BAK 1 75 ct. ISCHE HYPOTHEEKBANK. Watering H.W. TOLENAARs '1 ifé Restaurant „SIMONS" en des tijds ingericht. BURGERPRIJZEN Credieten. 60 R. V. Blaat) .AND, NGEN. Openbare Verkooping 21 VARKENS, w.o. 2 groote zengen, twee Boerenwagens,twee Veerwagens, Ploegen, Eggen, Wlaaimachine, Hooi- hark en yerderen Landboawinyentaris. Openbare Verkooping 15 Paarden, Openbare Verkooping ÏO Paarden, WOENSDAG 21 FEBRUARI 1923 VRIJE BAAN. Landbouw. per halfpondspak ook in ons en '/a ons pakjes ENN. WONINGINRICHTINGEN MSINGEL196 ROTTERDAM VERVAARDIGING Si Si MAAKVOLLE MEUBILEERING EN - TAPIJTEN - GORDIJNEN DAAR EN U ZIJT TEVREDEN. De Directie: S. J. VAN ZIJST. MR. J F. VERSTEEVEN- - ROTTERDAM - TELEFOON 9841 huls vanaf het Groote Kerkplein. (bevelend, J. M. VERLINDEN-SIMONS. Gelderschekade 27 A [OttoweglO. HSfLSUM, 1 bezorgen van Credieten. beschikbaar. |28 FEBRUARI nam. halfluur JSDIJK, iling en Afslag in den polder ■het Sas van i massa. In huur P JOPPE Iz. jiur en dadelijk DER SLUYS. IART 1923 >AM, Troost, ver- leien jiendracbt- en TELLENDAM, "WelEd. Heer |DER SLÜYS. lebrutiri 1923, (der HERKIN- lUnkerland ten de Hofstede C. LOK- 10 stuks jttwge- i enz. ICR SLUYS. 7ebruari 1923, TONGE, aan op de Hof- I van hit, 17 irkens, ereed- enz., sn heer A. I. ,R SLUYS. op VRIJDAG 23 FEBRUARI 1923, (les v.m. 10 uur, te NIEUWE TONGE, in polder „Battenoord" op de hof stede van en ten verzoeke van den Heer H. SNEEP, van Notaris AKKERMAN. op DONDERDAG 1 MAART 1923 des v m. 10 uur, te DEN BOMMEL (Kranendijk), ten verzoeke van de heeren Gebrs. HEESTERMANS aldaar, van 36 stuks Hoornvee, 4 Boerenwagens, Veer» wagen, Veerkaros,Dog- kar, 5 Ploegen, 8 Eggen, Stroosnijder, Bieten snijder en verderen grooten Landbu uwinventaris Notaris AKKERMAN. op MAANDAG 12 MAART 1923, des v in. 10 uur, op de hofstede en ten verzoeke van den Heer Jb. KOERT Mzn. te STAD AAN'T HARINGVLIET van: 36 stuks Hoornvee, 1 Brik, 1 Kar, 4 Boerenwa gens, kotblok, 3 Sleepers, Wanmolen, Bietensni.jder, Maaïmacbine, Hooihark, 2 Zaaimactaines, 2 Aan- aardmachlnes, Ploegen, Eggen, Molbord, Wielsle- den, Waterbakken, Paar dentuigen en verderen grooten Landbouwinventaris. Notaris AKKERMAN. Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Rionstaunvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel moer 15 eent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deer de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Widdelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 31. HMGSCHE BRIEVEN. Willy Mullens is een Haagsche figuur. Er valt geen ding van beteekenis voor, of men ziet hem staan ergens op een verhevenheid, draaiend aan zijn filmtoestel, en enkele uren daarna vindt men in zijn bioscooptheater al weer de teruggave van wat er gebeurde. In zijn revue in het theater Alberts Frères vindt men dan ook de reproductie van vrijwel alles wat er aan belangrijks in ons land is gebeurd. Niemand misgunt hem dan ook de Oranje- Nassau, waarmee eenige jaren geleden de regeering zijn verdienste voor ons cultureele leven erkende en beloonde. Hij is de man, die voor vorsten gedemonstreerd beeft, en die vorsten gefilmd heeft. En hij is enorm actief. Een klein aardig voorbeeld daarvan. Verleden week Donder dag zat ik een uurtje met hem te praten, hem te "interviewen, terwijl een teekenaar zijn portret maakte. En terwijl we zoo zaten te redeneeren, vroeg ik hem, of hij nog geen dada-film had gemaakt. Wel, daar had hij nog niet aan gedacht. Dat was een goed idee. En ik legde zoo'n beetje uit, hoe zoo'n film eruit zou kunnen zien. Den Vrijdag daarop werd zijn nieuwe bioscoop geopend en in de actua liteitenrevue kwam voor een