VAAGD he Preniieleening SERRARENS - GOES Zaadhande! Predikbeurten. Iiecht. Hypotheken en Credieten. ERBIETENZAAD lie der 37e leening worden omgewisseld - MIDDELHARNIS WOENSDAG 21 MAART 1923 FEUILLETON. VRIJE BAAN. Landbouw. zij ge- heratuur ar geen koorts Ins opge- flen tuin der den |le eu M. Leeuw rot-n eu D. v.d. |J5 j. en j. en !5 j. eu oud 25j. J. A. Ried ijk. lleTouge iet, 20 j. alhier; beiden bburg en riks en V'albeek Al. F. C. van H. V isser tegaal 1=1. V. J. bord eu l j. en Zondag 18 Maart. NEDER LAN DSCIl HERVORMDE KERK. Middelhiirnis, nm, ds. Van As uit Dirksland. Sommelsdflk, vm. eu 'sav. ds. Van Montfrans. Dirksland, vm. ds. Van As. Herkingen, nm. ds. De Gidls uit Goedereede. Melissant, vm. eu 'sav. ds. Kloots. Stellendam, vm. en 'sav. dhr. Bouinan. Goedereede, vm. ds. De Gidts. Ouddorp, vm. eu nm. ds. Bus. (Bidstond voor 't gewas). Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Kruijt. Oude Tonge, vm. ds. Kruijt uit Nieuwe Tonge. Oollgensplaat, nm. ds. Polhuys uit Stad aan 't Haringvliet. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Japehen. Stad aau 't Haringvliet, vm. ds. Polhujjs. Hellevoetsluis, vm. en 'sav. ds. Timmer. Xieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. Nieuwenhoorn, vm. ds. De Voogd v. d. Straaten. Rockanje, 'sav. ds. Witkop. Oostvoorne, vm. ds. Brinkerink. Vierpolders. vm. ds. Zwiep. Zwartewaal, vm. ds. Bartstra. Heenvliet, vm. ds. Romijn. GEREFORMEERDE KERK. Middelluiruis, vm. en 'sav. ds. Van Velsen. Melissant, vm. en 'sav. leeskerk. Stellendam, vm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. eu nm. dhr. Versteegt. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. Deddens uit Brielle. Den Bommel, vm. en nm. ds. Schaafsma. Stad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. leeskerk. Hellevoet sluis. vm. en 'sav. leeskerk. Xieuw-Helvoet, vm. en 'sav. leeskerk. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Melissant. vm., nm. en 'sav. leeskerk- Herkingen. vm., nm. en 'sav. leeskerk. Stadaan't Haringvliet,vm.,nm.en 'sav.leeskerk. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Dirksland, vm. en 'sav. ds. Mraderman. SOMMELSDIJK. Op Zondag 25 Maar! des morgens 10 uur, hoopt voor de Vrijzinnig Her vormden op te treden Ds. E- J. vau der Burgh pr> d. te Tiel, in de zaal van den heer Van Leeuwen aan den Langeweg alhier. IRAFHORST, arts. Haag. zendt U franco zijne het middel scrofulose erculose). een dslcneclit, •2in» et BOE- ÏERK, alsmede •2-2 ï-M aan TAN paw Helvoet. C. B. EPKER, Administrateur, GültlersCheWadc 21 (Beursplein) ROTTERDAM en OttoweglO. H --LS'JM, belast zich mot het bezorgen van Hypoiöeken en Credielen. Momentaal Kapitalen beschikbaar. SPAARBANK vaa het Departement M1DDELHARNIS en SOMMELSDIJK •i er Maatschappi) to! Nat raa 't Algemsea De bant neemt gelden op tegen 3,0 "la rente 'sjaars. Gelegenheid tot inbreng en terugbetaling 7an gelden op Masindag. Dinsdag. iVoeue- dag en Donderdag van 912. benevens Maandagavond van 67 ntir, ten kantore van den Thosanrier-Roefc-boader. f .KOLFF A.Cz. te Middelharnis DEN - GRAS- EN KLAVERZADEN iEUZEN-VICTRIX op de hoogst mogelijke opbrengst Kilogrammen Ïij een zoo hoog mogelijk gehalte. Gemiddeldel 00 Ko. bij een gehalte van 18 4- 1 :r 1 Ko. i 1,--; per 25 Ko. I 0,90. atsülad Mo. 171 end over een bedrag van ,ijt de gelukkigste ter een goede premie rijk remieleenlng kunnen ornwis- ie Premieleenlng kosten (10.20 tdes avonds ten 7 uur, V „BELLEVUE" i nog onmiddellijk in bij den Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07" Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dieiistaanvrugon I,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deor de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Veerstraat Middeiharnis. 