TOUT
I
[lonaiG twen
EERSTE BLAD
I
1
Te Koop een
Fotografie
S. v. d. PLAAT,
ZATERDAG
13 JANUARI 1923
VRIJE BAAN.
Donderdag, OUDDORPFL0H1L
OUDE TONGEGELUK
Landbouw en Veeteelt.
ofcle zijii kunst toe te passen in liet geheele
Iminkrijk Frankrijk, lu dat patent staat aati-
l'tetkeiKl, dat Lodewijk XIII, Lodewijk XIV,
j' hertog van Orleans, de prins aan Conti en
L'le andere zeer liooge heeren zien door ridder
■eorges hadden laten aanraken en zóó gevrij-
laard waren voor den beet van dolle dieren,
■et is geteekend door Lodewijk (XIV) en
fnier die liandteekening staat „De koningin-
igentes was hierbij tegenwoordig" en er sfaat
|i, dat „ridder Georges het privilegie heeft, de
|>or dolle honden, wolven en andere dieren
beten menseden te genezen, zonder toepas-
1"'-' v;ln eenig ander middel of geneesmiddel
■in liet opleggen der handen".
I "üüze tongen zeggen, dat ridder Georges
ren klem slaadje sloeg uit zijn gave en over
las deze ridders er indertijd volstrekt geen
l'en in zagen, iemand uit den weg te ruimen,
[iejuin om de eene of andere reden een doorn
I t oog was, is het misschien wel goed, dat
Ji| een poos heeft geleefd vóór den tijd waarin
■ouis Pasteur hem concurrentie kon aandoen.
88de
V.
2
15
5
HOBBEMASTRAAT—MIDDIÏLHARNIS
(5 minuien van het Slation).
Billijkst en soliedst adres voor
foio's en vergrootingen.
In 't atelier opname bij elke
weersgesteldheid.
l)e Centrale Proeftuin
voor
Goeree en Overilahkee
te Mlddelharals Langeweg)
Is o;.' e licn w«»^ic 'ug voor bolangstel-
l^ailpn «3AT1S TOEGANKELIJK.
Dusge^eosebt geeft de tuinman alle
die mnehten worden ver
langd.
te MMdelharnis.
Te bevragen bij Notaris VAN
BUUREN, te Middelhcirnis. 3_i
Prijs per kwartaal.' f I,
Losse nummers f 0,07*
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dionstnuiiv ragen
f 1,por plaatsing tot een maximum
van IÜ regels; elke regel meer 15 eeric.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 20.
Amsterdamsch Schetsboek.
CXII.
We geraken eenvoudig niet meer uit de
uitverkoopdagen. Sedert enkele maanden,
eigenlijk zoo lang als de malaise op 't hevigst
is gaan knauwen, zijn ze er bij voortduring.
Vroeger kon je er althans een beetje staat
op maken, dat er in den nawinter, zoo tegen
het voorjaar, een winteropruiming plaats had
in de kleeding- en modemagazijnen. Die werd
dan in den voorzomer gevolgd door een voor-
jaars-opruiming, terwijl Augustus zoo ongeveer
de maand was voor het avangeeren van een
zomer-opruiming.
Tegenwoordig is er geen einde meer aan.
Een inventaris-opruiming wordt nog eens
dunnetjes over gevolgd door een balans-op
ruiming, de winter is "nauwelijks aangebroken
of ook de winteropruiming is present. En daar
tusschendoor loopen dan nog de valutauitver-
koopen, de prijsverminderings-opruimingen,
de voorgewende liquidatie-uitverkoopen, de
occasions, de gelegenheidsverkoopen en de
hemel mag weten wat nog meer voor aanlok-
uitverkoopen.
Want veel meer dan aanlokplakkaten zijn
de groote aankondigingen langs de geheele
gevelbreedte of dwars over de spiegelruiten
niet. Met winter of voorjaar, met inventaris of
balans hebben ze weinig uitstaande. De win
keliers hebben er eenvoudig behoefte aan om
publiek te zien in de ledige paskamers en
wandelgangen tusschen de binnenshuis ge
plaatste étalages.
