er, arswenschen. EERSTE BLAD nationale Wvereeniging ns ed kje Stoomt). Mij Overflakkee en Goedereede VIS WINTERDIENST aarswenschen listratie „Onze Eilanden". en Banketbakkerij. ES a 20 cent per ons. Het koekje Yoor deze dagen. A. E. D. RIBBE, ZATERDAG 23 December 1922 feu i lleton. VRIJE BAAN. Donderdag, OUDDORPFLOHIL Viijdag, OUDE TONGEGELUK iie immer degelijke processen-verbaal in- everde. Da tijden door v.d.Velde by de politie loorgebracht wisselden, zooals by ieder, el- tander af door aangename en minder aan- ;ename. Spr. hoopt dat ook hy de onaan gename zal vergeten en de aangename in marmer zal groeven. Hy spreekt den wensch uit dat hij zijn verderen loopbaan zal bly- ven wat hy altijd is geweest, een voorbeeld voor zyn kinderen in plichtsbetrachting en lat hy zal werkzaam mogen zyn tot heil der politie in het algemeen, tot tevredenheid syner superieuren en tot voldoening van ïemzelve. Daarna spelde de heer Cornelisse hem het tilveren kruis voor 20 jarigen trouwen politie dienst op de borst, hem geschouken door het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Politiebond. De heer Van de Velde dankte met een kort woord, omdat ook hy te veel onder den indruk was om veel te zeggen. De vergadering werd daarna gesloten. CORRESPONDENTIE. BUITENLAND. In dank ontvingen wy het abonnements geld van J. v. N. te Paterson. Adm. Dienst Middelbarnis-Rotterdam v.v. aanvangende 2 Oct. 1922 tot nadere aankondiging. vtin MIDDELHABNIS: Maandag en Dinsdag vm. 5. Overige dagenvm. 6.45 van ROTTERDAM: vanai 14 November 1922 tot 1 Februari 1923 Dagelijksnm. 2.15 vanal 1 Februari 1923 tot nadere aankondiging Maandag en Dinsdag nm. 2.15 Overige dagennm. 3.15 Geen dienst op ZONDAGEN le KERSTDAG en NIEUWJAARSDAG. DE DIRECTIE. ren bestaat er gelegenheid om in het aar, dat ditmaal Zaterdag 30 December eel van het plaatsen eener nieuwjaars- ndzenden van kaartjes, springt duidelijk >p de hooge posttarieven let. In alles ig de eid en besparing toe te passen. p de kleintjes passen en daar behooren e, die de som van onze zoogenaamde einig vergrooten. je verzendt kost n minstens 5 cents, amilie- en kennissenkring heeft, is dus :el goedkooper uit dan wanneer hij aan t. Doch er zijn nog andere voordeelen. Iet plaatsen van een nieuwjaarsannonce rondzenden van kaartjes. Door het plaatsen van een advertentie vervelende werk van talrijke adressen )oor het plaatsen van een advertentie lat uw wensch op tijd komt, waar gij it gaan, wanneer ge kaartjes per post e post door drukte overstelpt. Als ge een advertentie plaatst, is het mand vergeet en hem of haar daardoor licht gebeuren kan, wanneer ge kaartjes ieuwjaarswensch in ons blad, ze worden plaatselijke agenten, correspondenten ons Bureau, slechts f 0,75 per 5 regels, elke regel het ons zijn indien met de opgave niet werd gewacht. Bakkerij-tentoonstelling, gehouden van 8—12 October od met EERSTEN PRIJS (Verguld Zilveren medaille) IS HET FIJNSTE. H VERKRIJGBAAR achtstolIen, Appelbollen, Saucyzen, Zoute bollen en stengels, enz. enz. AANBEVELEND, 3rood- en Banketbakker. .tzanddijk 24. Telefoon Interc. No. 46. al a f 1.75 en U ontvangt FRANCO een rans of Weinachtstol aan Uw adres. Prijs per kwartaal. f I, Losse nummers f 0,07s Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel nteer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaaiivragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels; elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 5E JAARGANG. - N°. 