er,
arswenschen.
EERSTE BLAD
nationale Wvereeniging
ns
ed
kje
Stoomt). Mij Overflakkee en Goedereede
VIS
WINTERDIENST
aarswenschen
listratie „Onze Eilanden".
en Banketbakkerij.
ES a 20 cent per ons. Het koekje Yoor deze dagen.
A. E. D. RIBBE,
ZATERDAG
23 December 1922
feu i lleton.
VRIJE BAAN.
Donderdag, OUDDORPFLOHIL
Viijdag, OUDE TONGEGELUK
iie immer degelijke processen-verbaal in-
everde. Da tijden door v.d.Velde by de politie
loorgebracht wisselden, zooals by ieder, el-
tander af door aangename en minder aan-
;ename. Spr. hoopt dat ook hy de onaan
gename zal vergeten en de aangename in
marmer zal groeven. Hy spreekt den wensch
uit dat hij zijn verderen loopbaan zal bly-
ven wat hy altijd is geweest, een voorbeeld
voor zyn kinderen in plichtsbetrachting en
lat hy zal werkzaam mogen zyn tot heil
der politie in het algemeen, tot tevredenheid
syner superieuren en tot voldoening van
ïemzelve.
Daarna spelde de heer Cornelisse hem het
tilveren kruis voor 20 jarigen trouwen politie
dienst op de borst, hem geschouken door het
Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Politiebond.
De heer Van de Velde dankte met een
kort woord, omdat ook hy te veel onder
den indruk was om veel te zeggen.
De vergadering werd daarna gesloten.
CORRESPONDENTIE.
BUITENLAND.
In dank ontvingen wy het abonnements
geld van J. v. N. te Paterson.
Adm.
Dienst Middelbarnis-Rotterdam v.v.
aanvangende 2 Oct. 1922
tot nadere aankondiging.
vtin MIDDELHABNIS:
Maandag en Dinsdag vm. 5.
Overige dagenvm. 6.45
van ROTTERDAM:
vanai 14 November 1922 tot
1 Februari 1923
Dagelijksnm. 2.15
vanal 1 Februari 1923 tot
nadere aankondiging
Maandag en Dinsdag nm. 2.15
Overige dagennm. 3.15
Geen dienst op ZONDAGEN
le KERSTDAG en
NIEUWJAARSDAG.
DE DIRECTIE.
ren bestaat er gelegenheid om in het
aar, dat ditmaal Zaterdag 30 December
eel van het plaatsen eener nieuwjaars-
ndzenden van kaartjes, springt duidelijk
>p de hooge posttarieven let. In alles
ig de
eid en besparing toe te passen.
p de kleintjes passen en daar behooren
e, die de som van onze zoogenaamde
einig vergrooten.
je verzendt kost n minstens 5 cents,
amilie- en kennissenkring heeft, is dus
:el goedkooper uit dan wanneer hij aan
t. Doch er zijn nog andere voordeelen.
Iet plaatsen van een nieuwjaarsannonce
rondzenden van kaartjes.
Door het plaatsen van een advertentie
vervelende werk van talrijke adressen
)oor het plaatsen van een advertentie
lat uw wensch op tijd komt, waar gij
it gaan, wanneer ge kaartjes per post
e post door drukte overstelpt.
Als ge een advertentie plaatst, is het
mand vergeet en hem of haar daardoor
licht gebeuren kan, wanneer ge kaartjes
ieuwjaarswensch in ons blad, ze worden
plaatselijke agenten, correspondenten
ons Bureau,
slechts f 0,75 per 5 regels, elke regel
het ons zijn indien met de opgave niet
werd gewacht.
Bakkerij-tentoonstelling, gehouden van 8—12 October
od met EERSTEN PRIJS (Verguld Zilveren medaille)
IS HET FIJNSTE.
H VERKRIJGBAAR
achtstolIen, Appelbollen, Saucyzen,
Zoute bollen en stengels, enz. enz.
AANBEVELEND,
3rood- en Banketbakker.
.tzanddijk 24. Telefoon Interc. No. 46.
al a f 1.75 en U ontvangt FRANCO een
rans of Weinachtstol aan Uw adres.
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers f 0,07s
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel nteer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaaiivragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
5E JAARGANG. - N°. 16.
jjay Wegens Invallende
KERSTDAGEN, zal ons
Woensdagnnmmer NIET
verschijnen.
