Burgerlijke Stand. Predikbeurten. WOENSDAG 18 APRIL 1923 Landbouw. VRIJE BAAN. MEUSSANT. Geboren: Aapje, d. v S. Neela en L. Robyn, Adriaans Pieler, z.v. C. Molenaar en A. v. Rds' sum; Een levenloos kind van YV. v. d. Maden en J. B. Frederiks; Eeu levenloos kind van 11. Mljnders en M Neels. Getrouwd: C. Koppenaal j.rn. 26 j euS. Kop. penaal j.d. 21 j. Overleden: A. Bakker 68 j. eeblgen. van P Visser; J. Surelse 75 j. wed. van A. van Heeuist STELLENDAM. Geboren: Geertrui, d. v. J. Troost en J, Klink; Cornelia Suzauna, d. v. D Jansen en M. Verbiest; Coruelis, z. v. C. L.van Es en J Jansen; Lena, d. v! A. van Koppen en A. Bakker; Joh >unes, z. v. H Koese en M. M. de Geus. Ouderlrouwd: A.Troost 19j eu D. Koese 18j A. Speelman (Ouddorp) 38 j. eu A C. v. Soest 22 j! Getrouwd: M. van Lenten 26 j. en iN. M. van Dam 24 j. Overleden: Adriuantje v. d. Broek35j echtg van Abr. v. Oostenbrugge. GOELEREEDE. Geboren: Adrianus, z. v. J. Hakkenbrak en L OrgensKlaasje, d v. J. Orgens en L. v. Tiggelen; Cornelia Maatje d. v. A. v. d. Wende en J. Tauis Johannis, z. v. Al. Brugge man en W.Soetemai OUDDORP. Geboren: Adrianus, z. v. K. de Vogel en A Berkenbosch; Jacob, z.v. K.Westboeve en L. v.d Kreeke; Sara, d. v. G. Pijl en L. v. <1 Klooster Pieteruella, d. v. K. Grin vis en P. Lui me; Neelljt Cornelia, d. v. M. Mastenbroek en J Zandburg Maria, d. v. H; Hoek en J. Hoek; Willem, z.v W. Ta nis en K. Meyer; Cornell's Maarten, z. v \YT. Koote en M Grinvis; Johanna, d. v. J. Grin- vis en Al. Vlietland; Coruelis, z v. P. Bezuyen en KL Alierop. Overleden: Cornelis Pijl 41 j. echtgenoote van Pieternella Luime. DEN BOMMEL. Geboren: Maria Adriana, d. v. B. Tamboer en M. van Oosten. Ondertrouwd: J. Hug?er23j en D.SiIvius23j. P. Desjardijn 42 j. en C. de GraaiT 32 j A Verkerke 24 j. en N. M. Hendrikse 21 j.; H Kornet 22 j. en M. H. Driesse 18 j. Overleden: A. v. d. Wagt, j.m. 86 j. N1EUW-HELVOET. Geboren: Geertje Neeltje, d. v. J. de Bruin en A. Dalmollen; Janna Maria d. v. J. van Meggelen en L. den OudeD; Arenfje d. v. G. Vjjt'vinkel en M. Kruik; Willem Huibrecht z. v. B. Westerveld en M. K SpoonWilhelmina, d. C. W. Ruglof en A. Zaaijer. Gehuwd: Carel Rikus Merkus en Johanna Wijnberg; Aalderik IJntema en Maarlje Orynus, Overleden: Dirk Jacob Boer 12 jaar z. v. L. Boer en D. den Bakker. NIEUWENHOORN. Gedurende de maand Maarl 1923. GeborenDavid, z v. D. H.deVriesenR Roelfs: Maria. d. v. C. Snoek en M Lugtenburg; Leven loos kind van T. Snoek en G. Admiraal Breur. Ondertrouwd: W. Scheenloop te Brielle en C. M. Heymans. Huwelijken: W. den Engelsman en M. Garde nier. Overleden: Adriaantjg Oy.ergeauw, oud 88 j, ongehuwd. ROCKANJÉ. Van 1 tot en met 31 Maart 1923. Geboren: Jacob, z. v. P. G. Bakker en R Rieldyk; Neellje Arendje, d. v. A. Bravenboer en N. B. den Bakker; Cornelia, d. v. K-Groene- veld en E. de Vries; Abra, d v. S. J. Wageveld en C. H. van Beesten; Anton Coruelis, z. v. K. Bravenboer en A. Heijndyb; Jan, z v. J. Dijkman en P. Barendregt; Maria Cornelia, d. A. van Toledo eu J- vaD Herk; Dirk, z. v. D Lujjendyk en L. Mol; Wynauda Johanna d. v. J. H. Pothof en M. Schipper. Ondertrouwd; A. Monster en M. Verbaan. Getrouwd: H. Smoor en K. Laajj. Overleden: A. Scheygrond oud 78 jaren we duwe van A. Jongejao. Zondag IS April. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, vra. en 's av. ds. Van Wijngaarden uit Mastenbroek. (Extra collecte in .beide diensten). Sommelsdrjk, vm. en 'sav. ds Van Montfrans. Dirksland, vm. en 'sav. ds. Van As. Herkingen, nm. ds. Kloots uit Melissant. Melissant, vm ds. Kloots. Stellendam, nm. (Doop.) ds. Japchen uit Den Bommel en 'sav. dhr. Bouman. Goedereede, vm. ds. De Gidts. Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. De Gidts uil Goedereede. Nieuwe ToDge, vm. leeskerk en 's av. ds. Krur|t Oude Tonge, vm. (Bed. H. A.) ds. Kruyt ui Nieuwe Tonge. Ooltgensplaat, vm. ds. Polhujjs uit Stad aan 'I Haringvliet. Den Bommel, vm. ds. Japchen- Stad aan 't Haringvliet, vm. leeskerk en nm ds. Polhuijs. Hellevoetsluis, vm- en 'sav. ds. Timmer. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. Nieuwenboorn, vm. ds. De Voogd v. d. Straaten Rockanje, vm. ds. Witkop. Oostvoome. vm. ds. Brinkerink. Tinte, Kerkelijke Vereeniging, 's av. ds. Witkop van RnckaDje. Vierpolders, vm. ds. Zwiep. Zwartewaal, vm. ds. Bartstra. Heenvh'et, vm. ds, Romyn. PROTESTANTENBOND. Sommelsdijk, (Langeweg) vm. ds.C- E. Hooykaa: Rem Pred. te Rotterdam. Brielle. (Kerkstraat) vm. dhr Rook, voorganger Ned. Prot. Bond te Schiedam. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. Melissant, vm en 'sav. leeskerk. Stellendam, vm. en 'sav. ds. Van Velsen ui Middelharnis. Ouddorp, vm. en nm. dhr. Versteegt. Ooltgensplaat, geen opgaaf. Den Bommel, ^m. en nm. ds. Scbaafsma. Stad aan 't Haringvliet, vm. en 'sav. leeskerK Hellevoetsluis. vm- leeskerk. Nieuw-Helvoet, vm. (H.Avm.) en 'sav ds. Bolwijo GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Dirksland, vm. en 'sav. ds. Mindertnun. Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot oen maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt lederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 46. DË JONGSTE STATENVERKIEZINGEN. De stemmencijfers. Hieronder geven wij een tabel aangevende de stemmencijfers door verschillende partijen behaald bij de Tweede Kamer-verkiezingen op 5 Juli 1922 en bij de jongste Statenverkiezin gen. Voor de Tweede Kamer werden m het geheele land uitgebracht 2.9-9.569 geldige stemmen eu thans bij de Statenverkiezingen 2.600.467 geldige stemmen. Staten- Kamer- Winst verkiez. verkiez. of verl. 1923 1922 R K Staatspartij 782969 874745 91776 Anti Rev. Partij 347757 402277 54520 Chr Hist. Unie 325214 318669 6545 Staatk. Oer. Partij 31070 26744 4326 Herv. Ger. St.partij 17715 20431 2716 Chr Soc. Partij 13930 19540 5610 R K. Volkspartij 13734 13734 Dissident. Kath. 1840 1840 Chr. Dem. Partij. 5570 20760 15190 Platteland.bond R. 6157 9148 2991 Platteland.bond L. 36129 36669 539 Plattelandspartij 13853 10628 3225 Vrijheidsbond 255269 271358 16089 Vrijz. Dem. Bond 159916 134595 25321 Liberale Partij 5986 18124 12138 S. D. A. P. 503664 567769 64105 Comffl. Partij 48165 53665 5499 Soc. Partij 9100 12411 3311 Democr. Partij10307 9209 -f 1098 Vrijdenkers 2754 1123 1631 Rapaille Partij. 3502 11458 7956 Middenstandsunie 3074 3074 Nat. Bond v. Bez. 710 8193 7483 N. Kath. Partij 13499 13499 LANDBOUWTOESTANDEN. Landbouwbladen. Hun politiek karakter. Onderlinge verdeeldheid. De Jachtwet en de Eerste Kamer. In het laatst van het vorige jaar werd door de sociaal-democraten begonnen met de uit gave van een maandblad voor de kleine boe ren en tuinders. Hoewel niet met zooveel woorden, werd toch vrijwel onomwonden te kennen gegeven, dat het blad den klassenstrijd wilde prediken voor die kleine menschen en dat het zich niet bemoeide met de belangen der grooten. Dit was de hoofdzaak; men wilde een wegwijzer zijn voor den kleinen landge- bruiker om te komen uit de ellende van deze kapitalistische maatschappij