ZATERDAG
9 APRIL 1921
EERSTE BLAD
Prijs per kwartaal.
L0886 nummers
f I
f 0,07*
Advertenties v. 1—6 regels t 1,50
Elke regel meer. f 0,25
Bij contract aanzienlijk korting.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven met vaste medewerking
van i.J. L. VAN ZUYLEN, door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelhamis.
3E JAARGANG. - N°. 44.
HET LOT VAN OPPER-SILEZIË.
Silezië heeft den Pruisischen hiel zwaar ge
voeld, sedert Frederik de Groote liet dien op
den nek zette.
De welbekende geograaf Wilhelm Velz, hoog
leeraar te Breslau heeft dit in een voordracht
gehouden in October 1920 flink uiteengezet.
„Men kan niet zeggen, dat Frederik de Groo
te "met het nieuwe groote Silezisch bezit heel
schappelijk te werk ging, hij is hier opgetreden
als de veroveraar. Hij heeft geheel Silezië ge
nomen en is begonnen met het rijke deel van
Middel- en Neder-Silezië (,fhet Pruisische Pe
ru", zooals hij het noemt, in zijn politiek tes
tament) te gebruiken om met de overblijfselen
van zijn eens zoo bloeienden welstand liet
overige, door den oorlog verarmde Pruisen op
de been te helpen; hij heeft een massa geld uit
het land gehaald. Over 't geheel is Silezië er
echter onder zijn regeering heel anders en beter
gaan uitzien."
Men is geneigd de laatste uitspraak als een
doekje voor het bloeden te beschouwen, wan
neer men dadelijk daarop leest;
„Wel is waar ging de handel van Bresjau en
Silézië onder de regeering van Frederik den
Groote achteruit; van jaar tot jaar, van de
cennium tot decennium verdween hij meer en
meer. Maar deze achteruitgang is te verkla
ren uit de radicale wijziging in Silezië's staat
kundige ligging. Tot dusver was Silezië een
verbindingslid tussclien liet Zuiden en liet
Noorden; zijn handel ging naar 't Zuiden, nu
werd het bij 't Noorden aangesloten. De grens-
verandering kon niet zonder sterken invloed
blijven op den ouden Oostenrijkschen handel
en Frederik heeft niet veel gedaan 0111 Silezië
daarvoor schadeloos te stellen."
Wat er anders en beter is gaan uitzien, dat
is alleen liet toenmaals onbelangrijkste deel
Oppcr-Silczië, waar nu de volksstemming ge
houden is. Daar bracht Frederik, behalve den
Duitschen schooldwang, de ijzer- en loodindus-
trie. Met dit ijzer en lood is dc zevenjarige
oorlog gewonnen; zooals nn dc Silezisclie me
taalindustrie geheel voor den wereldoorlog
heeft gewerkt.
Het grootste onheil was, dat Silezië in een
uithoek van een nieuwen staat zou komen tc
liggen. Dit nadeel heeft dan ook een sterken
invloed gehad op de industrie, de Duitschc
bladen trokken dit zelfs zoo ver dat het daarom
bij Duitschland moest blijven.
Maar doordat dc bovcu-Odcr slecht bevaar
baar is, en daaraan weinig tc veranderen valt,
omdat ze weinig water heeft, achtte men het
beter dat Opper-Silczië aan Polen verbonden
bleef.
Zij hebben daaromtrent een recks van re
kesten gericht tot den Duitschen rijkskanse
lier, alle „streng vcrtraulich." De Polen von
den cr een aantal van 11a den terugtocht der
Duitschers in het keizerlijk mijnbureau te Czes-
tochowa cn hebben die gepubliceerd.