stukjedada- film. Had hij al klaar. Dezer dagen heeft hij zijn tweede ridder orde gekregen: Hij is benoemd tot Officier d'Académie Fran^aise. Want hij is een groot Franschenvriend. Vrijdag nu heeft hij zijn eigen bioscoop-paleis geopend, het voormalig City-theater. Hij zat tot nu toe in de Residen tie-bioscoop, en het was daar gezellig en intiem en knus. Maar het was er te klein voor een man als Mullens. Er gingen te weinig menschen in, en ondanks dat het er vrij ge regeld uitverkocht was, was de exploitatie niet loonend te maken. Want het bioscoop bedrijf zit op te hooge lasten. Het is bijna niet meer mogelijk, de rekening sluitend te maken in een stad als den Haag, waar 20 van de bruto-recette moet worden betaald aan be lasting. Asta bijvoorbeeld beurde in een jaar vijf ton aan entree's maar moest daarvan een ton afstaan aan den gemeentelijken fiscus. Ik kom daarop straks nog terug. Het City theater nu werd in November van het vorig jaar geopend in de Veenestraat. Alles leek gunstig voor een voordeelige exploitatie. Het was een schitterend gebouw, door Duitsche kunstenaars gezet. Misschien een beetje te Duitsch-mooi met veel goud en rood, maar niettemin tot een geheel geworden, dat er wezen mocht. En toch, het vreemde verschijn sel deed zich voor, dat de menschen niet kwamen. Er waren allerlei oorzaken voor. Ikzelf, die Vrijdagsavonds kan gaan waar ik wil, ging er ook niet heen. Er werden slechte films gebracht. Het doek was te klein. Er waren plaatsen, waar je niets van het beeld zag. Toen is Mullens gekomen, en heeft met forsche hand dat alles veranderd. En nu is Vrijdaggvond het City-theater heropend als theater Alberts Frères. En ieder Hagenaar hoopt, dat het hem wel moge gaan In het nieuwe gebouw. Nu ik het toch heb over de bioscoop, een enkel woord over de behandeling in de Tweede Kamer van de Bioscoopwet. Men bedroeft zich over de grove onwaar heden, die er gedebiteerd zijn, nota bene in onze volksvertegenwoordiging over het bios coopbedrijf en het wezen van de cinemato- graaf. FEUILLETON. VAN E. WERKER. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 35) „Gij zijt 't op dat punt niet met mij eens, zooals ik merk," hernam Dernburg. „Het aristocratisch element in u komt daartegen in opstand. Ik denk er anders over. Erik heb ik op zijn eigen verant woording laten kiezen; voor het geluk van mijne dochter ben ik aansprakelijk. Mijn kleine Maja de stem van den anders zoo strengen man werd zacht en zelfs teeder „ze is mij eerst laat ge schonken, maar nu het zonnetje van mijn leven. Hoe dikwijls heb ik in moeiiijkc tijden kracht geput uit haar heldere oogen en vroolijken lach 1 Zij mag niet een prooi van berekening, van eigen baat worden, ze moet bemind en gelukkig zijn en tot hiertoe ken ik maar één persoon, in wiens handen ik onbezorgd hare toekomst zou durven leggen, daar ik overtuigd ben dat hij haar lief heeft. Die is geen rekenaar dat heeft hij mij be wezen I" Een zonderlinge bleekheid verspreidde zich over het gelaat van den baron. Was 't toorn of schaamte die bij deze laatste woorden in zijn binnenste op rees? Het antwoord bleef Mem in elk geval be spaard, daar op dit oogenblik een knecht op hem toetrad met het bericht, dat de directeur in de studeerkamer was en mijnheer wenschte te spreken. Daar was een juffrouw van Dorp, liberaal nog wel, die erkent in haar geheele leven twee maal in een bioscoop te zijn geweest, en die toch een vernietigend oordeel durft vellen over de bioscoop als zoodanig. Waar we ten slotte zouden belanden, als de Staatkundig gereformeerden de baas werden, bewees hun vertegenwoordiger Dominee Kersten, die een