij zich over haar heenboog, viel er een brandende traan op haar voorhoofd. Onthutst trad zij achter uit ze wist, wien die traan gold. Eckardstein had een nieuwen meester. Sedert I acht dagen rustte graaf Koenraad in het familie. I graf en had zijn jongere broeder het majoraat aan- kans bestaat er wezenlijke kennis over te verkrijgen. Door de ineeningsverscliillen onder de denkende menschlieid, door het verschil tusschen dit boek en dat boek, dezen prediker en dien prediker, dezen leeraar en dien, is het leven voor velen J nog een raadsel. Duizenden menschen pijnigen eiken dag hun hersenen over de groote vraagstukken van liet leven en dood, verward, en zonder eenige hoop op een oplossing. Soms gevoel ik mij zeer bekommerd, als ik goedhartige verstand menschen ontmoet, die veel zouden willen doen om de mensch- heid te helpen, en die toch het geheele menschelijke bestaan beschouwen als een spanne tijds van misschien vijf en zeventig of honderd jaren. Wanneer iemand een vriend verliest en treurt over het heengaan, zoekt hij overal raad; en toch moest ieder menschelijk wezen van zijn twaalfde of vijf tiende jaar af de grootste Theosophische leeringen van Karma en Reincarnalie en de geestelijke wetten, die 't menschelijk leven beheerschen, even goed kennen als hij be hoort te weten, hoe lichamelijk en moreel voor zich zelf te zorgen. Ik kan mij niet begrijpen, hoe men zich kan afwenden van den drang van zijn eigen ziel, waarom de geest niet genoopt wordt voortdurend en volhardend te blijven vrggen en streven naar ware kennis. De aahtrekkelijkheid der Theosophie is haar leering, dat de mensch goddelijk is dat hij een ziel is en als zoodanig de macht heeft zijn eigen leven en eigen bestemming te beheerschen, en zijn broeders te helpen deze goddelijke en heerlijke beginselen voor het welzijn van de kinderen der wereld te volgen. Het geheele menschelijke ras van heden verkeert in een opwinding, die zich niet laat beschrijven. Oorlog hangt in de lucht. Hij is in de harten en gemoederen der menschen. Hij bedreigt tot zelfs de kleine kinderen. Hij is overal, omdat de gedachte atmosfeer der wereld vervuld is van afkeer, van haat, van hebzucht, van alles wat bijdraagt tot de ontwrichting van het ware leven. Zij die deze gedachten zaaiden en zij die er door geleden hebben, zijn nu niet in een toestand dat zij ons van raad kunnen dienen En een van de grootste moeilijkheden, die wij in onzen laaisten oorlog hadden, was deze dat wij niet goed georiënteerd waren Wij wisten niet wie de ware leiders waren, die wij hadden moeten volgen en zoo zonden onze moeders en vaders millioenen van onze jongens over de zee om den haat te ver eeuwigen en den geheeien oorlogsopzet te leiden naar het punt der zege, en die zege was er een voor materieele belangen. Ik sla verbaasd hoe vele menschen er heden zijn, lieve en hartelijke menschen, geneigd tot hulpbetoon aan anderen, die hun geliefden in dezen verschrikkelijken oorlog verloren hebben, en iets zoeken, dat hun verlichting kan brengen, en hoe weinig zij ontvangen om hun ziel te be- vaard. De jonge officier, die tot hiertoe altijd slechts in zijn garnizoen had gewoond en, eèn kort bezoek in het voorjaar uitgezonderd, op de goederen zijns vaders een vreemdeling was ge bleven, zag zich nu plotseling tot een nieuwe taak geroepen en in nieuwe omstandigheden geplaatst, 't Was inderdaad een geluk, dat zijn oom en voor malige voogd hem ter zijde stond, die zelf land eigenaar was en thans zijn verblijf verlengde, om