De schoenwinkeliers spannen wel de kroon
met hun opruimingsmanie. Zij zeker maken
een bitteren tijd mede. vergeleken bij de weelde
dagen van omstreeks 1919, toen zij in onge
naakbaarheid ^troonden achter hun schoenen
en laarzen van veertig gulden per paar.
Tsjecho-Slowakije en den laatsten tijd Duitsch-
land hebben een geweldigen klap toegebracht
aan de Hollandsche schoen-industrie. En in
wanhoop kijken de Brabantsche fabrikanten
naar hun noteeringen van een paar gulden per
paar stevige Hollandsche schoenen, noteerin
gen, die zij wel moeten maken willen zij niet
bij den uit 't buitenland over ons komenden
vloed blijven zitten met hun dure materialen
en fabrikaten van vroegere maanden.
Een van de machtigste reclames maakte
onlangs een schoenmagazijn met de aankon
diging, dat men oude schoenen kon inleveren,
die dan voor twee gulden vijftig in rekening
werden geleden. Dag aan dag, bijna van den
ochtend tot den avond, maakte het koop
lustige publiek queue voor den winkel. En
bijna iedere hand omspande een klein pakje
met het in te leveren schoenenpaar. Met
karrevrachten heeft de firma later de duizen
den aldus ingenomen oude schoenen doen toe
komen aan een tehuis voor zwervers en dak-
Ioozen. Een reclame dus, die tenslotte ook een
profijt heeft afgeworpen voor die groep van
paria's, die eenmaal onvermijdelijk schijnt te
moeten bestaan ook in deze eeuw van be
schaving.
Maar behalve op het geb'ed van schoenen
is ook de prijsdaling enorm in het confectie
bedrijf. Over kwaliteit spreek ik nu niet. Maar
het feit, dat de confectiepantalons van enkele
jaren terug in prijs terugliepen van omstreeks
twintig gulden tot een gulden of drie, is wel
sprekend genoeg. Ik zal u niet aanraden om
u zulk een exemplaar aan te schaffen, ten
minste als het niet uw bedoeling is oir. er uit
sluitend mede te wandelen bij mooi weer.
Wilt ge er ook mede aan uw schrijftafel of
huiskamertafel zitten of er in kuieren bij regen
weer, dan voorspel ik u, dat ge op een deci
meter krimpen op zijn minst genomen rekenen
maet. En dit niet alleen, maar na zoo'n zit-
of regenbui-experiment kunt ge ook vast er
op rekenen, dat de mooi ingeperste plooi en
de kwasi snit foetsie is.
Hetzelfde geldt voor de damesconfectie-
goederen in deze abnormaal lage prijzen. Man-
telcostuLims van even meer dan tien gulden,
wat zeg ik, blouses van een dubbeltje per stuk,
ze hebben er gehangen er gelegen bij stapels.
Met trekken en plooien sluit alles bij den eer
sten pas keurig. Maar wee, als onze dochter er
mede uit wandelen gaat op een miezerigen
regendag. Dan wordt het huilen bij thuis
komst.
Desalniettemin, het feit van de groote prijs
verlagingen is een bemoedigend teeken voor
hen, die hun inkomsten in de oorlogsjaren niet
zoo met reuzenschreden zagen omhoog loopen,
maar die zich tevreden moesten stellen met
minimumverhoogingen. Voor hen breekt nu
althans de tijd weer aan, dat zij voor ge
matigde prijzen weder het goed kunnen aan
schaffen, dat zij gewend waren in den vóór-
oorlogstijd te dragen. En als op het eene ge
bied de prijsverlaging met annex de loons
verlaging in de branche intreedt, dan moet
vanzelf ook een andere industrie volgen. Han
del en bedrijf van den een zit onvermijdelijk
vast aan handel en bedrijf van den ander. De
gelijkmatige prijsdaling over de geheele linie
is niet te vermijden. K,
FEUILLETON.