voudig voorstelde, bij de wet alle bioscopen te verbieden. Toen erover gestemd zou worden, was hijzelf afwezig, zoodat zijn amendement met algemeene stemmen werd verworpen. Maar ik heb den indruk, dat zoo'n verbod toch naar liet hart zou zijn van menigen anderen broeder in de Staten-Generaal. Een dergelijk verlangen moet bijvoorbeeld ook onzen wethouder van financien bezielen, die met zijn vermakelijkheidsbelasting weinig anders doet, dan het bedrijf hoe langer hoe meer moeilijk maken. En dan durfde de Nederlander dezer dagen nog schrijven: er breekt een gulden tijd aan voor de bioscoop-directeuren. Men mocht het wenschen. Er zijn nog altijd menschen, die de bioscoop niet kennen, en die haar beoordeeelen naar wat sensatiefilms, die in het begin van de opkomst van het filmwezen de menschen boeiden, maar die thans niet meer of alleen nog in. derde en achtsterangs theaters worden vertoond. Men kan evengoed ernstige tooneel- speelkunst van bijvoorbeeld Royaards ver- oordeelen omdat er schunnige stukken staan op het programma van een enkel volkstheater in iedere groote stad. Gewis, er is onderscheid in de filmspelen. Er zijn goede en slechte. Maar wie getrouw be zoeker is van de vooraanstaande theaters in den Haag, moet erkennen, dat het gehalte door gaans ^eer goed is, en dat er een streven merk baar is, om het steeds meer op te voeren. En nu moet ge allerminst denken, dat goede films niet verlangd worden door het publiek. Integendeel de beste theaters zitten stampvol, terwijl de minderwaardige het loodje leggen. De vraag of de bioscoop kunst brengt of niet, doet weinig ter zake. Ofschoon ze volgens mij wel degelijk een nieuw soort volkskunst geeft, kan ze ook zonder dat een behoefte zijn voor de groote massa. En ze werkt ook wel degelijk vaak opvoedend. Ik heb niet eens het oog op de leer-films, die samengesteld zijn met een instructief doel. Ik denk ook niet in de eerste plaats aan films van historischen aard. Maai de film kan soms machtig ontroeren, en door dat ze veel grooter mogelijkheden biedt dan het tooneel, is ze ook soms grooter dan dat. Er zijn films opgebouwd op het thema der Vader- of der Moederliefde, die avond aan avond het publiek, dat de bioscoop vulde tot de hoogste rangen, beter hebben naar huis gezonden dan het er kwam. Er zijn films die afschuw wekken van moord en oorlog, die de gevolgen doen zien van bedrog en ontrouw in het] huwelijk, schriller en harder dan ooit werd geschreven in een boek of gespeeld op een tooneel. En de hartelijke, onschuldige lach, die soms een film door de zaal laat rollen, is die soms verkeerd? Ja, misschien voor mannen als dominee Kersten, maar daarvan zou men kunnen zeggen: Die man, pardon, het is geen man, maar een dominee, weet niet waarover hij bazelt. Hoe velen hebben een oordeel over de bioscoop en hebben nooit het ontroerende gezien van het spel van Charlie Chaplin, zijn nooit door hem bewogen tot een traan door den lach heen; hoeveel menschen zijn er door hem niet beter gemaakt? Kunst als die van hem is wel waarlijk hooge kunst, en ik kan niet hebben, dat er in onze Tweede Kamer over geredeneerd wordt door menschen die er niet het minste benul van hebben, en die elke schoonheidsontroering zouden willen bannen uit ons leven, omdat ze zelf nooit door iets schoons ontroerd zijn geworden. Men heeft er nota bene een oogenblik aan gedacht, om het al of niet toelaten van een bioscoop over te laten aan het bekrompen oordeel van den eersten den besten boeren- gemeenteraad van een negerij, die ook al y/eer zal hebben te oordeelen over iets waaraan het nog niet geroken heeft! Ik voor mij ben blij, dat dat gevaar