16. jjay Wegens Invallende KERSTDAGEN, zal ons Woensdagnnmmer NIET verschijnen. DE UITGEEFSTER. Kerstnacht 1922. O Kerstnacht, schooner dan de dagen, Hoe kan Europa 't licht verdragen, Dat in uw duisternisse blinkt, Nu zware zwarte wolkenvlagen Vol dreiging langs den hemel jagen En al wie hoopt de moed ontzinkt. Nu haat en nijd en afgunst strijden Hun splijtend spel, nu naamloos lijden Van duizenden de aard vervult. Nu ondoordringbaar nachtlijk duister Het licht verdrijft, dat in zijn luister Den mensch met hope had omhuld. Nu dag aan dag de diplomaten Vergaderen in onvruchtbaar praten En wikken in hun eigen waan; Nu 't eigen ik, ten troon verheven De kiem verstikt van hooger leven Maar volken red'loos ondergaan. Nu noch het Westen, noch het Oosten, Het woord durft spreken, dat kan troosten, Dat smarten stilt en wonden heelt. Nu voor wat warmte ons kon geven En wekken kon tot beter leven, Slechts wordt gekoesterd wat verdeelt. Hoe lang nog moet de wereld wachten Tot wraakzucht wij kt voor hooger machten? O mensch, vertwijfel niet en wacht. Eens zal de ster weer lichtend blinken En juichend zal het lied weerklinken Als eenmaal in dien stillen nacht! Sminia. Naar lichtende verte. Wie brachten woed' En dorst naar bloed? Wie brachten haar tot wie niet haatten? Zes diplomaten. „Het is een oorlog, door een zestal diplomaten veroorzaakt. De volken leef den vreedzaam met elkander, zonder eenigen haat of nijd. Een half dozijn mannen heeft Europa aan den rand des afgronds gebracht en Europa is daarin gevallen." Aldus schreef eenige jaren geleden Macdonald in de „Continental Times" over den wereldoorlog en Charivarius, onder wiens cynisme een warmvoelend hart klopt, vond daarin aanleiding, er boven staand gedicht te wijden. Hij teekent, dunkt mij, in deze vier regels duidelijker VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 20) „O, nu juist niet alles in woorden, maar ik voelde best, wat hij eigenlijk bedoelde, zonder 't uit te spreken. Als 't niet de eerste maal was ge weest, dat hij ons gezien had, zou ik stellig ge- looven dat hij u en mij haatte. Er lag zoo iets vijandigs in zijn oogen, even grauw en koud als staal, toen hij met mij praatte, en ze hadden juist dezelfde uitdrukking, toen hij u die ontmoeting te Berlijn te binnen bracht." Wildenrod zag zijne zuster verrast aan. Nog nooit had hij ontdekt, dat zij zulk een gaaf van opmerken bezat. „Gij schijnt wel zeer bijzonder op hem gelet te hebben," merkte hij aan. „Maar ge hebt wel goed gezien; die Runeck is hinderlijk, misschien zelfs gevaarlijk Nu, we zullen 't wei met hem weten te vinden." „Ja, maar ik zeg je: ik houd 't niet uit in deze omgeving!" riep Cecilia driftig. „Ge hebt mij altijd gezegd, dat ik mij met Erik in de groote wereld zou kunnen bewegen, wij hebben ons nooit iets anders voorgesteld; maar hier schijnt daarvan geen sprake te zijn. Men beschouwt 't als iets, dat van zelf spreekt, dat wij ons te Odensberg dan in honderden woorden den geesel van den oorlog, den toestand waarin de gene die slaapt een engel is, en degene, die vecht een redeloos beest wordt. Het ligt geenszins in mijn bedoeling de kundigheden der diplomaten ook maar in de verste verte in twijfel te trekken. Daar voor waren hun woorden, die sinds jaren als een verpletterende lawine op ons zijn neergestort en nog steeds storten, van een te groote schoonheid, en als de hijgende wereld met ijdele woorden en zinledige fratsen gered had kunnen worden, ware Europa reeds lang het meest gezonde deel der wereld geweest. Helaas, hoe gansch anders dan de theorie is de practijk! Want niettegenstaande alle diploma tieke vertoogen, of en misschien be langrijk juister juist door al deze diplomatieke wijsheid, is de haat, de nijd, de afgunst, het wantrouwen en de