DE UITGEEFSTER.
Kerstnacht 1922.
O Kerstnacht, schooner dan de dagen,
Hoe kan Europa 't licht verdragen,
Dat in uw duisternisse blinkt,
Nu zware zwarte wolkenvlagen
Vol dreiging langs den hemel jagen
En al wie hoopt de moed ontzinkt.
Nu haat en nijd en afgunst strijden
Hun splijtend spel, nu naamloos lijden
Van duizenden de aard vervult.
Nu ondoordringbaar nachtlijk duister
Het licht verdrijft, dat in zijn luister
Den mensch met hope had omhuld.
Nu dag aan dag de diplomaten
Vergaderen in onvruchtbaar praten
En wikken in hun eigen waan;
Nu 't eigen ik, ten troon verheven
De kiem verstikt van hooger leven
Maar volken red'loos ondergaan.
Nu noch het Westen, noch het Oosten,
Het woord durft spreken, dat kan troosten,
Dat smarten stilt en wonden heelt.
Nu voor wat warmte ons kon geven
En wekken kon tot beter leven,
Slechts wordt gekoesterd wat verdeelt.
Hoe lang nog moet de wereld wachten
Tot wraakzucht wij kt voor hooger machten?
O mensch, vertwijfel niet en wacht.
Eens zal de ster weer lichtend blinken
En juichend zal het lied weerklinken
Als eenmaal in dien stillen nacht!
Sminia.
Naar lichtende verte.
Wie brachten woed'
En dorst naar bloed?
Wie brachten haar tot wie niet
haatten?
Zes diplomaten.
„Het is een oorlog, door een zestal
diplomaten veroorzaakt. De volken leef
den vreedzaam met elkander, zonder
eenigen haat of nijd. Een half dozijn
mannen heeft Europa aan den rand des
afgronds gebracht en Europa is daarin
gevallen."
Aldus schreef eenige jaren geleden
Macdonald in de „Continental Times" over
den wereldoorlog en Charivarius, onder
wiens cynisme een warmvoelend hart
klopt, vond daarin aanleiding, er boven
staand gedicht te wijden. Hij teekent,
dunkt mij, in deze vier regels duidelijker
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
20)
„O, nu juist niet alles in woorden, maar ik
voelde best, wat hij eigenlijk bedoelde, zonder 't
uit te spreken. Als 't niet de eerste maal was ge
weest, dat hij ons gezien had, zou ik stellig ge-
looven dat hij u en mij haatte. Er lag zoo iets
vijandigs in zijn oogen, even grauw en koud als
staal, toen hij met mij praatte, en ze hadden juist
dezelfde uitdrukking, toen hij u die ontmoeting
te Berlijn te binnen bracht."
Wildenrod zag zijne zuster verrast aan. Nog
nooit had hij ontdekt, dat zij zulk een gaaf van
opmerken bezat.
„Gij schijnt wel zeer bijzonder op hem gelet te
hebben," merkte hij aan. „Maar ge hebt wel goed
gezien; die Runeck is hinderlijk, misschien zelfs
gevaarlijk Nu, we zullen 't wei met hem weten
te vinden."
„Ja, maar ik zeg je: ik houd 't niet uit in deze
omgeving!" riep Cecilia driftig. „Ge hebt mij altijd
gezegd, dat ik mij met Erik in de groote wereld
zou kunnen bewegen, wij hebben ons nooit iets
anders voorgesteld; maar hier schijnt daarvan
geen sprake te zijn. Men beschouwt 't als iets,
dat van zelf spreekt, dat wij ons te Odensberg
dan in honderden woorden den geesel
van den oorlog, den toestand waarin de
gene die slaapt een engel is, en degene, die
vecht een redeloos beest wordt.
Het ligt geenszins in mijn bedoeling de
kundigheden der diplomaten ook maar in
de verste verte in twijfel te trekken. Daar
voor waren hun woorden, die sinds jaren
als een verpletterende lawine op ons zijn
neergestort en nog steeds storten, van een
te groote schoonheid, en als de hijgende
wereld met ijdele woorden en zinledige
fratsen gered had kunnen worden, ware
Europa reeds lang het meest gezonde deel
der wereld geweest. Helaas, hoe gansch
anders dan de theorie is de practijk!
