N
Sc
Nationale BanKvereaniging
EERSTE BLAD
e-financiën
nering zetten bij
sliouding
|ik zoo dragelijk
Kte nis gemeente-
fcmeenteraad maar
oven partijbelang
jtiezing op
[TEN:
BRESIJN
BOETER
ELAND VAN DER VALK
P. TIMMERS
BOOMSMA.
VAN ECK Az.
sR'
Tandarts KROS
Donderdag,
Galen
JhUNHAfiBTJi"
Öpsnb. Vrijwil!. Verkoopingen
Paarden, Hoornvee
en Landbouwinventaris
PAARDEN
f L—
f 0.07'
ZATERDAG
19 MEI 1923
Bericht.
Een pleidooi voor
wereldvrede.
VRIJE BAAN.
Donderdag, OUDDORPFLOHIL
Vrijdag, OUDE TONGEGELUK
Landbouw en Veeteelt.
leid
joud en jong
|ng
sierlijk
houdt voortaan nlcl Zaterdags
I Zitdag maar iederen
j in Hotel Mf.ijer te Middelharnis
[^oPP>na>agen shelq^
44X£ER'ATA®LETTEH
&oo5 60cl-bij A pórn en Drogisten
I. Op DONDERDAG, 17 MEI 1923,
des yoonniddags 10 uur,
ten verzoeke van Mej. Wed. J. VER-
I WEIJ Gz. aan den Latigeweg
te OUDE TONGE
en
I II. Op VRIJDAG, 18 MEI 1923,
des voormiddags 10 uur,
en Landbouwgereedschappen
ten verzoeke van den Heer D.
VROEGINDEWEIJ Lz., aan het
Nieuwdorp te Middelharnis.
Notaris VAN BUÜREN.
AM
Ihuïs
Ver
eken
enz.
''Art en.
1.40.
^gEKZUCHT^
P MEISJES en
VROUWEN
Gebruikt
STAAk-raaLETTEN
'Zij genejsn Uw
BLOEDARMOEDE
en geven een gezonde
gelaatskleur.
Per Flacon SOcl. 3
bij Apol/i en drogisten.
Prijs per kwartaal.
Losse nummers
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel iueer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deor de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Veorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 55.
Wegens invallenden feest
dag zal ons Woensdagnum-
mer NIET verschijnen.
De Uitgeefster.
door
katherine TINGLEY.
Ik kan mij geen tijd in mijn leven herin
neren, zelfs al denk ik terug tot mijn
achtste jaar, waarop ik niet gevoelde, dat
de Theosophie de godsdienst der eeuwen
was en haar leerlingen zoo volkomen de
panacee voor alle kwalen der wereld. Mijn
ex-tempore toespraken hebben, naar ik
gevoel, een weinigje tot het goede in de
wereld bijgedragen. Door mijn studie van
den ouden Wijsheid-Godsdienst heb ik
mijn eigen geest en bij hen, die wilden
luisteren naar de leeringen derTheosophie,
in vele ernstige levensvraagstukken klaar
heid gebracht.
Ik kan niet begrijpen, hoe iemand naar
de sterren kan opzien, zonder in een ge
moedsstemming te komen, waarin het
eeuwige vraagstuk wat de beteekenis van
ons leven is, hem niet loslaat, ik kan mij
niet voorstellen, hoe iemand in den morgen
kan ontwaken en den gouden dageraad
aanschouwen, den zang der vogels hooren,
den geur der bloemen inademen, of zijn
blik vestigen op den onmetelijken blauwen
oceaan, zonder den drang van zijn ziel
te gevoelen om de geheimenissen van het
leven te doorgronden: Wat ben ik? Van
waar kwam ik? Waarheen ga ik? De
Theosophie, de aloude Wijsheid-Gods
dienst, werpt een stroom van licht over
deze allerbelangrijkste vraagstukken. Zon
der de kennis van de Theosophie en de
rechtvaardigheid der Goddelijke wetten zie
ik in het leven geen enkele flikkering van
hoop.