VAN
E. WEBNEB.
Geautoriseerde uitgave van D. DOLLE).
24)
Deze laatste woorden klonken zeer uit de hoogte.
En ja, de slanke jonge dame, die daar in haar
zilvergrijs rijkleed, den kleinen hoed met de grijze
veer op het donkere haar, tegen den rotswand
leunde, zou men niet licht meer als een kind be
schouwen. Zij bleef zelfs hier de deftige dame, die
't grappig vond, ook eens de arbeidende menschen-
kinderen gade te slaan. Eri toch was zij aller
bekoorlijkst in die overmoedige, zelfbewuste hou
ding, en overtuigd van hare schoonheid stond zij
vóór den man, die de eenige was, die ongevoelig
daarvoor bleef. Deze koelheid en onverschillig
heid prikkelde waarschijnlijk juist het zoo ver
wende meisje, dat thans op plaagzieken toon
voortging:
„Ik moest bij dat tooneel, waarvan gij het mid
delpunt waart, onwillekeurig aan die sage van den
springwortel denken. Dat's immers die geheim
zinnige tooverstaf van de bergen, waarvoor elke
grendel wijkt en elke rots zich opent? En dan
blinken de verzonken schatten in de diepte en
lokken den uitverkorene, die ze daaruit mag op
delven:
„Hij haalt uit 's aardrijks diepen schoot
Den wonderbaren schat,
EENZAAMHEID.
(Zy aan liem)
Ik denk aan jou, en in den
Doorleef ik weer ons samenleven,
Dat zóó bedroevend is geweest,
En nogmaals ik heb je vergeven 1
Ik voel alleen een scherpe pijn
Mij aan het eenzaam knagen,
En 'k blijf nog steeds in stilte vragen:
Hoe je toch zóó kon zijn!
Ik denk aan jou, eertijds mijn man,
Van wien ik zooveel heb gehouden,
Als eenmaal slechts een vrouw dat kan.
Waf was ik trotsch toen je me trouwde!
Ik leefde in den zoeten waan,
Toen jij mij naar het altaar leidde,
Dat niets ons ooit zou kunnen scheiden,
Neenl hoe het ook mocht gaan!
Ik denk aan jou en aan je lach.
Hoe prettig vroolijk kon die klinken
Wanneer je soms iets grappigs zag!
Maar toen... o God ben je gaan drinken
En toen was ons geluk voorbij,
Toen heb jij ons geluk verdronken,
Toen ben je in het slijk gezonken
En... werd een beest voor my
Ik denk aan jou en aan den dag
Toen jij me zei: „we moeten scheiden",
Toen ik je hevig schreien zag...
En... 'k heb thans enkel medelydenl
Ik voel hoe groot je wanhoop is...
Je beeld staat altoos voor mijn oogen;
Dan zie ik je., vergrijsd gebogen,
In je gevangenis.
Rogier.
In gouden kist vervat,
En a 1 't goud is voor hém, dat zij in zich
besloot."
,Nu, wat zegt ge wel heb ik niet goed ont
houden, wat Maja mij geleerd heeft?"
Zij zag hem vriendelijk en glimlachend aan,
toen zij deze regels uit het oude lied opzeide, dat
de merkwaardige eigenschappen van den ouden
springwortel vermeldt; maar de strakke en stijve
houding van den ingenieur onderging niet de
minste verandering. Zijn door zon en wind ge
bruind gelaat zag iets bleeker dan gewoonlijk,
maar zijne stem klonk kalm en bedaard, toen hij
antwoordde:
„Onze tijd kan alle toovermiddelen missen. Hij
heeft een anderen springwortel gevonden, die ook
rotsen splijt en het aardrijk vaneenscheurt
zooals ge daar ziet!"