Want niettegenstaande alle diploma
tieke vertoogen, of en misschien be
langrijk juister juist door al deze
diplomatieke wijsheid, is de haat, de nijd,
de afgunst, het wantrouwen en de ver-
geldingsgedacl'te steeds feller aangewak
kerd, en het kost, dunkt mij, hen die zien,
hooren en begrijpen wil, bitter weinig
moeite in te zien, dat, zal ooit een kans
geschapen worden, dat men nog eens van
een waarachtigen vrede zal kunnen spre
ken, de stoot tot de vorming van een
betere, och laten we liever bescheiden
blijven en zeggen: van een minder slechte
wereld, moet uitgaan van de volken zelve,
volk hier genomen in zijn breedste be-
teekenis, is niet het privaat eigendom van
den diplomaat. Wie hierop vertrouwt,
heeft het gebouw van zijn hoop en verwach
ting op heel heel lossen grond opgetrok
ken.
En, bezien in dit licht, mag het Vredes
congres, dat de vorige week in Den Haag
gehouden werd, worden gezien als een
gebeurtenis, in welks totstandkoming men
zich moeilijk te zeer kan verheugen.
Dat dit Congres uitging van het inter
nationaal Verbond van Vakvereenigingen,
doet aan deze vreugde als zoodanig, niet
het minste of geringste af.
Mij persoonlijk is het er zelfs des te
liever om. Want, gelijk ik boven reeds
schreef, ik ben er heilig van overtuigd, dat
de eenige weg, die kan leiden tot ont
vluchting uit den huidigen chaos, slechts
kan gevonden worden, wanneer wij ge
hoor geven aan de stein, die opstijgt uit de
rijen der volken zelf. De vredesgedachte is
het krachtigst naar voren gebracht door
de socialisten. En daarom is het goed,
dat de stoot tot dit wereldcongres van
hen is uitgegaan. En het was ook een
goede gedachte, dat de jeugd den eersten
dag in overstelpenden getale van zijn ver
langen naar den vrede heeft getuigd. Wie
dezen geweldigen stoet op de meest orde
lijke wijze door onze straten zag trekken,
moet ongetwijfeld onder den indruk ge
komen zijn, dat er hier in onze stad iets
waarlijk grootsch te gebeuren stond. Hier
werd op dezen grauwigen-triesten dag een
macht in het veld gebracht, die op den
duur krachtiger zal blijken te zijn dan
het knetteren der granaten en het donde-
metterwoon vestigen. Ze hebben mij dit al zonder
omwegen te kennen gegeven. Zou ik dan bij mijn
huwelijk afstand moeten doen van alle levens
genot, onder opzicht van mijn schoonvader al die
huiselijke deugden leeren en beoefenen, waarop
hij zoo bijzonder gesteld schijnt, en tot belooning
dagelijks een wandeling langs de fabrieken en
ijzersmelterijen mogen doen? Van andere plezier
tjes zal hier wel nooit iets inkomen."
,,'t Is hier niet te doen om je plezier, maar om
een noodzakelijkheid," zeide Oscar bits. „Mij
dunkt, Cecilia, dat ik je dit duidelijk genoeg heb
uitgelegd, toen wij de uitnoodiging hierheen aan
namen. Gij dwongt mij al op den dag van je ver
loving, je de waarheid te zeggen, die ik liever voor
je had verzwegen, en nu weet ge in alle bijzonder
heden, hoe 't met ons gesteld is. Ons geld is op.
Hoe en wanneer, daarvan hebt ge toch geen ver
stand; alleen het feit zelf moet gij in het oog
houden, 't Is mij tot nu toe nog mogelijk geweest,
uiterlijk op een grooten voet tc blijven leven; met
welke opofferingen dat weet ik alleen; maar
ééns breekt er een tijd aan, dat ook de laatste
hulpbronnen zijn uitgeput en zóóver is 't thans
met ons gekomen. Verstoort gij nu door je eigen
dwaasheid de schitterende toekomst, die ik je door
deze verbintenis heb ontsloten, dan hebt ge in
het geheel geen recht meer op datgene, wat gij
„leven" noemt, en moet gij je voortaan schikken
in een bestaan vol armoe en ontberingen Moet
ik je dit alles dan nu nog ééns herinneren?"
