2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1922.
zee van lichten, waaraan Parijs den naam
Ville Lumière dankt.
Maar daarnü... als de meeste lichten ge
doofd zyn.
De schouwburgen zijn reeds lang uitge
gaan, hebben voor het laatst, met hun stroom
bezoekers, leven gebracht in trams, bussen,
voor café'sde taxis haastig doen snorren,
druk vertier gebracht op de perrons der
Métro en Nord-Sudof de trottoirs gevuld
van menschen, die zich huiswaarts spoedden.
Nog eenigen blijven hangen voor de café's,
spreken druk over het stuk of de film die
zij zageD, over politiek... tot de kellners
het veelzeggend werk aanvangen van zetten
van stoelen op elkander, en het wegruimen
van tafeltjes... het draaien rond de enkele
overgebleven gasten, ook als een wenk
„M'sieur, het is laat, ook ik wil graag naar
huis gaan!"
Binnen flappen de lichten al uit...
gasten betalen en gaan heen... huiswaarts
of naar de buurten van Rue Pigalle, waar
den geheelen nacht bet vertier doorgaat, de
lichten hoog biyven branden, waar uit de
restaurants, bijna huis aan huis, tot vyf uur
in den morgen de banjo klinkt, en de lach,
soms de zang... en steeds het schuifelen
van den dansvaak een luide ruziestem
dan weer een kreet, van haat of jalouzie.
oü Paris s'amusequand 1' autre Paris dort
Wanneer het andere Parijs slaapt!...
Dan ondergaat Parijs een metamorphose,
die opmerkelijk en vreemd aandoet. De groote
verkeersaders, waar overdag de trottoirs van
menschen krioelen... de rywegen, waar
auto's en taxis achter elkaar voortschuiven,
in eindelooze file, links en rechts van de
vluchtheuvels, ze z\jn nu leeg en verlaten.
In de enkele opgebleven gloeilichten, glimt
en glanst het van olie gedrenkte plaveisel
als een ysbaan, waarover nog maar zeldzaam,
in razende vaart dan, een laatste auto voort-
schiet, waarvan men het snorren reeds langen
tijd hoorde aankomen... voorby gaat, en
dan weer wegsterft, in duizenden knalecho's
tegen de slapende huizen...
Die huizen zelf, ontdaan van hun lichten
en leven, met gesloten rolluiken, waarachter
overdag winkels waren, met jalouzieSn voor
de ramen.ze schynen kleiner.als praat
jesmakers, die eindeiyk hun mond houden.
De monumenten op de pleinen die den ge
heelen dag teloor gingen in de rond hen
krioelende auto's, schynen grootscher, majes
tueuzer. De muilen van leeuwen, dolfijnen
of sfinxen, die overdag water braakten,
biyven wydopen en als verbaasd over eigen
machteloosheid den nacht instaren
De straten die, overdag, door drukte smal
schenen, toonen zich nu in haar volle breedte.
De pleinen lijken grooter, schynen in don
kerte eindeloos, ofschoon afgebakend in ba
lustrades en muren van huizen.
Op de straathoeken, hier en daar, staan
roerloos de figuren van agenten, meestal
twee te zamen, die, in hun donkere unifor
men, deel van den nacht schynen te zyn,
op wier heupen de revolver rust en de wa
penstok, waarmee ze de veiligheid der sla
pende burgers zullen verdedigen. Een enkele
burger spoedt zich nog voort, nu eens dicht
langs de huizen, dan weer een plein over,
eenzame figuur, die een geheele wereld van
leven in zich draagt, van vreugde en ïyden,
dat hy alleen kent en niemand anders in-
tresseert.
Soms raast voorbij een donderende kar,
vol groenten of andere eetwaren, zich spoe
dende naar de Hallen, dien grooten buik
van Parys... waar, nog vóór de onrustigsten
werkelyk inslapen, het leven van nieuwen
dag en voeding van een wereldstad al weer
zal aanvangen
Een paar ramen blyven bier en daar pein
zend gloren van licht, door reten van jalou-
zieön van één... soms twee slapeloozen,of
van iemand, die zich alweer gereed moet
maken voor den nieuwen zwoegdag: bakkers,
reizigers, voddenrapers, die nu niet meer 's
nachts langs de straten kunnen jagen, maar
wachten moeten het ochtenduur, als de con
cierges hun vuilnisbakken buiten zetten
Nog schiet geruiscbloos een hel verlichte
luxe-auto voorby, met een heer in smoking,
een dame in avondtoilet, die elkaar toelachen,
of verveeld moe voor zich uitstaren...