„Ja, ik zie kale rotsklompen, puin en verbrijzeld
graniet, maar de schatten blijven in de diepte
verzonken."
„De diepte is hol en leeg Er zijn geen ver
zonken schatten meer."
Dit antwoord was kortaf en somber, en de toon,
waarop 't geuit werd, verzachtte de barschheid
daarvan niet.
„Misschien is het tooverwoord verloren gegaan,
waardoor de wortel machteloos blijft," antwoord
de Cecilia als ter loops, zonder zijn stroeve houding
te willen opmerken. „Zoudt ge ook niet denken,
mijnheer Runeck?*'
„Ik denk, freule, dat de betooverdc wereld,
waarvan de sprookjes gewagen, al lang achter ons
ligt. Wij begrijpen die niet meer en willen
daarvan ook niet meer weten."
Er lag iets dreigends in deze oogenschijniijk zoo
Ingezonden Mededeelingen.
Kantoor MIDDELHARNIS.
ZITDAGEN - tijdens BEURS.
Woensdag. SOIYIMELSDIJKTABBERS
Donderdag, DIRKSLAND. v. d. DOEL
EEN NIEUWE STRAATBOOM.
De Iep, CJlmus campetris was tot
heden de straat-, de stadsboom bij uitne
mendheid, hij stelde weinig eischen aan
bodem of plaats, liet zich tot op zekeren
leeftijd snoeien, reden waarom men hem in
elk dorp, in elke stad, buitenplaats of park
ontmoette. Maar ziet, een drietal jaren ge
leden komen er uit hoogere regionen de
sporen van een zwam en deze nestelen zich
in de toppen van dezen mooien boom.
Het draadweefsel ontwikkelt zich in het
hout, waardoor de vaatbundels aangetast,
worden met het gevolg, dat de sapstroom
gestoord wordt. De bladeren vallen af, de
boom is ziek en aangezien het genezende
kruid nog niet gevonden is, gaat de boom
dood. Alleen Utrecht telt zoo ongeveer zes
honderd zieke iepen.
Onze kweekers, onze stadskweekeryen
zullen moeten uitzien naar 'n nieuwen stads
boom en die meenen wij gevonden te hebben
in de Japansche Gingko, ingeschreven als
Gingko biloba of Salisburia
a d i a n t i f o 1 i a.
Wij herinneren ons kiekjes van straten
in Noord-Amerika gezien te hebben met
deze conifeer beplant, die het niet alleen
goed deden, maar een bijzonder aspect
demonstreerden Bovendien hebben wij dezen
boom al dertig jaren in zijn doen en laten
kunnen volgen en in al die jaren heeft hij
zich doen kennen als een gentleman onder
de boomen. Nimmer is het noodig geweest
hem te snoeien en al de stormen waren
niet in staat een enkelen tak naar beneden
te halen. Het komt ons voor, dat hij voor
straatboom o.m. deze goede eigenschap bezit,
meer in de lengte dan in de breedte te
groeien en plant men alleen mannelijke
exemplaren, dan kunnen er geen vruchten
aankomen, die de straatjeugd animeeren
tot het gooien met steenen. De bladeren zijn
onbeteekenende woorden. Cecilia beet zich op de
lippen en wierp den spreker, ondanks al hare lief
talligheid, een vijatidigen blik toe. Maar daarop
lachte zij luidkeels.
„Hoe knorrig klinkt dat! Die arme dwergen en
kaboutermannetjes staan in een slecht blaadje
bij u! Ge moest eens hooren, Erik, hoe je vriend
alle sagen en legenden in den ban doet!"
„Ja, met zulke dingen moet men bij Egbert
niet aankomen," zeide Erik, naderbij tredende.