Czcstocliowa is een Poolsche industriestad
en tijdens den oorlog was dan ook die door de
Silcziers zoo broodnoodig geachte economische
en politieke verceniging van Polen en Silezië
tot stand gekomen. Geen tariefgrenzen meer,
natuurlijk. Maar bovendien oprichting van een
aantal organisaties voor den import der Pool
schc grondstoffen, die Silczic zoozeer behoefde;
alle gevestigd te Kattowitz dat van de Groot-1
Silezisclie industriecentra liet meest Oostelijk,
en dus dicht bij de Poolsche grens is gelegen,
en dat ook de zetel is van liet groote Silezisclie
syndicaat de „Oberschlezische Berg- und Hut
ten-geselschaft."
Zoo had men verschillende groote Gesel
schaften aangespoord tot levering van erts en
mijnhout en zelfs het oudroest werd naar Sile
zië gevoerd ter oversmelting.
Zoo was de toestand bereikt, dien de groote
Silezisclie industriemagnaten wenschten. Waar
om dan de reeks van memoranda, waarmee ze
den rijkskanselier bombardeerden? Omdat zij
vreesden, dat na den vrede die toestand niet
gehandhaafd zou blijven. Wat zij het ergst
duchtten, dat is dat Polen in twee economische
„invloedssferen" zou worden verdeeld en dat
dan Zuid-Polen geen aansluiting zou krijgen
met Pruisen, maar met Oostenrijk-Hongarije.
Maar als het onmogelijk mocht blijken, dat
Pruisen op geheel Polen de hand legt, dan is
liet oneindig verkieslijker, dat het bij Rusland
blijft, dan dat het onder Oostenrijk-Hongarije
komt. Dat wordt met klem van redenen be
toogd, In liet eerste geval kan de constellatie
zoo" worden, dat Silezië de groote Russische
markt voor zich geopend ziet; in het laatste
geval komt Silezië in de knel en is zijn toe
komst verloren.
Komt Polen onder Pruisen, dan zal het toch
noodig zijn „voor een aantal jaren de Russi
sche markt voor zekere takken der Poolsche
industrie te sluiten, en dat met het doel 0111
hun schadelijke mededinging met dezelfde tak
ken der Duitsche industrie te beletten."
Bovendien is liet noodzakelijk, dat Duitsch
land verzekerd zij van vrijen in -en uitvoer in
Polen „door het uitsluitend bezit der voornaam
ste spoorlijnen".
In Juli 1917 slaat men een nog hooger toon
aan. Alen dicteert den rijkskanselier „de wen-
scheu van de Opper-Silezische mijnindustrie,
die absoluut zou moeten worden ingewilligd."
Als „Leitmotiv" stelt men daarbij "voorop;
„Tengevolge van de ongeschikte ligging van
het Opper-Silezische industriegebied, 'zal voor
zijn economische ontwikkeling in de toekomst
Polen steeds van het grootste belang blijven
cn wij mogen zelfs zeggen, dat liet onmogelijk
zal zijn, Polen in dit opzicht tc vervangen."
De wcnscheu worden dan scherp geformu
leerd.
Ie. Dat Polen in geen geval vercenigd mag
worden met Oostenrijk of eenigszins van dat
land afhankelijk mag worden.
2c. Dat Silezië onafhankelijk staat van
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije of Rusland.
3e. Wanneer mocht blijken, dat de vcreeni-
giug van Polen met het economisch territorium
van Duitschland onuitvoerbaar zou zijn, dan
blijft er maar een mogelijke oplossing over;
Polen zelf autonoom, maar in politieke Unie
met den Russischen staat. En als dit tot stand
komt, moet er van Polen 0111 strategische rede
nen een zekere grenszone worden afgescheiden
die 0111 economische redenen met Duitschland
vercenigd moet worden.
4c. „De economische noodzakelijkheid der
afscheiding van Polen der districten Bendziti,
Wiclun, Czenstochowa en Olkusz en hun vcr-
ecniging niet Duitschland, wordt ook door de
strategie vercischt.
Dit was reeds zooals hekend, liet allereerste
verlangen van Opper-Silezië.