ver- geldingsgedacl'te steeds feller aangewak kerd, en het kost, dunkt mij, hen die zien, hooren en begrijpen wil, bitter weinig moeite in te zien, dat, zal ooit een kans geschapen worden, dat men nog eens van een waarachtigen vrede zal kunnen spre ken, de stoot tot de vorming van een betere, och laten we liever bescheiden blijven en zeggen: van een minder slechte wereld, moet uitgaan van de volken zelve, volk hier genomen in zijn breedste be- teekenis, is niet het privaat eigendom van den diplomaat. Wie hierop vertrouwt, heeft het gebouw van zijn hoop en verwach ting op heel heel lossen grond opgetrok ken. En, bezien in dit licht, mag het Vredes congres, dat de vorige week in Den Haag gehouden werd, worden gezien als een gebeurtenis, in welks totstandkoming men zich moeilijk te zeer kan verheugen. Dat dit Congres uitging van het inter nationaal Verbond van Vakvereenigingen, doet aan deze vreugde als zoodanig, niet het minste of geringste af. Mij persoonlijk is het er zelfs des te liever om. Want, gelijk ik boven reeds schreef, ik ben er heilig van overtuigd, dat de eenige weg, die kan leiden tot ont vluchting uit den huidigen chaos, slechts kan gevonden worden, wanneer wij ge hoor geven aan de stein, die opstijgt uit de rijen der volken zelf. De vredesgedachte is het krachtigst naar voren gebracht door de socialisten. En daarom is het goed, dat de stoot tot dit wereldcongres van hen is uitgegaan. En het was ook een goede gedachte, dat de jeugd den eersten dag in overstelpenden getale van zijn ver langen naar den vrede heeft getuigd. Wie dezen geweldigen stoet op de meest orde lijke wijze door onze straten zag trekken, moet ongetwijfeld onder den indruk ge komen zijn, dat er hier in onze stad iets waarlijk grootsch te gebeuren stond. Hier werd op dezen grauwigen-triesten dag een macht in het veld gebracht, die op den duur krachtiger zal blijken te zijn dan het knetteren der granaten en het donde- metterwoon vestigen. Ze hebben mij dit al zonder omwegen te kennen gegeven. Zou ik dan bij mijn huwelijk afstand moeten doen van alle levens genot, onder opzicht van mijn schoonvader al die huiselijke deugden leeren en beoefenen, waarop hij zoo bijzonder gesteld schijnt, en tot belooning dagelijks een wandeling langs de fabrieken en ijzersmelterijen mogen doen? Van andere plezier tjes zal hier wel nooit iets inkomen." ,,'t Is hier niet te doen om je plezier, maar om een noodzakelijkheid," zeide Oscar bits. „Mij dunkt, Cecilia, dat ik je dit duidelijk genoeg heb uitgelegd, toen wij de uitnoodiging hierheen aan namen. Gij dwongt mij al op den dag van je ver loving, je de waarheid te zeggen, die ik liever voor je had verzwegen, en nu weet ge in alle bijzonder heden, hoe 't met ons gesteld is. Ons geld is op. Hoe en wanneer, daarvan hebt ge toch geen ver stand; alleen het feit zelf moet gij in het oog houden, 't Is mij tot nu toe nog mogelijk geweest, uiterlijk op een grooten voet tc blijven leven; met welke opofferingen dat weet ik alleen; maar ééns breekt er een tijd aan, dat ook de laatste hulpbronnen zijn uitgeput en zóóver is 't thans met ons gekomen. Verstoort gij nu door je eigen dwaasheid de schitterende toekomst, die ik je door deze verbintenis heb ontsloten, dan hebt ge in het geheel geen recht meer op datgene, wat gij „leven" noemt, en moet gij je voortaan schikken in een bestaan vol armoe en ontberingen Moet ik je dit alles dan nu nog ééns herinneren?" Deze scherpe vermaning miste hare uitwerking niet; armoe en ontbering, dit waren dingen, af schrikkend genoeg voor de barones van Wilden rod, hoewel zij daarvan slechts een duister begrip had. Het