5E JAARGANG. - N°. 39. De heer Dresselhuys, de spoorwegen en de bezuiniging. In het artikel van den lieer Dressel- luiys, Nieuwe Courant, Avondblad 24 Aug., komt deze aanmerking voor „een elders gemaakte opmerking, dat men be ginnen moet met te bezuinigen op de tractementen der hoogere ambtenaren schijnt te naïf". Met dat „elders" ben ik waarschijnlijk bedoeld. Ben ik het niet, dan wil ik toch den toegeworpen hand schoen oprapen. Nergens heb ik betoogd, dat men beginnen moet met tractements- verlaging van één categorie ambtenaren ter wille van den omvang der te verkrij gen bezuiniging, ik heb alleen gezegd, dat alleen dan een moreele basis aanwezig is, wanneer hooger geplaatsten het voorbeeld geven. De heer Dresselhuys onderschatte dat voordeel niet. De heer Dresselhuys zoekt de eenige, „goede oplossing van het conflict daarin, dat het publiek, de bevol king, van stonde aan de overtuiging er langt, dat de door de ministers te nemen beslissing zal zijn een rechtvaardige over eenkomstig het algemeen belang". De heer Dresselhuys beroept zich zoo gaarne op het „volk", dat zeker weten moest, dat het volk als één der principia van rechtvaardigheid en van het recht om ge hoorzaamheid (d. i. ten deze gehoorzaam heid aan een bezuinigingsorder) te eischen, beschouwt het beginnen (door de eischen- den) met zichzelf. Zélf zich onderworpen te gevoelen aan de gestelde regels en zelf sober te leven. Zoolang de regeering (de Kamer, de directie, de boer) dat niet doet, zal zij den opstand, de staking, de revolu tie in de hand werken! Ik kom zoo juist terug van het platteland. Ik heb daar verkeerd tusschen boeren en boeren arbeiders. Er zijn daar boerenarbeiders werkloos, omdat zij in dit voorjaar, voor jaar 1922 gestaakt hebben. Zij krij gen werkloosheidsuitkeering, wat fataal op hun arbeidslust werkt. Maar even fa taal is het, dat de boer liever zijn land laat vervuilen, dan de arbeiders in dienst nemen. En wijst men nu den boeren op het onredelijke van hun houdingvoort durende na het gemaakte accoord dan geeft hij een weinig parlementair ant woord, een antwoord, dat in verband staat met het langer worden van een mensch. Hier heeft men met eenige variatie den toestand terug, zooals deze in werkelijk heid is. De boer, die, door verkregen marktprijzen een zeer groot inkomen be houdend, de moreeie basis verminde ring van eigen inkomsten mist om anderer verlaging van inkomsten door te zetten. Dito bij de overheid Regee ring, Tweede Kamer, directie. Ik kan den heer Dresselhuys bovendien verzekeren, dat.mijn naïve plannen vol gens zeer vele directie's niet naïf zijn. Er zijn directies te over, bij wie zij reeds zijn uitgevoerd. Ik heb hier speciaal het oog op het Uitgevers- en Drukkersbedrijf. De loonen zijn daar nog dezelfde gebleven, maar ik ken er genoeg, waar de bezuini ging reeds verleden jaar is toegepast op de directeuren. De heer Dresselhuys sta mij toe, hier geen namen te noemen. Eén. is er, waar het directeurs-tractement van 8000 op 6000 is gebracht, voorwaar geen geringe vermindering. I Ten slotte wensch ik nog dit op te mer-, ken: het begin der bezuiniging behoeft niet veel verwijderd te zijn van het ver volg. Indien op de komende Staatsbegroo- ting het ministerieele tractement is ge bracht op 12.000, kan de regeering reeds op den derden Woensdag in September wijzigingsvoorstellen indienen, die inhou den een verandering der tractementen van de overige ambtenaren, hetzij met be houd van het