althans voorloopig is bezworen. v. Z. „Op een Zondag? Dat moet iets van belang zijn!" zeide Dernburg, terwijl hij zich gereed maak te om den bediende te volgen. „Nog een enkel woord, mijnheer van Wildenrod. Wat wij zoo even bespraken, blijft onder ons, niet waar?" Hij trad het huis binnen en Oscar bleef alleen achter. Met de armen over elkander geslagen, leunde hij, in sombere gedachten verdiept, tegen de steenen borstwering van het terras. Dat was een gevaar, dat hij niet vermoed, waarop hij niet gerekend had! Dót was nog vrij wat erger dan de onverwachte verschijning van graaf Eckardstein, die hem straks zoo onheil spellend cn gevaarlijk had toegeschenen! Dern burg ging blijkbaar van de onderstelling uit, dat er een genegenheid tusschen zijne dochter cn dien Runeck bestond. Een spottende lach speelde Wildenrod om de lippen. Hij wist wel beter, wie Maja's uitverkorene was, cn voelde zich ook tegen dieii nieuwen mededinger opgewassen. En nu niet langer geaarzeld en zich bedacht nu was handelen de hoofdzaak! Oscar hief vastberaden het hoofd op 't was niet de eerste maal, dat hij va banque speelde, en hier zou de winst een toekomst zijn, die hem alles beloofde. Aan het eind van het uitgestrekte park van Odcnsberg, daar, waar het door de bosschen be grensd werd, lag het „Rozenmeer", een klein water, door ruischend rietgras en biezen omzoomd. Een groote beuk spreidde zijne takken met het eerste jonge groen daarover uit en bloeidend struik gewas omringde 't van alle kanten. Op een bank onder den beuk zat Maja met een grooten ruiker bloemen in de hand, dien zij op weg hierheen had geplukt en nu wilde schikken. Ingezonden Mededeeling. Voor het eiland Goeree en Overflakkee: voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij: G. JOPPE - SOMMELSDIJK. EXPORT NAAR AMERIKA. Degenen, die de artikelen in „De Tuinde rij" over de cijfers van den uitvoer van tuin bouwproducten nauwkeurig volgen en met aandacht bestudeeren, moet het zijn opgeval len, dat de export naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, behalve ten aanzien van uien en ingemaakte groenten, nog zoo hoogst onbelangrijk is. Van de zes artikelen, waar van de "uitvoercijfers over'December 1922 in het vorige nummer waren vermeld, heeft het aanzien van vier, namelijk: witte kool, bloem kool, peen en rapen, in het geheel geen export naar Amerika in die maand plaats gevonden; terwijl de uitvoer van roode kool naar Amerika op een totaal-export van ruim 3| millioen K.G. slechts 100.0000 K.G. bedroeg. De uitvoer van uien naar Amerika kon in December 1922 op.een totaal-export van 10 millioen K.G. nog geen kwart millioen K.G. halen; echter be droeg die uitvoer in de maand November 1922 driemaal zooveel, zoodat in de beide maanden November en December 19w22 niet minder dan 850.000 K.G. uien uit ons land naar de Vereenigde Staten werden uitgevoerd. Zeer zeker een belangrijk kwantum, waaruit wel blijkt, hoe actief onze exporteurs zijn en hoe zij geen kans oni handel te drijven en onze producten op de buitenlandsche markten te brengen, laten voorbijgaan, zelfs al zijn daar aan groote risico's van transport en concur rentie verbonden. Het wekt daarom verwondering dat de export van kool naar Amerika nog zoo uiterst klein is; gelijk gezegd, had in November en December 1922 in liet geheel geen export van witte, savoye en bloemkool naar Amerika plaats, terwijl de export van roode kool zich slechts tot een zeer kleine hoeveelheid be paalde. Temeer verwondering wekt deze uiterst kleine export, aangezien de prijzen, die op de Amerikaansche markten worden betaald, niet onbelangrijk zijn en een loonenden