BAK
1
75 ct.
ISCHE HYPOTHEEKBANK.
Watering
H.W. TOLENAARs
'1
ifé Restaurant „SIMONS"
en des tijds ingericht. BURGERPRIJZEN
Credieten.
60 R. V. Blaat)
.AND,
NGEN.
Openbare Verkooping
21 VARKENS, w.o. 2 groote zengen,
twee Boerenwagens,twee Veerwagens,
Ploegen, Eggen, Wlaaimachine, Hooi-
hark en yerderen Landboawinyentaris.
Openbare Verkooping
15 Paarden,
Openbare Verkooping
ÏO Paarden,
WOENSDAG
21 FEBRUARI 1923
VRIJE BAAN.
Landbouw.
per
halfpondspak
ook in ons
en '/a ons pakjes
ENN.
WONINGINRICHTINGEN
MSINGEL196 ROTTERDAM
VERVAARDIGING Si Si
MAAKVOLLE MEUBILEERING
EN - TAPIJTEN - GORDIJNEN
DAAR EN U ZIJT TEVREDEN.
De Directie:
S. J. VAN ZIJST. MR. J F. VERSTEEVEN-
- ROTTERDAM - TELEFOON 9841
huls vanaf het Groote Kerkplein.
(bevelend, J. M. VERLINDEN-SIMONS.
Gelderschekade 27 A
[OttoweglO. HSfLSUM,
1 bezorgen van
Credieten.
beschikbaar.
|28 FEBRUARI
nam. halfluur
JSDIJK,
iling en Afslag
in den polder
■het Sas van
i massa. In huur
P JOPPE Iz.
jiur en dadelijk
DER SLUYS.
IART 1923
>AM,
Troost, ver-
leien
jiendracbt- en
TELLENDAM,
"WelEd. Heer
|DER SLÜYS.
lebrutiri 1923,
(der HERKIN-
lUnkerland ten
de Hofstede
C. LOK-
10 stuks
jttwge-
i enz.
ICR SLUYS.
7ebruari 1923,
TONGE, aan
op de Hof-
I van
hit, 17
irkens,
ereed-
enz.,
sn heer A. I.
,R SLUYS.
op VRIJDAG 23 FEBRUARI 1923,
(les v.m. 10 uur,
te NIEUWE TONGE,
in polder „Battenoord" op de hof
stede van en ten verzoeke van
den Heer H. SNEEP, van
Notaris AKKERMAN.
op DONDERDAG 1 MAART 1923
des v m. 10 uur,
te DEN BOMMEL
(Kranendijk),
ten verzoeke van de heeren Gebrs.
HEESTERMANS aldaar, van
36 stuks Hoornvee,
4 Boerenwagens, Veer»
wagen, Veerkaros,Dog-
kar, 5 Ploegen, 8 Eggen,
Stroosnijder, Bieten
snijder en verderen grooten
Landbu uwinventaris
Notaris AKKERMAN.
op MAANDAG 12 MAART 1923,
des v in. 10 uur,
op de hofstede en ten verzoeke van
den Heer Jb. KOERT Mzn.
te STAD AAN'T HARINGVLIET
van:
36 stuks Hoornvee,
1 Brik, 1 Kar, 4 Boerenwa
gens, kotblok, 3 Sleepers,
Wanmolen, Bietensni.jder,
Maaïmacbine, Hooihark,
2 Zaaimactaines, 2 Aan-
aardmachlnes, Ploegen,
Eggen, Molbord, Wielsle-
den, Waterbakken, Paar
dentuigen en verderen grooten
Landbouwinventaris.
Notaris AKKERMAN.
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Rionstaunvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel moer 15 eent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven deer de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Widdelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 31.
HMGSCHE BRIEVEN.
Willy Mullens is een Haagsche figuur. Er
valt geen ding van beteekenis voor, of men
ziet hem staan ergens op een verhevenheid,
draaiend aan zijn filmtoestel, en enkele uren
daarna vindt men in zijn bioscooptheater al
weer de teruggave van wat er gebeurde. In zijn
revue in het theater Alberts Frères vindt men
dan ook de reproductie van vrijwel alles wat
er aan belangrijks in ons land is gebeurd.
Niemand misgunt hem dan ook de Oranje-
Nassau, waarmee eenige jaren geleden de
regeering zijn verdienste voor ons cultureele
leven erkende en beloonde. Hij is de man, die
voor vorsten gedemonstreerd beeft, en die
vorsten gefilmd heeft.
