t,
Bouw-enBoomgaardland
EERSTE BLAD
iiesn en werkelijk Volksbelang
T-NEDERLAND"
aal 11531 premiën.
rijwielen en 10 Motorrijwielen
bijkantoor W alenburgerweg 42, Rotterdam
KROS
ag,
•kooping
den,
kooping
den,
Openbare Vrijwill. Verkooping
4.45.00 Hectaren
Openbare Vrijwill. Verkooping
Bouwland
VERKOOPING
Bóeren-inspan.
Fotografie
S v. d PLAAT,
ZATERDAG
24 FEBRUARI 1923
VRIJE BAAN.
Gemengd Nieuws.
tialfpondspak
ook in ons
en 1'2 ons pakjes
reeds een Nederlandertje
Saterdag trekt
hts f 1.25 wordt U een kansje
>den op de Hoofdpremie
20.000,-
tiën van f 1000, f 500, f 100 enz.
Extra premiën
elegging. Vraagt prospectns.
iliën verkrijgbaar aan alle adressen met de
reclameplaat „In Naam der Wet".
thappen en Sub-Hoofdagenten te richten tot den
en voorziet Uw raam van de reclameplaat.
t Zaterdags
i
rtiddelharnis.
ïlen
tectaren,
n Heer J. L.
RUAUI1923
uur ter her
DER WERF,
BUUREN.
AART 1923,
UP,
verzoeke van
RT Mzn.
MNGVLIET
trilvee,
Derenwa-
Sleepers,
ïtisnïjder,
)olharik,
2 Aan
ploegen,
Wlelsle-
Paar-
eren grooten
ris.
CERMAN.
AART 1923
UT,
IMEL
seren Gebra.
aar, van
rnvee,
s, Veer-
os,Dog-
tEggen,
Bieten-
in grooten
ïntaris
ERMAN.
VAN
TE
OUDDORP
ten verzoeke van de Heeren FIEGE
te Rotterdam en Mevr. Wed.H. A.
VAN WEEL te Haarlem.
Op VRIJDAG 23 FEBRUARI 1923
bj| Afslag, voormiddags 10 uur in
het Logement AKERSHOEK te
Ouddorp.
Notaris VAN BUUREN.
VAN
89.70.65 Hectaren
in de polders het OUDELAND,
WEIPOLDER. CHRISTOFFEL,
EVERDINA en OUDE PLAAT
TE
SOMMELSDIJK
behoorende tot de nalatenschap van
Mr. C. P. D. PAPE te 's-Graven'nage.
Op DONDERDAG 22 FEBR. 1923,
bij Afslag, voorm. 10 uur in het
HOTEL SPEE te Sommelsdó'k.
Not. VAN BUUREN.
Op Maandag 26 Februari 1923,
des voorin. D» uurtn ÖUllE TOMiE,
aan den Langewog, ten verzoeke
van Mejuffrouw Wed. P. W. VAN
VUGT, aldaar, van
paarden, hoornvee,
wagfens, Landbouw
werktuigen, enzoo-
voort.
Notaris VAN BUUREN.
lOBiSEM STRAAT—IWDD LHARNIS
(5 minuien van het Slation).
Billijkst en soliedst adres voor
folo's en vergrootingen.
In 't atelier opname bij elke
weersgesteldheid.
Prijs p«t Kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regsls f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstiuinbiedingen en Dienstuuiivragon
f 1,— |ier plaatsing tot een maximum
van 10 regelsi elke regel moer 15 «ent.
Oit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deor de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Veurstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 32.
De Jachtwet.
Dezer dagen komt in de Tweede Kamer in
behandeling het ontwerp tot wijziging der
Jachtwet, of liever het ontwerp tot vaststelling
van een geheel nieuwe regeling van het jachf-
recht.
Het hoofddoel dezer regeling is om het jacht-
recht te ontnemen aan den grondeigenaar en
over te dragen aan den grondgebruiker. Naar
men meent zal dit meer in overeenstemming
zijn met de eischen van het recht en met het
algemeen belang. Terwijl de regeering tevens
van oordeel is, dat deze regeling in meerdere
mate het belang van den landbouw zal dienen
en tegelijk er toe bijdragen om een matigen
wildstapel te behouden.