Deze scherpe vermaning miste hare uitwerking
niet; armoe en ontbering, dit waren dingen, af
schrikkend genoeg voor de barones van Wilden
rod, hoewel zij daarvan slechts een duister begrip
had. Het denkbeeld alleen, dat zij genoodzaakt
ren der kanonnen, die enkel verwoesten,
maar nimmer opbouwen kunnen.
Wie het kind heeft, heeft de toekomst
ik ben dezen dag wel heel sterk van
deze zegswijze, van deze grondstelling
onder den indruk gekomen en onwille
keurig kwam mij voor den geest dat mooie,
diepgevoelde en van een innige warmte
getuigende lied van den Engelschen dich
ter:
I id 'nt raise my boy to be a soldier,
1 learned him to be my pride and joy,
Who dares to place a musket on his shoulder
To shoot one other mother's darling boy?
Ingezonden Mededeelingen.
Kantoor MIDDELHARNIS.
ZITDAGEN - tijdens BEURS.
Woensdag, S0IKIW1ELSDIJKTABBERS
Donderdag, DIRKSLANO.v.d. DOEL
Jan Fabricius heeft indertijd getracht
van dit gedich* een Hollandsche vermaling
gegeven. Ik Iaat die hier volgen met de
regels, die ik er in het Engelsch kortheids
halve niet bijvoegde: Het luidt aldus:
Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden,
Ik leerde hem, mijn trots te zijn welaan
Wie durft dan nu mijn jongen te bevelen
Den trots van andre moeders dood te slaan?
Beschaafde naties zijn geen wilde horden;
Men lcgge in vrede zijn geschillen bij.
Er zou geen oorlog zijn, als iedere moeder zei:
Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden!
Helaas, zegt Fabricius zelf, nu ik het
vertaald heb, zie ik hoever de overzetting
van de schoonheid van dit lied ging boven
mijn krachten. Hoe mooi zijn die twee
Engelsche regels:
Who dares to place a musket on his shoulder,
To shoot one other mother's darling boy?
Wie durft mijn zoon een geweer tegen den
schouder te plaatsen
Om er den lievelingszoon van een andere mee
dood te schieten?
Hier is een uittarting, zoo vol Recht
en Waarheid en zoo innig eenvoudig, dat
geen duizend diplomatenmonden kunnen
wegredeneeren de dieproerende en alles
omvattende beteekenis dier simpele moe-
dervraag. Toch gingen de diplomaten
door! Toch stookten zij het eene land na
het andere op, om deel te nemen aan het
millioenen-bloedbad. Toch bleven zij han
dig gebruik maken van den geest van
krankzinnigheid, die over de volken was
gevaren en nog steeds niet bij allen ge
weken is. Toch zagen zij glimlachend toe,
hoe in waanzin de menschen elkander
doodden en verminkten, hoe moeders haar
zonen opwekten, „om soldaat te worden".
Toch durfden zij den lievelingszoon van
een moeder „het geweer tegen den schou
der plaatsen, om er den lievelingszoon van
een andere moeder mee dood te schie
ten."
En de zonen gehoorzaamden. De zonen
schoten neer, en sabelden neer en staken
neer, God weet, misschien de braafste
kerels die ze ooit ontmoetten!
De diplomaten- durven veel. Dat heb
ben ze waarachtig wel bewezen. Maar,
wie van hen zou durven denken aan de
ure, waarin hij) tot het klare besef zal
komen van wat hij deed; van het mate-
looze leed, dat in geen menschentaal is
uit te spreken? Wie hunner durft daaraan
te denken? Indien er een onder hen is, die
dat zal durven, diens doodstrijd zal de
verschrikkingen van Dnate's hel achter
zich laten met niet te meten mate, Wat de
arme moeders betref*, die met trots haar
zonen uitzonden naar het andere land,
om daar de zonen van andere moeders te
dooden ik denk aan de woorden van
den Engelsche dichter, die dien vrouwen
deze voorspelling doet:
Millioen moeders zullen, in heur oude dagen,
Het hoofd gebukt, met murmelende monden
klagen
Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden.
Ik ben enkel een mensch.
En, ziet ge, daarom heeft mij deze
stoet zoo aangegrepen, omdat het ver
langen naar een blijvenden vrede, door
al het nameloos leed in ons hart gewekt,
eerst rijpe vruchten zal kunnen dragen,
als het is doorgewerkt in het geslacht, dat
het huidige volgt.