in een wereld, waarin ook voor hem een beter bestaan moge lijk zou zijn. Daarnaast zouden ook vraagstuk ken van technischen aard in het blad worden behandeld. Zooals men ziet, het blad kwam er ronduit mee voor den dag, wat het wilde. Was dat iets nieuws? Volstrekt niet, we hadden reeds een orgaan van den Christelijken Boeren- en Tuin- dersbond en in het Zuiden wel een orgaan, dat een specifiek Roomsch-Katholiek karakter droeg, al geven we toe, dat die bladen het politiek of kerkelijk belang minder op den voorgrond hadden geplaatst, of men zou mis schien ook kunnen zeggen, beter hadden ge camoufleerd, dan dit nieuwe strijdmiddel van de S. D. A. P. Het blad werd met weinig vreug de ontvangen en de redacteur verzamelde een ruikertje van bloemetjes, geplukt uit de be wijzen van hulde aan de jonggeborene; het FEUILLETON. VAN E. WERNER. Geautoriseerde uitgave van DBOLLE). 50) 't Kostte moeite den weg voor den stoet vrij te houden, daar de arbeidersvrouwen met de kleinste kinderen op den arm aan weerskanten stonden en de bevolking van den geheelen om trek bovendien was toegestroomd. Aller blikken waren op het terras gericht, op de witte gedaante van de bruid, voor wie zich alle vaandels en banie ren bogen en om wie al die vreugde werd bedre ven; zij was het middelpunt van het geheele feest en werd als een vorstin gehuldigd. Onophoudelijk boog zij vriendelijk dankend het hoofd, maar er lag iets gedwongens in dat gebaar en de groote, donkere oogen staarden dio^oelende en juichende menigte aan, alsof zij niets daarvan zagen en eigenlijk iets geheel anders in de verte zochten. Erik nam integendeel, zeer tegen zijne gewoonte een levendig aandeel in alles. Hij maakte Cecilia op enkele groepen opmerkzaam, wendde zich her haalde malen tot den directeur, om dezen zijn dank en vreugde te betuigen, en scheen zijne beschroomd heid en stijfheid geheel afgelegd te hebben. An ders had 't hem altijd gehinderd en verveeld, de hoofdpersoon bij dergelijke gelegenheden té zijn; ter wille van zijn jonge vrouw vervulde 't hem thans met blijden trots. Dernburg stond naast zijn zoon en zag ernstig was waarlijk geen onaardige bloemlezing. De bladen van links, zoo zegt de redacteur, nemen een meer of minder afwachtende houding aan, de neutralen trachten een beetje den draak niet het blaadje te steken en voorzien de op richting van een socialistische landbouwpartij, wat de redacteur echter dwaasheid vindt. Maar de rechtsche bladen zijn blijkbaar een weinig uit hun evenwicht geraakt. Het zal den socialisten toch niets geven, zoo leest men; het is een krabbel, men moet het van dc tafel gooien en uit de woning, het voert onherroe pelijk naar den afgrond, langs den weg van ongeloof en revolutie. Den grootsten schrik toonen echter de katholieke bladen, zoo zegt de redacteur: zij willen daarom den domper gebruiken; het blad moet in de kachel, het moet worden geweigerd, het moet worden on schadelijk gemaakt; het blaadje de „Roskam" schijnt het verst te zijn gegaan. Thans, nauwelijks drie maanden later, ver schijnt een Roomsch Katholiek weekblad van precies dezelfde strekking als het sociaal democratische. Het instrument is iets anders, het geluid is ook iets anders, maar het liedje en de muziek zijn precies hetzelfde; men wil politieke of zoo men wil kerkelijke propagan da voeren onder de boeren door middel van een landbouwblad. Ook dit blad met het wel verzorgde uiterlijk, komt er rond voor uit: de godsdienst-zedelijke ontwikkeling sta voorop met daarnaast