In het kort genomen omvat de bedoelde
regeling de volgende hoofdpunten:
I. afschaffing van de heerlijke en van andere
zakelijke jachtrechten;
II. het jachtrecht komt aan den grond
gebruiker:
lil. elk beding, waarbij het jachtrecht wordt
voorbehouden aan den grondeigenaar, is nie
tig;
IV. de grondgebruiker kan zijn recht over
dragen aan een ander; blijkt hem deze over
dracht schadelijk voor de bebouwing van zijn
land, dan kan hij in kort geding van den kan
tonrechter vernietiging der overeenkomst vra
gen;
V. de tegenwoordige bezitters worden finan
cieel schadeloos gesteld; de regeling hiervan
moet afloopen in ten hoogste dertig jaren;
VI. om te mogen jagen moet men in het
bezit zijn van een jachtacte; deze acte wordt
slechts geweigerd voornamelijk als misbruik
of gevaar van het jagen is te vreezen
VII. komt er te veel wild in een streek, ten
gevolge van een te weinig jagen van den grond
gebruiker, dan kan de Minister andere grond
gebruikers machtigen, of aan bepaalde perso
nen opdragen, op den grond van zulk een nala
tige te gaan jagen; politiehulp kan daarbij
zoo noodig worden ingeroepen.
De nieuwe regeling zal meer in overeenstem
ming zijn met het recht, wordt gezegd. Ja,
maar, zeggen zoo anderen, het jachtrecht was
eenmaal verbonden aan den grondeigendom.
Wie den grondeigenaar dit recht gaatontnemen
tast de eenmaal verkregen rechten aan. Telt
men deze rechten dan zoo licht, dat men ze
met voeten mag treden?
Hiertegenover kan men aanvoeren, dat de
grondeigendom eigenlijk betrekkelijk is. Ook
ae Mijnwet deed reeds zulk een greep in den
eigendom door aen ondergrond af te scheiden
van den bovengrond. En nu gaat de Jachtwet
eenvoudig iets doen in dezen zelfden trant.
Wat de Mijnwet deed ten opzichte van de
ondergrondsche kolenmijnen, dat voert men
nu door ten aanzien van het op den grond le
vende wild. Bovendien zullen de grondeige
naars schadeloos worden gesteld door het in
stellen van een over een zeker aantal jaren loo-
pende vergoeding, een jachtrente napr den
trant der tiendrente.
Waarbij dan nog tevens in herinnering dient
te worden gebracht, dat onder de thans be
staande wet de grondgebruiker het recht had
om het jachtrecht van den eigenaar af te koo-
pen.
Hoe het nu verder met het recht gesteld is,
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
36)
„O ja nu wel weer!" riep Oscar vuur vattend.
„Hier te Odensberg heb ik weer leeren hopen,
't Is het oude sprookje van het kleinood, dat men
daar ginds in de wereld op allerlei wegen zoekt,
terwijl het ergens in het donkere, stille bosch ver
borgen ligt, totdat eens de gelukkige komt, die
't vindt en misschien ben ik zulk een gelukkige!"
Hij had de hand van het jonge meisje gegrepen
en sloot deze vast in de zijne. En bij deze woorden,
bij deze beweging besefte Maja plotseling, wat
tot hiertoe duister en onbegrepen in hare ziel
had gesluimerd. En gelukkig gevoel maakte zich
van haar meester en toch ook weer die zonder
linge angst, dien zij reeds bij de eerste ontmoeting
had gevoeld, de vrees voor die vlammen schie
tende oogen, die zulk een onweerstaanbare too-
verkracht op haar uitoefenden. Hare hand beefde
in die van den baron.
„Mijnheer van Wildenrod
„Ik heet Oscar!" viel hij hier snel en op smee
kenden toon in.
„Oscar |aat mijl"
„Neen, ik laat je niett" barstte hij hartstochte-
ijk uit. „Ik heb het kleinood gevonden, en wil
1 nu ook nemen en levenslang behouden. Maja,
r liggen jaren, tientallen vart jaren tusschen
dat de nieuwe regeling heet voort te staan,
blijkt wel ten duidelijkste uit punt VIII. Komt
er te veel wild, doordat een grondgebruiker
niet voldoende jaagt, dan krijgt deze gebrui
ker allerlei andere jagers op zijn terreinen. Met
zijn recht is het dus uit. Als hij niet gewillig
de andere jagers toelaat, dan komt de sterke
arm om hem tot toelaten te dwingen.