Ik heb den eersten dag van het congres
talrijke begroetingsredevoeringen gehoord,
en vooral van die van den voorzitter, den be
kenden Engelschman Thomas zeer ge
noten. Het was een waar genot, te luis
teren naar diens kalme, waardige en be
zadigde taal, vrij van onbegrensd natio
nalisme vrij van bekrompen partijzucht,
maar vol van zeer objectieve beschou
wingen over het universeele in het bran
dende vredesvraagstuk. Hij zei harde
waarheden, deze flegmatieke Engelsman,
rustig, bedaard, maar bovenal ernstig,
met een tikje ironie in zijn zware, inne
mende stem, als hij sprak over de dwaas
heid der regeeringen, die meenden dat
een enkeling in staat zou zijn de oplossing
te brengen van het vraagstuk aan welke
zou wezen het weelderige leven, dat zij tot dusver
geleid had, op te geven, deed haar al ontstellen
en in haar schulp kruipen. Zij boog het hoofd en
zweeg, terwijl haar broeder voortging:
„Ik heb je tot hiertoe maar laten begaan, zooals
men verwende kinderen behandelt, en 't was ook
niet noodzakelijk je den ernstigen kant van het
leven te laten zien; maar nu eisch ik hoort ge,
Cecilia, ik e i s c h 't! dat gij je onvoorwaarde
lijk aan mijne beschikkingen onderwerpt en doet
wat ik je voorschrijf. Nóg zijt ge niet getrouwd
en de oude Demburg is juist iemand om de ver
bintenis nog ter elfder ure te verbreken, als er
soms ernstige bezwaren daartegen bij hem moch
ten opkomen. Gij moet in de eerste plaats een wit
voetje bij hém trachten te krijgen, want Erik is
flauw en onzelfstandig van aard en zal zich altijd
aan den wil van zijn vader onderwerpen, 't is
dus zaak om voorzichtig te zijn. Ik wil mijn plan
nen, die zich nog veel verder uitstrekken dan ge
wel denkt, niet door je eigenzinnigheid laten mis
lukken Dóarvoor kent gc mijl"
Hij zeide dit alles op bevelenden, zelfs op drei
genden toon, en Cecilia sloeg de oogen bedeesd
tot haar broeder op. 't Was niet de eerste maal,
dat zij boog voor zijn wil, maar zóo ernstig en
somber had hij haar toch nog nooit toegesproken.
Zij zuchtte ongeduldig en wierp zich in een leun
stoel; doch alle verzet had ze opgegeven.
Een korte pauze volgde, en nu trad Oscar op
haar toe en hernam op veel zachtzinniger toon:
„Zoo onbedacht als ge altijd nog zijt! Duizenden
zouden je immers het lot benijden dat je wacht,
en ge zoudt 't van je willen werpen als een stuk
speelgoed dat je niet meer bevalt nu, bereke
nend van aard zijt gij niet!"
„Maar gij wel 1" barstte Cecilia vol verbittering uit.
„Ik?" Wildenrod's gelaat betrok wederom. „Ik
ben veel en heb veel moeten zijn, wat met mijn
natuur in strijd was. Wie zooals ik twaalf jaar
lahg met de golven en de baren kampte, kent
maar éen wachtwoord: bovendrijven ten koste
van eiken prijs! Dank God, dat die strijd je be
spaard blijft en dank mij, dat ik je red, èer ge
dien leert kennen, en aan een veiligen oever zet.
Ge komt in een zeer geziene familie, je huwelijk
geeft je recht op bijna onmetelijke schatten, en
je aanstaande man kent geen grooter geluk dan
al je wenschen te vervullen wat wilt ge dus
meer?"
„En wat zult gij beginnen, als ik getrouwd
ben?" vroeg Cecilia, getroffen door deze woorden,
die zij maar half begreep.
„Laat dit maar aan mij over!" Een vluchtige
glimlach verhelderde Oscar's wezenstrekken. „In
geen geval heb ik plan om van de genade mijner
rijke zuster te leven voor zulk een lot ben ik
niet geschapen. Maar nu, goedennacht, kind!