denkbeeld alleen, dat zij genoodzaakt ren der kanonnen, die enkel verwoesten, maar nimmer opbouwen kunnen. Wie het kind heeft, heeft de toekomst ik ben dezen dag wel heel sterk van deze zegswijze, van deze grondstelling onder den indruk gekomen en onwille keurig kwam mij voor den geest dat mooie, diepgevoelde en van een innige warmte getuigende lied van den Engelschen dich ter: I id 'nt raise my boy to be a soldier, 1 learned him to be my pride and joy, Who dares to place a musket on his shoulder To shoot one other mother's darling boy? Ingezonden Mededeelingen. Kantoor MIDDELHARNIS. ZITDAGEN - tijdens BEURS. Woensdag, S0IKIW1ELSDIJKTABBERS Donderdag, DIRKSLANO.v.d. DOEL Jan Fabricius heeft indertijd getracht van dit gedich* een Hollandsche vermaling gegeven. Ik Iaat die hier volgen met de regels, die ik er in het Engelsch kortheids halve niet bijvoegde: Het luidt aldus: Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden, Ik leerde hem, mijn trots te zijn welaan Wie durft dan nu mijn jongen te bevelen Den trots van andre moeders dood te slaan? Beschaafde naties zijn geen wilde horden; Men lcgge in vrede zijn geschillen bij. Er zou geen oorlog zijn, als iedere moeder zei: Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden! Helaas, zegt Fabricius zelf, nu ik het vertaald heb, zie ik hoever de overzetting van de schoonheid van dit lied ging boven mijn krachten. Hoe mooi zijn die twee Engelsche regels: Who dares to place a musket on his shoulder, To shoot one other mother's darling boy? Wie durft mijn zoon een geweer tegen den schouder te plaatsen Om er den lievelingszoon van een andere mee dood te schieten? Hier is een uittarting, zoo vol Recht en Waarheid en zoo innig eenvoudig, dat geen duizend diplomatenmonden kunnen wegredeneeren de dieproerende en alles omvattende beteekenis dier simpele moe- dervraag. Toch gingen de diplomaten door! Toch stookten zij het eene land na het andere op, om deel te nemen aan het millioenen-bloedbad. Toch bleven zij han dig gebruik maken van den geest van krankzinnigheid, die over de volken was gevaren en nog steeds niet bij allen ge weken is. Toch zagen zij glimlachend toe, hoe in waanzin de menschen elkander doodden en verminkten, hoe moeders haar zonen opwekten, „om soldaat te worden". Toch durfden zij den lievelingszoon van een moeder „het geweer tegen den schou der plaatsen, om er den lievelingszoon van een andere moeder mee dood te schie ten." En de zonen gehoorzaamden. De zonen schoten neer, en sabelden neer en staken neer, God weet, misschien de braafste kerels die ze ooit ontmoetten! De diplomaten- durven veel. Dat heb ben ze waarachtig wel bewezen. Maar, wie van hen zou durven denken aan de ure, waarin hij) tot het klare besef zal komen van wat hij deed; van het mate- looze leed, dat in geen menschentaal is uit te spreken? Wie hunner durft daaraan te denken? Indien er een onder hen is, die dat zal durven, diens doodstrijd zal de verschrikkingen van Dnate's hel achter zich laten met niet te meten mate, Wat de arme moeders betref*, die met trots haar zonen uitzonden naar het andere land, om daar de zonen van andere moeders te dooden ik denk aan de woorden van den Engelsche dichter, die dien vrouwen deze voorspelling doet: Millioen moeders zullen, in heur oude dagen, Het hoofd gebukt, met murmelende monden klagen Ik wek mijn zoon niet op, soldaat te worden. Ik ben enkel een mensch. En, ziet ge, daarom heeft mij deze stoet zoo aangegrepen, omdat het ver langen naar een blijvenden vrede, door al het nameloos leed in ons hart gewekt, eerst rijpe vruchten zal kunnen dragen, als het is doorgewerkt