Hier staat de wet dus toe inbreuk te maken
op het recht dat een ander toekomt. En zulks
op grond van uiterst moeilijk vast te leggen
feiten.
Komt er te veel wild, staat daar. Wie zal
de grens trekken tusschen een te veel en een
niet te veel aan wild? Tengevolge van een te
weinig jagen door den gebruiker, staat daar
verder. Wie zal beoordeelen en hoe zal men
beoordeelen of een gebruiker al of niet te wei
nig jaagt? Zullen er liefhebbers voor zijn om
het aantal konijnen te gaan tellen, dat er
's avonds rondspringt in het veld, of om op
den loer te gaan liggen te morgen of te avond
om te controleeren of boer Piet er wel duchtig
op uittrekt met de flint?
Wie daar op een goeden dag de boodschap
thuis krijgt, dat het te bar is geworden met
de konijnen en eenden en dat er nu maar eens
andere mannetjes zullen opknappen, wat hij,
naar men oordeelt, naliet, die zal vermoedelijk
niet licht overtuigd zijn, dat alles nu inder
daad recht is.
Bovendien, wie van de buren zal gaarne een
machtiging ontvangen om bij buur Piet de hazen
en konijnen te gaan wegschieten? Zulk een
machtiging zou oorzaak worden van het ont
staan van een eeuwige vete tusschen de boeren
families in de streek. En als de buren niet
durven of willen, dan zal de Minister bepaalde
personen kunnen opdragen den boel schoon
te schieten. Wie die bepaalde personen zullen
zijn, kan ik niet nasporen. Mogelijk zullen het
groengejaste koddebeiers zijn. Misschien jon
gelui van de burgerwacht, die zich dan prac-
tisch kunnen oefenen op het neerschieten van
vluchtelingen. Of mogelijk zal er in het leven
geroepen kunnen worden een nieuwe onder
neming, een organisatie van zuiveraars, die
wat oud-gedienden engageert om hier of daar
in den lande de terreinen eens na te zien'.
Deze quaestie lijkt me niet gemakkelijk te
regelen zonder aanleiding te geven tot allerlei
strubbelingen.
Tenslotte bedoelt de regeling het in stand
houden van een matigen wildstapel. Jaren lang
heb ik gewoond in een der Zuidelijke provincies
waar de grootere jachtcomplexen aan bepaalde
heeren behoorden. Men stelde er alles in het
werk om er wat wild in het leven te houden.
Maar er waren een paar geduchte stroopers in
de streek. En het gevolg was, dat men er slechts
bij hooge uitzondering nog eens een haas of
konijn in zijn natuurstaat te zien kon krijgen.
Voor de stroopers zelf was het al een misera
bele geschiedenis, want ze moesten reeds uren
ver van huis trekken om nog een kans te loopen
wat voor den loop of in den strik te krijgen.
Als onder de nieuwe regeling elk grondge
bruiker op zijn akkers kan grasduinen achter
het wild, dan, dunkt me, zal er van het in
stand houden van een matigen wildstapel niet
veel terecht komen. Welk belang zal buur
Piet hebben om een haas of konijn te laten loo
pen, teneinde voor een na-kroost te kunnen
zorgen. Schiet hij het beest vandaag niet, dan
kan hij er zeker van zijn dat buur Jan den
volgenden Zondag achter een hazenbout zit.
Het zal met de wildstapel gaan als met zoo
veel andere in de vrije natuur voorkomende
dieren en planten, die door de menschelijke
jacht- en pluklust reeds werden uitgeroeid,
of op den rand van uitroeinig stonden, toen
bepaalde vereeriigingen tot behoud van de
natuur nog tijdig wisten tusschenbeide te
treden.
In een opzicht lijkt ons de nieuwe regeling
wel van belang. Namelijk voor de beurzen
van onze plattelandersdokters. Want onge
twijfeld zullen er in den ijver van het losbran
den op het verfoeide konijnenras wel heel
wat hagelkorrels verzeild raken in armen en
beenen van argelooze wandelaars of van rus
tig op een wegberm conserveerende paartjes.