En hij is enorm actief. Een klein aardig
voorbeeld daarvan. Verleden week Donder
dag zat ik een uurtje met hem te praten, hem
te "interviewen, terwijl een teekenaar zijn
portret maakte. En terwijl we zoo zaten te
redeneeren, vroeg ik hem, of hij nog geen
dada-film had gemaakt. Wel, daar had hij nog
niet aan gedacht. Dat was een goed idee. En
ik legde zoo'n beetje uit, hoe zoo'n film eruit
zou kunnen zien. Den Vrijdag daarop werd
zijn nieuwe bioscoop geopend en in de actua
liteitenrevue kwam voor een stukjedada-
film. Had hij al klaar.
Dezer dagen heeft hij zijn tweede ridder
orde gekregen: Hij is benoemd tot Officier
d'Académie Fran^aise. Want hij is een groot
Franschenvriend. Vrijdag nu heeft hij zijn
eigen bioscoop-paleis geopend, het voormalig
City-theater. Hij zat tot nu toe in de Residen
tie-bioscoop, en het was daar gezellig en
intiem en knus. Maar het was er te klein voor
een man als Mullens. Er gingen te weinig
menschen in, en ondanks dat het er vrij ge
regeld uitverkocht was, was de exploitatie
niet loonend te maken. Want het bioscoop
bedrijf zit op te hooge lasten. Het is bijna niet
meer mogelijk, de rekening sluitend te maken
in een stad als den Haag, waar 20 van de
bruto-recette moet worden betaald aan be
lasting. Asta bijvoorbeeld beurde in een jaar
vijf ton aan entree's maar moest daarvan een
ton afstaan aan den gemeentelijken fiscus.
Ik kom daarop straks nog terug. Het City
theater nu werd in November van het vorig
jaar geopend in de Veenestraat. Alles leek
gunstig voor een voordeelige exploitatie. Het
was een schitterend gebouw, door Duitsche
kunstenaars gezet. Misschien een beetje te
Duitsch-mooi met veel goud en rood, maar
niettemin tot een geheel geworden, dat er
wezen mocht. En toch, het vreemde verschijn
sel deed zich voor, dat de menschen niet
kwamen. Er waren allerlei oorzaken voor.
Ikzelf, die Vrijdagsavonds kan gaan waar ik
wil, ging er ook niet heen. Er werden slechte
films gebracht. Het doek was te klein. Er
waren plaatsen, waar je niets van het beeld zag.
Toen is Mullens gekomen, en heeft met
forsche hand dat alles veranderd. En nu is
Vrijdaggvond het City-theater heropend als
theater Alberts Frères. En ieder Hagenaar
hoopt, dat het hem wel moge gaan In het
nieuwe gebouw.
Nu ik het toch heb over de bioscoop, een
enkel woord over de behandeling in de Tweede
Kamer van de Bioscoopwet.
Men bedroeft zich over de grove onwaar
heden, die er gedebiteerd zijn, nota bene in
onze volksvertegenwoordiging over het bios
coopbedrijf en het wezen van de cinemato-
graaf.
FEUILLETON.
VAN
E. WERKER.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
35)
„Gij zijt 't op dat punt niet met mij eens, zooals
ik merk," hernam Dernburg. „Het aristocratisch
element in u komt daartegen in opstand. Ik denk
er anders over. Erik heb ik op zijn eigen verant
woording laten kiezen; voor het geluk van mijne
dochter ben ik aansprakelijk. Mijn kleine Maja
de stem van den anders zoo strengen man werd
zacht en zelfs teeder „ze is mij eerst laat ge
schonken, maar nu het zonnetje van mijn leven.
Hoe dikwijls heb ik in moeiiijkc tijden kracht
geput uit haar heldere oogen en vroolijken lach 1
Zij mag niet een prooi van berekening, van eigen
baat worden, ze moet bemind en gelukkig zijn
en tot hiertoe ken ik maar één persoon, in wiens
handen ik onbezorgd hare toekomst zou durven
leggen, daar ik overtuigd ben dat hij haar lief
heeft. Die is geen rekenaar dat heeft hij mij be
wezen I"
Een zonderlinge bleekheid verspreidde zich over
het gelaat van den baron. Was 't toorn of schaamte
die bij deze laatste woorden in zijn binnenste op
rees? Het antwoord bleef Mem in elk geval be
spaard, daar op dit oogenblik een knecht op hem
toetrad met het bericht, dat de directeur in de
studeerkamer was en mijnheer wenschte te spreken.