zijn neef met raad en daad bij te staan. Op het mistige weer van dc vorige week was een heldere, zachte najaarsdag gevolgd. De zon scheen vroolijk op de uitgestrekte bosschen, die tusschen Odensberg en Eckardstein lagen en grootendeels tot dit laatste behoorden. Op een van de wegen, die door het bosch lie pen, wandelden graaf Eckardstein en mijnheer van Stetten. Zij hadden eenige in perceclen ver pachte bosschen bezichtigd en nu plan om huis waarts te keeren. „Ik zou je aanraden je ontslag te nemen en je geheel aan je Eckardstein te wijden," zeide Stet ten. „Waarom zoudt gij het beheer van je goede ren aan vreemden overlaten?" „Ik ben voor den dienst opgevoed," bracht Victor hiertegen in, „en heb weinig of geen ver stand van landhtiiskunde." „Dat laat zich, als ge wilt, schielijk genoeg lee- ren en gij zijt, dunkt mij, niet zóo aan het militaire leven gehecht om 't tc betreuren. Waarom zoudt ge anderen gehoorzamen, als ge heer en meester op je eigen grond kunt zijn? Of hebt ge soms iets tegen Eckardstein?" „Ik? Neen, volstrekt niet!" „Je laatste bezoek in het voorjaar zal mis schien pijnlijke herinneringen bij jê hebben ach- vredigenl Het schijnt mij toe, dat toen de schepen onze geliefde dooden terugbrach ten, de geheele wereld tot tranen toe ge roerd moest zijn geweest tranen, die nimmer gedroogd konden worden. Hoe werd toen mijn hart verscheurd van pijn voor de moeders thuis. Eu de gedachte kwam tot mij en zij zal ook tot u ge komen zijn en zij zal in de komende zes maanden vaker tot u komen: Is het ver ordineerd, dat vrouwen kinderen zullen dragen om als bloedige offerande te dienen voor materieele belangen en hebzucht? Wanneer wij gaan nadenken over de naakte feiten, is het dan mogelijk te ge- looven, dat er sprake was van eenige ware vaderlandsliefde in den laatsten oorlog? In welke mate waren wij verantwoordelijk voor die dagen van wanhoop en on wetendheid? Hoe velen zijn er onder ons, die gelooven, dat wij weder zeer dicht voor een oorlog staan, die de wereld zal schokken? Onder den druk van alles wat er gebeurd is en de kansen op een nieu wen oorlog in het vooruitzicht, kunnen wij toch niet op een hooge beschaving bogen. „Dit zijn de tijden, die der men schen zielen op de proef stellen". Denk aan de millioenen jonge levens, die in onzen laatsten oorlog werden op geofferd voor de overwinning. Het heette, dat het een oorlog was voor een moreele overwinning, en toch behaalden wij geen enkele moreele overwinning. Het is in het geheel geen overwinning in den waren zin voor ons geweest. Wij staan nu allen beschaamd, dat wij onze plaats niet beter kenden, maar wij bekennen het niet gaarne. Maar ik voor mij wil wel bekennen, dat ik beschaamd ben over mijzelf, dat ik niet genoeg scherpzinnigheid en kracht bezat om de atmosfeer van gedachte en zoo genaamde vaderlandsliefde uiteen tescheu- ren en de menschen te waarschuwen met een welsprekendheid, die niet te weer staan was. Maar mijn land stond mij dit voorrecht niet toe. Mijn vijanden vielen te dien tijde op mij aan en ondanks de diensten, die ik in Bilbao Park en in dezen schouwburg bewees, toen ik dag en nacht werkte voor het welzijn van de jongens, die over den oceaan zouden worden gestuurd, ondanks het werk, dat aan ons Internationaal Hoofdkwartier gedaan werd om hen met onze zorgen te omringen, voorstellingen voor hen te geven, maaltijden voor hen aan te richten en hen op andere wijze van dienst te zijn, was er een zekere klasse van menschen, vlak bij, in deze mijn eigen