DE SPOORWEGRAMP TE PORT-
A-BINSON.
Nadere bijzonderheden door
ooggetuigen.
Vreeselijke tooneelen.
Het „Petit Journal" meldt de volgende bij
zonderheden over het ernstige spoorwegongeluk
bij Port-a-Binson.
De sneltrein no. 35 van Parijs naar Straats
burg, die te 5 uur namiddag van Parijs ver
trekt en te 6 uur 35 Port-è-Binson passeert,
was ongeveer 500 K.M. voorbij dit station ge
komen. De baan was vrij. Plotseling zeide de
machinist van den sneltrein, Besse genaamd,
tot den stoker: „Er staat een wagon, die de
baan verspert. Laten we remmen." De trein
had toen een snelheid van 110 K.M. per uur.
De twee mannen zetten de remmen aan,
maar de afstand was te klein en het niet te ver
mijden ongeluk had plaats. De sneltrein botste
tegen een goederentrein op, die zich op de baan
bevond. De schok was ontzettend. De tender
der machine, zoomede de bagagewagen en een
wagon van den goederentrein werden onge
veer 200 M. voortgestooten in de richting van
Epernay. Het voorste gedeelte der locomotief
van den sneltrein was bijna geheel ingedrukt.
De bagagewagen, die nagenoeg geheel vernield
werd, werd boven op den wagon derde klasse
geworpen, die er achter was gekoppeld. Als
door een wonder werd echter de conducteur van
den sneltrein, die in den bagagewagen had
plaats genomen, slechts licht gewond en hij
slaagde er met bewonderenswaardige koelbloe-
i digheid in zich te bevrijden uit zijn hachelijke
positie.
Onmiddellijk ging hij er op uit om knal
patronen op de rails te plaatsen.
De eerste wagon van den sneltrein, een
rijtuig derde klasse, lag op de baan. De bagage
wagen was in dezen wagon gedrukt, waarin
vele militaire verlofgangers zaten. Smartelijke
kreten en hulpgeroep stegen er uit op. In de
duisternis, zonder een enkele lantaarn, eerst
bij het schijnsel van in brand gestoken kran
ten, togen de overige reizigers en het stations-
personeel van Port-è-Binson aan het reddings
werk. De bewoners dier gemeente en twee
doktoren uit Epernay alsmede een militaire
arts, die zich in den sneltrein bevond, wijdden
hun zorgen aan de gewonden. Allen wedijver
den met elkander in hulpvaardigheid en moed.
Kort daarop werd hulp gezonden uit Epernay.
Vijftien automobielen, die door den burge
meester waren gerequireerd, arriveerden op de
plaats des onheils met doktoren en verpleeg
sters. De dooden en gewonden werden over
gebracht naar het hospitaal Auban-Moet te
Epernay.
ons, ik kan mijzelf niet meer jong maken, maar ik
heb je lief met jeugdig vuur. Van het oogenblik
af, dat gij mij op den drempel van uws vaders
huis te gemoet kvvaamt, wist ik, dat gij mijn toe
komst, mijn geluk in uwe handen hieldt. En ook
gij hebt mij lief, dat weet ik laat 't mij dan ook
van je lippen hooren! Spreek, Maja, zeg dat gij
mijn vrouwtje wilt worden! Dat woord zal mij
op eens van alle zorg en leed bevrijden!"
Hij had den arm om haar heengeslagen, en zijn
hartstochtelijke betuigingen lieten niet na een
geweldigen indruk op het bevende meisje te maken.
Haar hoofd rustte aan zijn borst; onafgebroken
hield zij den blik op hem gevestigd. Nu joegen
zijne oogen haar geen vrees meer aan, nu zag ze
daarin slechts de innig teedere uitdrukking, hoorde
slechts zijn liefdesverklaring, en alle onheilspel
lende vrees ging onder in zegevierend geluk. „Ja,
ik heb je lief, Oscar," zeide zij zacht. „Onuit
sprekelijk lief!"
„Mijne Maja!"
Dit klonk als een juichkreet, terwijl Oscar haar
in de armen sloot en beurtelings de blonde haren
en de rozeroode lippen van zijne aanstaande
kuste. Hij was als het ware dronken van geluk.
