FIJNSTE HELANQE
JURGENS'
DE BESTE m
WOENSDAG
14 DECEMBER 1921
Nieuwjaarswensehen
SINT-MICHAÈL
iviii v I'
Prijs per kwartaal. f I,
Losse nummers 1 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels t 1,20
Elke regel meerf 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstannvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels; elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
4E JAARGANG. - N°. 13.
worden aangenomen door onze plaat
selijke agenten en rechtstreeks door
ons Bureau.
De Volkenbond.
Er zijn veel menschen, die, al dan niet
met kennis van zaken, beweren sceptisch
te staan tegenover den Volkenbond en
wat die zal presteeren in het belang van
den vrede der wereld.
Nu is het over het algemeen een ken
merk van velen, dat ze zich niet durven
overgeven aan geestdrift voor een goede
zaak. Ik denk dat wel nergens in Europa
men zoo koel staat tegenover de pogin
gen, om de oorlogsellende voor het ver
volg te voorkomen. Koelheid, nuchterheid,
angst voor iets verhevens, scepticisme,
cynisme vaak, is een kenmerk van den
Hollander. Men voelt dat dagelijks, wan
neer men zelf graag wat warmte zou zien
komen in de samenleving, wanneer men
er idealen op na houdt. Men kan even
zooveel emmers koud water krijgen over
zijn enthousiasme als men wil. Aanmoe
diging echter, daar ontbreekt het menig
maal volkomen aan.
En toch, dat is jammer. De mooiste
dingen worden in stilte geboren in de fijne,
zuivere harten. En er is, evenals voor een
teedere jonge plant, veel warmte en ver
zorging noodig, een atmosfeer als het ware,
wil het goede beginsel opgroeien en een
maal als een sterke boom staan te midden
der omgeving.
Hel is met den Volkenbond weinig
anders gegaan. Ik hoorde dezer dagen een
voordracht van Prof. van Hamel, directeur
van de juridische afdeeling van den Vol
kenbond te Genève, die een en ander kwam
vertellen over dit instituut. Toen de voor
dracht afgeloopen was, en wij de zaal
verlieten, liep achter mij Prof. Treub, de
bekende ex-minister en leider van den
Vrijheidsbond. .Onnatuurlijk optimisme",
hoorde ik hem tegen een ander zeggen.
Zie ik heb voor den heer Treub alle
respect. Het werk, dat hij gedurende den
oorlog voor Nederland heeft verricht, is
zoo groot en zoo veel, dat men dezen man
wel altijd grooten dank verschuldigd zal
blijven.
Maar het speet mij toch wel heel erg,
dat zóo weinig van het enthousiasme van
Prof. van Hamel bij hem was overgegaan.
Nu kan men natuurlijk tot mij zeggen:
Leert je dat dan niets? Is Treub niet een
onzer knapste koppen en zou hij het niet
bij het rechte eind hebben?
Ik geloof het inderdaad niet. Ik geloof,
dat een idee als dat van den Volkenbond
en dat van internationale ontwapening
alleen kan gedijen in een sfeer van ver
trouwen, van geloof, van hoop, van op-
I timisme, van warmte.
Het is geen wonder, dat velen er koel-
FEUILLETON.
VAM
E. WERNER.
(Geautoriseerde ultga\'e van D. BOLLE.)
14)
..Ooedcnmorgen, papa!" riep een heldere stem,
terwijl het voorwerp van het gesprek zich op den
drempel vertoonde.
Johan Wehlau Jr. was een slank opgegroeid.
Buitengewoon knap Jonkman van vierentwintig
Jaren, wiens uiterlijk nog in geenerlci opzicht den
wekomstigen professor aanduidde. De kleine
srrooien hoed zat hem los en scheef op het donker-
oionde haar, en het uiteftt elegante fantasie-
~iS i"1 Raf ^cm veeleer een geniaal dan een
fni M„VOorltoincni 'n het Jonge, frisscho gelaat
",.l°en ten paar vroolijke, levenslustige oogen
«1» 1 8j"schc uiterlijk had iets zóo innemends,
dat men den vaderlijken trots begreep, waarmede
C beschouwde.