stad, zichzelven Amerikanen en patriotten noemende, die mij tot het uiierste vervolgden, alsof ik een vijand van mijn eigen land was. In dien tijd hadden mijn lippen moeten weigeren te zwijgen. In dien lijd hadden mijn woorden aangevuurd moeten worden door den geest van protest tegen het mom van vak chevaderlandsliefde, waarvan de geest en de daden in lijnrechte tegenstelling waren met de Constitutie der Vereenigde Staten. t) Leidsvrouw van de Universeeie Broederschap en het Theosophisch Genootschap, hoofdzetel Point Loma, Cal. V. S. A. Krachtige zinsneden uit een ex-tempore toespraak, gehouden in het Colonial (vroeger Isis Theater, San Diago, Californië, op Zondag 25 Februari 1923. (Slot volgt). Wij willen ons door de opname van dit artikel geenszins uitspreken over de theosophische levens beschouwing. Maar er komt ons uit bovenstaand artikel zulk een klank van liefde en menschelijkheid te gemoet, dat wij meenden het onzen lezers te moeten aanbieden. Dat de schrijfster hare beginselen niet bemantelt, eert haar. Ze zijn echter voor hare rekening, niet eene uiting van een overtuiging van ons blad. Ingezonden Mededeelingen. Kantoor MIDDELHARNIS. ZITDAGEN - tijdens BEURS. Woensdag, SOffllïlELSDIJKTABBERS Donderdag, DIRKSLANDv. d. DOEL ONDULDBARE TOESTANDEN IN DEN LANDBOUW. De overvloedige aardappeloogst. Geen afzet in de Zuidelijke provin ciën. - E Stichting van dr ogerijen en aardappelfabrieken noodzakelijk. Een tocht door de mooie dreven van Bra bant en Limburg kan slechts dan onvermengd worden genoten en gewaardeerd, als de toe rist uitsluitend oog heeft voor het pas ontlo ken frissche groen, de bloeiende boomgaar den, met bloemen bezaaide weiden en de weelderig met bloemen pronkende brem. Er is zóóveel dat oog en hart bekoort en verkwikt, dat er geen tijd overblijft voor pessimistische beschouwingen en gedachten over de malaise, die allerwegen ook op het platteland geducht van zich doet spreken. Die het waagt zich hiervan nader te over tuigen en in letterlijken zin daartoe „den boer" opgaat, wordt uit zijn idyllische over peinzingen en genietingen weggerukt en be vindt zich midden in de prozaische wereld van productie en verbruik, van winst en verlies. I Alles en iedereen klaagt op het land over i vermindering van inkomsten, en ziet met zorg de toekomst tegemoet. Er waart een geest van moedeloosheid en neerslachtigheid over het landvolk, die de energie verlamt en den ondernemingsgeest doodt Er was zeker nimmer een tijdperk van grooter behoefte aan productie en constructie dan deze. het helpt niet of het van de daken wordt verkon- tergelaten," ging Stetten voort. „Misschien zijn er toen onaangename tooneelen voorgevallen „Oom, als 't u belieft viel de jonge graaf hier in met een afwerend gebaar. „Nu, ik weet wel, 't was in de eerste plaats Koenraad's schuld; dat merkte ik aan dc manier waarop hij zich kort voor zijn sterven met je ver zoende. Maar juist daarom behoeft die herinne ring geen angel meer voor je na te laten." „Dat doet ze ook niet. Maar i k voel mij niet thuis op Eckardstein en denk vooreerst niet hier te blijven. Onderwijl stel ik een rentmeester aan later zal alles wel terecht komen." Dc nieuwe majoraatsheer zeide dit op neergedrukten toon. Zijn uiterlijk was ernstig en somber en vertoonde geen spoor meer van zijn vroegeren levenslust. Zijn oom zag hem vorschend aan, maar vroeg niets meer en bracht een ander onderwerp op het tapijt. ,,'t Is toch wonderlijk, dat niemand van de Odensbergers op dc begrafenis is