En dan komt eindelijk dat vreemde uur,
dat Parys op zyn stilst is, zooals weinigen,
en dan nog toevallig, het zien... tusschen
twee en drie, wanneer alles reeds is gaan
slapen, en de anderen nog niet ontwaakten.
Het uur dat het zelfs in de sloppen, waar
de doellooze dwaalt, en de misdadiger rond
sluipt naar buit.eenzaam en verlaten is.
Toen gebeurde alles heel snel. Ik had even
hun schimmen gezien, over de donkerte van
het plein, in de groote leegte.Nu stonden
ze ineens voor den voorbijganger... twee
louche individuen met das los om den nek
een hoekige pet in de oogen, om de heupen
gespannen broeken, moordlust in hun blik.
De vreemdeling, hun vyandigbeid voe
lende... week terug, wilde iets zeggen,
(terwyi de oude huilerig klagen bleef, dat
hij het recht had... zyn hond) Maar de
kleinste bukte zich lenig, schoot als een dier,
met den kop vooruit, tegen den vreemde
ling, die twee passen achteruit wankelde, dan
neerviel, met het hoofd op den bassinrand,
terwyi de aanvaller, achter zijn stoot a3n-
loopende. met beide voeten sprong op de
borst van den man, die lag.gevolgd door
den tweede, die dadeiyk na den eerste, met
beide voeten op de hartstreek sprong....
Dan... als duivels, die plots verschenen
waren zonder dat iemand wist vanwaar, en
hoe en waarom... waren ze weer verdwe-
rond het bassin... in de richting van
de Seinekade, voortjagend, half gebukt.
opgeslokt in de duisternis en de eindeloos
heid van plein
Alleen lag daar de man... roerloos, met
bloed, dat vloeide uit zyn achterhoofd en uit
zijn mond... een neergekwakt dier,terwyi
stad verbood... komende van de Pont auImet half lachende, half boosaardige oogen,
Change... die over het plein voert naar'huilerig toch, de dronkaard te jammeren
Het was kort voor dit uur... dat ik het
gebeuren zag... het vreemde, noodelooze,
wreede,.voor normale menschen onbegry*
pelyke.het komische en tegeiy'k dramati
scbe, dat me byblyft en steeds bybiy ven zal,
omdat ik het „waarom" niet begrepen heb,
en nooit begrepen zal...
Parys in die nachtstemming van tegen
tweeen... met de straten opmer kei yk breed
en glimmend, de huizen dwaas-klein, de
monumenten wonderiyk-groot, en de pleinen
als eindeloos en zich verliezende in duister
nis.
En énkele menschendie elkaar daar heel
toevallig ontmoeten, en een drama bouwen,
waarvan ze de bedoeling zelf niet vermoeden.
Laat, by vrienden op een muziekavondje
opgehouden, waar, na hoogere muziek, op
minder hooge, rag gedanst was, stak ik het
oude plein over du Ch&telet, gestrekt op de
plek waar eenmaal het kasteel van Parys,
le Grand Chiltelet, den toegang tot de oude
Boulevard de Sebastopol, of links naar de
Rue des Halles.
Dwaas klein lagen naast mij de beide
schouwburgen... Chitelet en ThéStre Sarah
Bernhardt... onwezenlijk groot stond voor
my het monument van de „Fontaine du
Chatelet, ook wel de la Victoire, met de
hooge zuil en de sphinxen, die zich daarom
legeren en water kunnen braken, maar die
nu zwygend, vragend, met open monden
uitstaarden in den nacht.
Op het plein die wonderlijke stilte van
Partjschen nacht, die soms beklemmend kan
werken.
Toch geen volkomen stilte. Het janken van
een hond en de zeurderige stem van een
dronkaard, die tegen den hond sprak.
Type van ouden bedelaar... met lange
haren onder verfomfaaiden hoed,vroeger
verstompt van absinth, thans het zoekende
in andere bytende, maar warmende en soms
troostende vochten; klein, gebogen door een
jammerleven, met als eenigen vriend een
hond, thans slachtoffer van zijn dronken bui.