Het menschelijk ras is zoo verdeeld,
wordt zoo geheel in beslag genomen door
wereldsche belangen, stelt zich er zoo
tevreden mee het geheele leven een duur
van wellicht zeventig jaar toe te kennen
en dan in onwetendheid te stervenl Onze
scholen hebben haar best gedaan om
haar leerlingen een hoogere kennis van
het leven bij te brengen, maar er zijn
geen tastbare resultaten van deze pogingen
aan te wijzen. Men neemt een boek in
handenmen mag getroffen worden door
de blijkbaar uitgebreide kennis van den
schrijver, maar voor men de lezing vol
eindigd heeft, bemerkt men gewoonlijk,
dat de feiten zoo gekleurd zijn door de
meeningen van den schrijver, dat er weinig
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
59)
Plotseling voelde hij twee armen om zijn hals
en, verschrikt het hoofd opheffend, werd hij de
weduwe van zijn zoon gewaar, wier bleek, be-
traand gelaat hem aanzag met een uitdrukking,
die hij daarin nog nooit had opgemerkt.
„Wat wilt ge, Cecilia?" vroeg hij norsch. „Heb
ik je niet gezegd, dat ik alleen wil zijn? De ande
ren zijn heengegaan
„Maar ik ga niet heen," zeide Cecilia met beven
de stem. „Stuur mij niet weg, vader! Gij hebt mij
in uwe armen en aan uw hart genomen in het
zwaarste uur van mijn teven nu is dit voor u
aangebroken en nu deel ik 't met u."
Het strakke gezicht van den geweldig ontroer
den man verloor plotseling zijn bitteren trek en
hij herhaalde het streng bevel niet. Zwijgend
trok hij de jonge vrouw aan zijn borst en, toen hij
zich over haar heenboog, viel er een brandende
traan op haar voorhoofd. Onthutst trad zij achter
uit ze wist, wien die traan gold.
Eckardstein had een nieuwen meester. Sedert
I acht dagen rustte graaf Koenraad in het familie.
I graf en had zijn jongere broeder het majoraat aan-
kans bestaat er wezenlijke kennis over te
verkrijgen. Door de ineeningsverscliillen
onder de denkende menschlieid, door het
verschil tusschen dit boek en dat boek,
dezen prediker en dien prediker, dezen
leeraar en dien, is het leven voor velen J
nog een raadsel. Duizenden menschen
pijnigen eiken dag hun hersenen over de
groote vraagstukken van liet leven en dood,
verward, en zonder eenige hoop op een
oplossing.
Soms gevoel ik mij zeer bekommerd, als
ik goedhartige verstand menschen ontmoet,
die veel zouden willen doen om de mensch-
heid te helpen, en die toch het geheele
menschelijke bestaan beschouwen als een
spanne tijds van misschien vijf en zeventig
of honderd jaren. Wanneer iemand een
vriend verliest en treurt over het heengaan,
zoekt hij overal raad; en toch moest ieder
menschelijk wezen van zijn twaalfde of vijf
tiende jaar af de grootste Theosophische
leeringen van Karma en Reincarnalie en de
geestelijke wetten, die 't menschelijk leven
beheerschen, even goed kennen als hij be
hoort te weten, hoe lichamelijk en moreel
voor zich zelf te zorgen. Ik kan mij niet
begrijpen, hoe men zich kan afwenden
van den drang van zijn eigen ziel, waarom
de geest niet genoopt wordt voortdurend
en volhardend te blijven vrggen en streven
naar ware kennis. De aahtrekkelijkheid
der Theosophie is haar leering, dat de
mensch goddelijk is dat hij een ziel is
en als zoodanig de macht heeft zijn eigen
leven en eigen bestemming te beheerschen,
en zijn broeders te helpen deze goddelijke
en heerlijke beginselen voor het welzijn
van de kinderen der wereld te volgen.
Het geheele menschelijke ras van heden
verkeert in een opwinding, die zich niet
laat beschrijven. Oorlog hangt in de lucht.
Hij is in de harten en gemoederen der
menschen. Hij bedreigt tot zelfs de kleine
kinderen. Hij is overal, omdat de gedachte
atmosfeer der wereld vervuld is van afkeer,
van haat, van hebzucht, van alles wat
bijdraagt tot de ontwrichting van het ware
leven. Zij die deze gedachten zaaiden en
zij die er door geleden hebben, zijn nu
niet in een toestand dat zij ons van raad
kunnen dienen En een van de grootste
moeilijkheden, die wij in onzen laaisten
oorlog hadden, was deze dat wij niet goed
georiënteerd waren Wij wisten niet wie
de ware leiders waren, die wij hadden
moeten volgen en zoo zonden onze
moeders en vaders millioenen van onze
jongens over de zee om den haat te ver
eeuwigen en den geheeien oorlogsopzet
te leiden naar het punt der zege, en die
zege was er een voor materieele belangen.