geldelijk loon en stopzetting der periodieke verhoogingen en kinder toeslagen, hetzij met behoud van het gel delijk loon gepaard gaande met meer ar beid (zie mijn tweede artikel), hetzij met vermindering van het geldelijk loon (door mij niet voorgesteld, zie mijn eerste hoofd artikel). Tevens ware dan voor te stellen het ophouden van non-activiteits-tracte- menten en een regeling bij cumulatie van betrekkingen op den voet van de salaris regeling voor de burgemeesters in Zuid- Holland. Ik kan den heer Dresselhys uit de beste bron verzekeren, dat, speciaal bij de vrouwen in zijn partij, de beide laatst genoemde regelingen zeer in den smaak zullen vallen. MR. W. J. C. A. NIJÜH. VAN E. WERNER. {Geautoriseerde uitgave van DBOLLE). 43) Een vluchtige glimlach verhelderde Dcrnburg's gelaat. Al gaf hij nog niet zijn toestemming, zoo wees hij toch ook dien dank niet af. ,,Maar nu zullen we dat onderwerp laten rusten, Oscar," hernam hij, den ander voor de eerste maal bij zijn doopnaam noemende. „Ge krijgt anders met je bidden en smeeken al het mogelijke van mij gedaan, en ik heb 't nog druk met de za ken. Zoo straks wacht ik Egbert hier, die mij be richt van Radefeld komt brengen," De gelukkige uitdrukking verdween van Wil- denrod's wezenstrekken en maakte plotseling voor een spottend glimlachje plaats. Daarop zeide hij echter met voorgewende onverschilligheid: „Mijn heer Runeck heeft 't tegenwoordig druk met ande re dingen. Zijn partij steekt overal het hoofd op." „Ja," antwoordde Dernburg bedaard, zonder dien uitval te willen opmerken. „De heeren socia listen beginnen zich te voelen en geducht van zich af te spreken. Zij schijnen zelfs een eigen candi- daat voor ons district te willen stellen voor de eerste maal!" „Ja, dat hoor ik! Weet ge, wien zij daarvoor op het oog hebben?" „Nog niet, maar ik vermoed dat 't Landsfeld zal wezen, die bij alle gelegenheden voor aanvoer- AMSTERDAMSCH SCHETSBOEK. CXVIII. De wilde rit. II. (Slot). „Twee premies in geld, de derde een auto," mompelde tante Sjaan zacht voor zich uit. „As ik nou maar een geldpremie krijg, dan weet ik 't wel. Een geldpremie, een geldpremie, geld, geld,Alles en allen om haar heen vergetend, neuriede ze zachtjes voorts haar eigen liedje van gulden rijkdom. En daartus- schen door herhaalde ze telkens en telkens weer haar serie en nummer. Licht tegen een donkeren achtergrond zag ze haar cijfers. Die cijfers, ze was het zelf. Zoo goed als bij haar eigen naam, had men haar kunnen noemen bij haar cijfers. In haar gedachten was ze één met haar obligatienummer. En terwijl rondom haar de zaal dreunde van het zware hijgen van het in spanning ge houden menschenkluwen en tot tweemaal toe bij het toevallen der beide geldpremies het stemmengeroes opdaverde als een loeiende stormwind, stond tante Sjaan beweegloos neu riënd haar rijkdomslied en star-oogde zij naar de lichtende cijfers. „Serie 369, nummer 417," gromde zwaar de stem naast de machine. „Extra premie Maar nog voordat de verdere woorden ge sproken waren, schokte tante Sjaan op uit haar beweeglooze houding. En schril uitsclial- lend boven het zoemend gezucht en gesteun der dichte rijen, gilde ze: „Da's mijn nummert Da's van mijn! Hier ben ik! Hier!" der speelt. Maar hij is niets meer dan een opruier, in stoken en ophitsen is hij een baas, doch voor den rijksdag deugt hij niet, en de partij kent hare leden gewoonlijk zeer goed. Nu, 't is toch niet anders dan een bangmakerij. De socialisten den den er niet ernstig aan, mij het mandaat te be twisten." „Meent ge dat?" Met een eigenaardige uitdruk king liet de baron den blik op liet