2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1922. zee van lichten, waaraan Parijs den naam Ville Lumière dankt. Maar daarnü... als de meeste lichten ge doofd zyn. De schouwburgen zijn reeds lang uitge gaan, hebben voor het laatst, met hun stroom bezoekers, leven gebracht in trams, bussen, voor café'sde taxis haastig doen snorren, druk vertier gebracht op de perrons der Métro en Nord-Sudof de trottoirs gevuld van menschen, die zich huiswaarts spoedden. Nog eenigen blijven hangen voor de café's, spreken druk over het stuk of de film die zij zageD, over politiek... tot de kellners het veelzeggend werk aanvangen van zetten van stoelen op elkander, en het wegruimen van tafeltjes... het draaien rond de enkele overgebleven gasten, ook als een wenk „M'sieur, het is laat, ook ik wil graag naar huis gaan!" Binnen flappen de lichten al uit... gasten betalen en gaan heen... huiswaarts of naar de buurten van Rue Pigalle, waar den geheelen nacht bet vertier doorgaat, de lichten hoog biyven branden, waar uit de restaurants, bijna huis aan huis, tot vyf uur in den morgen de banjo klinkt, en de lach, soms de zang... en steeds het schuifelen van den dansvaak een luide ruziestem dan weer een kreet, van haat of jalouzie. oü Paris s'amusequand 1' autre Paris dort Wanneer het andere Parijs slaapt!... Dan ondergaat Parijs een metamorphose, die opmerkelijk en vreemd aandoet. De groote verkeersaders, waar overdag de trottoirs van menschen krioelen... de rywegen, waar auto's en taxis achter elkaar voortschuiven, in eindelooze file, links en rechts van de vluchtheuvels, ze z\jn nu leeg en verlaten. In de enkele opgebleven gloeilichten, glimt en glanst het van olie gedrenkte plaveisel als een ysbaan, waarover nog maar zeldzaam, in razende vaart dan, een laatste auto voort- schiet, waarvan men het snorren reeds langen tijd hoorde aankomen... voorby gaat, en dan weer wegsterft, in duizenden knalecho's tegen de slapende huizen... Die huizen zelf, ontdaan van hun lichten en leven, met gesloten rolluiken, waarachter overdag winkels waren, met jalouzieSn voor de ramen.ze schynen kleiner.als praat jesmakers, die eindeiyk hun mond houden. De monumenten op de pleinen die den ge heelen dag teloor gingen in de rond hen krioelende auto's, schynen grootscher, majes tueuzer. De muilen van leeuwen, dolfijnen of sfinxen, die overdag water braakten, biyven wydopen en als verbaasd over eigen machteloosheid den nacht instaren De straten die, overdag, door drukte smal schenen, toonen zich nu in haar volle breedte. De pleinen lijken grooter, schynen in don kerte eindeloos, ofschoon afgebakend in ba lustrades en muren van huizen. Op de straathoeken, hier en daar, staan roerloos de figuren van agenten, meestal twee te zamen, die, in hun donkere unifor men, deel van den nacht schynen te zyn, op wier heupen de revolver rust en de wa penstok, waarmee ze de veiligheid der sla pende burgers zullen verdedigen. Een enkele burger spoedt zich nog voort, nu eens dicht langs de huizen, dan weer een plein over, eenzame figuur, die een geheele wereld van leven in zich draagt, van vreugde en ïyden, dat hy alleen kent en niemand anders in- tresseert. Soms raast voorbij een donderende kar, vol groenten of andere eetwaren, zich spoe dende naar de Hallen, dien grooten buik van Parys... waar, nog vóór de onrustigsten werkelyk inslapen, het leven van nieuwen dag en voeding van een wereldstad al weer zal aanvangen Een paar ramen blyven bier en daar pein zend gloren van licht, door reten van jalou- zieön van één... soms twee slapeloozen,of van iemand, die zich alweer gereed moet maken voor den nieuwen zwoegdag: bakkers, reizigers, voddenrapers, die nu niet meer 's nachts langs de