T'es mon petit chien... toi... toi-
c'est toi, qui m'aime, hik,... et moi...
aussi je t'aime.wy houden van mekaar,
hik... hik toi... toi... je bent goed...
de menschen zyn slecht... je mag zwem
men hondje... zwemmen... je t'aime...
als jy op een tentoonstelling was... den
eersten prys zou je krygenmaar ze
willen je niet! Dat is voor rykehonden.
pas comme nous... wy zijn arme honden.
Oui, honden... des chiens! Oui des chiens,
toi et moi...
Dronkemanspraat huilerig uitgestooten,
vreemd galmend over het stille eiudelooze
plein, van groote verlatenheid. En de een
zame, die zijn hondje, nietigen verworpeling.,
als zijn meester... telkens onderdompelde
in de fontein onder de vragende monden der
sphinxen en het onderhield.lang.soms
te lang, pratende tegen het water, dat bor
relde, totdat bet diertje in stuiptrekkingen
zich weer naar boven werkte, en dan snak
kend naar lucht 'n hoogen kreet gilde...
luid en jammeriyk.die weer wegsmoorde
in water.
En hy, de meester, praatte door, eerst
tegen den hond, dan tegen zyn natte mou
wen, die meedompelden, en tegen zyn handen
die dropen
Wat ging het my aanEn toch ging
het my aan. Als zulk een man daar zichzelf
verdronken had, was ik dadeiyk doorge-
loopen, uit menschlievendbeid, nu deed hy
het een dier, dat nog niet sterven wilde en
hulpeloos was.
En ik ging langs den bak der fontein om
hem te zeggen het te laten, het desnoods te
beletten,toen van de andere zyde iemand
kwam, een groote figuur in de duisternis,
die hem reeds wegtrok, en den hond uit het
water haalde, met harde en toch geen ruwe
verwyten, den hond neerzette, die wegvlucht
te in een kring en toch weer kwam, toen
de oude dronkaard huilerig om hem riep,
en luid klaagde tegen den vreemden heer,
die zyn dronken spel had bedorven
Mais pourquoi vous faites qaMon
petit chien II est a moiVan my is
hy ik mag doen wat ik wilhik
met hemkyk maarhet is myn hond,
hy komt weer by mehy heeft drie pryzen
gehad op de tentoonstelling, waar wil je
zoo'n mooien hond vinden, die zwemmen
kan kyk
En hy duwde den hond weer onder water,
met korte schoklachjes, tegen het diertje dat
hoog gilde, al3 het even los kwamin
verstomptheid lachend om den angst...
lachend om zichzelf, en zijn natte mouwen,
om zijn eigen jammer van dronkenschap
die hy grappig vonden goed
En weer schoof de voorbijganger den dronk
aard terzyde, greep den hond, zette dien op
het plaveisel, waar hy dadelijk weer tusschen
de beenen van zyn „meester" kroop,druipend,
beverig en jankendterwyi de oude klaag
de:
Laat me toch zyn toch jou zaken
niet, wie kan my beletten mijn eigen hond,
die twee prijzen op tentoonstellingen haalde,
te laten zwemmen kyk zoo 1En weer
pakte hjj naar het dier, dat gelaten het kopje
boogen zich in het water dragen liet
De vreemdeling greep zyn arm
stond... om zyn hond, die zwom in het
bassin en poogde eruit te komen, aan de
zyde waar een sphinx over het water uit
te staren ligt...
Weer, bijna ongemerkt, verschenen twee
gestalten, eerst langzaam, dan sneller...
glimmende knoopenpolitie, die den man
poogden op te richten, den dronkaard onder
vroegen, die maar wees op zijn hond en dan
weer huilerig zong.„deux premiers prix.
exposition.c'est mon chien.il m'aime.
et moi jel'aime.Van zuiver ras.twee
prijzen I.j
Een dramaheel kort, afgryseiyk van
snelheid en brute wreedheidredeloos,
doelloos De ontmoeting van vier menschen
in den nacht, die elkaar niet kennen
en een hond... Twee van die menschen,
die zich rauw storten op een derde, zonder
reden, mogelyk omdat die beter gekleed
was, dan zijde uitgeworpenennacht-
roovers... apachen... en in woordenstryd
geweest was met eender... hunnenl...
Of uit sport, hun eigen soort sport.