gelaat van den spreker rusten. „Misschien weet mijnheer Ru neck wel iets naders daarvan." Dernburg haalde ongeduldig de schouders op. „Egbert zal in elk geval nu ccti afdoend besluit moeten nemen; dit weet hij even goed als ik. Stemt hij met zijne partij voor denzelfden per soon, dat wil zeggen tegen mij, dan hebben wij met elkander afgedaan." „Hij heeft al een besluit genomen," zeide Wilden rod koel. „Ge hebt den naam van den tegencandi- daat nog niet gehoord, naar het schijnt ik wel. Hij staat met u en Odensberg in nauwe betrek king genoeg hij heet Egbert Runeck." Demburgontro^rde geweldigen staardeden baron een paar minuten aan, alsof hij aan diens verstand twijfelde. Daarop verklaarde hij kort en bondig: „Dat's niet waar!" „Neem mij niet kwalijk ik heb dat bericht uit een goede bron." ,,'t Is niet waar, zeg ik je nog eens. Gij zijt ver keerd ingelicht." „Ik geloof 't niet, maar 't zal spoedig blijken, daar ge Runeck immers hier verwacht." Dernburg sprong op en begon in groote opge wondenheid het vertrek op en neer te Ioopen; maar hoe hij ook de zaak beschouwde, ze kwam hem even ongelooflijk voor als in het eerste oogen- „Extra premie, een automobiel!" riep on verstoord de stein naast de toovermachine. „Een geldpremie! Geen automobiel!" gilde tante Sjaan tegen het rumoer in, dat rond haar aanzwol alsof een zware hagelbui ging neerkletteren op een zinken dakbedekking. „Geen geldpremie! Een automobiel!" klonk het terug van het zaaleinde met misthoorn geluid. „Ik geef je een tientje, ongezien!" knalde een stem los, vlak aan haar oor. „Honderd gulden voor die auto!" dreunde 't van de andere zijde. Maar daar drong door de menschenzee, die als een dichte massa zich samenpakte rond tante Sjaan, de man van de machine. „Niet verkoopen, juffrouw, niet verkoopen. Hij is acht duizend, tien duizend gulden waard. Gaat u maar mee. Eerst de obligatie afgeven en dan breng ik u naar de auto. Aan den zij ingang staat ie. Een prachtwagen. Een kind kan er mee rijden. Stalt u hem ergens op en adverteer hem te koop. Acht duizend, tien duizend gulden!" Gewillig liet tante Sjaan zich medevoeren door de zaalvolte. Langs de wondermachine stapte ze voort met den man. En zachtjes prevelde ze: „Verkoopen; morgen verkoopen. Achtduizend, tien duizend gulden! Wat 'n ge luk. En niemand wat zeggen. Niet an de familie. Niet an de dames van m'n naaihuizen. Aan niemand niet. Morgen verkoopen. Wat 'n rijkdom Bij den zij-ingang van het gebouw wees de man haar den wagen. Glanzend van nieuw heid stond hij daar. Glas rondom. En room kleurige zijden gordijntjes voor de raampjes. Voorop groote lantaarns. Glimmend nieuw koper. Binnen-in mooie canapé-kussens, licht gekleurd. En in een vaasje een bouquetje rozen. „Gaat u nu eens hier zitten," onderwees haar de man van de machine. „Kijk, als u hieraan draait, dan kunt u sturen, links of rechts. Net zoo als je draait, zoo draait de wagen. En als je dat dingetje verzet, dan begint ie te loopen. En als je daarop drukt, dan gaat ie stilstaan." Vóór in de auto zat tante Sjaan. Fijn veer den de kussens, als ze even zich verplaatste. Haar handen 0111 het ronde stuurrad, probeerde ze even te draaien. De wollen omslagdoek gleed van haar schouders. „Neen," legde de man uit, „als ie stil staat, dan kun je niet draaien." „Ik probeerde maar 'ns voor de aardigheid," lachte tante Sjaan. En meteen trok ze haar doek omhoog, om die weer om de schouders te leggen. Maar zeker was de franje blijven haken achter het dingetje, dat de man daar straks had aangewezen, want nauwelijks had ze den doek op schouderhoogte teruggebracht, of daar kwam