export wel mogelijk schijnen te maken. De heer Inspecteur van den Landbouw, Hoofd van den Buitenlandschen Voorlichtings dienst, vestigde er onze aandacht op, dat blij kens de wekelijksche marktberichten van het Amerikaansche Departement van Landbouw te Washington van 9 Januari j.I. kool van het „New York" en Northern Danish Type" in de eerste week van dit jaar op de markten te New York, Baltimore, Pittsburg en St. Louis verkocht werd tegen prijzen, varieerende van 20 tot 30 dollar per ton, onverpakt; derhalve voor 57.50 gulden per 100 kilo. Hij merkte hierbij nog op, dat deze prijzen voor Amerika laag zijn, aangezien in de overeenkomstige week van het vorige jaar (dus in de eerste weelk van 1922) de prijzen 55 tot 60 dollars per ton bedroegen. Het is zeer zeker een belangrijk punt, waar op onze Buitenlandsche Voorlichtingsdienst ons hier opmerkzaam maakt en wij haasten ons dan ook de algemeene aandacht er op te vestigen. Waar de prijzen, die op het oogenblik aan onze veilingen voor winterproducten worden besteed, zoo abnormaal laag zijn, rijst de vraag of hier niet de gelegenheid gedeeltelijk is ver waarloosd (want misschien is er nog tijd om alsnog te doen wat reeds gedaan had moeten worden) om te trachten op de Amerikaansche markten afzet daarvoor te vinden. Maar in dien deze proef wordt genomen moet het ook gebeuren met eerste kwalitiet en op de meest nauwkeurige wijze gesorteerd en verpakt. Wanneer wij lezen (in een artikel van „Cor" in het laatste" nummer van het Centraal Or gaan voor den Handel) dat de beduidende hoeveelheden uien, die naar Amerika zijn ge ëxporteerd, geen bijzonder gunstig resultaat hebben opgeleverd en dat de slechte sortee ring, die hier plaats vindt, als een der oor zaken der mislukking misschien wel als de hoofdoorzaak dient te worden aangewezendat in meerdere gevallen exporteurs hun pogingen tot plaatsing van Nederlandsche uien hebben moeten opgeven, alleen omdat hun alles maar werd toegeduwd, rijp en groen, vuil en schoon; dat een der grootste exporteurs, die groote kwantums naar Amerika verzond, eveneens dezen export heeft moeten beëindigen, om dat de allerellendigste sorteering het handelen onmogelijk maakte en bij toepassing van eigen sorteering de kosten zóó hoog kwamen, dat van eenig gunstig resultaat in het geheel geen spra ke kon zijnals wij deze klachten in het Orgaan der Handelaren lezen, dan vragen wij ons af, hoe de kweekers hun eigen belangen toch zóó kunnen benadeelen door zóó te knoeien; maar dan vragen wij ons ook af, hoe groote expor teurs zich nog altijd tegen het vellen van uien kunnen verzetten. Wij zijn er van overtuigd, dat zoo lang het artikel uien niet op dezelfde wijze wordt verkocht als de andere winter producten, het onmogelijk is om verbetering in deze wantoestanden te brengen, Het is telkens hetzelfde; de handelaren hebben zich verzet tegen het veilen in het algemeen; toen het veilingssysteem zich ondanks huh tegen werking een plaats ha d veroverd, hebben ze zich verzet tegen het veilen van winterpro ducten; toen dit ook door de kweekers was doorgezet, hebben ze zich gekant (en velen doen" het nu nog) tegen het "veilen van fruit; ook ten aanzien van fruit breidt het veilings- Maar ze kwam er niet toe, want naast haar zat Oscar van Wildenrod, die „toevallig" dit zelfde plekje had opgezocht en haar nu zoo wist te boeien met zijn verhalen, dat zij bloemen en alles daar door vergat. Hij praatte over zijn reizen in het Noorden en Zuiden. Bijna alle landen van Europa had hij be zocht en hij kon aardig daarvan vertellen. Zijne beschrijvingen van landschappen, menschen en avonturen waren recht duidelijk