straten kunnen jagen, maar wachten moeten het ochtenduur, als de con cierges hun vuilnisbakken buiten zetten Nog schiet geruiscbloos een hel verlichte luxe-auto voorby, met een heer in smoking, een dame in avondtoilet, die elkaar toelachen, of verveeld moe voor zich uitstaren... En dan komt eindelijk dat vreemde uur, dat Parys op zyn stilst is, zooals weinigen, en dan nog toevallig, het zien... tusschen twee en drie, wanneer alles reeds is gaan slapen, en de anderen nog niet ontwaakten. Het uur dat het zelfs in de sloppen, waar de doellooze dwaalt, en de misdadiger rond sluipt naar buit.eenzaam en verlaten is. Toen gebeurde alles heel snel. Ik had even hun schimmen gezien, over de donkerte van het plein, in de groote leegte.Nu stonden ze ineens voor den voorbijganger... twee louche individuen met das los om den nek een hoekige pet in de oogen, om de heupen gespannen broeken, moordlust in hun blik. De vreemdeling, hun vyandigbeid voe lende... week terug, wilde iets zeggen, (terwyi de oude huilerig klagen bleef, dat hij het recht had... zyn hond) Maar de kleinste bukte zich lenig, schoot als een dier, met den kop vooruit, tegen den vreemde ling, die twee passen achteruit wankelde, dan neerviel, met het hoofd op den bassinrand, terwyi de aanvaller, achter zijn stoot a3n- loopende. met beide voeten sprong op de borst van den man, die lag.gevolgd door den tweede, die dadeiyk na den eerste, met beide voeten op de hartstreek sprong.... Dan... als duivels, die plots verschenen waren zonder dat iemand wist vanwaar, en hoe en waarom... waren ze weer verdwe- rond het bassin... in de richting van de Seinekade, voortjagend, half gebukt. opgeslokt in de duisternis en de eindeloos heid van plein Alleen lag daar de man... roerloos, met bloed, dat vloeide uit zyn achterhoofd en uit zijn mond... een neergekwakt dier,terwyi stad verbood... komende van de Pont auImet half lachende, half boosaardige oogen, Change... die over het plein voert naar'huilerig toch, de dronkaard te jammeren Het was kort voor dit uur... dat ik het gebeuren zag... het vreemde, noodelooze, wreede,.voor normale menschen onbegry* pelyke.het komische en tegeiy'k dramati scbe, dat me byblyft en steeds bybiy ven zal, omdat ik het „waarom" niet begrepen heb, en nooit begrepen zal... Parys in die nachtstemming van tegen tweeen... met de straten opmer kei yk breed en glimmend, de huizen dwaas-klein, de monumenten wonderiyk-groot, en de pleinen als eindeloos en zich verliezende in duister nis. En énkele menschendie elkaar daar heel toevallig ontmoeten, en een drama bouwen, waarvan ze de bedoeling zelf niet vermoeden. Laat, by vrienden op een muziekavondje opgehouden, waar, na hoogere muziek, op minder hooge, rag gedanst was, stak ik het oude plein over du Ch&telet, gestrekt op de plek waar eenmaal het kasteel van Parys, le Grand Chiltelet, den toegang tot de oude Boulevard de Sebastopol, of links naar de Rue des Halles. Dwaas klein lagen naast mij de beide schouwburgen... Chitelet en ThéStre Sarah Bernhardt... onwezenlijk groot stond voor my het monument van de „Fontaine du Chatelet, ook wel de la Victoire, met de hooge zuil en de sphinxen, die zich daarom legeren en water kunnen braken, maar die nu zwygend, vragend, met open monden uitstaarden in den nacht. Op het plein die wonderlijke stilte van Partjschen nacht, die soms beklemmend kan werken. Toch geen volkomen stilte. Het janken van een hond en de zeurderige stem van een dronkaard, die tegen den hond sprak. Type van ouden bedelaar... met lange haren onder verfomfaaiden hoed,vroeger verstompt van absinth, thans het zoekende in andere bytende, maar warmende en soms troostende vochten; klein, gebogen door een jammerleven, met als