Ik sla verbaasd hoe vele menschen er
heden zijn, lieve en hartelijke menschen,
geneigd tot hulpbetoon aan anderen, die
hun geliefden in dezen verschrikkelijken
oorlog verloren hebben, en iets zoeken,
dat hun verlichting kan brengen, en hoe
weinig zij ontvangen om hun ziel te be-
vaard. De jonge officier, die tot hiertoe altijd
slechts in zijn garnizoen had gewoond en, eèn
kort bezoek in het voorjaar uitgezonderd, op de
goederen zijns vaders een vreemdeling was ge
bleven, zag zich nu plotseling tot een nieuwe taak
geroepen en in nieuwe omstandigheden geplaatst,
't Was inderdaad een geluk, dat zijn oom en voor
malige voogd hem ter zijde stond, die zelf land
eigenaar was en thans zijn verblijf verlengde, om
zijn neef met raad en daad bij te staan.
Op het mistige weer van dc vorige week was een
heldere, zachte najaarsdag gevolgd. De zon scheen
vroolijk op de uitgestrekte bosschen, die tusschen
Odensberg en Eckardstein lagen en grootendeels
tot dit laatste behoorden.
Op een van de wegen, die door het bosch lie
pen, wandelden graaf Eckardstein en mijnheer
van Stetten. Zij hadden eenige in perceclen ver
pachte bosschen bezichtigd en nu plan om huis
waarts te keeren.
„Ik zou je aanraden je ontslag te nemen en je
geheel aan je Eckardstein te wijden," zeide Stet
ten. „Waarom zoudt gij het beheer van je goede
ren aan vreemden overlaten?"
„Ik ben voor den dienst opgevoed," bracht
Victor hiertegen in, „en heb weinig of geen ver
stand van landhtiiskunde."
„Dat laat zich, als ge wilt, schielijk genoeg lee-
ren en gij zijt, dunkt mij, niet zóo aan het militaire
leven gehecht om 't tc betreuren. Waarom zoudt
ge anderen gehoorzamen, als ge heer en meester
op je eigen grond kunt zijn? Of hebt ge soms iets
tegen Eckardstein?"
„Ik? Neen, volstrekt niet!"
„Je laatste bezoek in het voorjaar zal mis
schien pijnlijke herinneringen bij jê hebben ach-
vredigenl Het schijnt mij toe, dat toen de
schepen onze geliefde dooden terugbrach
ten, de geheele wereld tot tranen toe ge
roerd moest zijn geweest tranen, die
nimmer gedroogd konden worden. Hoe
werd toen mijn hart verscheurd van pijn
voor de moeders thuis. Eu de gedachte
kwam tot mij en zij zal ook tot u ge
komen zijn en zij zal in de komende zes
maanden vaker tot u komen: Is het ver
ordineerd, dat vrouwen kinderen zullen
dragen om als bloedige offerande te dienen
voor materieele belangen en hebzucht?
Wanneer wij gaan nadenken over de
naakte feiten, is het dan mogelijk te ge-
looven, dat er sprake was van eenige ware
vaderlandsliefde in den laatsten oorlog?
In welke mate waren wij verantwoordelijk
voor die dagen van wanhoop en on
wetendheid? Hoe velen zijn er onder ons,
die gelooven, dat wij weder zeer dicht
voor een oorlog staan, die de wereld zal
schokken? Onder den druk van alles wat
er gebeurd is en de kansen op een nieu
wen oorlog in het vooruitzicht, kunnen
wij toch niet op een hooge beschaving
bogen. „Dit zijn de tijden, die der men
schen zielen op de proef stellen".
Denk aan de millioenen jonge levens,
die in onzen laatsten oorlog werden op
geofferd voor de overwinning. Het heette,
dat het een oorlog was voor een moreele
overwinning, en toch behaalden wij geen
enkele moreele overwinning. Het is in het
geheel geen overwinning in den waren
zin voor ons geweest. Wij staan nu allen
beschaamd, dat wij onze plaats niet beter
kenden, maar wij bekennen het niet gaarne.
Maar ik voor mij wil wel bekennen, dat
ik beschaamd ben over mijzelf, dat ik niet
genoeg scherpzinnigheid en kracht bezat
om de atmosfeer van gedachte en zoo
genaamde vaderlandsliefde uiteen tescheu-
ren en de menschen te waarschuwen met
een welsprekendheid, die niet te weer
staan was.