„Opper-Silezië cn Bcndzin zijn lang in de
nauwste cn economische en cultureele gemeen
schap geweest cn het district Bendzin kan niet
anders beschouwd worden dan als een deel van
Opper-Silezië, economisch, geographisch en ge
ologisch."
„Het in vreemde handen overgeven van een
streek, die door de natuur zelf is voorbestemd j
om met Duitschland vercenigd te worden, zou
op zichzelf reeds een ernstige fout zijn. Het
zou echter te bedenkelijker wezen om dat het
de oorzaak zou zijn van de grootste economi
sche verliezen voor Duitschland.
De Duitschers beloven thans aan Opper-
Silezië gouden bergen. In een manifest van de
Duitsche volksstemmingscpmmissie procla
meert zij het recht van allen op vervulling van
openbare functies, gelijkstelling van de talen
iii de school en de bestuurslichamen en „1100-
digt de Poolsche broeders uit om te zamen met
de Duitschers een republiek Opper-Silezië als-
vrijen bondsstaat "binnen de grenzen van het
rijk te stichten."
Dit schoone geluid komt wel heel laat. Na
den uitslag der stemming, schreef de „Vossi-
sche Zeitung", dat de fouten van het vroegere
Pruisische bewind vooral tijdens den oorlog,
een zoo blijvenden indruk hebben gemaakt,
dat alle inspanning noodig zal zijn om het
wantrouwen in den loop der jaren weer weg
te nemen."
E11 dr. Paul Michaelis schrijft uit Kattowitz
aan het Berl. ;,Tag.": „Sociale factoren hebben
bij dc stemming beslissend gewerkt. De Duit
sche zzak werd in haar aantrekkingskracht be
lemmerd, doordat zij de zaak was der groot
grondbezitters cn der industrieele directeurs-
generaal. Toen bovendien nog door alduitsclie
agitatoren van de Poolsche bevolking, die zich
om economische redenen voor 't Duitsche Rijk
wilde verklaren, verlangd werd, de „Wacht am
Rhein" en zulke liederen mee te zingen, toen
kon de breuk niet uitblijven."
Vandaag armoe lijden, Duitsch praten en de
„Wacht am Rhein" zingen, maar morgen met
dc Duitschers gelijk, vrij cn welvarend men
verwacht van de goedgcloovigheid der „Pool
schc broeders" wel wat veel.
Laud- eu Tuinbouw.
FEUILLETON
Met een Dnbbeltje de Wereld door.
NAAR HET ENGELSCH
VAN
GRANT ALLEN.
{Geanihoriseerde uitgave van het gelijknamige bock,
uitgegeven door de Firma D. Bolle Ie Rotterdam),
22
Wees dus verstandigI Koop liet beste, wat tc
krijgen isl" Dat is dc manier om hen te vangen,
miss!"
Tegen wil en dank moest ik lachen, en riep ik:
„O, mijnheer Hitchcock! dat is volstrekt niet mijne
manier van zaken doen. fk zal eenvoudig zeggen
„Ziet gij dit allerliefste, nieuwe rijwiel? Gij kunt
zelf beoordeelen, hoe het den heuvel opklimt. Wilt
gij het niet eens probeeren. Het scheert als een
zwaluw over dc bergen. En ik krijg vijf pond „com
missie", zooals men dat noemt, voor elk wiel dat
ik verkoop." Ik denk dat deze manier van aai
grijpen u vrij wat meer bestellingen bezorgen zal.
Zijn bewondering was onverholen. „Wel, missl"
riep hij uit, ..gij zijt eerst een vrouw van zaken.
Gij hebt er dadelijk een goed oog op. En gij licht
gelijk. Dat is dc manier om Europeanen in te pak
ken. Veel oorspronkelijkheid in u, miss, Gij tast
hen aan in hunne 7.wakhedenGij moet succes
hebben, miss; gij moét. Ik bewonder uw systeem.