de sociale ontwikkeling; de leiding der Hoogwaardige Bisschoppen wordt hier volkomen aanvaard. Eerst dan wordt ge sproken van de technische ontwikkeling, de ontwikkeling als vakmenschen. Precies dus hetzelfde; alleen ziet men op het titelblad van het Katholieke blad het paard den ploeg trek ken naar rechts, op het andere wordt deze getrokken naar links; ziedaar inderdaad het eenige verschil gesymboliseerd. Komaan, wie volgt nu? Er zijn toch nog wel meer politieke partijen in ons land; als we ons niet vergissen waren er bij de vorige Kamer verkiezingen 39 en misschien zijn er bij de volgende 78; waarom zullen niet al deze par tijen trachten den invloed van haar politieke belangen te vergrooten door de uitgifte van een landbouwblad? Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, zegt het spreekwoord. Men kan, als wij, de hopelooze verdeeldheid en versnippering betreuren, die er valt waar te nemen in de pers en in het verenigings leven van land- en tuinbouw, doch wij geloo- ven niet, dat daartegen thans veel is te doen. Tegelijk met de algemeene ontwikkeling dér plattelandsbevolking is ook de politieke be langstelling toegenomen en de verkiezings strijd wordt thans tot in de verste schuilhoe ken des lands met groote intensiviteit gevoerd. Zonder twijfel hebben ook het algemeene man nen- en vrouwenkiesrecht en het stelsel van evenredige vertegenwoordiging met de stem plicht daartoe het hunne bijgedragen. Hoe grooter nu de politieke ontwikkeling, des te sterker hare invloed op de denkbeelden der menschen die, naar mate hun blik wordt ver scherpt steeds duidelijker eene politieke zijde aan verschillende vraagstukken weten te ont dekken. Hierdoor wordt het aantal onderwer pen, dat in de neutrale zone ligt, steeds gerin ger en bovendien is de verdraagzaamheid er door den politieken strijd somtijds niet groo ter op geworden, terwijl het onderling wan trouwen is gegroeid. en welwillend den stoet voorbijgaan. Wie kon 't hem ten kwade duiden, dat zijn borst zwol en zijn forsche gestalte zich in al hare lengte ophief bij het gezicht dier duizenden, die hem voorbij trokken? Dat waren zijne arbeiders, voor wie hij dertig jaar lang een meester, maar ook een vader was geweest, voor wier welzijn hij gezorgd en ge arbeid had als voor zijn eigen, en wilde men deze nu van hem vervreemden? Zouden deze zich van hem afwenden om een ander te volgen, die nog niets voor hen had gedaan, die zijn loopbaan be gon met zich vijandig te plaatsen tegenover den man aan wien hij nog meer te danken had dan al die anderen? Een minachtende glimlach speelde den heer en meester van Odensberg om de lippen de grond, waarop hij stond, was onwrikbaar; hiervan was hij dien dag meer dan ooit vroeger verzekerd. Maar nog een ander zag met van trots flikke rende oogen die jubelende menigte voorbijstroo- men Oscar van Wildenrod, die met Maja onder een van de oranjeboomen stond. Hoe grootsch dc geheele inrichting te Odensberg hem ook van het begin af was voorgekomen, had hij Dernburg's macht en positie nog nooit zóo getast en gevoeld als het ware en dit was zijne toekomstige positie. Over zulk een wereld te heerschen, haar met een woord, een wenk te leiden, dit was zijn doelwit geweest van den eersten avond af, toen hij naar de in nachtelijke duisternis liggende fa brieken en mijnen getuurd had Nu was 't eindelijk der vervulling nabij. Hij liet den blik op Maja rusten en de uit drukking van zegevierenden trots op zijn gelaat wend door een gelukkigen glimlach