Maar mijn land stond mij dit voorrecht
niet toe. Mijn vijanden vielen te dien tijde
op mij aan en ondanks de diensten, die ik
in Bilbao Park en in dezen schouwburg
bewees, toen ik dag en nacht werkte voor
het welzijn van de jongens, die over den
oceaan zouden worden gestuurd, ondanks
het werk, dat aan ons Internationaal
Hoofdkwartier gedaan werd om hen met
onze zorgen te omringen, voorstellingen
voor hen te geven, maaltijden voor hen
aan te richten en hen op andere wijze
van dienst te zijn, was er een zekere
klasse van menschen, vlak bij, in deze
mijn eigen stad, zichzelven Amerikanen
en patriotten noemende, die mij tot het
uiierste vervolgden, alsof ik een vijand van
mijn eigen land was. In dien tijd hadden
mijn lippen moeten weigeren te zwijgen. In
dien lijd hadden mijn woorden aangevuurd
moeten worden door den geest van protest
tegen het mom van vak chevaderlandsliefde,
waarvan de geest en de daden in lijnrechte
tegenstelling waren met de Constitutie der
Vereenigde Staten.
t) Leidsvrouw van de Universeeie Broederschap
en het Theosophisch Genootschap, hoofdzetel Point
Loma, Cal. V. S. A. Krachtige zinsneden uit een
ex-tempore toespraak, gehouden in het Colonial
(vroeger Isis Theater, San Diago, Californië, op
Zondag 25 Februari 1923.
(Slot volgt).
Wij willen ons door de opname van dit artikel
geenszins uitspreken over de theosophische levens
beschouwing. Maar er komt ons uit bovenstaand
artikel zulk een klank van liefde en menschelijkheid
te gemoet, dat wij meenden het onzen lezers te
moeten aanbieden. Dat de schrijfster hare beginselen
niet bemantelt, eert haar. Ze zijn echter voor hare
rekening, niet eene uiting van een overtuiging
van ons blad.
Ingezonden Mededeelingen.
Kantoor MIDDELHARNIS.
ZITDAGEN - tijdens BEURS.
Woensdag, SOffllïlELSDIJKTABBERS
Donderdag, DIRKSLANDv. d. DOEL
ONDULDBARE TOESTANDEN
IN DEN LANDBOUW.
De overvloedige aardappeloogst.
Geen afzet in de Zuidelijke provin
ciën. - E Stichting van dr ogerijen
en aardappelfabrieken noodzakelijk.
Een tocht door de mooie dreven van Bra
bant en Limburg kan slechts dan onvermengd
worden genoten en gewaardeerd, als de toe
rist uitsluitend oog heeft voor het pas ontlo
ken frissche groen, de bloeiende boomgaar
den, met bloemen bezaaide weiden en de
weelderig met bloemen pronkende brem.
Er is zóóveel dat oog en hart bekoort en
verkwikt, dat er geen tijd overblijft voor
pessimistische beschouwingen en gedachten
over de malaise, die allerwegen ook op het
platteland geducht van zich doet spreken.
Die het waagt zich hiervan nader te over
tuigen en in letterlijken zin daartoe „den
boer" opgaat, wordt uit zijn idyllische over
peinzingen en genietingen weggerukt en be
vindt zich midden in de prozaische wereld
van productie en verbruik, van winst en
verlies.
I Alles en iedereen klaagt op het land over
i vermindering van inkomsten, en ziet met
zorg de toekomst tegemoet. Er waart een
geest van moedeloosheid en neerslachtigheid
over het landvolk, die de energie verlamt en
den ondernemingsgeest doodt Er was zeker
nimmer een tijdperk van grooter behoefte
aan productie en constructie dan deze. het
helpt niet of het van de daken wordt verkon-
tergelaten," ging Stetten voort. „Misschien zijn er
toen onaangename tooneelen voorgevallen
„Oom, als 't u belieft viel de jonge graaf
hier in met een afwerend gebaar.
„Nu, ik weet wel, 't was in de eerste plaats
Koenraad's schuld; dat merkte ik aan dc manier
waarop hij zich kort voor zijn sterven met je ver
zoende. Maar juist daarom behoeft die herinne
ring geen angel meer voor je na te laten."
„Dat doet ze ook niet. Maar i k voel mij niet
thuis op Eckardstein en denk vooreerst niet hier
te blijven. Onderwijl stel ik een rentmeester aan
later zal alles wel terecht komen." Dc nieuwe
majoraatsheer zeide dit op neergedrukten toon.