Daar was een juffrouw van Dorp, liberaal
nog wel, die erkent in haar geheele leven twee
maal in een bioscoop te zijn geweest, en die
toch een vernietigend oordeel durft vellen
over de bioscoop als zoodanig. Waar we ten
slotte zouden belanden, als de Staatkundig
gereformeerden de baas werden, bewees hun
vertegenwoordiger Dominee Kersten, die een
voudig voorstelde, bij de wet alle bioscopen
te verbieden. Toen erover gestemd zou worden,
was hijzelf afwezig, zoodat zijn amendement
met algemeene stemmen werd verworpen.
Maar ik heb den indruk, dat zoo'n verbod
toch naar liet hart zou zijn van menigen
anderen broeder in de Staten-Generaal. Een
dergelijk verlangen moet bijvoorbeeld ook
onzen wethouder van financien bezielen, die
met zijn vermakelijkheidsbelasting weinig
anders doet, dan het bedrijf hoe langer hoe
meer moeilijk maken.
En dan durfde de Nederlander dezer dagen
nog schrijven: er breekt een gulden tijd aan
voor de bioscoop-directeuren. Men mocht het
wenschen. Er zijn nog altijd menschen, die de
bioscoop niet kennen, en die haar beoordeeelen
naar wat sensatiefilms, die in het begin van de
opkomst van het filmwezen de menschen
boeiden, maar die thans niet meer of alleen
nog in. derde en achtsterangs theaters worden
vertoond. Men kan evengoed ernstige tooneel-
speelkunst van bijvoorbeeld Royaards ver-
oordeelen omdat er schunnige stukken staan
op het programma van een enkel volkstheater
in iedere groote stad.
Gewis, er is onderscheid in de filmspelen. Er
zijn goede en slechte. Maar wie getrouw be
zoeker is van de vooraanstaande theaters in
den Haag, moet erkennen, dat het gehalte door
gaans ^eer goed is, en dat er een streven merk
baar is, om het steeds meer op te voeren. En
nu moet ge allerminst denken, dat goede
films niet verlangd worden door het publiek.
Integendeel de beste theaters zitten stampvol,
terwijl de minderwaardige het loodje leggen.
De vraag of de bioscoop kunst brengt of niet,
doet weinig ter zake. Ofschoon ze volgens mij
wel degelijk een nieuw soort volkskunst geeft,
kan ze ook zonder dat een behoefte zijn voor
de groote massa. En ze werkt ook wel degelijk
vaak opvoedend. Ik heb niet eens het oog op
de leer-films, die samengesteld zijn met een
instructief doel. Ik denk ook niet in de eerste
plaats aan films van historischen aard. Maai
de film kan soms machtig ontroeren, en door
dat ze veel grooter mogelijkheden biedt dan
het tooneel, is ze ook soms grooter dan dat.
Er zijn films opgebouwd op het thema der
Vader- of der Moederliefde, die avond aan
avond het publiek, dat de bioscoop vulde tot
de hoogste rangen, beter hebben naar huis
gezonden dan het er kwam. Er zijn films die
afschuw wekken van moord en oorlog, die de
gevolgen doen zien van bedrog en ontrouw in
het] huwelijk, schriller en harder dan ooit
werd geschreven in een boek of gespeeld op
een tooneel.
En de hartelijke, onschuldige lach, die soms
een film door de zaal laat rollen, is die soms
verkeerd? Ja, misschien voor mannen als
dominee Kersten, maar daarvan zou men
kunnen zeggen: Die man, pardon, het is geen
man, maar een dominee, weet niet waarover hij
bazelt. Hoe velen hebben een oordeel over de
bioscoop en hebben nooit het ontroerende
gezien van het spel van Charlie Chaplin, zijn
nooit door hem bewogen tot een traan door
den lach heen; hoeveel menschen zijn er door
hem niet beter gemaakt? Kunst als die van
hem is wel waarlijk hooge kunst, en ik kan
niet hebben, dat er in onze Tweede Kamer
over geredeneerd wordt door menschen die er
niet het minste benul van hebben, en die elke
schoonheidsontroering zouden willen bannen
uit ons leven, omdat ze zelf nooit door iets
schoons ontroerd zijn geworden.