„Met poëzie geeft hij zich niet af, die kan men niet
meten en berekenen en is in zijne oogen dus geheel
overbodig. Ik heb hem nog altijd niet vergeven,
hoe hij het bericht van mijn engagement opnam
met een soort van medelijden! En toen ik hem dit
verweet en vol verontwaardiging uitriep, dat hij
de liefde niet kende, niet wilde leeren kennen
wat denkt ge toen wel, dat hij mij antwoordde,
Cecilia? Op ijskouden toon zeide hij: Neen!"
Cecilia liet de groote donkere oogen op den jongen
ingenieur rusten, en weer vertoonde zich daarin
een flikkering, terwijl zij glimlachend vroeg:
„Ên meendet ge dat in ernst, mijnheer Runeck?"
Een paar seconden verliepen, eer hij antwoord
de. Hij scheen nog bleeker dan straks, maar toch
ontmoette hij haar blik onversaagd en antwoord
de norsch en koel: „Ja, freule!"
„Nu hoort gij 't zelve!" riep Erik met een geme-
lijkcn lach. „Hij is even hard als die rotsen."
De jonge dame sloeg met haar rijzweep tegen
het verbrijzelde puin, dat voor haar lag.
„Dat's mogelijk. Maar ook rotsen kunnen be
zwijken, evenals deze, Pas maar op, mijnheer
Runeck, gij hebt de geheimzinnige machten be
spot en geloochend ze zullen zich eens op u
wreken!"
niervormig en bezitten op 't midden een
indeuking, waardoor zij een gelijkenis kragen
met het loof van de bekende Maidenhair
varen, Adiantum cuneatum. In het
najaar worden deze van zacht- tot goudgeel.
Staat hy kaal,-dan herinnert hij sterk aan
een perenboom vol vruchtknoppen. De vruch
ten doen denken aan een spitstoeloopende
pruim, zacht geel van kleur. En dat de zaden
kiembaar zijn bewast het feit, dat op een
buitenplaats bij Rotterdam jonge planten
als opslag onder den boom voorkomen.
Lord Plymouth wil dezen Japanner in de
Engelsche steden aangeplant zien en naar
aanleiding daarvan schrijft de heer Webster
een brief aan de „Times", waarin hy mede
deelt, dat de Gingko in Londen op tal van
plaatsen onder zeer ongunstige condities
voorkomt o.a. bij den Commercial Road.
Het vermenigvuldigen geschiedt door
zaaiing en door stekken van één-jarig hout.
Is men in het bezit van 'n jongen boom,
die alleen meeldraadbloempjes produceert,
dan kan men gemakkelijk door enting een
tak vrouweiyk maken, zooals dit met het
exemplaar in den Utrechtschen Hortus ook
heeft plaats gehad.
HONGAARSCHE BRIEVEN.
Hongaarsche kinderen en Hollandsche ouders.
Ik wil niets zeggen ditmaal over de Hon
gaarsche dankbaarheid. Die dankbaarheid is
werkelijk uit hun hart, er valt daarover niet
te schrijven, is trouwens niet dienstig ook.
Maar er is iets anders over te zeggen. Ik
schrijf dit naar aanleiding dat hier over 2 of
3 weken weer een trein naar Holland gaat en
dan weer een trein met kinderen terug komt.
Nu is die terugkomst van de kinderen voor
de ouders een bron van groote vreugde, maar
ook van leed. Hoe dat komt zal ik hier ver
tellen.
Met een Hollandsche dame sprak ik over
Hongarije en Hongaarsche kinderen, en zij
vertelde me dat zij was geweest bij de aan
komst van den vorigen trein en hoe daar droe
vige tooneeltjes waren voorgevallen. Zoo waren
er bv. veel Hongaarsche kinderen die hun
ouders niet herkenden, die met alle geweld
terug wilden naar Holland en die geen woord
Hongaarscli meer verstonden. Zij had toen
zoover het haar mogelijk was als tolk gediend.