vervangen. De half grappige, half plechtige deftigheid, waar- Men moet dus van deze verdeeldheid en ver snippering niet alle schuld werpen op de leidende figuren; de neiging bestond onder de bevolking en de leiders doen dikwijls niet an ders dan den akker bewerken, die in den loop der jaren zijne onvruchtbaarheid heeft gekre gen. Men zal dus o.i. meer het oog moeten gericht houden op samenwerking, dan op sa menstelling der verschillende politieke stroo mingen en steeds als de nood aan den man komt, twijfelen we ook niet of het zal tot sa menwerking der verschillende organisaties op landbouwgebied komen. De Eerste Kamer heeft de Jachtwet voor- loopig van de agenda van het afdeelingsonder- zoek afgevoerd, op grond dat de aangebrachte wijzigingen haar zoo laat door de Regeering zouden zijn medegedeeld. Wij zouden vragen of de heeren senatoren geen couranten lezen en of ze de Handelingen van de Tweede Kamer mitsgaders het Kort Verslag niet thuisgezon- den krijgen en of zij inderdaad zich nog steeds geen oordeel over dit veelbesproken ontwerp hebben gevormd. Zoo niet, dan staan zij toch bijzonder ver buiten de werkelijkheid van het dagelijksche leven en zouden zij reeds hier door bewijzen niet bijzonder geschikt te zijn tot het vormen van een oordeel over dergelijke actueele en belangrijke vraagstukken. Betreft het hier een uitstel van enkele dagen, dan is daartegen natuurlijk niet veel bezwaar; heeft men echter de bedoeling hier door de behandeling te verijdelen, dan zouden we dat in hooge mate betreuren. Als straks na de behandeling van de wijze van verkiezing der leden van de Eerste Kamer dit lichaam wordt ontbonden, vervallen daarmede al de niet afgedane ontwerpen, die haar door de Tweede Kamer zijn gezonden. De Jachtwet zou dan van voren af aan de reis weer moeten maken door de Tweede Kamer, wat op zich zelf misschien niet zoo erg lang behoeft te duren, doch de nieuwbenoemde leden der Eerste Kamer zouden dan wederom kunnen zeggen, dat zij dit onderwerp eerst nog gron dig moesten bestudeeren. Dan zou misschien de begrootingstijd weer aanbreken of zouden andere belangrijke zaken moeten voorgaan; het zou wellicht een jaar, doch zelker een half jaar kunnen duren eer we weer even ver zijn als thans. Maar bovendien in de politiek is alles zoo onzeker en we zouden het toch be treuren, dat dit ontwerp, ook al geeft het niet alles wat we hadden gewenscht, het Staatsblad niet spoedig zou bereiken. Rijkslandbouwwinterschool te Dordrecht. Het einddiploma ontvingen: 1. A. A. van Bruinswijk, Asperen. 2. A. den Engelse, Fijnaart. 3. A. de Grijp, Papendrecht. 4. 1. H. A. E. Harshagen, Dordrecht. 5. T. den Hartigh, Klaaswaal. 6. W. van Hoeve, Sir Jansland (Z). 7. M. J. H. Kennepohl, Berkel. 8. P. H. Kleinjan, IJsselmonde. 9. H. C. Mol, Barendrecht. 10. N. C. van Nieuwenhuijzen, Melissant. 11. J. Scheijgrond, Abbenbroek. 12. A. A. Velthoen, IJsselmonde. 13. C. A. Visser, Zwijndrecht. 14. G. J. de Visser, Lage Zwaluwe. 15. A. A. Wttewaall van Stoetwegen, 's-Gra- venhage. Afgewezen 1. Dordrecht, 12 April 1923. mee het jonge meisje den buitengewoon langen sleep van haar blauwzijden japon droeg, stond haar allerliefst; haar frisschc wangen gloeiden van opgewondenheid. Zij had pret in alles en voelde zich inwendig zoo gelukkig. Ze wist al, dat haar vader geen bezwaren meer maakte tegen hare verbintenis. „Is 't niet mooi?" vroeg zij, terwijl ze de bruine oogen vol verrukking naar Oscar opsloeg. „En Erik is zoo gelukkig!" „O, ik weet iemand, die