Men heeft er nota bene een oogenblik aan
gedacht, om het al of niet toelaten van een
bioscoop over te laten aan het bekrompen
oordeel van den eersten den besten boeren-
gemeenteraad van een negerij, die ook al y/eer
zal hebben te oordeelen over iets waaraan het
nog niet geroken heeft! Ik voor mij ben blij,
dat dat gevaar althans voorloopig is bezworen.
v. Z.
„Op een Zondag? Dat moet iets van belang
zijn!" zeide Dernburg, terwijl hij zich gereed maak
te om den bediende te volgen. „Nog een enkel
woord, mijnheer van Wildenrod. Wat wij zoo
even bespraken, blijft onder ons, niet waar?"
Hij trad het huis binnen en Oscar bleef alleen
achter. Met de armen over elkander geslagen,
leunde hij, in sombere gedachten verdiept, tegen
de steenen borstwering van het terras.
Dat was een gevaar, dat hij niet vermoed,
waarop hij niet gerekend had! Dót was nog vrij
wat erger dan de onverwachte verschijning van
graaf Eckardstein, die hem straks zoo onheil
spellend cn gevaarlijk had toegeschenen! Dern
burg ging blijkbaar van de onderstelling uit, dat
er een genegenheid tusschen zijne dochter cn dien
Runeck bestond. Een spottende lach speelde
Wildenrod om de lippen. Hij wist wel beter, wie
Maja's uitverkorene was, cn voelde zich ook tegen
dieii nieuwen mededinger opgewassen. En nu
niet langer geaarzeld en zich bedacht nu was
handelen de hoofdzaak! Oscar hief vastberaden
het hoofd op 't was niet de eerste maal, dat
hij va banque speelde, en hier zou de winst een
toekomst zijn, die hem alles beloofde.
Aan het eind van het uitgestrekte park van
Odcnsberg, daar, waar het door de bosschen be
grensd werd, lag het „Rozenmeer", een klein
water, door ruischend rietgras en biezen omzoomd.
Een groote beuk spreidde zijne takken met het
eerste jonge groen daarover uit en bloeidend struik
gewas omringde 't van alle kanten.
Op een bank onder den beuk zat Maja met een
grooten ruiker bloemen in de hand, dien zij op
weg hierheen had geplukt en nu wilde schikken.
Ingezonden Mededeeling.
Voor het eiland Goeree en Overflakkee:
voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij:
G. JOPPE - SOMMELSDIJK.
EXPORT NAAR AMERIKA.
Degenen, die de artikelen in „De Tuinde
rij" over de cijfers van den uitvoer van tuin
bouwproducten nauwkeurig volgen en met
aandacht bestudeeren, moet het zijn opgeval
len, dat de export naar de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika, behalve ten aanzien van
uien en ingemaakte groenten, nog zoo hoogst
onbelangrijk is. Van de zes artikelen, waar
van de "uitvoercijfers over'December 1922 in
het vorige nummer waren vermeld, heeft het
aanzien van vier, namelijk: witte kool, bloem
kool, peen en rapen, in het geheel geen export
naar Amerika in die maand plaats gevonden;
terwijl de uitvoer van roode kool naar Amerika
op een totaal-export van ruim 3| millioen K.G.
slechts 100.0000 K.G. bedroeg. De uitvoer
van uien naar Amerika kon in December 1922
op.een totaal-export van 10 millioen K.G. nog
geen kwart millioen K.G. halen; echter be
droeg die uitvoer in de maand November 1922
driemaal zooveel, zoodat in de beide maanden
November en December 19w22 niet minder
dan 850.000 K.G. uien uit ons land naar de
Vereenigde Staten werden uitgevoerd. Zeer
zeker een belangrijk kwantum, waaruit wel
blijkt, hoe actief onze exporteurs zijn en hoe
zij geen kans oni handel te drijven en onze
producten op de buitenlandsche markten te
brengen, laten voorbijgaan, zelfs al zijn daar
aan groote risico's van transport en concur
rentie verbonden.
Het wekt daarom verwondering dat de
export van kool naar Amerika nog zoo uiterst
klein is; gelijk gezegd, had in November en
December 1922 in liet geheel geen export van
witte, savoye en bloemkool naar Amerika
plaats, terwijl de export van roode kool zich
slechts tot een zeer kleine hoeveelheid be
paalde.