Gij zult de dollars bij stapels naar binnen slepen,
missl"
„Dat is te hopen," zeide ik opgewonden, want
VERSLAG VAN DE ALGEMEENE VERGADE
RING VAN DE HOLLANDSCHE MAAT
SCHAPPIJ VAN LANDBOUW,
gehouden te Amsterdam op 31 Maart 1921.
Nadat de Vergadering door den Voorzitter
den heer J. van der Koogh met een toe
passelijk woord was geopend, deed spreker
cenige mededeelingen, van welke het meest de
aandacht trok die m zake de bemoeiingen van
liet Hoofdbestuur bij den Minister van Land
bouw rakende de uitvoerbeperking van suiker
bieten. Spreker vertelt van eene conferentie
van ZEd. cn den Secretaris bij den Minister
en deed voorlezing van een schrijven bij die
gelegenheid aan Z. E. overhandigd, welk schrij
ven inzonderheid gericht was tegen de zoo
genaamde veeljarige suikerbietcontracten met
dc C S. M., welke 'contracten uitbreiding van
de Coöperatie op liet terrein der suikerfabri-
cage feitelijk onmogelijk maakten. Ten slotte
stelde dc Voorzitter dc vergadering in kennis
met de toezegging van den Minister, dat bieten
door buitenlandsche fabrieken gekocht op bona
fide contracten vrij zouden mogen worden uit
gevoerd en dat de beoordeeling der bedoelde
contracten zou plaats hebben ten Bureele van
dc Holl. Mij. van Landbouw.
in gedachten had ik ol zoo'n heerlijk plan gemaakt
voor Elsie Petteridgc's vacantietijd.
Hij zag mij aan. „Kon ik maar zulk een vrouw
van zaken machtig worden 0111 tc zamen een hoo-
gcre vlucht door het leven te nemen 1" zeidc hij
zacht.
Ik hield mij, alsof ik verdiept was in dc beschou
wing mijner schoenknoopen. Zijn onverholen be
wondering begon mij verlegen le maken.
Na ecnige oogcnblikken gezwegen te hebben,
vervolgde hij;
„Wel miss, wat hebt gij daarop te zeggen?"
„Waarop?" vroeg ik verwonderd.
„Wel, op mijn voorstel, op mijn aanbod, miss."
„Ik ik begrijp u niet goed!" riep ik verschrikt
uit. „Bedoelt 11 dc vijf en-twintig percent?"
„Neen, de toewijding van een mcnschcnlcvcn",
zeide hij, mij van terzijde aanziende. „Miss Cayley,
wanneer een man van zaken een voorstel doet. over
zaken of iets anders, dan doet hij dat, omdat hij
het meent. Maar hij vraagt dadelijk antwoord. Tijd
is kostbaar, miss. Kostbaar voor u, kostbaar voor
mij. Zijt gij bereid mijn voorstel in overweging te
nemen, miss?"
„Mijnheer Hitchcock," begon ik van mijn stoel
opstaande, „ik geloof dat u mij verkeerd begrijpt
cn dat 11 11 geen rekenschap geeft
„All right, miss," antwoordde hij snel. ofschoon
teleurgesteld. „Wat niet kan, kan niet. Ik voor mij
kan uwe Europecsche standsbegrippen niet vatten.
Maar ik ken uwe vooroordcelcn miss. Dit kleine
voorval behoeft echter onze verdere handelsrcla-
tiën niet in den weg tc staan. Ik heb allen eerbied
voor u, miss Cayley. U bent een dame met ver
stand cn energie en hooge ontwikkeling en be
schaving, miss. Voor het oogenblik neem ik af-
Van de verdere mededeelingen van het
Hoofdbestuur memoreeren wij
a. Het uitvoeren van 5000 H.L. zaaitarwe
en 140 waggons pootaardappelen naar het
Buitenland.