eenigen vriend een hond, thans slachtoffer van zijn dronken bui. T'es mon petit chien... toi... toi- c'est toi, qui m'aime, hik,... et moi... aussi je t'aime.wy houden van mekaar, hik... hik toi... toi... je bent goed... de menschen zyn slecht... je mag zwem men hondje... zwemmen... je t'aime... als jy op een tentoonstelling was... den eersten prys zou je krygenmaar ze willen je niet! Dat is voor rykehonden. pas comme nous... wy zijn arme honden. Oui, honden... des chiens! Oui des chiens, toi et moi... Dronkemanspraat huilerig uitgestooten, vreemd galmend over het stille eiudelooze plein, van groote verlatenheid. En de een zame, die zijn hondje, nietigen verworpeling., als zijn meester... telkens onderdompelde in de fontein onder de vragende monden der sphinxen en het onderhield.lang.soms te lang, pratende tegen het water, dat bor relde, totdat bet diertje in stuiptrekkingen zich weer naar boven werkte, en dan snak kend naar lucht 'n hoogen kreet gilde... luid en jammeriyk.die weer wegsmoorde in water. En hy, de meester, praatte door, eerst tegen den hond, dan tegen zyn natte mou wen, die meedompelden, en tegen zyn handen die dropen Wat ging het my aanEn toch ging het my aan. Als zulk een man daar zichzelf verdronken had, was ik dadeiyk doorge- loopen, uit menschlievendbeid, nu deed hy het een dier, dat nog niet sterven wilde en hulpeloos was. En ik ging langs den bak der fontein om hem te zeggen het te laten, het desnoods te beletten,toen van de andere zyde iemand kwam, een groote figuur in de duisternis, die hem reeds wegtrok, en den hond uit het water haalde, met harde en toch geen ruwe verwyten, den hond neerzette, die wegvlucht te in een kring en toch weer kwam, toen de oude dronkaard huilerig om hem riep, en luid klaagde tegen den vreemden heer, die zyn dronken spel had bedorven Mais pourquoi vous faites qaMon petit chien II est a moiVan my is hy ik mag doen wat ik wilhik met hemkyk maarhet is myn hond, hy komt weer by mehy heeft drie pryzen gehad op de tentoonstelling, waar wil je zoo'n mooien hond vinden, die zwemmen kan kyk En hy duwde den hond weer onder water, met korte schoklachjes, tegen het diertje dat hoog gilde, al3 het even los kwamin verstomptheid lachend om den angst... lachend om zichzelf, en zijn natte mouwen, om zijn eigen jammer van dronkenschap die hy grappig vonden goed En weer schoof de voorbijganger den dronk aard terzyde, greep den hond, zette dien op het plaveisel, waar hy dadelijk weer tusschen de beenen van zyn „meester" kroop,druipend, beverig en jankendterwyi de oude klaag de: Laat me toch zyn toch jou zaken niet, wie kan my beletten mijn eigen hond, die twee prijzen op tentoonstellingen haalde, te laten zwemmen kyk zoo 1En weer pakte hjj naar het dier, dat gelaten het kopje boogen zich in het water dragen liet De vreemdeling greep zyn arm stond... om zyn hond, die zwom in het bassin en poogde eruit te komen, aan de zyde waar een sphinx over het water uit te staren ligt... Weer, bijna ongemerkt, verschenen twee gestalten, eerst langzaam, dan sneller... glimmende knoopenpolitie, die den man poogden op te richten, den dronkaard onder vroegen, die maar wees op zijn hond en dan weer huilerig zong.