beweging in den wagen. Eerst langzaam, toen sneller en al sneller ging de motor aan het snorren. „Heere gut, ik rij," gilde tante Sjaan. „Mensch, ik rij heel alleen!" „Goede reis, dame. Wel thuisNaast het portier draafde een eindje mede de man van de machine. Toen bleef hij staan, haar na wuivende met breede armzwaaien. Krampachtig omklemden tante Sjaan's handen het stuurrad. Te draaien durfde ze niet, en recht-uit recht-an schoot de auto voort langs'de straat. Zenuwachtig morrelden haar voeten over de pedaaltjes vóór in den wagen. Daar moest iets zitten, waar ze op kon drukken om hem te laten stilstaan. Haakte haar schoen daar niet aan iets, dat bewegen kon? Een stevige druk met den voet en daar huilde 1 een langgerekte hoornkreet langs de huizen rijen. Van schrik schokte tante Sjaan even over eind, de handen omhoog geheven. Maar meteen, stuurloos nu, nam de wagen een vreemden zwaai en joeg hij voort langs de verkeerde straatzijde. In doodsangst stoven de wandelaars van den rijweg naar het trot toir. De handen om het stuurrad, half over eind uit de verende kussens, probeerde ze den wagen te brengen naar de rechterstraathelft. Een kaf met sinaasappelen stond daar ver laten op het straatmidden. Op het trottoir keek de koopman met molenwiekende armen naar hetgeen gebeuren ging. Recht op het oranje-veldje aan stoof de auto voort. Er was geen redden meer aan. Met een zwaren bons en een krik-krak van brekend hout vloog de nieuwe auto over het gammele karretje heen, terwijl schreeuwend en tierend de koopman op het trottoir heen en weer draafde. Nu joeg de auto verder langs de glinsteren de lijnen der tramrails.-En weer zochten tante Sjaan's voeten naar het geheimzinnige pedaal. Maar ze bracht het niet verder dan tot een uitstooten van rauwe claxiongeluiden, die on rust en schrik brachten onder de voorbij gangers. Een tramwagen naderde van den tegengestelden kant. De bestuurder moest be merkt hebben, dat er iets niet goed was met den auto, die daar midden op de rails aan kwam. Maar zijn aanhoudend bellen had geen uitwerking. Recht op den motorwagen in reed in razend tempo de auto. Een floers viel er over tante Sjaan's oogen. Nu is 't gedaan, drong het tot haar door. Dit is 't einde.En met gesloten oogen wachtte ze den vreeselij- ken schok.Maar er gebeurde niets.En toen ze opzien durfde, daar suisde de auto voort midden door den tramwagen, terwijl de passagiers met opgetrokken knieën en wijd open mond haar aanstaarden, als zagen ze een geestverschijning voor zich. Even achterom kijkend, of ze den bestuur der ook nog zag vóór op den wagen, glipte het stuurwiel onverwacht uit haar handen. Haastig greep ze toe, maar 't was al te laat. Vlak vóór haar lag breed-uit het glinsterend watervlak van den Amstel. „Water," gilde tante Sjaan, die eens op een roeitochtje in haar jonge jaren door het om slaan van het bootje een afschuwelijke herin- nering had opgedaan aan de kille onvastheid jvan dit element. „Water! Help! Water!" 1 Met een zwaren jomp schoot de auto van den hoogen walkant in het diep. Een heftig gesis van stoom en water over gloeiend ijzer en daar kwam tante Sjaan trillend over eind uit haar ouden leunstoel.In den hoek van het kamertje klepperde het deksel van den waterketel en siste en plaste het over kokende water over het coinfoor. Tegen de kamerdeur trapten de ongeduldige voetjes van een paar zusterkinderen, begeleid door 't oor verscheurend getoeter op een blikken kinder trompet „Stil maar, stil maar," schreeuwde boven 't rumoer uit tante Sjaan. „Ik kom al." En op staande veegde ze met haar hand de parelende zweetdroppels