in het geslacht, dat het huidige volgt. Ik heb den eersten dag van het congres talrijke begroetingsredevoeringen gehoord, en vooral van die van den voorzitter, den be kenden Engelschman Thomas zeer ge noten. Het was een waar genot, te luis teren naar diens kalme, waardige en be zadigde taal, vrij van onbegrensd natio nalisme vrij van bekrompen partijzucht, maar vol van zeer objectieve beschou wingen over het universeele in het bran dende vredesvraagstuk. Hij zei harde waarheden, deze flegmatieke Engelsman, rustig, bedaard, maar bovenal ernstig, met een tikje ironie in zijn zware, inne mende stem, als hij sprak over de dwaas heid der regeeringen, die meenden dat een enkeling in staat zou zijn de oplossing te brengen van het vraagstuk aan welke zou wezen het weelderige leven, dat zij tot dusver geleid had, op te geven, deed haar al ontstellen en in haar schulp kruipen. Zij boog het hoofd en zweeg, terwijl haar broeder voortging: „Ik heb je tot hiertoe maar laten begaan, zooals men verwende kinderen behandelt, en 't was ook niet noodzakelijk je den ernstigen kant van het leven te laten zien; maar nu eisch ik hoort ge, Cecilia, ik e i s c h 't! dat gij je onvoorwaarde lijk aan mijne beschikkingen onderwerpt en doet wat ik je voorschrijf. Nóg zijt ge niet getrouwd en de oude Demburg is juist iemand om de ver bintenis nog ter elfder ure te verbreken, als er soms ernstige bezwaren daartegen bij hem moch ten opkomen. Gij moet in de eerste plaats een wit voetje bij hém trachten te krijgen, want Erik is flauw en onzelfstandig van aard en zal zich altijd aan den wil van zijn vader onderwerpen, 't is dus zaak om voorzichtig te zijn. Ik wil mijn plan nen, die zich nog veel verder uitstrekken dan ge wel denkt, niet door je eigenzinnigheid laten mis lukken Dóarvoor kent gc mijl" Hij zeide dit alles op bevelenden, zelfs op drei genden toon, en Cecilia sloeg de oogen bedeesd tot haar broeder op. 't Was niet de eerste maal, dat zij boog voor zijn wil, maar zóo ernstig en somber had hij haar toch nog nooit toegesproken. Zij zuchtte ongeduldig en wierp zich in een leun stoel; doch alle verzet had ze opgegeven. Een korte pauze volgde, en nu trad Oscar op haar toe en hernam op veel zachtzinniger toon: „Zoo onbedacht als ge altijd nog zijt! Duizenden zouden je immers het lot benijden dat je wacht, en ge zoudt 't van je willen werpen als een stuk speelgoed dat je niet meer bevalt nu, bereke nend van aard zijt gij niet!" „Maar gij wel 1" barstte Cecilia vol verbittering uit. „Ik?" Wildenrod's gelaat betrok wederom. „Ik ben veel en heb veel moeten zijn, wat met mijn natuur in strijd was. Wie zooals ik twaalf jaar lahg met de golven en de baren kampte, kent maar éen wachtwoord: bovendrijven ten koste van eiken prijs! Dank God, dat die strijd je be spaard blijft en dank mij, dat ik je red, èer ge dien leert kennen, en aan een veiligen oever zet. Ge komt in een zeer geziene familie, je huwelijk geeft je recht op bijna onmetelijke schatten, en je aanstaande man kent geen grooter geluk dan al je wenschen te vervullen wat wilt ge dus meer?" „En wat zult gij beginnen, als ik getrouwd ben?" vroeg Cecilia, getroffen door deze woorden, die zij maar half begreep. „Laat dit maar aan mij over!" Een vluchtige glimlach verhelderde Oscar's wezenstrekken. „In geen geval heb ik plan om van de genade mijner rijke zuster te leven voor zulk een lot ben ik niet geschapen. Maar nu, goedennacht, kind! Ge zult in het vervolg wat voorzichtiger zijn en niet laten blijken, dat Odensberg je niet aanstaat, niet waar? Ik hoop, dat ik je niet voor de tweede maal zal behoeven te waarschuwen!" Vluchtig drukte hij zijne lippen op haar voorhoofd en ver dween in zijn eigen kamer, die naast het salon lag. 