„deux premiers prix. exposition.c'est mon chien.il m'aime. et moi jel'aime.Van zuiver ras.twee prijzen I.j Een dramaheel kort, afgryseiyk van snelheid en brute wreedheidredeloos, doelloos De ontmoeting van vier menschen in den nacht, die elkaar niet kennen en een hond... Twee van die menschen, die zich rauw storten op een derde, zonder reden, mogelyk omdat die beter gekleed was, dan zijde uitgeworpenennacht- roovers... apachen... en in woordenstryd geweest was met eender... hunnenl... Of uit sport, hun eigen soort sport. Dan lag het plein weer in zyn vreemde beangstigende stilte; twee agenten, diezich, weinig gehaast, spoedden in de richting der kaden... een man, die lag.wrakgetrapt een dronken bedelaar die huildeeen hond, die bibberend tusschen zyn beenen kroop.sphinxen,die uitstaarden metdoode oogen, sphinxen, die de wijsheid der wereld heeten te weten. En toch schenen te vrageDWaarom Alleen de dronkaard wist!... En huilde bangOm zyn hondje, en de pryzen die hy hebben zou Parys bij nacht Parys, 27 Juli 1922. (Tel.) liet bolsjewisme in het Oosten. 26 Juli. De overtuiging, dat de menschheid nog niet ryp 13 voor de algemeene verbreiding en de aanvaarding van de communistische staatsinstellingen en levenswyze, en dat men, om niet alles te verliezen, verstandig zou doen met zich maar weer aan te passen aan de bestaande wereldtoestanden, voor zoover zulks onvermydeiyk noodzakeiyk is, en onder behoud van zooveel mogelyk van de com munistische beginselen en leerstellingen heeft zich by de hoofdmannen der bolsjewi- ken in Rusland langzamerhand baan gebro ken naar aanleiding^ van het volkomen mis lukken hunner pogingen om de volken van het Oosten voor de communistische revolutie te winnen. Tegen het einde van 1919 hadden de bols- jewiken hunne eersten, maar krachtigen en zorgvuldig voorbereiden aanval op het Oosten ondernomen. Daarvoor bizonder geschoolde zendelingen moesten in de aanliggende Oosteiyke landen de bevolking inwyden, en met behulp van de daarop narukkende Roode troepen zou het bolsjewistische vuurtje overal worden aangestookt. Met groot zelfvertrou wen waren de voorbereidselen daartoe ge troffen, ontzaggeiyk groot de daarvoor ge dane uitgaven; de uitkomsten waren echter uiterst gering. De bolsjewistische leeraren preekten voor doove ooren. Daarentegen grepen talryke handen gretig naar het aangeboden bolsje wistische goud. Ook waren de Roode troepen menig klein satraapje welkom om met hunne hulp zich te ontdoen van een gevaarlyken of lastigen mededinger, of eerzuchtige plan nen te verwezenlyken. Op die wyze grondde Koetsjoek Khan een klein eigen staatje op de zuidwestkust van de Kaspische Zee en werden de emirs van Chiva en van Bokhara verjaagd. Edoch, noch Koetsjoek Khan, noch de nieuwe heerschers in de twee genoemde Centraal-Aziatische staatjes waren geneigd om by zich de bols jewistische leer aan te nemen en in te voeren en zich onder de regeering van Moskou te stellen. En hoe meer de bolsjewieken-com missarissen en hunne troepen aandrongen op de uitvoering van het communistische pro gram des te sterker werd het verzet daartegen van de inheemsche bevolking. En daar, waar de Bolsjewieken hunne vorderingen met geweld wilden doorzetten, werden ze meestal afgemaakt. De herhaling van zulke tegen slagen in Perziö, Toerkestan en F'erghama noodzaakte de Bolsjewieken zich uit die landen en gewesten terug te trekken. Tengevolge daarvan vaardigde de regeering te Moekou den 20 October 1920 een bevel uit aan alle zendelingen en bolsjewieken bevelhebbers, om voortaan de godsdienstige overtuiging, het eigendomsrecht en het familieleven van de Oosterlingen te eerbie digen en zich van elke daad van geweld tegenover hen te onthouden. Dat was de eorste officieele verzaking door de Sovjet- regeering van een deel van haar tot dien als onomstooteiyk verklaard program. Daarmede werd de gehoopte en zoo moeizaam voor bereide bolsjewistische revolutie opgegeven en besloten, zich te bepalen tot de politieke propaganda. Deze werd nog al handig ingeleid onder het devies „Het Oosten voor de Oosterlingen". Voor het inslaan van zulk een propaganda was het Oosten al goed bewerktwant 3edert de Kruistochten is er in de geheele Orient niet zooveel