gekomen," nam hij na een kort stilzwijgen wederom het woord. „Ge zaagt elkander vroeger veel en 't was dus hun schuldige plicht geweest, persoonlijk daaraan deel te nemen. Maar neen, er kwam alleen een statige, koele condoleancebrief." „Dernburg heeft 't nu te druk om alle beleefd heidsvormen in acht tc nemen," zeide Victor ont wijkend. ..Hij heeft zooveel andere dingen aan Het hoofd. De laatste voorvallen te Odensberg waren al zeer onaangenaam voor hem." „Dat's waar, en die zaak schijnt nog niet ten eind te zijn. Hagenbach, dien ik gisteren sprak, maakt zich ernstig bezorgd. Dernburg staat te stijf op zijn stuk om ooit te willen of te kunnen toegeven. Hij moet onwrikbaar zijn." „En in dit geval met alle recht. De demonstra ties, die op den avond van den verkiezingsdag te Odensberg plaats hadden, moesten wel diep belecdigcnd voor hem zijn. Zou hij 't dulden, dat zijn eigen werkvolk over zijn nederlaag juichte en zijn tegenstander op allerlei manieren huldigde? Daarvoor moet men meer dan lankmoedig zijn." „Ze hadden een paar van de ergste schreeuwers moeten wegsturen en 't bij de overigen maar door de vingers zien. Maar in plaats daarvan kregen honderden arbeiders op eens hun ontslag. Ieder, die slechts deel aan de stemming had genomen, ontving zijn afscheid. En als nu de anderen cischen, dat hun kameraden aanblijven en met een alge- mcene werkstaking dreigen kan dit tot treurige botsingen leiden!" „Dat vrees ik ook. 't Heeft al den schijn Victor zweeg eensklaps en bleef als vastgeworteld staan. Zij waren juist op het punt den straatweg over tc steken, die hier midden door het bosch liep, toen een open rijtuig in draf voorbijreed, waarin twee dames in rouwgewaad zaten. De jongste wendde verrast en verheugd het hoofd om, toen zij den jongen graaf gewaar werd; ze riep den koetsier een paar woorden toe en het rijtuig hield stil. „O, graaf Victor, 't doet mij plezier u terug te zien als de aanleiding maar niet zoo treurig was!" Victor trad met een diepe buiging aan het por tier, maar men kon hem duidelijk aanzien, dat hij liever op ccn afstand was gebleven. Hij raakte ook slechts vluchtig dc kleine hand aan, die hem ver trouwelijk werd toegestoken, en zijn houding was in het oog vallend stijf en gedwongen, toen hij antwoordde: „Ja, wel is 't een treurige aanleiding Maar mag ik zoo vrij zijn, u mijn oom, mijnheer digd: er valt niet mede te verdie nen. 't Geeft enkel verlies, dus wordt het minder gedaan dan noodzakelijk is, omdat het bestaande systeem van voortbrenging hierop nu eenmaal is gebouwd en dit niet met een handomdraaien vervangen kan wor den door socialisatie der productiemiddelen gemeenschappelijk produceeren etc., het geeft echter niet of al getracht wordt, de ont wikkeling tot andere, voor de gemeenschap nuttiger voortbrengings-en verdeelings-sys- temen kunstmatig tegen te houdenei zullen noodzakelijk veranderingen ontstaan als ge volg van de onmacht der geïsoleerde indivi- duen-producenten. Hoe beroerder de toestand wordt, des te eerder zullen andere systemen als van zelf ontstaan. Er zijn geen teekenen, dat het productieproces op de oude individueei ka- pitalische wyze opnieuw zijn plaats zal ver overen. Daarvoor zorgt wel de verbasterend polititk-sociale verwarring van onzen tijd in schier gansch Europa. Het is één chaos en daarvan wordt natuurlijk ook Nederland meer of minder de dupe. Iedereen weet dat in Limburg en Brabant zeer veel is gedaan voor vergrooting der op pervlakte vruchtbaren grond door ontgin ning. Het