van het voorhoofd, 't Was ook zoo smoor-heet geworden in het kamertje. K. blik. „Onzin". Op die manier laat Egbert niet met zich spelen. Hij weet, dat hij tegenover mij staat dat hij mij bestrijden zou!" „Denkt ge soms dat dit hem zou weerhouden?" vroeg Oscar spottend. „Mijnheer Runeck is na tuurlijk ver verheven boven al die verouderde vooroordeelen van dankbaarheid en aanhankelijk heid, en wie weet of hij werkelijk zoo weinig kans heeft om verkozen te worden. Sedert verscheidene maanden is hij daar ginds te Radefeld, zonder eenig toezicht en met een paar honderd arbeiders ter zijner beschikking. Van deze zal hij zich na tuurlijk verzekerd hebben en ieder hunner be zorgt hem tien twintig stemmen bij hunne kame raden hier te Odensberg. Hij zal dien tijd wel goed besteed hebben." Dernburg gaf geen antwoord, maar zijn stap werd steeds driftiger, zijn blik steeds dreigender, terwijl Wildcnrod voortging: „En dien man hebt gij met weldaden overladen! Hij heeft zijne op voeding, zijne ontwikkeling, alles wat hij is aan u te danken! Gij gaaft hem een betrekking, die al de andere beambten hem benijden, en hij maakt daarvan gebruik, om heimelijk tegen u te intri geeren en u hier te Odensberg met de stemmen van uw eigen werklui uit het zaal te lichten." „Zoudt gc dit mogelijk achten?" vroeg Dern burg bits. „Dóórvoor behoeven we ons niet bevreesd te maken, dunkt mij." „We willen hopen van niet, maar 't zal althans beproefd worden en dit is al erg genoeg. Tot op dit oogenblik heeft Runeck wijselijk gezwegen, hoewel hij al maanden lang heeft moeten weten wat er gaande was. Opent dit uwe oogen eindelijk ten opzichte van uw gunsteling, of gelooft ge nog altijd niet wat ik u verteld heb?" FLAKKEESCHEN BOERENBOND. Aan de Eerste Kamer der Staten-G ener aal. 's Gravenhage. In verband met het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wetsontwerp tot afschaffing van den „Zomertijd", welk wetsontwerp ook eerlang in de Eerste Kamer zal worden behandeld, veroorloven wij ons het navolgende op te merken. Dat wij met groote belangstelling de be sprekingen over het wetsvoorstel tot afschaf fing van den Zomertijd hebben gevolgd, en met onverdeelde blijdschap zagen dat ook deze crisismaatregel, als gevolg van den oorlog door de volksvertegenwoordiging in onze Tweede Kamer opgeheven is geworden; dat in de oorlogsjaren wel duidelijk is ge worden welke voorname plaats de land- en tuinbouw inneemt voor ons volksleven, wan neer door een blokkade de graanaanvoer wordt belemmerd of onmogelijk gemaakt, en onze voedselvoorziening aangewezen is op die van eigen bodem, terwijl van intensieve cul tuur en de grootst mogelijke opbrengst van onze akkers en uit onze stallen geen sprake kan zijn, wanneer deze bedrijven in hare vrij heden worden beknot; dat de klokketijd naar den merediaan van Amsterdam de juiste is, 'wordt bewezen door het leven onzer huisdieren, welke wel reagee- ren op de zonnestand, nimmer op die van de klok; dat de bevolking van onze groote steden over het algemeen helaas! niet wil inzien het groote nut, gepaard aan rein genot dat de morgen stond biedt, wordt door ons betreurd, doch dat de wetgever geweld moet plegen aan onze klok om ze als kinderen te dwingen één uur vroeger te gaan slapen wordt door ons vol komen overbodig geacht; dat het ons grieft dat door academisch ge vormde menschen in de stad de zomertijd wordt verdedigd uit een oogpunt van mindere beschaving van de plattelandsche bevolking die moet worden geëxploiteerd, ten behoeve van de groote centra's, van waaruit door de meerdere ontwikkeling ook het platteland'zoo- genaamd