Temeer verwondering wekt deze uiterst
kleine export, aangezien de prijzen, die op de
Amerikaansche markten worden betaald, niet
onbelangrijk zijn en een loonenden export wel
mogelijk schijnen te maken.
De heer Inspecteur van den Landbouw,
Hoofd van den Buitenlandschen Voorlichtings
dienst, vestigde er onze aandacht op, dat blij
kens de wekelijksche marktberichten van het
Amerikaansche Departement van Landbouw
te Washington van 9 Januari j.I. kool van het
„New York" en Northern Danish Type" in de
eerste week van dit jaar op de markten te
New York, Baltimore, Pittsburg en St. Louis
verkocht werd tegen prijzen, varieerende van
20 tot 30 dollar per ton, onverpakt; derhalve
voor 57.50 gulden per 100 kilo. Hij merkte
hierbij nog op, dat deze prijzen voor Amerika
laag zijn, aangezien in de overeenkomstige
week van het vorige jaar (dus in de eerste
weelk van 1922) de prijzen 55 tot 60 dollars
per ton bedroegen.
Het is zeer zeker een belangrijk punt, waar
op onze Buitenlandsche Voorlichtingsdienst
ons hier opmerkzaam maakt en wij haasten
ons dan ook de algemeene aandacht er op te
vestigen.
Waar de prijzen, die op het oogenblik aan
onze veilingen voor winterproducten worden
besteed, zoo abnormaal laag zijn, rijst de vraag
of hier niet de gelegenheid gedeeltelijk is ver
waarloosd (want misschien is er nog tijd om
alsnog te doen wat reeds gedaan had moeten
worden) om te trachten op de Amerikaansche
markten afzet daarvoor te vinden. Maar in
dien deze proef wordt genomen moet het ook
gebeuren met eerste kwalitiet en op de meest
nauwkeurige wijze gesorteerd en verpakt.
Wanneer wij lezen (in een artikel van „Cor"
in het laatste" nummer van het Centraal Or
gaan voor den Handel) dat de beduidende
hoeveelheden uien, die naar Amerika zijn ge
ëxporteerd, geen bijzonder gunstig resultaat
hebben opgeleverd en dat de slechte sortee
ring, die hier plaats vindt, als een der oor
zaken der mislukking misschien wel als de
hoofdoorzaak dient te worden aangewezendat
in meerdere gevallen exporteurs hun pogingen
tot plaatsing van Nederlandsche uien hebben
moeten opgeven, alleen omdat hun alles maar
werd toegeduwd, rijp en groen, vuil en schoon;
dat een der grootste exporteurs, die groote
kwantums naar Amerika verzond, eveneens
dezen export heeft moeten beëindigen, om
dat de allerellendigste sorteering het handelen
onmogelijk maakte en bij toepassing van eigen
sorteering de kosten zóó hoog kwamen, dat van
eenig gunstig resultaat in het geheel geen spra
ke kon zijnals wij deze klachten in het Orgaan
der Handelaren lezen, dan vragen wij ons af,
hoe de kweekers hun eigen belangen toch zóó
kunnen benadeelen door zóó te knoeien; maar
dan vragen wij ons ook af, hoe groote expor
teurs zich nog altijd tegen het vellen van uien
kunnen verzetten. Wij zijn er van overtuigd,
dat zoo lang het artikel uien niet op dezelfde
wijze wordt verkocht als de andere winter
producten, het onmogelijk is om verbetering
in deze wantoestanden te brengen, Het is
telkens hetzelfde; de handelaren hebben zich
verzet tegen het veilen in het algemeen; toen
het veilingssysteem zich ondanks huh tegen
werking een plaats ha d veroverd, hebben ze
zich verzet tegen het veilen van winterpro
ducten; toen dit ook door de kweekers was
doorgezet, hebben ze zich gekant (en velen
doen" het nu nog) tegen het "veilen van fruit;
ook ten aanzien van fruit breidt het veilings-
Maar ze kwam er niet toe, want naast haar zat
Oscar van Wildenrod, die „toevallig" dit zelfde
plekje had opgezocht en haar nu zoo wist te boeien
met zijn verhalen, dat zij bloemen en alles daar
door vergat.