Dan lag het plein weer in zyn vreemde
beangstigende stilte; twee agenten, diezich,
weinig gehaast, spoedden in de richting der
kaden... een man, die lag.wrakgetrapt
een dronken bedelaar die huildeeen
hond, die bibberend tusschen zyn beenen
kroop.sphinxen,die uitstaarden metdoode
oogen, sphinxen, die de wijsheid der wereld
heeten te weten.
En toch schenen te vrageDWaarom
Alleen de dronkaard wist!... En huilde
bangOm zyn hondje, en de pryzen
die hy hebben zou
Parys bij nacht
Parys, 27 Juli 1922.
(Tel.)
liet bolsjewisme in het Oosten.
26 Juli.
De overtuiging, dat de menschheid nog
niet ryp 13 voor de algemeene verbreiding
en de aanvaarding van de communistische
staatsinstellingen en levenswyze, en dat men,
om niet alles te verliezen, verstandig zou
doen met zich maar weer aan te passen aan
de bestaande wereldtoestanden, voor zoover
zulks onvermydeiyk noodzakeiyk is, en onder
behoud van zooveel mogelyk van de com
munistische beginselen en leerstellingen
heeft zich by de hoofdmannen der bolsjewi-
ken in Rusland langzamerhand baan gebro
ken naar aanleiding^ van het volkomen mis
lukken hunner pogingen om de volken van
het Oosten voor de communistische revolutie
te winnen.
Tegen het einde van 1919 hadden de bols-
jewiken hunne eersten, maar krachtigen en
zorgvuldig voorbereiden aanval op het Oosten
ondernomen. Daarvoor bizonder geschoolde
zendelingen moesten in de aanliggende
Oosteiyke landen de bevolking inwyden, en
met behulp van de daarop narukkende Roode
troepen zou het bolsjewistische vuurtje overal
worden aangestookt. Met groot zelfvertrou
wen waren de voorbereidselen daartoe ge
troffen, ontzaggeiyk groot de daarvoor ge
dane uitgaven; de uitkomsten waren echter
uiterst gering.
De bolsjewistische leeraren preekten voor
doove ooren. Daarentegen grepen talryke
handen gretig naar het aangeboden bolsje
wistische goud. Ook waren de Roode troepen
menig klein satraapje welkom om met hunne
hulp zich te ontdoen van een gevaarlyken
of lastigen mededinger, of eerzuchtige plan
nen te verwezenlyken.
Op die wyze grondde Koetsjoek Khan een
klein eigen staatje op de zuidwestkust van
de Kaspische Zee en werden de emirs van
Chiva en van Bokhara verjaagd. Edoch, noch
Koetsjoek Khan, noch de nieuwe heerschers
in de twee genoemde Centraal-Aziatische
staatjes waren geneigd om by zich de bols
jewistische leer aan te nemen en in te voeren
en zich onder de regeering van Moskou te
stellen. En hoe meer de bolsjewieken-com
missarissen en hunne troepen aandrongen op
de uitvoering van het communistische pro
gram des te sterker werd het verzet daartegen
van de inheemsche bevolking. En daar, waar
de Bolsjewieken hunne vorderingen met
geweld wilden doorzetten, werden ze meestal
afgemaakt. De herhaling van zulke tegen
slagen in Perziö, Toerkestan en F'erghama
noodzaakte de Bolsjewieken zich uit die
landen en gewesten terug te trekken.
Tengevolge daarvan vaardigde de regeering
te Moekou den 20 October 1920 een bevel
uit aan alle zendelingen en bolsjewieken
bevelhebbers, om voortaan de godsdienstige
overtuiging, het eigendomsrecht en het
familieleven van de Oosterlingen te eerbie
digen en zich van elke daad van geweld
tegenover hen te onthouden. Dat was de
eorste officieele verzaking door de Sovjet-
regeering van een deel van haar tot dien als
onomstooteiyk verklaard program. Daarmede
werd de gehoopte en zoo moeizaam voor
bereide bolsjewistische revolutie opgegeven
en besloten, zich te bepalen tot de politieke
propaganda.
Deze werd nog al handig ingeleid onder
het devies „Het Oosten voor de Oosterlingen".