Het verleden met zijn duistere schaduwen ver
zonk, en voor den man, die reeds den herfst van
zijn leven naderde, gold thans mede, wat de bloei
ende natuur om hem heen juichend verkondigde:
,'t Is weer lente geworden!"
Na een poosje wikkelde Maja zich zacht uit
zijne armen los, het lieve gezichtje als in purper
gedoopt.
„Maar papa, OscarZal hij 't wel goedvinden?"
Wildenrod glimlachte. Hij wist, dat het ver
schil in leeftijd tusschen hem en zijne jonge ver
loofde bij Dernburg zwaar wegen en hij diens
toestemming niet gemakkelijk en niet gauw ver
krijgen zou; maar dit boezemde hem geen vrees
in. „Je vader wil je slechts bemind en gelukkig
zien, dat heeft hij mij zelf gezegd", antwoordde
hij met vurige teederheid. „En mijne Maja, mijne
lieve, beste Maja, ge zult bemind en gelukkig zijn
Dernburg zat in zijn studeerkamer aan zijn
schrijfbureau. Het onderhoud met den directeur
was afgeloopen en hij zag dc .papieren door, die
deze had achtergelaten, toen de deur opnieuw
geopend werd. Graaf Eckardstein, die als logé
niet aangediend behoefde te worden, trad binnen.
„Ik zag daar ginds den directeur weggaan," zeide
hij. „Mag ik u even storen? Ik kom afscheid ne
men."
„Blijft ge niet eten, zooals gewoonlijk?"
„Verplicht! Ik moet naar Eckardstein terug.
Maar is 't u wezenlijk ernst en ben ik genoodzaakt
mijn broer een weigering over te brengen? Wij
hadden zoo stellig op de tegenwoordigheid van
u en dc uwen gerekend."
„'t Spijt mij, maar ik heb je al gezegd, dat wij
dien dag zelf gasten verwachten."
Dit antwoord klonk even stellig als koel, en de
jonge graaf kon niet nalaten 't te gevoelen. Schie
lijk kwam hij eenige schreden naderbij en vroeg
half luid: „Mijnheer Dernburg wat hebt gij
tegen mij?"
„Ik? Niets! Hoe komt gc op de gedachte, graaf
Eckardstein?"
„Dat gij mij op die manier toespreekt, is mij
opnieuw een bewijs. Van morgen noemdet ge mij
nog Victor en ontvingt mij met uw gewone vrien
delijkheid. Ben ik dan in die enkele uren een vreem-
Een ingenieur van weg en werken vertelde
aan den correspondent van het „Petit Journal"
het volgende over de oorzaak van de cata
strofe: „De goederentrein, die naar Epernay
op weg was, moest aan het station Port-è-
Binson de baan vrij laten voor den sneltrein.
De manouvre, die hierbij verricht moet wor
den, heeft dagelijks plaats en geschiedt snel.
De machine bracht den trein op de uitwijk
plaats, maar deze was niet lang genoeg om de ge-
heelen trein te bevatten en de stationschef, Mil-
bère en de wisselwachter Guérin, besloten
daarom de locomotief, de tender en den wagon
los te koppelen. Zij dachten voldoenden tijd te
hebben, ze op een ander spoor te brengen;
tijdens deze manoeuvre bleven de signalen
open. De locomotief voor den goederentrein
moest hierbij over het spoor gaan, dat gevolgd
wordt door den sneltrein no. 35. De machine
en de bagagewagon waren reeds gepasseerd,
toen de sneltrein op den wagon van den goe
derentrein inreed. De schok was verschrikke
lijk; evenwel werden de machinist en de stoker
van den goederentrein niet gewond.
Zooals gemeld, zijn de stationschef en de
wisselwachter inmiddels gearresteerd. De sta
tionschef, die zelf de manoeuvre van den goe
derentrein had geleid, heeft bekend, dat hij
den sneltrein heeft doen passeeren, meenende,
dat de goederentrein reeds voorbij was.
In het lijkenhuis van het hospitaal werden
de lijken der slachtoffers binnengebracht. De
omsluierde gaspitten hebben het ziekenhuis
veranderd in een doodenkamer. De gedoode
militaire verlofgangers lagen er met totaal
verminkte gezichten. Het was een toonbeeld
van verschrikking. Op een bedje lag een meisje
dat geheel en al vermorzeld was; naast haar
haar vader, wiens hoofd nagenoeg van het
lichaam was afgerukt.