Hij praatte over zijn reizen in het Noorden en
Zuiden. Bijna alle landen van Europa had hij be
zocht en hij kon aardig daarvan vertellen. Zijne
beschrijvingen van landschappen, menschen en
avonturen waren recht duidelijk en onderhoudend.
Maja luisterde dan ook met de grootste belang
stelling - dat alles was zoo nieuw en uitlokkend
voor haar, wier gezichtskring zich tot hiertoe
niet verder dan hare 'familie had uitgestrekt.
„Wat hebt gij veel gezien en beleefd!" riep zij
in éene bewondering. „Dat is een heel andere
wereld, dan die ge hier bij ons te Odcnsberg hebt
aangetroffen I"
„Een andere, ja, maar geen betere!" zeide
Wildenrod ernstig, „'t Heeft wel iets verblin-
dends cn betooverends, dat leven van onbeperkte
vrijheid, zoo vol afwisseling en met telkens nieuwe
indrukken, en 't heeft mij ook eens toegelachen
en verblind. Maar dat is al lang geleden. Er breekt
een dag aan, dat men uit die begoocheling ont
waakt, dat men beseft, hoe hol en nietig dit alles
is, dat men zich zoo eenzaam en alleen voelt
in die drukke menschenwereld en die vurig be
geerde vrijheid zoo héél alleen."
„Maar ge hebt toch uwe zuster," merkte Maja
verwijtend aan.
„Hoelang nog! Over een paar maanden verlaat
zij mij om haar man tc volgen, en ik zie cr gewel
dig tegenop, eenzaam tot mijn doelloos bestaan
terug te keeren. Ge weet niet half, Maja, hoe ik
je vader benijd. Hij staat zoo vast en fier op den
systeem zich hoe langer hoe meer uit; en ten
slotte is er nog slechts één artikel, dat tot nu
toe voor het grootste gedeelte buiten de vei
ling is gebleven; en dat is het artikel uien;
en juist ten aanzien van dit artikel bestaan nog
de grootste wantoestanden en worden de mees
te klachten, juist van handelaarszijde, voort
durend vernomen. Zou het nu niet op den weg
der handelaren liggen om eindelijk eens hun
verzet tegen het veilen van uien te laten varen?
Herhaaldelijk reeds hebben wij en ook de
handelaren zelf in hun Orgaan gewezen op de
bestaande misbruiken en op het groote gevaar,
dat ons tengevolge der enorme concurrentie
van Spanje, Egypte en andere landen boven
het hoofd hangt. Slechts wanneer de Hande
laren hier den eersten stap doen en het veilen
van uien niet meer tegenwerken, maar integen
deel bevorderen, slechts dan is verbetering
te verwachten. Zooals de toestand nu is, is hij
inderdaad onhoudbaar; gesorteerd worden de
uien bijna in het geheel niet, noch naar grootte,
noch naar kwaliteit; ze worden afgeleverd zoo
als ze zijn gegroeid en door weers- en cultuur
omstandigheden zijn geworden. Slechts een
strenge keur, zooals die door de Veilingen
wordt toegepast, kan hier verbetering bren
gen en het veilen wordt alleen bereikt indien
de haneld medewerkt; het telen van uien is
meestal immers slechts een onderdeel v. h.
boerenbedrijf.
Verder dan wij oorspronkelijk van plan wa
ren, hebben wij over dit punt uitgewijd; maar
de overtuiging, dat, wil de mogelijkheid om
naar Amerika te exporteeren inderdaad wor
den aangegrepen, het een allereerste ver-
eischte is, dat er één lijn komt in de sorteering
en verpakking, noopte er ons toe.
De Amerikaansche markt kan afzetgebied
voor onze producten worden; maar dan moet
ook zorg worden gedragen, dat de naam van
onze producten niet bedorven wordt, nog
vóór van een eigenlijken export sprake is.
En wat de uien betreft, ook voor dit product
evenals voor het fruit, is het noodig zoo spoe
dig mogelijk te komen tot een standaardsor-
teering en een standaardverpakking.
MEDEDEELINGEN
FLAKK. BOERENBOND.
In verband met het aan Zijne Excellentie
den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw gezonden adres werd het navolgend
antwoord ontvangen:
No. 417. 's-Gravenhage, 14 Februari 1923.
betreffende invoer van vee in Frankrijk.
Naar aanleiding van Uw nevenbedoeld, tot
den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw gericht schrijven, heb ik de eer U
mede te deelen, dat reeds eenigen tijd geleden
bij de Fransche Regeering op wederopenstel-
ling van de grenzen voor ons vee is aange
drongen.