„Zoo, wildzang, zijt gc daar!" zcide hij opge-
ruimd. 'k heb je tmle |u|„ v0l)rspe|d dat glj naar
hui i we lvrnec op sleltra zult brengen."
Papf-' heb plan om dezen keer eens
fS no f,-,1.' verzekerde johsn,
ogenblikkelijk dc bi, ht,Jwoorj
voegde door de deftige burgen,ecsteiivroi.w, die
luist zonder eenig kwaad verm0Eden, haar
sleutelmand had nedergezet, om het middel te
glimlachend tegenover staan. Het geloof
in de menschheid is er wel met alle ge
weld uitgeranseld in de jaren '14'18.
De menschheid bleek in staat tot het aller
gruwelijkste. Ik zou niet weten, waarvoor
het Christelijk beginsel in de wereld is
gebracht, indien dat niet sterker zou zijn
dan al het andere en den mensch niet in
staat zou stellen ook tot het allerbeste.
Daarom reken ik het tot een der mooi
ste gedeelten van taak, daaraan mee te
werken, dat de Volkenbond-gedachte ge
dragen worde door de sympathie der
volkeren.
Verschillende leden van het Bureau van
den Bond hebben besloten in deze dagen
naar hun eigen land terug te keeren en
er kennis en liefde trachten te wekken
voor dat vredes-werk. Zóo gaat dezer
dagen Prof. van Hamel rond door ons land.
Dit is zeker, dat men nog nooit, zoo
lang de wereld bestaat, een internationaal
centrum heeft bezeten als Genève thans
doorloopend is. Er zijn nu reeds zooveel
banden gelegd, dat verbreking daarvan
een onmogelijkheid is geworden. Men
heeft de oude school verlaten, waarin
macht werd gesteld tegenover macht; men
wacht het heil voortaan van internationaal
overleg.
De taak van den Volkenbond was niet
van te voren precies te omschrijven. Die
moest blijken uit den loop der gebeurte
nissen en is dan ook in veel opzichten
anders geweest dan men gedacht heeft.
dat ons het recht geeft tot dat verwijt?
Hebben wij na den oorlog zelfs maar in
onzen kleinen kring met wat meer liefde
gestaan tegenover onze medemenschen,
dan vóór den oorlog? Is het niet datzelfde
wantrouwen, dat vervloekte onderlinge
wantrouwen, dat den heelen oorlog heeft
ten gevolge gehad?
Heeft de Volkenbond weinig resultaten
opgeleverd?
Maar de Wilna-kwestie dan? Zou zon
der den Bond het conflict over deze stad
tusschen Polen en Lithauen niet zonder
eenigen twijfel op bloedige wijze zijn
beslist? En is het niet schitterend, dat
vertegenwoordigers van de beide regee
ringen, die met elkaar overhoop lagen,
aan éen tafel zijn komen te zitten in
Genève, om te overleggen? En is althans
in beginsel niet de weg ter bevrediging
gevonden
Zou eenige weken niet de brand op den
Balkan tusschen Albanië en Servië al zijn
uitgeslagen, als de Volkenbond er niet
geweest was?
Is de kwestie over de Aland-eilanden
tusschen Finland en Noorwegen niet ge
regeld dank zij de verplichte arbitrage?
Is men inzake Boven-Silezië niet op den
goeden weg?
Is het plan tot financieel herstel van
Oostenrijk, waarvan de naam van den
Nederlander Termeulen eervol is verbon
den, niet het werk van den Bond?
Ik zou nog veel meer kunnen noemen,
Reclames, Mededeelingen.
Hij heeft bijvoorbeeld meegewerkt aan de
reconstructie van het vernielde Europa,
niet het laatst bemoeit hij zich ook met
het financiecle herstel.