Voor het inslaan van zulk een propaganda
was het Oosten al goed bewerktwant 3edert
de Kruistochten is er in de geheele Orient
niet zooveel haat tegen de Westerlingen
opgehoopt als gedurende den wereldoorlog
en na dezen. Het parool van het zeifbestem-
raingsrecht der volkeren viel bjj de Ooster
lingen in vruchtbare aarde en werd door
hen dadelijk tegen hunne Westersche heeren
en meesters of onderdrukkers of uitbuiters
uitgespeeld.
Toen nu de Bolsjewiken kwamen, en,
ofschoon wel geen bepaalde Oosterlingen
zijnde, de haat tegen de Westerlingen nog
aanwakkerden, en den wensch naar politieke
zelfstandigheid en onafhankelykheid der Oos
terlingen versterkten, meenden deze in hen
flinke bondgenooten te hebben gevonden om
hen te helpen de Westersche overheerschers
te verjagen.
Te Moskou heeft men die gemoedsstem
mingen en geestestoestand bij de volkeren
in het Oosten goed begrepen, en getracht
zich daarvan naar mogeiykheid te bedienen.
Bekwame en ervaren mannen werden naar
de verschillende landen gezonden om ze op
sleeptouw van de Sovjetregeering te brengen
by haar pogingen om de diep verfoeide
kapitalistische en imperialistische volken en
staten van het Westen in hunne bezittingen
in het Oosten zoo mogelyk doodeiyk te treffen.
Soeritsj, het hoofd der bolsjewiken zending
in Afghanistan, wist de werkzaamheid van
de zoo uitstekend ingerichte Britsche diplo
matieke missie te Kaboel nagenoeg volkomen
te verlammen. Hy behaalde, zoowel voor
Afghanistan als voor Rusland voorrechten,
welke Engeland, tydens het bestaan van
Baristisch Moskovia nimmer had willen toe
staan. Na het afsluiten van het Russisch-
Afghanische verdrag van den 23 Februari
1921 werden te Kaboel een Sovjet gezant
schap, en de andere voornaamste plaatsen
van het land Russische consulaten gevestigd,
werd het grensverkeer aanzieniyk vergemak-
keiykt, en werd de Afghanische regeering
door het aanvaarden van een vaste Russische
toelage tot toeschietelykheid voor Russische
wenschen verplicht. Het hoofd der Britsche
missie, de gezant Sir Henry Dodds moet
alles in het werk stellen om zich tegen den
nog voortdurend toenemenden Russischen
invloed staande te houden; en als eenigste
middel daartoe tracht by door steeds meer
der toegeven aan Afghaansche vorderingen
en door nog rykere geschenken dan zyn
medestander Soeritsj kan geven, den Khan
en zyne regeering toch nog voor de Britsche
belangen te behouden.
Eene even gelukkige keuze hebben de
regeerders te Moskou gedaan met Rothstein
als hunne vertegenwoordiger in Perziö.
Rothstein was journalist, en toont zich
een voortreffeiyk diplomaat. Hy was indertyd
buitenlandsch correspondent voor de „Man
chester Guardian", stond gedurende den
wereldoorlog in dienst van de Britsche diplo
matie in de Levant, en ontwikkelt nu te
Teheran eene werkzaamheid om destelling
van Engeland en de Engelschen in Perziö
te fnuiken, welke werkelyk verbazenwekkend
is. Zyn personeel aan het Sovjetgezantschap
is talryker dan indertyd dat van de
van den Tzaar, een Roode gezantschapswacht,
meer dan 200 man sterk, verhoogt zyn aan
zien by de Perzen niet weinig.
Dadeiyk na zyn aankomst, den 25 April
1921, liet Rothstein eene verklaring verbrei
den, dat hy het Westen haatte, en dat dit
had afgedaan. Niettemin zond het Britsche
gezantschap, tegeiyk met de Perzische regee
ring, een bizondere afvaardiging om hem
welkom te heeten. De woordvoerder der
Perzen maakte daarby gebruik van de Fran-
sche, die der Britten van de Engelsche taal.
De nieuwe Sowjet-gezant antwoordde hen in
het Duitsch. De Perzen verkneuterden zich
daaroverde Britten waren erover onthutst.
Ingevolge bepaalde wyzingen uit Londen
moet het Britsche gezantschap, ondanks alles,
toch een zoogenaamd vriendschappeiyk vor
keer met dat der Russen onderhoudenen
zoo mankeeren de Engelsche diplomaten dan
ook nooit by de vele feesten en ontvangsten
die de Sowjet-gezant in zUne prachtige resi
dentie geeft.