Deze aangelegenheid heeft mijn volle aan
dacht.
De Directeur-Getieraal van den Landbouw
(w.g.) P. v. d. HOEK.
Aan het Dagelijksch bestuur van den Fl.
Boerenbond, adres den heer A. W. Keijzer,
Secretaris te Melissant.
grond, dien hij zich door zijn eigen arbeid heeft
veroverd. Aan duizenden verschaft hij brood
en geluk, aller liefde en bewondering vallen hem
ten deel en zullen hem eens in zijn graf volgen.
Als ik de som van mijn leven optrek wat blijft
er dén over?"
Getroffen, zelfs verschrikt, zag Maja hem bij
deze bittere woorden aan. 't Was de eerste maal,
dat Wildenrod zulk een toon tegen haar aansloeg;
zij kende hem alleen als den geestigen man van
de wereld, die zelfs dan, als hij vertrouwelijk met
haar sprak, altijd de man van rijper leeftijd was
gebleven, die min of meer gekscherend met een
jong meisje omging. Thans praatte hij zoo geheel
anders, thans liet hij haar een blik in zijn bin
nenste slaan, en dit overwon hare beschroomd
heid. „Ik heb altijd gedacht, dat gij u gelukkig
voeldet in dat leven, dat mij zoo heerlijk toeschijnt
als ge daarvan vertelt," zeide zij zacht.
„Gelukkig?" herhaalde hij somber. „Neen,
Maja, dat ben ik nooit geweest geen dag, geen
uur zelfs."
„Ja maar waarom hebt ge dat leven dan zoo
lang geleid?"
Oscar ontmoette de open, heldere oogen, die
zich met deze ernstige vraag tot de zijnen ophie-
ven en sloeg onwillekeurig den blik neer.
i „Waarom? Ja, waarom leeft men eigenlijk?
Om het geluk te veroveren, dat ons al in de wieg
wordt beloofd cn waarvan wij in de jeugd meenen,
dat 't daar ginds in de wijde wereld, in het blauw
verschiet ligt. Met koortsige onrust jagen wij 't na
cn mceneu 't telkens tc grijpen, terwijl 't al meer
en meer achteruitwijkt cn eindelijk als ccn scha
duw verdwijnt, totdat we ten laatste die ruste-
looze jacht opgeven cn mét haar ook de hoop!
Deze woorden werden op smartelijken toon geuit
en kwamen den spreker blijkbaar uit het hart.
Oscar van Wildenrod kende haar dan ook maar
al te goed, die wilde jacht naar het geluk, dat hij
zooveel jaren achtereen had gezocht Op welke
wegen, wel is waar, dit wist hij alleen!
Zijn bittere bekentenis klonk vreemd in deze
omgeving, in die in voorjaarspracht prijkende
wereld, waar alles slechts schoonheid en* vrede
ademde. Helder spiegelde zich de zonneschijn
in het kleine meer, waarboven muggen en glazen
makers met blinkende, bonte vleugels heen en
weder zweefden. Goudgele lichtjes vielen door
het jonge beukeloof en speelden tusschen het
heldere groen. Aan alle kanten biocide en geurde
de vlierboom, waartusschen de gouden regen zich
met zijn afhangende trossen vertoonde, en de
lagere struiken waren met wilde rozen als bezaaid.
Alles bloeide en groeide in het rond en op den
achtergrond verhief zich een blauwe rotswand en
zag ernstig op het kleine zonnige Eden aan zijn
voet neer.
Wildenrod haalde diep en zwaar adem. alsof
hij de vreedzame, reine lucht, die hier in deze
kalme omgeving waaide, met volle teugen in
zich wilde opnemen. Nu vestigde hij den blik op
het jonge schepseltje aan zijne zijde, met haar
blozend, kinderlijk gelaat, dat nog niets van het
leven kende, hetwelk hij reeds tot in al zijn diep
ten en roerselen gepeild en genoten had. Maar de
bruine oogen, die nu tot hem werden opgeslagen,
waren door tranen beneveld cn een zachte stem
zeide bevend: „Alles, wat ge daar zegt, klinkt zoo
hard, zoo wanhopig! Gelooft ge dan wezenlijk
niet meer aan het geluk?"
"(Word! Vervolgd.