zou profiteeren; hieruit blijkt tevens de zwakheid waarmede het verkrachten van den klokketijd op ons zonnestelsel moet wor den verdedigd; dat in de vroege morgenuren menige arbeid niet kan worden uitgevoerd: als het verwerken van hooi, het binnenhalen van den oogst, is algemeen bekend; dat echter óók in de vroege morgenuren het wieden der gewassen zeer schadelijk is, is waarschijnlijk minder bekend, doch niettemin volkomen waar. Redenen waarom wij U dringend verzoeken het wetsontwerp tot afschaffing van den Zomertijd aan te nemen. Het Dagelijksch Bestuur van den Flak- keeschen Boerenbond. De Secretaris, De Voorzitter (w. g.) A. W. Keij0er. (w. g.) J. Koert Mz. MeiaJHarinSVlid\" «aart 1923. „Neen! Maar Egbert zal mij rekenschap geven!" „Omdat hij moet! Dat zal een kwaad uur zijn, ook voor u, want ik zie duidelijk, dat de moge- lijkheid alleen u al in onrust en spanning brengt, en toch. „Ga nu heen, Oscar!" viel Dernburg hem op somberen toon in de rede. „Egbert kan elke mi nuut komen en ik wil hem onder vier oogen spre ken." Hij stak den baron de hand toe en deze ver trok; trotsch pn zegevierend zag hij rond, terwijl hij de aangrenzende kamers doorging. Eindelijk had hij vasten voet gezet op den grond, waar hij voortaan heer en meester, oppermachtig gebieder wilde zijn, als de tegenwoordige eigenaar van Odensberg de oogen sloot. Erik ruimde hem vrij willig het veld, als hij met zijne vrouw buitens lands ging en hier geheel vervreemdde van zijn geboortegrond. Nu konden zij verwezenlijkt wor den, de trotsche droomen van macht en rijkdom, en van een zalig, nooit gekend geluk bovendien 1 Nog een korte poos, dan was het vurig verlangde doel bereikt, dan was het verleden uitgewischt en begraven I Juist betrad Wildenrod de voorkamer, toen de deur daarvan werd geopend en Egbert Runeck tegenover hem stond. Onwillekeurig week hij een schrede achteruit en ook Runeck bleef staan. Hij zag, dat de baron hem wilde passceren, maar posteerde zich op den drempel, alsof hij hem den uitgang wilde beletten. Een paar seconden staarden zij elkander sprakeloos aan, en nu vroeg Oscar kortaf: „Hebt gij mij iets tc zeggen, mijnheer Runeck?" „Voor het oogenblik niet," antwoordde Runeck onverschillig. „Misschien later." LANDBOUWTOESTANDEN. Politiek en landbouw. Invoerverbod. De ommezwaai. De lange jacht. Jachtschappen. Het adres der stroocartonfabrikanten, be- ,,'t Zal de vraag zijn of ik dan tijd en zin zal hebben om u aan te hooren." „Ik geloof, dat ge tijd zult hebben, mijnheer van Wildenrod." De blik der beide mannen ontmoette elkander, de een vonken schietend van doodelijken haat, de ander van dreigenden wrok; maar daarop zeide Oscar trotsch: „Onderwijl verzoek ik u, mij niet den weg te versperren. Ge ziet, dat ik de deur uit wil." Runeck trad langzaam achteruit en liet den doorgang vrij. Wildenrod stapte hem voorbij en opnieuw speelde de zegevierende spotlach hem om de lippen. Nu vreesde hij het gevaar niet meer, dat hem tot hiertoe als een onweerswolk boven het hoofd had gehangen. Al sprak zijn vijand nu ook in zijn nadeel, dan vond hij toch geen ge hoor meer. Het „kwade uur", dat hem daar bin nen wachtte, zou hem voor altijd onschadelijk maken! Toen Runeck bij zijn chef binnentrad, trof hij dezen aan de schrijftafel en in de wijs, waarop hij ontvangen en zijn groet beantwoord werd, lag niets buitengewoons. Eerst toen hij een porte feuille te voorschijn haalde en deze opende, zeide Dernburg: „Laat dat! Ge kunt mij later verslag doen. Eerst heb ik gewichtige zaken met je te be spreken." Wordt Vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1