Rothstein laat in verschillende steden van
Perziö eigen dagbladen verscbynen, waarin
de haat tegen de Westerlingen en de Wes
tersche kuituur wordt verbreid. Op de bin-
nenlandsche politiek van Perziö oefent hy
op het oogenblik den overwegenden invloed
uit.
De gezanten, die Moskou naar het „Natio
nalistische Bewind" te Angorazend,zijn even
eens mannen van bijzondere geschiktheid en
gaven voor de hun toegewezen post. Ook
daar neemt de politieke invloed van sowjet-
Rusland steeds toe; het bolsy'ewismus moet
evenwel meer en meer, in Turkye zelfs
geheel, worden achtergesteld, en van de com
munistischeleer en toekomstdroomen immer
meer worden prysgegeven.
Een harde tegenvaller in die opzichten
hebben de bolsjewiken laatsteiyk in Toer
kestan ondervonden, De regeering te Moskou
had zich, nu anderhalf jaar geleden, door
den na zijne uitwijzing uit Duitschland
daarheen gevluchtten Enver pasja, den be-
ruchten generalissismus, minister van oorlog,
enz. enz. onder het Joog-Turksche regime
gedurende den wereldoorlog, en toenmaals
een verklaarden vijand van Rusland, laten
bepraten om hem op te dragen Toerkestan,
waar hy goede verbindingen had, voor aowjet-
Rusland te winnen, en hem daarvoor troe
pen te geven.
Enver bezette inderdaad dat gewest, maar
bleek alras weinig gezind zich verder om
Moskou te storen. Hy wilde veeleer zich daar
zelfs als een onafhankelijk potentaat vast
zetten, om van daar uit het „Nationalisti
sche Bewind" in Turkye dat niets van
hem wil weten, waarover hy ten hoogste
slgd te bestoken. Alle orders uit
Moskou om Toerkestan te verlaten slaat hy
in de wind; hö heeft zelfs de hem toever
trouwde roode troepen met de daar gemaak-
ten buit aan geld en goederen voor zich
gewonnen, zich verbonden met Kutsjunk
Khan aan de Kaspische Zee, en scbyntvan
plan zich meester te maken van Krasne-
ved9k, de voornaamste haven op de Oostkust,
van waar de spoorweg naar Mldden-Aziö
uitgaat. Een strljdmarkt, samengesteld met
sowjet-troepen en Tuikache troepen uit
Kemalisdan is in alleryi daarheen gezonden
om dien aanslag af weeren. Het is de eerste
maal, dat roode troepen gezameniyk met
niet-bolsjewiken optreden, en wel in het
belang en ten bate van dezen. Ook dit ia
weder een nieuwen steek, welke de macht
hebbers te Moskou hebben moeten laten
vallen van hun communistisch revolutie
program.
N. R. C.
HONGAABSCHE BRIEVEN.
De Nationale Vergadering te Boedapest.
De party-groepeering.
BOEDAPEST, 27 Juli. Dag in dag uit
geeft de Nationale Vergadering, die alge
meene beschouwingen over het voorloopig
budget houdt, de meest onverkwikkeiyke
tooneelen te zien. De ruime zittingszaal in
het prachtige Parlemen tspaleis aan den Donau-
oever, een gebouw, dat in tal van opzichten
sterk aan het Londensche House of Parlia
ment herinnert, weergalmt vaak van het
gebrul der heeren afgevaardigden. Lawaai,
gejoel, geschreeuw, gesis, geklapper met les
senaars, stormachtig applaus, stortvloeden
van interrupties, nopen den ongelukkigen
spreker vaak zyn rede af te breken caco-
fonie, die soms aan een dierentuin, dan weer
aan een gekkenhuis denken doet, is tegeiy-
kertyd belacheiyk en opwindend, onzinnig
voor den buitenstaander en toch vol zin en
interesse voor den ingewyde. De luide bel
van den voorzitter klingelt soms minuten
lang, maar zelfs haar alles-verstikkend geluid
weet de opgewonde gesticuleerende, driftig-
opspringende, vuistballende, warmbloedige
Hongaarsche afgevaardigden nauw tot bedaren
te brengen.