't Was nu geheel duister geworden, nachtelijke stilte heerschte in het ganschc huis en alleen op enkele slaapkamers schemerde nog licht. De wind had zich gelegd en in den naasten omtrek was alles rustig. Maar ginds op de werken openbaarde zich nog het drukke, bedrijvige leven, dat zelfs 's nachts nooit geheel werd gestaakt; en drong het geluid daarvan overdag uit de verte tot hier door, thans Ingezonden Mededeelingen. DE LEVER'S ZEEP tl* VLAARDlMGEM fabrikanten van lux enTwink beantwoording millioenen en nog eens millioenen in een dracht samengaan heb ben mee te werken. Dag en nacht „Mogen 35 millioen dooden niet voor niets gestorven zijn," besloot de heer Thomas, en ontroering doortrilde de ademloos luisterende menigte. Och, wij hebben deze woorden al zoo vaak ver nomen, en zijn zoo langzamerhand ge neigd ze als een bloote formule zonder meer te beschouwen. Worden ze niet telkens uitgesproken aan de graven der onbekende soldaten, ter gelegenheid eener plechtigheid, die wanneer ze slechts eenmaal ware venicht van een ont roerende schoonheid kan zijn? Maar hier in deze zaal, waar 24 naties vertegenwoordigd waren, hadden deze woorden een geheel andere, een veel hoogere beteekenis en een veel dieperen zin. Algemeene samenwerking is de leuze, waaronder dit congres zijn hooge, heerlijke taak aanvaardde. Algemeene samenwer king, ook met andere vereenigingen, die eenzelfde doel nastreven. Ik heb het met groote vreugde vernomen. Want zoo, en zoo alleen kan iets waarlijk goeds geboren worden. En wanneer nu ook aan deze leuze de daad der algemeene samenwerking ontspruit, dan heeft het I. V. V. de menschheid een weldaad be wezen, grooter dan ooit een conferentie der wereld heeft kunnen brengen. Laat ons dan hopen, dat bewaarheid zal worden het woord van den Voorzitter: „Let us concentrate cur lives, and consecrate Dan is het goed. V. S. kon men't duidelijk in alle bijzonderheden onder scheiden. Soms flikkerde er een vuurgloed op, als een der reusachtige schoorsteenen een straal van vonken naar den donkeren hemel uitschoot en ginds, waar de hoogovens lagen, waren de zwarte, walmende rookwolken roodachtig getint door den weerschijn van de gloeiende kolen, 't Was een grootsch en aangrijpend tooneel. Dit scheen ook Óscar van Wildenrod te vinden, die bij het venster stond en naar buiten keek. De bewondering ,die hij den eigenaar van Odens berg dien namiddag had betuigd, was oprecht ge meend. Hij loosde een diepen zucht en mompelde: Heer en meester van zulk een wereld te zijn! Met éen wachtmoord duizenden te kunnen leiden! Straks, toen hij ons ontving, stond die man daar op den drempel van zijn huis als een vorst en heerscher! En hij is 't eigenlijk ook! Hém be dwelmt dat succes niet meer mij zal 't dat wel doen!" Fier hief hij het hoofd op. Maar op eens ver scheen er een zachter uitdrukking op zijn gelaat, terwijl hij bijna onhoorbaar voortging: „Een aller liefst kind, die Maja! Zoo onschuldig, zoo onbe wust van eenig kwaad en in de hand van dit kind berust de helft van al die macht en dien rijkdom." Hij opende het venster en boog zich zoover mogelijk voorover; eerzuchtige gedachten woelden in zijn binnenste, terwijl hij op de werken aan zijne voeten neerzag. De vermetele speler was niet tevreden met dien eenen gelukkigen trek; den tweeden, zijn meesterstuk, behield hij zich nog voor. Neen, Oscar van Wildenrod was inderdaad niet geschapen om van de genade zijner zuster te leven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1922 | | pagina 8