nog gelukkiger zal zijn dan Erik, als hij daar eens mag staan met zijn jonge vrouw naast zich. „Stil, Oscar!" viel Maja hier met een diepen blos in. „Ge weet wel papa wil niet, dat daar van nog iets bekend wordt." „Niemand hoort ons," hernam Oscar, en inder daad beletten de muziek en het gejuich, dat iemand anders dan Maja zijn opgewonden gefluister kon verstaan. „Ook is papa niet zoo streng, als hij zich voordoet. Wel heeft hij mijn verzoek afgeslagen om onze verloving nog vandaag publiek te maken; 't viel mij al moeilijk genoeg zijn toestemming te verkrijgen. Maar nu zijt gij hier, en als zijn lieveling mijn bede ondersteunt, zal hij stellig bezwijken. Ik waag morgen een nieuwen aanval Zult ge mij helpen, mijn liefste?" Zij antwoordde niet; alleen hare oogen verzeker den hein, dat 't aan de gevraagde hulp niet zou ontbreken. Zacht, maar teeder drukte hij haar de hand. Hij had er blijkbaar niets tegen, dat de aan wezigen vermoedden, wat zij voorloopig nog niet mochten weten. De laatste groep van werklieden trok juist voor bij, en ai de toeschouwers sloten zich thans op den weer leeg geworden weg bij den optocht aan. Ook BOEDAPESTER CAUSERIEN. De kindertrein uit Holland. BOEDAPEST, 7 April. Als het bericht komt, dat er weer 'n „gyermekvonat" 'n kindertrein, uit Holland het Boedapester Oost- Station zal binnenrollen, beginnen de harten van veel Magyaarsche vaders en moeders hun klop te versnellen. Want die paar simpele woorden beteekenen, dat zij hun bleekneuzigen lieveling, dien zij met een verheugd en toch zoo zwaar hart, maanden geleden lieten trekken naar het verre vriendelijke land, waarvan zij niet veel mèèr weten, dan dat Jiet „overvloeit van melk en honig" naar onbekende men schen, die voor hun bloedarmen schat voor langen tijd de rol van ouders op zich wilden nemen, nu eindelijk weer terugkrijgen, ge zonder, krachtiger, levenslustiger dan op 't moment van de scheiding. Als zoo'n bericht komt wordt er den nacht voor het weerzien door de betrokken ouders maar weinig geslapen, vermenigvoudigen zich de zoo vaak-herhaalde vragen: „hoe hij er uit zal zien" en „of hij groot zal zijn geworden," „of zij blij zal zijn haar moeder weêr te zien" en „of zij 't goed naar haar zin gehad heeft" tot iri 't oneindige. Nu denke men niet: dat wéten die vaders en moeders toch wel. Meestal weten zij niet veel. Er wordt wel geschreven och, ja, Maar veelal niet vaak. Dat schrijven is zoo lastig. Vele kleintjes kunnen nog'niet schrij ven en dan zijn het de pleegouders, die de correspondentie moeten onderhouden. Dat brengt moeilijkheden. Niet in de laatste plaats: linguïstische. De Hollanders, die zooveel ken nis van het Magyaarsch hebben, dat zij er een brief in kunnen schrijven, zijn te tellen en het kind, dat aan hun zorgen is toevertrouwd, leert wèl Hollandsch, maar is niet in staat hun Hongaarsch te onderwijzen. Afgezien nu daèrvan, dat die taal niet in enkele maanden zelfs niet gebrekkig te leeren is. Omge keerd is 't niet mogelijk een Hollandschen brief te schrijven, daar de Magyaarsche ouders van de(n) kleine er dan niets van begrijpen. Toch doen velen dat, in de hoop dat een Hol lander, die zijn tenten in de Hongaarsche hoofdstad opgeslagen heeft, den „levél" ver talen zal. Zoo'n Hollander vinden de meesten ook wel de een vertelt het den ander en zoo is 't mij gebeurd, dat ik op èèn morgen vier Hongaarsche moeders op bezoek kreeg, alle gewapend met een Hollandschen pleeg- oudersbrief, met het vriendelijk verzoek aan den „hollandi