Ge zult in het vervolg wat voorzichtiger zijn en
niet laten blijken, dat Odensberg je niet aanstaat,
niet waar? Ik hoop, dat ik je niet voor de tweede
maal zal behoeven te waarschuwen!" Vluchtig
drukte hij zijne lippen op haar voorhoofd en ver
dween in zijn eigen kamer, die naast het salon lag.
't Was nu geheel duister geworden, nachtelijke
stilte heerschte in het ganschc huis en alleen op
enkele slaapkamers schemerde nog licht. De wind
had zich gelegd en in den naasten omtrek was alles
rustig. Maar ginds op de werken openbaarde zich
nog het drukke, bedrijvige leven, dat zelfs 's nachts
nooit geheel werd gestaakt; en drong het geluid
daarvan overdag uit de verte tot hier door, thans
Ingezonden Mededeelingen.
DE LEVER'S ZEEP tl*
VLAARDlMGEM
fabrikanten van lux enTwink
beantwoording millioenen en nog eens
millioenen in een dracht samengaan heb
ben mee te werken.
Dag en nacht
„Mogen 35 millioen dooden niet voor
niets gestorven zijn," besloot de heer
Thomas, en ontroering doortrilde de
ademloos luisterende menigte. Och, wij
hebben deze woorden al zoo vaak ver
nomen, en zijn zoo langzamerhand ge
neigd ze als een bloote formule zonder
meer te beschouwen. Worden ze niet
telkens uitgesproken aan de graven der
onbekende soldaten, ter gelegenheid eener
plechtigheid, die wanneer ze slechts
eenmaal ware venicht van een ont
roerende schoonheid kan zijn?
Maar hier in deze zaal, waar 24 naties
vertegenwoordigd waren, hadden deze
woorden een geheel andere, een veel
hoogere beteekenis en een veel dieperen
zin.
Algemeene samenwerking is de leuze,
waaronder dit congres zijn hooge, heerlijke
taak aanvaardde. Algemeene samenwer
king, ook met andere vereenigingen, die
eenzelfde doel nastreven. Ik heb het met
groote vreugde vernomen.
Want zoo, en zoo alleen kan iets waarlijk
goeds geboren worden. En wanneer nu
ook aan deze leuze de daad der algemeene
samenwerking ontspruit, dan heeft het
I. V. V. de menschheid een weldaad be
wezen, grooter dan ooit een conferentie
der wereld heeft kunnen brengen.
Laat ons dan hopen, dat bewaarheid
zal worden het woord van den Voorzitter:
„Let us concentrate cur lives, and
consecrate
Dan is het goed. V. S.
kon men't duidelijk in alle bijzonderheden onder
scheiden. Soms flikkerde er een vuurgloed op, als
een der reusachtige schoorsteenen een straal van
vonken naar den donkeren hemel uitschoot en
ginds, waar de hoogovens lagen, waren de zwarte,
walmende rookwolken roodachtig getint door den
weerschijn van de gloeiende kolen, 't Was een
grootsch en aangrijpend tooneel.
Dit scheen ook Óscar van Wildenrod te vinden,
die bij het venster stond en naar buiten keek.
De bewondering ,die hij den eigenaar van Odens
berg dien namiddag had betuigd, was oprecht ge
meend. Hij loosde een diepen zucht en mompelde:
Heer en meester van zulk een wereld te zijn!
Met éen wachtmoord duizenden te kunnen leiden!
Straks, toen hij ons ontving, stond die man
daar op den drempel van zijn huis als een vorst
en heerscher! En hij is 't eigenlijk ook! Hém be
dwelmt dat succes niet meer mij zal 't dat wel
doen!"
Fier hief hij het hoofd op. Maar op eens ver
scheen er een zachter uitdrukking op zijn gelaat,
terwijl hij bijna onhoorbaar voortging: „Een aller
liefst kind, die Maja! Zoo onschuldig, zoo onbe
wust van eenig kwaad en in de hand van dit
kind berust de helft van al die macht en dien
rijkdom."
Hij opende het venster en boog zich zoover
mogelijk voorover; eerzuchtige gedachten woelden
in zijn binnenste, terwijl hij op de werken aan
zijne voeten neerzag. De vermetele speler was niet
tevreden met dien eenen gelukkigen trek; den
tweeden, zijn meesterstuk, behield hij zich nog
voor. Neen, Oscar van Wildenrod was inderdaad
niet geschapen om van de genade zijner zuster te
leven. (Wordt vervolgd.)