rendeerde omdat de voortbreng selen steeds gereeden aftrek vonden tegen goede prijzen. Er was uitvoer van overtollig product. Vooral aardappelen, veelal hoofdge was op ontginningen omdat ze er goed groei en en den grond spoediger in den gewensch- ten toestand brengen, worden zeer veel ge teeld. - Hoogst zelden gebeurde het, dat er geen afzetgebied voor te vinden was. Wat overbleef, kon aan het vee worden ge geven. In de laatste jaren is de misère begonnen. Geen koopkracht en vrij goede oogsten in de anders importeerende landen zijn oorzaak, dat thans nog, wij schrijven Mei, tienduizenden hectoliters uitstekende aardappelen liggen opgekuild De verbouwers weten er geen raad mee. Ter nauwernood kan 50 ct. per H L. worden bedongen, zoodat na aftrek van transport kosten niet meer dan 100 gulden per H.A. netto overblijft.'Aan pacht en mest alleen bedragen de kosten per H.A. minstens 200 gulden. Voeg hierbij nog het arbeidsloon en iedereen beseft den toestand. Er zijn nog verbouwers, die duizenden H.L. hebben. Het alternatiefis verrotten of cadeau geven. Want de groote strop van het Zuiden is, dat er slechts één fabriek is, die aardappelen tot meel en vlokken verwerkt nl. te Roermond. Deze is zeer ongunstig gelegenen heefteen zeer geringe capaciteit. Verzending naar de fabrieken in het Noorden des lands slokt den bedongen prijs aan trans portkosten op. Er is dus periculem in mora. Oprichting van fabrieken met voldoende capaciteit, mo dern gebouwd en centraal gelegen aan vaar water en spoorweg, is noodzakelijk. Hiervoor bestaat gelegenheid genoeg. De Zuid-willems- vaart en het Wilhelminakaraal bieden gele genheid te over, daarenboven door groote heidecomplexen begrensd, die met het afval water in vruchtbaar land kunnen worden herschapen, zoodat tevens vervuiling van het openbare water kan worden voorkomen. Hier is uitstekend werk te doen, dat niet mag worden uitgesteld. De levensvatbaar heid van den landbouw en de ontginning zullen er krachtig door bevorderd kunnen worden. Het karakter van algemeen belang van Stetten, voor te stellen Mejuffrouw Maja Dernburg Mejuffrouw Friedberg!" „Onze kennismaking dateert eigenlijk al van vroeger," zeide van Stetten glimlachend tot Maja, terwijl hij nu ook nadertrad. „Toen ik verscheidene jaren geleden op Eckardstein gelogeerd was, heb ik u wel eens gezien. Maar het toenmalig kind is nu een dame geworden, die zich mijner niet meer zal herinneren." „Tenminste slechts flauw, mijnheer van Stetten, maar des te duidelijker herinner ik mij al de vroo- lijke uren, die ik op Eckardstein heb doorge bracht, met graaf Victor en Erik De oogen van het jonge meisje vulden zich plotseling niet tranen, toen zij den" naam van haar broeder uit sprak. „Och, wij hebben immers ook zoo'n groot verlies gehad! Ge weet toch zeker, Victor, wanneer en hoe onze Erik is gestorven?" „Ik heb 't gehoord," zeide de jonge graaf zacht, „en voel het gemis van dien vriend uit mijn jeugd diep. Zijn weduwe blijft voorloopig te Odensberg, naar ik hoor?" „O zeker! Wij laten haar niet gaan! Erik heeft zooveel van Cecilia gehouden ze blijft bij ons." „En En de baron van Wildenrod?" vroeg Victor op eens, terwijl hij de oogen met een angstig forschenden blik op het gelaat van het jonge meisje liet rusten, dat bij die vraag met een purpe ren gloed werd overtogen. „Mijnheer van Wildenrod?" herhaalde zij ver legen. „Die die is ook nog te Odensberg." „En blijft daar waarschijnlijk?" (Wordt Vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1