en onderhoudend. Maja luisterde dan ook met de grootste belang stelling - dat alles was zoo nieuw en uitlokkend voor haar, wier gezichtskring zich tot hiertoe niet verder dan hare 'familie had uitgestrekt. „Wat hebt gij veel gezien en beleefd!" riep zij in éene bewondering. „Dat is een heel andere wereld, dan die ge hier bij ons te Odcnsberg hebt aangetroffen I" „Een andere, ja, maar geen betere!" zeide Wildenrod ernstig, „'t Heeft wel iets verblin- dends cn betooverends, dat leven van onbeperkte vrijheid, zoo vol afwisseling en met telkens nieuwe indrukken, en 't heeft mij ook eens toegelachen en verblind. Maar dat is al lang geleden. Er breekt een dag aan, dat men uit die begoocheling ont waakt, dat men beseft, hoe hol en nietig dit alles is, dat men zich zoo eenzaam en alleen voelt in die drukke menschenwereld en die vurig be geerde vrijheid zoo héél alleen." „Maar ge hebt toch uwe zuster," merkte Maja verwijtend aan. „Hoelang nog! Over een paar maanden verlaat zij mij om haar man tc volgen, en ik zie cr gewel dig tegenop, eenzaam tot mijn doelloos bestaan terug te keeren. Ge weet niet half, Maja, hoe ik je vader benijd. Hij staat zoo vast en fier op den systeem zich hoe langer hoe meer uit; en ten slotte is er nog slechts één artikel, dat tot nu toe voor het grootste gedeelte buiten de vei ling is gebleven; en dat is het artikel uien; en juist ten aanzien van dit artikel bestaan nog de grootste wantoestanden en worden de mees te klachten, juist van handelaarszijde, voort durend vernomen. Zou het nu niet op den weg der handelaren liggen om eindelijk eens hun verzet tegen het veilen van uien te laten varen? Herhaaldelijk reeds hebben wij en ook de handelaren zelf in hun Orgaan gewezen op de bestaande misbruiken en op het groote gevaar, dat ons tengevolge der enorme concurrentie van Spanje, Egypte en andere landen boven het hoofd hangt. Slechts wanneer de Hande laren hier den eersten stap doen en het veilen van uien niet meer tegenwerken, maar integen deel bevorderen, slechts dan is verbetering te verwachten. Zooals de toestand nu is, is hij inderdaad onhoudbaar; gesorteerd worden de uien bijna in het geheel niet, noch naar grootte, noch naar kwaliteit; ze worden afgeleverd zoo als ze zijn gegroeid en door weers- en cultuur omstandigheden zijn geworden. Slechts een strenge keur, zooals die door de Veilingen wordt toegepast, kan hier verbetering bren gen en het veilen wordt alleen bereikt indien de haneld medewerkt; het telen van uien is meestal immers slechts een onderdeel v. h. boerenbedrijf. Verder dan wij oorspronkelijk van plan wa ren, hebben wij over dit punt uitgewijd; maar de overtuiging, dat, wil de mogelijkheid om naar Amerika te exporteeren inderdaad wor den aangegrepen, het een allereerste ver- eischte is, dat er één lijn komt in de sorteering en verpakking, noopte er ons toe. De Amerikaansche markt kan afzetgebied voor onze producten worden; maar dan moet ook zorg worden gedragen, dat de naam van onze producten niet bedorven wordt, nog vóór van een eigenlijken export sprake is. En wat de uien betreft, ook voor dit product evenals voor het fruit, is het noodig zoo spoe dig mogelijk te komen tot een standaardsor- teering en een standaardverpakking. MEDEDEELINGEN FLAKK. BOERENBOND. In verband met het aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw gezonden adres werd het navolgend antwoord ontvangen: No. 417. 