haat tegen de Westerlingen opgehoopt als gedurende den wereldoorlog en na dezen. Het parool van het zeifbestem- raingsrecht der volkeren viel bjj de Ooster lingen in vruchtbare aarde en werd door hen dadelijk tegen hunne Westersche heeren en meesters of onderdrukkers of uitbuiters uitgespeeld. Toen nu de Bolsjewiken kwamen, en, ofschoon wel geen bepaalde Oosterlingen zijnde, de haat tegen de Westerlingen nog aanwakkerden, en den wensch naar politieke zelfstandigheid en onafhankelykheid der Oos terlingen versterkten, meenden deze in hen flinke bondgenooten te hebben gevonden om hen te helpen de Westersche overheerschers te verjagen. Te Moskou heeft men die gemoedsstem mingen en geestestoestand bij de volkeren in het Oosten goed begrepen, en getracht zich daarvan naar mogeiykheid te bedienen. Bekwame en ervaren mannen werden naar de verschillende landen gezonden om ze op sleeptouw van de Sovjetregeering te brengen by haar pogingen om de diep verfoeide kapitalistische en imperialistische volken en staten van het Westen in hunne bezittingen in het Oosten zoo mogelyk doodeiyk te treffen. Soeritsj, het hoofd der bolsjewiken zending in Afghanistan, wist de werkzaamheid van de zoo uitstekend ingerichte Britsche diplo matieke missie te Kaboel nagenoeg volkomen te verlammen. Hy behaalde, zoowel voor Afghanistan als voor Rusland voorrechten, welke Engeland, tydens het bestaan van Baristisch Moskovia nimmer had willen toe staan. Na het afsluiten van het Russisch- Afghanische verdrag van den 23 Februari 1921 werden te Kaboel een Sovjet gezant schap, en de andere voornaamste plaatsen van het land Russische consulaten gevestigd, werd het grensverkeer aanzieniyk vergemak- keiykt, en werd de Afghanische regeering door het aanvaarden van een vaste Russische toelage tot toeschietelykheid voor Russische wenschen verplicht. Het hoofd der Britsche missie, de gezant Sir Henry Dodds moet alles in het werk stellen om zich tegen den nog voortdurend toenemenden Russischen invloed staande te houden; en als eenigste middel daartoe tracht by door steeds meer der toegeven aan Afghaansche vorderingen en door nog rykere geschenken dan zyn medestander Soeritsj kan geven, den Khan en zyne regeering toch nog voor de Britsche belangen te behouden. Eene even gelukkige keuze hebben de regeerders te Moskou gedaan met Rothstein als hunne vertegenwoordiger in Perziö. Rothstein was journalist, en toont zich een voortreffeiyk diplomaat. Hy was indertyd buitenlandsch correspondent voor de „Man chester Guardian", stond gedurende den wereldoorlog in dienst van de Britsche diplo matie in de Levant, en ontwikkelt nu te Teheran eene werkzaamheid om destelling van Engeland en de Engelschen in Perziö te fnuiken, welke werkelyk verbazenwekkend is. Zyn personeel aan het Sovjetgezantschap is talryker dan indertyd dat van de van den Tzaar, een Roode gezantschapswacht, meer dan 200 man sterk, verhoogt zyn aan zien by de Perzen niet weinig. Dadeiyk na zyn aankomst, den 25 April 1921, liet Rothstein eene verklaring verbrei den, dat hy het Westen haatte, en dat dit had afgedaan. Niettemin zond het Britsche gezantschap, tegeiyk met de Perzische regee ring, een bizondere afvaardiging om hem welkom te heeten. De woordvoerder der Perzen maakte daarby gebruik van de Fran- sche, die der Britten van de Engelsche taal. De nieuwe Sowjet-gezant antwoordde hen in het Duitsch. De Perzen verkneuterden zich daaroverde Britten waren erover onthutst. Ingevolge bepaalde wyzingen uit Londen moet het Britsche gezantschap, ondanks alles, toch een zoogenaamd vriendschappeiyk vor keer met dat der Russen onderhoudenen zoo mankeeren de Engelsche diplomaten dan ook nooit by de vele feesten en ontvangsten