Nu is er niets droevigers natuurlijk voor de
ouders dan dat hun kind een taal spreekt die
ze niet verstaan, al leeren de kinderen weer
zeer snel het Hongaarsch terug. Maar daar
kunnen ze zich nog overheen zetten. Droeviger
is het als zoo'n kind niets meer van zijn ouders
weten wil, al komt dat terug. Daar kunnen
de Hollandsche ouders niets aan doen; het is
voor hen een teeken dat het aangenomen kind
hen liefheeft en hun werk waardeert.
Maar ook hoorde ik gevallen, waarin de
Hollandsche ouders veel en véél te ver gingen
met hun goedheid. Die goedheid maakt hen
blind en dat is jammer, want er zijn menschen
die hun Hongaarsche kinderen niet naar Hon
garije terug laten gaan. Zoo weet ik een geval
van een kind van" een postambtenaar dat in
Holland ook een lief tehuis heeft gevonden.
Maar die ouders willen het kind niet terug
sturen ondanks de vriendelijke en dringende
verzoeken van den man die toch zoo graag z'n
kind weer eens thuis zou willen hebben.
Dat de Hollandsche ouders hun pleeg
kinderen niet loslaten is mooi, is goed, want
Deze woorden waren schertsend bedoeld, en
toch klonken ze min of meer hoonend. Egbert
antwoordde niets, terwijl Erik verbaasd van den
een naar den ander keek.
„Wat is eigenlijk de kwestie?" vroeg hij.
„Wij praatten over den springwortel, die rot
sen splijt en ons de aardsche schatten ontsluit.
Maar laten wij nu gaan, als gij 't goed vindt."
Erik beaamde dit ten volle en wendde zich
daarop tot Runeck.
„Ge moet nog meer met buskruit werken, zoo
als ik zie, maar ge zult daarmee wel willen wach
ten, totdat wij den hollen weg achter ons hebben,
niet waar? Onze paarden werden daarvan straks
zoo schichtig, dat de rijknecht ze nauwelijks in
bedwang kon houden."
Wederom vertoonde zich een verstoord, min
achtend glimlachje om Cecilia's mond. Zij had best
gemerkt, dat haar aanstaande straks bij die ont
ploffingen geschrikt was en den rijknecht aan zijne
zijde had geroepen. Ook haar paard was daardoor
zeer onrustig geworden, maar zij had 't stevig
aan den teugel gehouden. Zij hield hare bevindin
gen echter voor zich en zeide alleen, terwijl Eg-
bert haar en Erik naar de plek vergezelde, waar
de paarden stonden:
„Wij bedanken u wel voor uw vriendelijk ge
leide en den uitleg, dien gij ons van alles hebt
gegeven! Ge zult blij zijn die lastige gasten, die u
zijn komen storen, weer kwijt te raken!"
Runeck boog diep en statig. „Met uw verlof!
Erik staat hier als een heer en meester op zijn
eigen grend en van last en stoornis kan dus geen
sprake zijn."
„En toch scheen dit wel het geval te wezen. Ge
waart straks verschrikt en verlegen, toen gij ons
de toestand) hier is nog vrij slecht, vooral voor
den ambtenaar. Maar het zou het beste zijn,
kinderen die langen tijd in Holland geweest
zijn, weer eens terug te sturen en dan met een
volgenden trein terug te laten komen. Dat is
veel beter.
Er zullen ook pleegouders in Holland zijn,
die graag zouden willen weten hoe hun pleeg
kinderen het hier maken en of terugkomst
naar Holland gewenscht zou zijn. In dit geval
schrijve men even naar de administrate van
de „Onze Eilanden". Dan zal ik, indien moge-
lijk'en er een nauwkeurig adres bij is (waarin
liefst zoo uitvoerig mogelijk inlichtingen om
trent ouders en kind, zijn wanneer de laatste
brieven ontvangen, waar het kind woont) in
Boedapest er navraag naar doen. De admini
stratie zal dan wel zorg dragen dat mij den
brief in handen komt en zal ik zoo snel moge
lijk antwoord in de „Eilanden" geven, bv. in
den vorm: De heer X. te M., Uw kind ziet er
nog goed uit; of: Terugkeer naar Holland is
wel gewenscht.