ür" dien even te vertalen. Waar na dan onvermijdelijk een tweede verzoek kwam: een Hollandschen brief terug te schrij ven. En, al heeft men nóg zooveel werk, dat laat zich niet weigeren. Maar als een Hol lander, of, beter nog, een Hollandsche, die tijd over heeft, zich hier vestigt en zich geheel aan die brievenschrijverij en alles wat „d'rund und d'ran" is wijden wou wel, dan zou ze haar tijd gerust niet in ledigheid behoeven door te brengen en prachtig-maatschappelijk werk doen bovendien. Is er geen dame, die er lust in hebben zou? Andere talen dan Hollandsch en Hongaarsch leveren voor de briefwisseling ook haar moei lijkheden. Niet elk eenvoudig Hongaar en de kinderen komen toch meest uit zeer een voudige en vaak zeer arme gezinnen schrijft Duitsch, om van Engelsch en Fransch nu maar te zwijgen. Zoo vlot de correspondentie niet erg en het slot is dat de Magyaarsche ouders, als zij hun op het terras kwam alles in beweging. De directeur nam nogmaals den dank van de heeren Dernburg, zoowel als eenige beleefde gezegden van de gasten in ontvangst, en daarop keerde het jonge paar, door het overig gezelschap gevolgd, naar huis terug. In de groote feestzaal werden allen door vroolijke muziek en een rijk met bloemen en zilverwerk versierde tafel ontvangen. Hoe weinig Dernburg er op gesteld was met zijn rijkdom te schitteren, dien dag spreidde hij al de schatten van zijn huis ten toon. Het diner verliep op de bij al dergelijke gelegenheden gebruikelijke wijs, er werden toe spraken gehouden, toosten ingesteld, en toen men na eenige uren van tafel opstond, begon de dans, waarnaar de jongere leden van het gezelschap al reikhalzend verlangd hadden. De jonggehuwden namen slechts aan de Polo naise deel en verlieten vervolgens de danszaal. Maja, die door Wildenrod naar hare plaats werd teruggebracht, zag hen verwonderd na. „Waarom gaan Erik en Cecilia al heen?" vroeg zij. „Zij vertrekken pas over een uur." „Dat's de schuld van dokter Hagenbach," antwoordde Oscar. „Hij vreest, dat dc bruigom te veel van zijn krachten heeft gevergd geheel onnoodig, naar 't tnij voorkomt, want Erik heeft er nooit zoo goed uitgezien als vandaag." „Dat vind ik ook, maar Cecilia des te slechter. Zij ziet akelig bleek en was zoo ernstig en zoo stil. Ik had mij een gelukkige bruid heel anders voorgesteld." Ook Wildenrod's oogen waren zijne zuster ge volgd en hij trok de wenkbrauwen samen. Maar nu haalde hij de schouders op en zeide op onver schilligen toon: kind, na maanden terug krijgen, veel dingen niet weten, die zij toch zoo zielsgraag gewe ten hódden. Ook de meest elementaire niet. Vaak wèl veel overbodigs. De kindertrein bevat dan 't antwoord op alle vragen. De kindertrein, die met veel ver langen is tegemoet gezien, met veel verlangen, helaas, in talrijke gevallen, óók met vrees, want de toestand is hier tijdens 't verblijf in Holland van 't kind niet beter, maar veel slechter geworden. Nu zal weêr een grage mond mèèr open moeten gehouden worden. Nu zal dat dagelijksch brood in nog kleiner por ties moeten worden gedeeld. En dat vooruit zicht is niet geschikt om de vreugdegevoelens volkomen rein te houden. Slechts het moment van het weerzien is een oogenblik van ongemengde blijdschap. Langs den statigen stoet der waggons, voor welker vensters de kleinen zich verdringen, maar die zij niet verlaten mogen vóór zij aan veilige ouder- of familiehanden kunnen wor den overgegeven, gaan de gretige blikken der kind-begeerige vaders en moeders. Daar ont dekken