Het is onbillijk, den Volkenbond er een
verwijt van tc maken, dat hij niet reeds
meer resultaten heeft bereikt. Het is on
mogelijk, in enkele jaren te herbouwen,
wat gedurende vele eeuwen, niet het minst
in vijf oorlogsjaren, tot op den grond werd
verwoest. En het meest bemoeilijkt mis
schien dat herstel nog bet wantrouwen
van u en mij. Er is niets fnuikender voor
een grooten arbeid, dan wantrouwen. Heb
ben wij het recht, den Volkenbond iets
te verwijten? Wat hebben wij dan gedaan,
grijpen en ondanks haar tegenstreven met haar
door de kamer te dansen.
„Ondeugende jongen, wilt gc mij wel niet vrede
laten I" knorde zij. naar den adem hijgende, toen
hij haar eindelijk losliet en met den hoed in de
hand een diepe buiging voor haar maakte.
„Pardon tante, maar dit is de noodzakelijke
inleiding tot de boodschap, die ik u moest over
brengen. In de keuken wordt dringend naar uw
komst verlangd, en ik heb op mij genomen u dit
te zeggen, daar ik mij altijd gaame nuttig in de
huishouding maak."
Dit edele streven van haar neef scheen de vrouw
des huizes ecnïgszius verdacht voor te komen, want
zij vroeg op lang gerekten toon:
„Wat hebt gij in dc keuken, bij de meiden tc
doen?"
„We! ik moest de oude Grietje toch eens goeden
dag zeggen," verklaarde Johan niet het onschul
digste gezicht van de wereld.
„Zoo? En dc jonge Lcentjc zal er ook wel bij zijn
geweest?"
„Met Lecntje heb ik eens kennis gemaakt. Als
neef des huizes was ik dit verplicht. O, ik heb
zoo'n huiselijken aard!"
„Mijn lieve Johan," zeide zijne tante op vast
beraden toon, „je huiselijken aard kunnen wc bier
best missen, en als deze je nog ééns n3ar de keuken
mocht voeren, wordt de grendel op dc deur gedaan
vergeet dat niet!" Dit zeggende, knikte zij haar
zwager toe en stapte statig dc deur uit.
„Pas op!" klonk de waarschuwing vaU den
professor. „Al zijt ge tante's hartelan, op dat
punt verstaat ze geen gekheid en daarin heeft ze
groot gelijk. Ze zal zich nu ten minste wel niet
meer bezorgd maken over je wanhopige stemming
waardoor de Volkenbond zijn bestaans
recht reeds volkomen heeft bewezen.
Hier in den Haag komt eind Januari
in het Vredespaleis het Internationale Hof
van Justitie samen, een gevolg alweer van
het beslaan van den Volkenbond.
Ik weet wel dat de Volkenbond teleur
stellingen heeft gebracht. Het is jammer
dat Amerika zich nog afzijdig heeft gehou
den. Jammer is ook dat hij niet alle lenden
van Europa omspant Maar alles wijst er
op, dat het niet lang meer zal duren of
ook Hongarije en Duitschland worden toe
gelaten. Reeds nu hebben meermalen Duit-
schers deelgenomen aan de besprekingen
in Genève. En ge hebt wellicht gelezen,
ze wil namelijk hef denkbeeld maar niet opge
ven. dat gij jc ongelukkig voelt in je werk."
„Wel neen, papa, ik ben volstrekt niet onge
lukkig," verzekerde dc jonge man, terwijl hij
schrijlings op een stoel ging zitten en innig tevreden
rondzag.
„Dat heb ik ook nooit ondersteld. Zulke dwaze,
jeugdige fantasieën verdwijnen wel van zelf,
zoodra men zich met ernstiger dingen begint bezig
te houden.
„Ja, papa," stemde Johan toe, druk in de weer
met zijn stoel in een schommelende beweging tc
brengen, wat licrn hoogelijk scheen te vermaken.