die de Sowjet-gezant in zUne prachtige resi dentie geeft. Rothstein laat in verschillende steden van Perziö eigen dagbladen verscbynen, waarin de haat tegen de Westerlingen en de Wes tersche kuituur wordt verbreid. Op de bin- nenlandsche politiek van Perziö oefent hy op het oogenblik den overwegenden invloed uit. De gezanten, die Moskou naar het „Natio nalistische Bewind" te Angorazend,zijn even eens mannen van bijzondere geschiktheid en gaven voor de hun toegewezen post. Ook daar neemt de politieke invloed van sowjet- Rusland steeds toe; het bolsy'ewismus moet evenwel meer en meer, in Turkye zelfs geheel, worden achtergesteld, en van de com munistischeleer en toekomstdroomen immer meer worden prysgegeven. Een harde tegenvaller in die opzichten hebben de bolsjewiken laatsteiyk in Toer kestan ondervonden, De regeering te Moskou had zich, nu anderhalf jaar geleden, door den na zijne uitwijzing uit Duitschland daarheen gevluchtten Enver pasja, den be- ruchten generalissismus, minister van oorlog, enz. enz. onder het Joog-Turksche regime gedurende den wereldoorlog, en toenmaals een verklaarden vijand van Rusland, laten bepraten om hem op te dragen Toerkestan, waar hy goede verbindingen had, voor aowjet- Rusland te winnen, en hem daarvoor troe pen te geven. Enver bezette inderdaad dat gewest, maar bleek alras weinig gezind zich verder om Moskou te storen. Hy wilde veeleer zich daar zelfs als een onafhankelijk potentaat vast zetten, om van daar uit het „Nationalisti sche Bewind" in Turkye dat niets van hem wil weten, waarover hy ten hoogste slgd te bestoken. Alle orders uit Moskou om Toerkestan te verlaten slaat hy in de wind; hö heeft zelfs de hem toever trouwde roode troepen met de daar gemaak- ten buit aan geld en goederen voor zich gewonnen, zich verbonden met Kutsjunk Khan aan de Kaspische Zee, en scbyntvan plan zich meester te maken van Krasne- ved9k, de voornaamste haven op de Oostkust, van waar de spoorweg naar Mldden-Aziö uitgaat. Een strljdmarkt, samengesteld met sowjet-troepen en Tuikache troepen uit Kemalisdan is in alleryi daarheen gezonden om dien aanslag af weeren. Het is de eerste maal, dat roode troepen gezameniyk met niet-bolsjewiken optreden, en wel in het belang en ten bate van dezen. Ook dit ia weder een nieuwen steek, welke de macht hebbers te Moskou hebben moeten laten vallen van hun communistisch revolutie program. N. R. C. HONGAABSCHE BRIEVEN. De Nationale Vergadering te Boedapest. De party-groepeering. BOEDAPEST, 27 Juli. Dag in dag uit geeft de Nationale Vergadering, die alge meene beschouwingen over het voorloopig budget houdt, de meest onverkwikkeiyke tooneelen te zien. De ruime zittingszaal in het prachtige Parlemen tspaleis aan den Donau- oever, een gebouw, dat in tal van opzichten sterk aan het Londensche House of Parlia ment herinnert, weergalmt vaak van het gebrul der heeren afgevaardigden. Lawaai, gejoel, geschreeuw, gesis, geklapper met les senaars, stormachtig applaus, stortvloeden van interrupties, nopen den ongelukkigen spreker vaak zyn rede af te breken caco- fonie, die soms aan een dierentuin, dan weer aan een gekkenhuis denken doet, is tegeiy- kertyd belacheiyk en opwindend, onzinnig voor den buitenstaander en toch vol zin en interesse voor den ingewyde. De luide bel van den voorzitter klingelt soms minuten lang, maar zelfs haar alles-verstikkend geluid weet de opgewonde gesticuleerende, driftig- opspringende, vuistballende, warmbloedige Hongaarsche afgevaardigden nauw tot bedaren te brengen. Wat geeft onze Tweede Kamer, zelfs in zg. „stormachtige" zittingen, nog een beeld van koel- en loomheid, vergeleken by de uitbarstingen van den Boedapester parlemen tairen vulkaan. Maar hier zyn