zij het hunne! En nu komen meteen, door de stralende glimlachen hèèn, de water landers. Het weêrzien gaat óp in tranen. De kinderen zijn 't minst ontroerd: de verwach tende ouders beven als rietstengels in den storm, en kussen, kussen, aan èèn stuk. Maar dan komen de vragen, en mét die vra gen komt, vèak, niet altijd, een ontgoocheling. Want dikwijls, als het kleintjes betreft, ge beurt het, dat de kinders hun Hongaarsch glad-vergeten zijn en hun moeders, die zij soms nauwelijks herkennen, met open mond aanstaren, zich blijkbaar afvragend: „wat voor 'n taal spréékt die vrouw toch?" Als het kind der moeder hartelijkheid op z'n Hollandsch en héél koeltjes, beantwoordt, stroomen de tranen nog rijkelijker. De kleine voelt zich in dat vréémde land niet op zijn gemak. Zij moet niets hebben van 'n schreeuwende vrouw. En op mijn Hollandsche: „Wat een mooie pop heb je daar!" antwoordt zij, die eerst, stug, geen woord uitbracht, dadelijk gretig: „Ja, door Marietje gemaakt." Aan het accént van dat antwoord kun je onmiddellijk hooren in welk deel van Holland het kind gewoond heeft. Er zijn er, die onver- valscht-hooghaarlemmerdijksch praten, er zijn er die Friesch redekavelen, op een manier, dat 'n Hollander, die dit dialect niet spreekt, er geen woord van snapt anderen keuvelen goed-rond Geldersch of zingen Leidsch. Na tuurlijk, het zit er niet diep in. Dat zeg ik de angstige moeder ook steeds: „Wees gerust, over veertien dagen kent Mizzi of Margit of Ilus of Vilma weêr Hongaarsch en over drié maanden zal zij van 't Hollandsch geen flauwe notie meer hebben." Dat brengt dan weêr 'n beetje gerustheid. Zoo staat het met de kleintjes; de ouderen zijn hun Hongaarsch niet vergeten, als zijn er kleine coquettes, die zich het „air" geven haar moedertaal niet meer te kennend Die willen alleen Hollandsch spreken beschou wen Hongaarsch blijkbaar als iets minder waardigs, en steken nuffig haar neusjes in de lucht: „Wat zegt u?" Zoo'n laatdunkende houding is evenwel maar van korten duur: dra snapt de kleine, springend tusschen vader en moeder, die elk groote pakken sjouwen, honderd uit: over de „Ze is moe en af, en dat's geen wonder. De di recteur heeft wat al te veel van ons gevergd met dien eindeloos langen optocht, dien wij tot de laatste groep toe staande moesten aanzien." Maja schudde ontkennend het hoofdje; hare kinderlijke trekken kregen een zonderling ernstige uitdrukking. „Erik denkt, dat 't iets anders is. Maar hij zal 't wel te weten komen." „Wat zal Erik te weten komen?" vroeg Wilden rod eensklaps zoo bits en kortaf, dat het jonge meisje hem verwonderd aanzag. „O, hij vergist zich misschien, maar hij be klaagde zich al bij mijn thuiskomst, dat Cecilia de laatste weken zoo veranderd was. Hij vreesde, dat het een of ander haar hinderde, en hoopte dat zij mij eerder te woord zou staan dan hem. Nu, ik deed hem gaarne het plezier haar eens te polsen, maar ik kon niets uit haar krijgen. Ook tegenover mij bleef zij als gesloten en dat vond Erik heel akelig." Oscar beet zich op de lippen en Maja schrikte onwillekeurig van de uitdrukking op zijn gelaat. Maar toen hij haar vragenden blik gewaar werd, liet hij een kort afgebroken lachje hooren en zeide achteloos: „Ik vrees, dat Erik met zijn overdreven teederheid zijne vrouw en zichzelf veel last zal bezorgen. Gelukkig houdt Cecilia niets van zulke sentimentaliteiten en zal hem uitlachen, dat hij op helderlichten dag spoken ziet!" (Wordt Vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1