„En het ernstigste is zeker de wetenschap," gir.g
Wehlau niet nadruk voort. „Ongelukkig heb ik in
dcnlaatstcn tijdJohan, nier gebruikt dc stoelen
niet om op te rijden, die studentikoozc gewoonte
moet gij jc afwennen, ze past niet voor eer. aan
staand docter in de philosophie mij weinig
met je studies kunnen bemoeien. Ge weet wel dat
mijn groot, nu eindelijk voltooid werk al zijn be
schikbaren tijd in beslag heeft genomen. Maar nu
ben ik vrij en zullen we het verzuimde weer
inhalen."
„Ja, papa," zeide Johan wederom, die wel is
waar de vaderlijke vermaning ter harte genomen
en van zijn stoel opgestaan was; maar in plaats
daarvan zat hij nu op den rand van de tafel en
slingerde met de becnen heen en weder. De pro
fessor zag dit gelukkig niet, daar hij het een en
ander op zijn schrijftafel in orde bracht, en ging
bedaard voort:
„Ge hebt je studietijd nu achter den rug en,
naar ik hoop, ook al de studentengrappen, die jé
hebt uitgevoerd. Ik reken op meer ernst en be
zadigdheid, als ik thans de poorten der wetenschap
dat de Franschman Noblemaire heeft uit
gesproken, dat Frankrijk het zal toejuichen,
ook Duitschland zal kunnen toetreden
als lid.
Laat ons ons vervloekte cynisme afleg
gen en ook met het oog op het nade
rend Kerstfeest - met dankbaarheid elke
poging toejuichen om een nieuwe wereld
te scheppen. Internationaal overleg in Ge
nève, beperking der bewapening te Was
hington, en dat 3 jaar na het einde van
den wereldoorlog mogen we niet dank
baar zijn? VAN ZUYLEN.
Ingezonden Stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Stukben
lie volgens het oordeel der Redactie niet aan den
eisch van olterete beknoptheid voldoen, worden
terzijde gelegd. Kopie wordt niet terug gezonden
„VOLKSCULTUUR" en „HET VOLK".
Gerichte Redactie
Onder het opschrift „SLINKSCBE PRO
PAGANDA" las ik in 'n ongeteekend hoofd
artikel van „HET VOLK" (van Woensdag
avond 80 November), op de eerste pagina
en dus door Mr. TROELSTRA geschreven,
'n grappige critiek op de bedoelingen van
een door mij op te richten N.V Uitgevers
maatschappij „VOLKSCULTUUR". Ik noem
die critiek „grappig", omdat ze er absoluut
vlak naast was.
Ik heb dit in 'n uitvoerig schrijven dui
delijk aangetoond en was zoo naief om te
meenen, dat de leider van „HET VOLK"
dié critiek op zyn critiek eerlijk zou opnemen.
Ik heb me deerlijk vergist en aarzel niet
hier openlijk Mr. PIETER JELLE3 TROEL
STRA, Hoofdredacteur van het Dagblad voor
de Arbeiderspartij, lid van de Tweede Kamer
der Staten Generaal en misschien wel Mi
nister in spé, als onbetrouwbaar journalist
aan de kaak te stellen.
Na mij eerst lichtvaardig en valschelijk
beticht te hebben, heeft Mr. TROELSTRA
uit mijn verweerschrift slechts dié uit hun
verband gerukte zinnen en woorden geci
teerd, die in z'n kraam te pas kwamen, dat,
waar 't op aankwam, opzettelijk weggelaten
en zóódoende z'n goedgeloovige lezers een
voudigweg bedot.
Ik begrijp volkomen, dat het den Opper
herder der S.D.A P.-kudde minder aange
naam is, wanneer iemand, buiten de straffe
partil-discipline staande, geestelijk contact
met zijn schaapkens zoekt, doch dat geeft
hem nog geen recht, om met modder te
gaan smijten Niét, dat hij me raken kan,
daarvoor moet hij beter leeren mikken.