Wat geeft onze Tweede Kamer, zelfs in
zg. „stormachtige" zittingen, nog een beeld
van koel- en loomheid, vergeleken by de
uitbarstingen van den Boedapester parlemen
tairen vulkaan. Maar hier zyn ook geen
„zonen der lauwe westerstranden" verzameld,
maar heetgebakerde, Hongaarsche mannen,
wier bloed zelfs door tien eeuwen van Euro-
peesche cultuur nog niet is afgekoeld. De
krachtigste uitdrukkingen zyn vaak nog niet
krachtig genoegmen durft hier den tegen
stander onomwonden te zeggen waar 't op
staat, hoe men over hem denkt en de
veelgeplaagde president heeft maar druk werk
afgevaardigden tot de orde te roepen, die
over de schreef g3an. En toch 1 Hoe scherp
de tegenstellingen tusschen deze ruim 210
mannen vaak mogen schynen ze zyn
kleiner misschien dan in de meeste parle
menten tusschen partyen 't geval Is. Want
al deze afgevaardigden en ik zonder de
socialisten, die bier veel minder internationaal
„angehaucht" zyn als elders in Europa niet
uit spreken als vertegenwoordigers, voor
vechters van do nationale gedachte. Hongarije,
ons vaderland, Hongarye dat vernederd is,
Hongarye, dat wy weer groot willon zion -
dat is 't vaak uitgesproken refrein van al
deze sprekers, op hoe verschillende wys, met
hoe andere woorden ook gezongen.
De nationale gedachte, zoo begrypeiyk,
zoo gevaariyk anderzijds is het hechte
cement, der regeeringameorderheid en oppo
sitie is over allo verschil heen bindt.
Do nationale gedachte is er altyd zij
is als een vlam, die in 't verborgen brandt.
Men ziet haar niet steods. Men zag haar
byvoorbeeld niet tydens de jongste verkie
zingen, toon de regoorlng on haar tegonstan-
ders afkeurenswaardige dingen deden om
welgevallige candidaton gekozen to krijgen,
minder-gcwen8chto te weren. Dat is nu een
maal Hongaarsche specialiteit. Het is moei-
lyk achteraf na to gaan, welke de partyen
op dit stuk 't meest op haar kerkstof heeft;
gerust kan evenwel gezegd worden dat de
oppositie somwyien niet minder terroristisch
opgetreden is als de heer Gyula van Görobós,
die de leider der verkiezingen voor de regee
ring was, on die natuuriyk niet gsschroomd
heeft van de hem ten dienste staande machts
middelen 'n flink, in vele gevallen zelfs
overdadig, gebruik te maken.
En nu het resultaat Graaf Bethlen heeft,
zooals trouwens te verwachten was, zfin
meerderheid sterk bevestigd. Hy kan over
een meerderheid van 160 zetels beschikken,
waartegenover een zeer verbrokkelde oppo
sitie 70 zetels stellen kan. Tot de regeerings-
meerderheid behoort in de eerste plaats do
party van Szabó en van Gómbfls de party
der kleine landeigenaars. ZU zyn natuuriyk
sterk „proboer-gezind", maar Szabó, die een
zeer verstandig man is, zal den invloed der
landbouwers niet willen laten ontaarden in
soort tyrannie van het platte land over de
steden. Dat blykt wel uit het feit, dat de
klein-agrariörs niet vyandig staan tegenover
de belastingplannen van den minister van
Financiön Kallay, ofschoon diens projecten
het grondbezit zéér zwaar belasten en de
kleine landbezitters den druk nog véél ster-
sterker znllen voelen dan de groote landhee-
ren. Szabó's party is inderdaad bereid den
staat een offer te brengen en z\j wil mééhel
pen den armen staat het noodige geld te
verschaffen, óók al moet dat dan ten deele
uit de eigen overigens welgevulde beurs
komen.
Met de tameiyk liberale klein-agrariörs is
de oude arbeidsparty van graaf Tisza ver
bonden, waarvan men de leden zou kunnen
kenmerken als: conservatief-liberaal, niet-
antisemieti8ch, afkeerig van de nog steeds
niet doorgevoerde bodemverdeeling, dragers
der nationalistische, in de oude tradities 1
wortelende idealen. Deze beide partijen samen
vormen de zg. „eenheidsparty". Tot het regee- 1
ringsblok kan voorts de cbristeiyk-concer- j
vatievatieve party gerekend worden, die wel
antisemitisch is. I
En nu ik kan in dit klein bestek