Boedapest, 7 Jan. 1923. J. B.
Ingezonden Mededeeling.
Voor het eiland Goeree en Overflakkee:
voor H.H. Winkeliers verkrijgbaar bij:
G. JOPPE - SOMMELSDIJK.
De premietrekking der Broekhuijs-obligaties
met de electrische „Simplex" trekking-
machine.
Woensdag hadden wij het genoegen de open
bare trekking bij te wonen, der 29e Premie-
leening, in de trekkingszaal van ,,'t Gouden
Kalf" aan den Oostzeedijk te Rotterdam.
De Raad van Commissarissen was vertegen
woordigd door de heeren F. v. d. Steen, E. J.
Beekman en A. Th. Tadeij, Jerwijl als voorzit
ter en secretaris der Contröle commissie fun
geerden, resp. de heeren N. W. Pel en W. A.
v. d. Gant.
Met deze trekking zou de nieuwe electrische
trekkingmachine „Simplex" worden gedemon
streerd. Men weet zeker allen wel, dat voor
heen de zes wielen met nummers door de
teere vrouwenhanden in beweging werden ge
bracht. Ditmaal niet, nu moest nog een handel
tot het maken van contact worden overgezet
en de rest ging alles electrisch. Voor ditmaal
kon geen wisselstroom worden geleverd voor
de machine, anders ware geen menschelijke
kracht noodig geweest om"de roode en witte
cijfers in duizelingwekkende vaart te laten
rondvliegen.
Voortaan zal het alzoo geschieden. Ver
schillende persmannen, o.a. ook onze ex-redac-
teur hanteerden de handel der fortuinstich-
tende machine. Bij eenige oefening werd een
snelheid van 5 premiën per minuut bereikt.
Dit schijnt echter voor deze instelling nog niet
vlug genoeg te zijn, ondanks de verbeterde
machine. Officieel* werd mededeeling gedaan
dat voortaan ook bij de nummers "en series
nog reeksen zullen worden gevoegd, thans
aan den ingang van het ravijn gewaar werdt."
„Ik? Hebt gij zulke scherpziende oogen, freule?"
„O ja. Erik plaagt mij dikwijls met mijn „val
kenblik."
„Dan heeft die blik u ditmaal toch bedrogen. Ik
was alleen bezorgd, dat ik u zoo in de nabijheid
zag men kan niet weten wat er gebeurt."
Ongeduldig sloeg de rijzweep tegen de plooien
van de zilvergrijze amazone. Gleed alles dan af
langs die „rots?"
Ondertusschen hadden zij de wachtende paar
den bereikt, die nu door Erik en Cecilia bestegen
werden. Het jonge meisje boog nog even het hoofd
tot afscheid en toen trof haar fraaien goudvos
een geweldige zweepslag. Het vurige dier begon
te steigeren en zette zich aanstonds in galop, zoo
dat het andere 't nauwelijks kon volgen. Nog
omstreeks vijf minuten waren zij zichtbaar op den
weg door het bosch, die naar Radefeld voerde.
Als een nevelbeeld snelde de tengere gestalte op
het wilde paard voorwaarts. Nog eens dook zij op
in de kromming van den weg nu was zij voor
goed achter de boomen verdwenen.
Egbert stond nog onbeweeglijk op zijn plaats,
haar met gloeiende oogen nastarende. Hij hield de
lippen stijf opeen gesloten cn zijn aangezicht had
een wonderlijke uitdrukking, als van verbeten
smart of toorn. Eindelijk zag hij rond en wilde
gaan.
Daar werd hij vlak bij zijn voet iets gewaar
iets wits en duns en luchtigs als appelbloesems op
sneeuw. De jonge man boog zich langzaam voor
over en beurde 't op.
(Wordt vervolgd.)