Ik zal nu bedoeld artikel van 80 November
met mijn verweerschrift, het erbarmelijk
woordgeknoei van Mr. TROELSTRA en nog
eenige gegevens omtrent „VOLKSCUL
TUUR" in brochurevorm laten drukken. De
S.D.A.P.ers-lezers van het „HET VOLK'
en ook anderen, die er meer van willen
weten, hebben zich, onder bijvoeging van
'n postzegel van 10 cent (voor porto, druk-
en administratiekosten), te wenden tot het
Secretariaat, Valkenboschbade 650. den Haag.
Op de achterzijde van de envelop schrijve
men het woordje „Volk".
Hoogachtend,
CLOCK ENER BROUSSON.
Directeur van „VOLKSCULTUUR".
voor je ontsluit. Leg er je nu eens met de borst
op toe, Jolian ge zult mij nog dankbaar her
denken, als gij mij eens in de professorale waardig
heid opvolgt."
„Ja, papa!" zeide de gehoorzame zoon ten
derden male, terwijl hij plotseling van dc tafel
sprong, daar zijn vader zich had omgewend en hem
een vecdrietigen blik toewierp.
„Kunt gij Je dan die studentikooze manieren
niet afwennen? Neem een voorbeeld aan Michael
die zou zich zoo iets niet veroorloven."
„Neen, zeker niet," luidde het half spottende
antwoord. „Mijnheer de luitenant is immers ook
binnenshuis het gepersonifieerde dienstreglement.
Altijd gelaarsd en gespoord en gestropdast! Wie
had dat ooit gedacht, toen hij bij ons kwam! Toen
was hij zoo'n schuwe, bloode jongen, die zich
nergens en bij niemand op zijn plaats gevoelde.
Ik heb hem in het begin geheel onder mijn vleugels
moeten nemen."
„Hij is gauw genoeg daaraan ontgroeid, dunkt
inij!" merkte de professor sarcastisch aan.
„Helaas ja! Nu is de verhouding omgekeerd en
koniinandccrt hij mij. Maar beken zelf, papa, of
gij er in het begin ook niet aan hebt gewanhoopt,
iets menschelijks van -hem te maken."
„Wat de uiterlijke vormen betreft, ja. Geleerd
had hij destijds al veel meer dan ik dacht en
mijn broeder had zeker alle eer van zijn onder
wijs; maar toen hij eens uit zijn dommel ont
waakt was, heeft hij met zulk een stalen vlijt,
zulk een onafgebroken doorzetting aan zijn eigen
ontwikkeling gearbeid, dat ik menigmaal de geest
kracht heb bewonderd, waarmee hij zich uit dien
half versuften toestand ophief."
„Ja, Michael is altijd uw lieveling geweest,"
lets over de waarde en de beteekenis
van het ambacht.
Het valt niet te ontkennen, dat in onzen
tijd van veelweterij en wetenschappelijke
overlading het ambacht schijnbaar in waarde
en beteekenis is achteruitgegaan. Ik zeg
schijnbaar, want overschatting en theoreti
sche vorming en wetenschappelijke ontwikke
ling leidt tot onderschatting van praktische
opleiding en technische vaardigheid. De deug
delijke kennis van een ambacht is iets zuiver
reëels, en de oordeelkundige uitoefening daar
van is door alle tijden heen een zaak van groot
en verstrekkend belang. Een metselaar, die de
muren van ons toekomstig huis opmetselt,
hecht en sterk volgens de deugdelijke eischen
van zijn vak; een timmerman, die de verdere
voltooiing bewerkt en met ernst en zaakkennis
zijn werk verricht, de smid die het werktuig,
een machine of een stuk gereedschap zóó
maakt, dat het niet alleen een lust is om het
te zien, maar dat het ook aan alle eischen vol
doet; zij allen verrichten een arbeid, welke
hun zeer zeker het recht geeft zich te rekenen
tot de meest nuttige leden der maatschappij;
de beteekenis van hun werk is iets van blij
vende waarde, en een goed en goed onderlegd
werkman is ondanks de dikwerf gespannen
verhouding tusschen kapitaal en arbeid nog
altijd een betrekkelijk onafhankelijk man, een
goed werkman, ik zeg het nogmaals, laat men
zoo gauw niet los. En, wat voor hem veel
waarde heeft, hij kan een goed loon bedingen
en staat mee vooraan tot het vervullen van
goed betaalde betrekkingen.