Zijn uiterlijk was ernstig en somber en vertoonde
geen spoor meer van zijn vroegeren levenslust.
Zijn oom zag hem vorschend aan, maar vroeg niets
meer en bracht een ander onderwerp op het tapijt.
,,'t Is toch wonderlijk, dat niemand van de
Odensbergers op dc begrafenis is gekomen," nam
hij na een kort stilzwijgen wederom het woord.
„Ge zaagt elkander vroeger veel en 't was dus hun
schuldige plicht geweest, persoonlijk daaraan deel
te nemen. Maar neen, er kwam alleen een statige,
koele condoleancebrief."
„Dernburg heeft 't nu te druk om alle beleefd
heidsvormen in acht tc nemen," zeide Victor ont
wijkend. ..Hij heeft zooveel andere dingen aan
Het hoofd. De laatste voorvallen te Odensberg
waren al zeer onaangenaam voor hem."
„Dat's waar, en die zaak schijnt nog niet ten
eind te zijn. Hagenbach, dien ik gisteren sprak,
maakt zich ernstig bezorgd. Dernburg staat te
stijf op zijn stuk om ooit te willen of te kunnen
toegeven. Hij moet onwrikbaar zijn."
„En in dit geval met alle recht. De demonstra
ties, die op den avond van den verkiezingsdag
te Odensberg plaats hadden, moesten wel diep
belecdigcnd voor hem zijn. Zou hij 't dulden, dat
zijn eigen werkvolk over zijn nederlaag juichte
en zijn tegenstander op allerlei manieren huldigde?
Daarvoor moet men meer dan lankmoedig zijn."
„Ze hadden een paar van de ergste schreeuwers
moeten wegsturen en 't bij de overigen maar door
de vingers zien. Maar in plaats daarvan kregen
honderden arbeiders op eens hun ontslag. Ieder,
die slechts deel aan de stemming had genomen,
ontving zijn afscheid. En als nu de anderen cischen,
dat hun kameraden aanblijven en met een alge-
mcene werkstaking dreigen kan dit tot treurige
botsingen leiden!"
„Dat vrees ik ook. 't Heeft al den schijn
Victor zweeg eensklaps en bleef als vastgeworteld
staan. Zij waren juist op het punt den straatweg
over tc steken, die hier midden door het bosch
liep, toen een open rijtuig in draf voorbijreed,
waarin twee dames in rouwgewaad zaten. De
jongste wendde verrast en verheugd het hoofd om,
toen zij den jongen graaf gewaar werd; ze riep den
koetsier een paar woorden toe en het rijtuig hield
stil.
„O, graaf Victor, 't doet mij plezier u terug te
zien als de aanleiding maar niet zoo treurig
was!"
Victor trad met een diepe buiging aan het por
tier, maar men kon hem duidelijk aanzien, dat hij
liever op ccn afstand was gebleven. Hij raakte ook
slechts vluchtig dc kleine hand aan, die hem ver
trouwelijk werd toegestoken, en zijn houding was
in het oog vallend stijf en gedwongen, toen hij
antwoordde: „Ja, wel is 't een treurige aanleiding
Maar mag ik zoo vrij zijn, u mijn oom, mijnheer
digd: er valt niet mede te verdie
nen. 't Geeft enkel verlies, dus wordt het
minder gedaan dan noodzakelijk is, omdat
het bestaande systeem van voortbrenging
hierop nu eenmaal is gebouwd en dit niet
met een handomdraaien vervangen kan wor
den door socialisatie der productiemiddelen
gemeenschappelijk produceeren etc., het
geeft echter niet of al getracht wordt, de ont
wikkeling tot andere, voor de gemeenschap
nuttiger voortbrengings-en verdeelings-sys-
temen kunstmatig tegen te houdenei zullen
noodzakelijk veranderingen ontstaan als ge
volg van de onmacht der geïsoleerde indivi-
duen-producenten.
Hoe beroerder de toestand wordt, des te
eerder zullen andere systemen als van zelf
ontstaan. Er zijn geen teekenen, dat het
productieproces op de oude individueei ka-
pitalische wyze opnieuw zijn plaats zal ver
overen. Daarvoor zorgt wel de verbasterend
polititk-sociale verwarring van onzen tijd in
schier gansch Europa. Het is één chaos
en daarvan wordt natuurlijk ook Nederland
meer of minder de dupe.