Een handelsreiziger uit Parijs, Roger Mou-
rert, die zich in den eersten wagon bevond en
licht gewond werd, vertelde aan den corres
pondent: „Ik moet u zeggen, dat ik geluk heb
gehad, heel veel geluk, want dat is het zevende
spoorwegongeluk, dat ik meemaak. Het vorige
was te Bar-le-Duc, waar talrijke sodaten den
dood vonden. Thans ben ik weer op wonder
baarlijke wijze aan het ongeluk ontkomen. Na
den verschrikkelijken schok bevond ik mij tus
schen verschillende bloedende lijken. In den
modder en den regen heb ik getracht enkele
personen te redden maar dat was zeer moei
lijk. Eén oogenblik dreigde er brand uit te
breken, ten gevolge van de neervallende kolen,
die neerkwamen op de vernielde wagons, maar
dit werd, dank zij de tegenwoordigheid van
geest van verschillende" spoorwegbeambten
voorkomen, die water gingen halen uit de
Marne, welke 20 Meter van de plaats van de
ramp verwijderd was. Maar wij hadden geen
licht en de reizigers moesten om iets te zien
kranten in brand steken. Even later kregen
wij echter gelukkig carbid-lantaarns en konden
wij het reddingswerk voortzetten.
De merkwaardigheden der Stille Zuidzee.
Dezer dagen is door een Engelsch schip in
een weinig bezochte streek van de Stille Zuid
zee een werkmaardige ontdekking gedaan. Op
zeker oogenblik kwam een eiland in zicht, dat
op de kaart slechts als een stipje was getee-
kend. Op dit eiland bleken eenige honderden
inboorlingen te wonen, die geregeerd werden
door een blanke vrouw. Deze dame, Zabel ge-
heeten en weduwe van een Australiër, vertelde,
dat zij jaren geleden op het eiland dat den
naam Bardoo draagt, voet aan wal zette in de
de voor u geworden? Ik vrees, dat zich hier een
andere invloed heeft laten gelden, en ik kan
ook wel raden, welke?"
Dernburg fronste het voorhoofd. De toespeling
op Wildenrod, die maar al te duidelijk was,
kwetste hem, maar hij was gewoon den rechten
weg te gaan. Waarom zou hij langs omwegen
trachten te vernemen, wat hij wilde weten? Hij
zag den jongen man in het open en gunstig gelaat
en zeide daarop langzaam: ,,lk laat geen invloed
op mij uitoefenen en 't is mijne gewoonte niet,
iemand ongehoord te, veroordeelen, wel het aller
minst u, Victor, dien ik al als kleinen jongen heb
gekend. Maar nu gij die zaak zelf ter sprake brengt,
zult ge mij wel eenige vragen willen beantwoorden."
„Met alle genoegen."
„Ge zijt zoolang weg geweest en hebt sedert
verscheidene jaren geen voet op Eckardstein gezet.
Hoe komt dat?"
„Dat was het gevolg van persoonlijke van
familieomstandigheden
„Waarover gij liever niet spreekt dat begrijp
ik."
„Neen, mijnheer Dernburg, voor u behoef ik
ze niet te verzwijgen! De verhouding tusschen
mijn broeder en mij was nooit bijzonder vriend
schappelijk, en sedert den dood van onzen vader
is zij er niet op verbeterd. Koenraad is de oudste,
de majoraatsheer, ik ben van hem afhankelijk en
kan zonder zijn hulp niet als officier rondkomen.
Hij heeft mij dit dikwijls genoeg laten voelen en
op zulk een beleedigende wijs, dat ik mij liever
op een eerbiedigen afstand van hem houd."
Men kon 't den jongen graaf aanzien, dat deze
mededeeling hem moeilijk viel, en toch behelsde
zij geen nieuws meer voor zijn toehoorder. Op al de
hoop, daar in zendingswerk eenige troost te
zullen vinden. Na eenigen tijd werd zij door de
inboorlingen als hoogpriesteres en opperste
heerscheres over het eiland erkend. De eenige
andere blanke bewoners van het eiland zijn een
Engelsche schrijver, Banfield, diens vrouw en
hun Iersche dienstbode.