's-Gravenhage, 14 Februari 1923. betreffende invoer van vee in Frankrijk. Naar aanleiding van Uw nevenbedoeld, tot den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw gericht schrijven, heb ik de eer U mede te deelen, dat reeds eenigen tijd geleden bij de Fransche Regeering op wederopenstel- ling van de grenzen voor ons vee is aange drongen. Deze aangelegenheid heeft mijn volle aan dacht. De Directeur-Getieraal van den Landbouw (w.g.) P. v. d. HOEK. Aan het Dagelijksch bestuur van den Fl. Boerenbond, adres den heer A. W. Keijzer, Secretaris te Melissant. grond, dien hij zich door zijn eigen arbeid heeft veroverd. Aan duizenden verschaft hij brood en geluk, aller liefde en bewondering vallen hem ten deel en zullen hem eens in zijn graf volgen. Als ik de som van mijn leven optrek wat blijft er dén over?" Getroffen, zelfs verschrikt, zag Maja hem bij deze bittere woorden aan. 't Was de eerste maal, dat Wildenrod zulk een toon tegen haar aansloeg; zij kende hem alleen als den geestigen man van de wereld, die zelfs dan, als hij vertrouwelijk met haar sprak, altijd de man van rijper leeftijd was gebleven, die min of meer gekscherend met een jong meisje omging. Thans praatte hij zoo geheel anders, thans liet hij haar een blik in zijn bin nenste slaan, en dit overwon hare beschroomd heid. „Ik heb altijd gedacht, dat gij u gelukkig voeldet in dat leven, dat mij zoo heerlijk toeschijnt als ge daarvan vertelt," zeide zij zacht. „Gelukkig?" herhaalde hij somber. „Neen, Maja, dat ben ik nooit geweest geen dag, geen uur zelfs." „Ja maar waarom hebt ge dat leven dan zoo lang geleid?" Oscar ontmoette de open, heldere oogen, die zich met deze ernstige vraag tot de zijnen ophie- ven en sloeg onwillekeurig den blik neer. i „Waarom? Ja, waarom leeft men eigenlijk? Om het geluk te veroveren, dat ons al in de wieg wordt beloofd cn waarvan wij in de jeugd meenen, dat 't daar ginds in de wijde wereld, in het blauw verschiet ligt. Met koortsige onrust jagen wij 't na cn mceneu 't telkens tc grijpen, terwijl 't al meer en meer achteruitwijkt cn eindelijk als ccn scha duw verdwijnt, totdat we ten laatste die ruste- looze jacht opgeven cn mét haar ook de hoop! Deze woorden werden op smartelijken toon geuit en kwamen den spreker blijkbaar uit het hart. Oscar van Wildenrod kende haar dan ook maar al te goed, die wilde jacht naar het geluk, dat hij zooveel jaren achtereen had gezocht Op welke wegen, wel is waar, dit wist hij alleen! Zijn bittere bekentenis klonk vreemd in deze omgeving, in die in voorjaarspracht prijkende wereld, waar alles slechts schoonheid en* vrede ademde. Helder spiegelde zich de zonneschijn in het kleine meer, waarboven muggen en glazen makers met blinkende, bonte vleugels heen en weder zweefden. Goudgele lichtjes vielen door het jonge beukeloof en speelden tusschen het heldere groen. Aan alle kanten biocide en geurde de vlierboom, waartusschen de gouden regen zich met zijn afhangende trossen vertoonde, en de lagere struiken waren met wilde rozen als bezaaid. Alles bloeide en groeide in het rond en op den achtergrond verhief zich een blauwe rotswand en zag ernstig op het kleine zonnige Eden aan zijn voet neer. Wildenrod haalde diep en zwaar adem. alsof hij de vreedzame, reine lucht, die hier in deze kalme omgeving waaide, met volle teugen in zich wilde opnemen. Nu vestigde hij den blik op het jonge schepseltje aan zijne zijde, met haar blozend, kinderlijk gelaat, dat nog niets van het leven kende, hetwelk hij reeds tot in al zijn diep ten en roerselen gepeild en genoten had. Maar de bruine oogen, die nu tot hem werden opgeslagen, waren door tranen beneveld cn een zachte stem zeide bevend: „Alles, wat ge daar zegt, klinkt zoo hard, zoo wanhopig! Gelooft ge dan wezenlijk niet meer aan het geluk?" "(Word! Vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1923 | | pagina 1