Bij de steeds elkaar opvolgende hervor
mingen van ons maatschappelijk leven is de
behoefte aan bekwame ambachtslieden immer
een daadwerkelijke behoefte gebleven, en
ofschoon het raderwerk onzer samenleving
steeds ingewikkelder wordt, zoodat wij niet
meer kunnen volstaan met: „zoo deed mijn
grootvader ook," maar ons steeds moeten aan
passen met het nieuwere onzer dagen, de
kundige ambachtsman blijft voor gisteren en
heden de man, wiens werk nooit kan worden
gemist, De domme en laatdunkende gering
schatting voor den nijveren handwerksman,
een kenmerk dikwerf van onbeduidende hoog
moedige lieden, heeft maar al te vaak zich
zeiven gestraft.
Vele ouders, wier zoon door aanleg en nei
ging was voorbestemd om eenmaal een eer
volle plaats in te nemen in de rijen onzer
handwerksnijveren, werden verleid door de
eerzucht van hun zoon iets meer te maken,
daartoe gedreven door dwaze ouderliefde en
te hoog gespannen verwachtingen. Hoevclen
van die "jongelieden, als winkelbediende of
jongste klerk de maatschappij ingetreden,
bleven wroeten in de onderste gangen van den
administratieven doolhof van ons "ingewikkeld
handelsverkeer. Schamel bezoldigd, voort
durend genoodzaakt voor de wereld een
zekeren stand op te houden en te schijnen wat
zij niet zijn, bleven zij geketend aan "den zelf
kant van die kringen in de maatschappij,
waarvoor kortzichtige ouders hen in de toe
komst hadden bestemd. Verbittering en wrevel
traden in de plaats van eerzuchtige verwach
tingen en hoopvolle toekomstdroomen, en
velen hunner benijden in stilte den eenvoudi-
gen handwerksman, die niet meer behoeft te
schijnen dan hij is, ja hem dikwijls op finan-
tieel gebied voorbij streeft en in opgewekten,
gezonden arbeid zijn dagen slijt, gesteund
door de vaste overtuiging, dat de verheffing
prevelde Johan. „Ge hebt hem altijd vrijgelater ir
zijr keus, gij keurdet 't aanstonds goed, toen hij
militair wilde worden, terwijl ge mij
„Dat's een geheel andere zaak," viel zijn vader
hem in de rede. Michaël moest zich door eigen
krachten een weg door dc wereld banen en, zooals
hij nu eens bestaat, deugt hij het best voor militair.
Dat moedig afgaan op het voorgestelde doel,
dat streng gevoel van plicht, dat krachtdadig
onderdrukken van elk verkeerd element pleiten in
alle opzichten voor zijn karakter, en zeker zal hij
daarmee goed door dc wereld komen. Gij daar
entegen zult oogsten wat ik zaai en moet daarom
op mijn veld blijven arbeiden. Het zal je op den
duur gemakkelijk genoeg gemaakt worden."
Het gelaal van den jongen man verried, dat dit
vooruitzicht hem al zeer weinig kor schelen; maar
eensklaps sprong hij op en riep vroolijk:
„Daar komt Michaël!"
Tien jaren zijn een langen tijd in het mcnschelijk
leven en ze tellen dubbel in het ontwikkelings
tijdperk van een mensch; maar hier grensde de
verandering, die zij hadden teweeggebracht, bijna
aai het wonderbare. Dc vroegere pleegzoon van
den houtvester Wolfram en de jonge officier, die
nu dc kamer binnentrad, waren twee gehe-1 ver
schillende personen, die geen enkelen trek met
elkander gemeen hadden.
Wordt vervolgd.