EEN NIEUWE LANDRU.
Munitie-ontploffing als moordwapen.
De „Daily Chronicle"-correspondent te Pa
rijs maakt in zijn blad melding van een „nieu
wen Landru", zekeren Camille Salvador, wiens
gruwelijke misdaden thans van lieverlede aan
het licht komei^.
Deze Salvado* die thans in hechtenis zit,
wordt beschuldigd van den moord op twee
mannen, die onder hem werkten in de ver
woeste gebieden. Hij was baas over een ploeg
arbeiders, die belast was met het opblazen
van munitie-opslagplaatsen. Salvador verlang
de zich meester te maken van hun spaar
penningen, en daartoe vatte hij het duivelsche
plan op, hen te laten verongelukken bij zulke
munitie-ontploffingen, die hij ontijdig liet
plaats vinden. Dat schijnt hij herhaaldelijk
gedaan te hebben, en telkens liet hij het voor
komen, alsof de dood dier menschen aan een
ongeluk was te wijten.
Salvador heeft twee dier moorden bekend,
maar een absoluut stilzwijgen bewaard tegen
over de beschuldiging, dat hij nog veel meer
van die misdaden had gepleegd. Die twee be
kende moorden hadden plaats in 1920 en 1921
en in dit verband wordt er aan herinnerd, dat
Salvador herhaaldelijk heeft verklaard, dat
Landru, wanneer hij slimmer was geweest,
nooit ontmaskerd was. Salvador vond zichzelf
veel handiger dan den Franschen „Blauw
baard".
Vorige week werd deze misdadiger gearres
teerd en wel op toevallige wijze. Een der slacht
offers, die hij in de buurt van de Moezel had
laten verongelukken, had een aantal Fransche
effecten bij zich. Salvador stal die en legde ze
apart, daar hij niet in de onmiddellijke nood
zaak was, ze te gelde te maken. Deze stukken
vormden de belegging van 60.000 fres., zijnde
-de spaarduitjes van een heele groep arbe'ders,
d«e daar werkten, en van w»e de vermoorde de
„schatbewaarder" was. Een dezer dagen pre
senteerde Salvador bij een bank een der ge
stolen effecten. De politie had hem sinds
eenige maanden al in het vizier en merkte o.m.
op, dat hij wat erg rijkelijk verteringen maakte.
De politie legde toen beslag op het aangeboden
effect, Salvador werd gearresteerd en onder
vraagd, hoe het in zijn bezit was gekomen.
Toen bekende hij zijn twee moorden.
Ingezonden Mededeeling.
Voor het eiland Goeree en Overflakkee:
voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij:
G. JOPPE - SOMMELSDIJK,.
naburige landgoederen kende men de gespannen
verhouding tusschen de beide broeders,"maar gaf
men de voornaamste schuld aan den oudsten.
De majoraatsheer, die destijds nog ongetrouwd en
slechts een paar jaar ouder was dan Victor, stond
bekend als trotsch en laatdunkend en uitermate
gierig. Hij was dan ook allesbehalve bemind.
Dernburg wist dit zeer goed, doch liet dit punt
rusten en vroeg: „En toch zijt ge nu hierheen ge
komen?"
„Ja. Op uitdrukkelijk verlangen van mijn
broer."
„Die bepaalde plannen met je heeft!"
Victor keek verrast op en een donkere gloed
steeg hem langzaam in het aangezicht. Dernburg
zag hem vorschend aan, terwijl hij voortging:
„Ge begrijpt wel wat ik meen. ik zal openhartig
met je praten, maar verwacht dan ook een even
openhartig antwoord. Men zegt, dat gij door graaf
Koenraad naar Eckardstein zijt opontboden, om
uit je vroegere betrekking tot Odensberg geld
te slaan."
Victor week achteruit bij dit beleedigend ge
zegde. „Mijnheer Dernburg
„Victor, ik vraag je: is dat zoo?"
De jonge man zag verlegen vóór zich.
„Ge kleedt die vraag in bewoordingen
„Die een duidelijk antwoord vereischen. Dus
ja of neen!"
Wordt Vervolgd)