ook geen „zonen der lauwe westerstranden" verzameld, maar heetgebakerde, Hongaarsche mannen, wier bloed zelfs door tien eeuwen van Euro- peesche cultuur nog niet is afgekoeld. De krachtigste uitdrukkingen zyn vaak nog niet krachtig genoegmen durft hier den tegen stander onomwonden te zeggen waar 't op staat, hoe men over hem denkt en de veelgeplaagde president heeft maar druk werk afgevaardigden tot de orde te roepen, die over de schreef g3an. En toch 1 Hoe scherp de tegenstellingen tusschen deze ruim 210 mannen vaak mogen schynen ze zyn kleiner misschien dan in de meeste parle menten tusschen partyen 't geval Is. Want al deze afgevaardigden en ik zonder de socialisten, die bier veel minder internationaal „angehaucht" zyn als elders in Europa niet uit spreken als vertegenwoordigers, voor vechters van do nationale gedachte. Hongarije, ons vaderland, Hongarye dat vernederd is, Hongarye, dat wy weer groot willon zion - dat is 't vaak uitgesproken refrein van al deze sprekers, op hoe verschillende wys, met hoe andere woorden ook gezongen. De nationale gedachte, zoo begrypeiyk, zoo gevaariyk anderzijds is het hechte cement, der regeeringameorderheid en oppo sitie is over allo verschil heen bindt. Do nationale gedachte is er altyd zij is als een vlam, die in 't verborgen brandt. Men ziet haar niet steods. Men zag haar byvoorbeeld niet tydens de jongste verkie zingen, toon de regoorlng on haar tegonstan- ders afkeurenswaardige dingen deden om welgevallige candidaton gekozen to krijgen, minder-gcwen8chto te weren. Dat is nu een maal Hongaarsche specialiteit. Het is moei- lyk achteraf na to gaan, welke de partyen op dit stuk 't meest op haar kerkstof heeft; gerust kan evenwel gezegd worden dat de oppositie somwyien niet minder terroristisch opgetreden is als de heer Gyula van Görobós, die de leider der verkiezingen voor de regee ring was, on die natuuriyk niet gsschroomd heeft van de hem ten dienste staande machts middelen 'n flink, in vele gevallen zelfs overdadig, gebruik te maken. En nu het resultaat Graaf Bethlen heeft, zooals trouwens te verwachten was, zfin meerderheid sterk bevestigd. Hy kan over een meerderheid van 160 zetels beschikken, waartegenover een zeer verbrokkelde oppo sitie 70 zetels stellen kan. Tot de regeerings- meerderheid behoort in de eerste plaats do party van Szabó en van Gómbfls de party der kleine landeigenaars. ZU zyn natuuriyk sterk „proboer-gezind", maar Szabó, die een zeer verstandig man is, zal den invloed der landbouwers niet willen laten ontaarden in soort tyrannie van het platte land over de steden. Dat blykt wel uit het feit, dat de klein-agrariörs niet vyandig staan tegenover de belastingplannen van den minister van Financiön Kallay, ofschoon diens projecten het grondbezit zéér zwaar belasten en de kleine landbezitters den druk nog véél ster- sterker znllen voelen dan de groote landhee- ren. Szabó's party is inderdaad bereid den staat een offer te brengen en z\j wil mééhel pen den armen staat het noodige geld te verschaffen, óók al moet dat dan ten deele uit de eigen overigens welgevulde beurs komen. Met de tameiyk liberale klein-agrariörs is de oude arbeidsparty van graaf Tisza ver bonden, waarvan men de leden zou kunnen kenmerken als: conservatief-liberaal, niet- antisemieti8ch, afkeerig van de nog steeds niet doorgevoerde bodemverdeeling, dragers der nationalistische, in de oude tradities 1 wortelende idealen. Deze beide partijen samen vormen de zg. „eenheidsparty". Tot het regee- 1 ringsblok kan voorts de cbristeiyk-concer- j vatievatieve party gerekend worden, die wel antisemitisch is. I En nu ik kan in dit klein bestek

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1922 | | pagina 2