Iedereen weet dat in Limburg en Brabant
zeer veel is gedaan voor vergrooting der op
pervlakte vruchtbaren grond door ontgin
ning. Het rendeerde omdat de voortbreng
selen steeds gereeden aftrek vonden tegen
goede prijzen. Er was uitvoer van overtollig
product. Vooral aardappelen, veelal hoofdge
was op ontginningen omdat ze er goed groei
en en den grond spoediger in den gewensch-
ten toestand brengen, worden zeer veel ge
teeld. - Hoogst zelden gebeurde het, dat er
geen afzetgebied voor te vinden was.
Wat overbleef, kon aan het vee worden ge
geven. In de laatste jaren is de misère
begonnen. Geen koopkracht en vrij goede
oogsten in de anders importeerende landen
zijn oorzaak, dat thans nog, wij schrijven
Mei, tienduizenden hectoliters uitstekende
aardappelen liggen opgekuild
De verbouwers weten er geen raad mee.
Ter nauwernood kan 50 ct. per H L. worden
bedongen, zoodat na aftrek van transport
kosten niet meer dan 100 gulden per H.A.
netto overblijft.'Aan pacht en mest alleen
bedragen de kosten per H.A. minstens 200
gulden. Voeg hierbij nog het arbeidsloon en
iedereen beseft den toestand. Er zijn nog
verbouwers, die duizenden H.L. hebben. Het
alternatiefis verrotten of cadeau geven. Want
de groote strop van het Zuiden is, dat er
slechts één fabriek is, die aardappelen tot
meel en vlokken verwerkt nl. te Roermond.
Deze is zeer ongunstig gelegenen heefteen
zeer geringe capaciteit.
Verzending naar de fabrieken in het Noorden
des lands slokt den bedongen prijs aan trans
portkosten op.
Er is dus periculem in mora. Oprichting
van fabrieken met voldoende capaciteit, mo
dern gebouwd en centraal gelegen aan vaar
water en spoorweg, is noodzakelijk. Hiervoor
bestaat gelegenheid genoeg. De Zuid-willems-
vaart en het Wilhelminakaraal bieden gele
genheid te over, daarenboven door groote
heidecomplexen begrensd, die met het afval
water in vruchtbaar land kunnen worden
herschapen, zoodat tevens vervuiling van
het openbare water kan worden voorkomen.
Hier is uitstekend werk te doen, dat niet
mag worden uitgesteld. De levensvatbaar
heid van den landbouw en de ontginning
zullen er krachtig door bevorderd kunnen
worden. Het karakter van algemeen belang
van Stetten, voor te stellen Mejuffrouw Maja
Dernburg Mejuffrouw Friedberg!"
„Onze kennismaking dateert eigenlijk al van
vroeger," zeide van Stetten glimlachend tot Maja,
terwijl hij nu ook nadertrad. „Toen ik verscheidene
jaren geleden op Eckardstein gelogeerd was,
heb ik u wel eens gezien. Maar het toenmalig kind
is nu een dame geworden, die zich mijner niet
meer zal herinneren."
„Tenminste slechts flauw, mijnheer van Stetten,
maar des te duidelijker herinner ik mij al de vroo-
lijke uren, die ik op Eckardstein heb doorge
bracht, met graaf Victor en Erik De oogen
van het jonge meisje vulden zich plotseling niet
tranen, toen zij den" naam van haar broeder uit
sprak. „Och, wij hebben immers ook zoo'n groot
verlies gehad! Ge weet toch zeker, Victor, wanneer
en hoe onze Erik is gestorven?"
„Ik heb 't gehoord," zeide de jonge graaf zacht,
„en voel het gemis van dien vriend uit mijn jeugd
diep. Zijn weduwe blijft voorloopig te Odensberg,
naar ik hoor?"
„O zeker! Wij laten haar niet gaan! Erik heeft
zooveel van Cecilia gehouden ze blijft bij ons."
„En En de baron van Wildenrod?" vroeg
Victor op eens, terwijl hij de oogen met een angstig
forschenden blik op het gelaat van het jonge
meisje liet rusten, dat bij die vraag met een purpe
ren gloed werd overtogen.
„Mijnheer van Wildenrod?" herhaalde zij ver
legen. „Die die is ook nog te Odensberg."
„En blijft daar waarschijnlijk?"
(Wordt Vervolgd)