b. Het feit, dat liet terugloopen van liet
ledental waarvoor gevreesd werd tengevolge
van het verhoogen der contributie van ƒ3,
op 5,niet zoo heel erg bleek. Bedoeld ge
tal was momenteel nog boven de 10000, ter
wijl er in de beide provinciën (Noord- en
Z.-Holland) een verschil bestond van slechts 4.
c. Het bericht, dat ongeveer een 30-tal
landbouwers hunne boeken laten bijhouden
door het Bureau van de Maatschappij, terwijl
er van de door haar vervaardigde „boeken"
een 600 tal in gebtruik zijn op even zoovele be
drijven en van wege het H. B. gedurende den
gepasseerden winter een 10-tal cursussen in
Landbouw-boekhouden werden gegeven.
d. Het rapport, door de betrekkelijke com
missie uitgebracht, in zake het ontwerp jacht
wet (welk rapport reeds werd afgedrukt in het
orgaan der Mij.)
e. Het bericht, dat de Holl. Mij. voor het
doorgaan met de door haar aangevangen
seiectieproeven niet is kunnen slagen in liet
vinden van betrekkelijk goedkoop huurland,
voor deze proeven natuurlijk onmisbaar, doch
dat het H. B. zelfs 700,— per H. A. heeft
moeten besteden, welke buitensporige prijs
echter niet belet heeft, het H. B. te doen be
sluiten toch voort te gaan, zoodat in den naasten
herfst wellicht aan een aantal telers pootgoed
zal kunnen worden aangeboden, gekweekt uit
stammen, in de familie waarvan de laatste
drie jaren geen ziekte voorkwam.
Het bericht dat de Secretaris in den ver
volge des Vrijdags te Alkmaar zitting zal hou
den (ook hiervan was reeds mededecling ge
daan in het Orgaan).
Tenslotte wordt meegedeeld, dat het Hoofd
bestuur de vraag of er van wege de Holl. Mij.
van Landbouw een actie op touw zal worden
gezet tegen het plan tot afschaffing van de
Zondags-bestelling ten platte lande in deze ver
gadering zou willen zien beantwoord.
In verband hiermede ontspon zich een leven
dige gedachtenwisseling, waaraan door zeker
een 1 O-tal sprekers werd deelgenomen. Sommi
gen meenden dat dan toch vooraf de Afdee-
I lihgen dienden te worden gehoord. Anderen
achtten de vergadering stellig in staat een be-
slissing tc nemen. Eemgen wilden de Zondags
bestelling ten platte lande wel laten vervallen,
doch op voorwaarde, dat ook die in de steden
j verdwijnen zou. Dc vergadering volgde echter
t den raad van die sprekers, welke actie te dezen
j ten sterkste afrieden. Zomtagsbestelling is een
zóó teer punt, dat een eventuëele stemming
te dezen 0 zoo gemakkelijk aanleiding geven
zou tot het brengen van 'de politiek m onze
neutrale verceniging en dit dient volgens
sprekers vermeden te worden.
Punt 2 der Agenda hiermede afgeloopen
zijnde, te weten de Mededeelingen van liet
Hoofdbestuur vraagt de Heer Tolk (Alphen)
naar aanleiding van de notulen (der vorige
Algemeene Vergadering) in het Orgaan nog
vóór de Pauze een en ander te mogen vragen,
terwijl de Heer Lodder (Gocree) te kennen
geeft' te hebben verwacht, dat ook over het
contract met de Zaaizaadvereeniging Anna
Paulowna „Z.A.P." wel een en ander zou zijn
meegedeeld. Aan beider wenschen zal worden
voldaan, doch de Voorzitter wenscht nu aller
eerst aan de orde te stellen punt 4 der Agenda,
t.w. het Hoofdbestuursvoorstel, 0111 het „75-
schcid van u met de verzekering, dat ik uwe be-
itcllingcn gaarne tegemoet zie tegen de gewone
commissie."
Hij boog cn vertrok. Ik moet erkennen, dat die
man mij aantrok, juist door zijn lompe oprecht
heid en eerlijk gemeende onbeleefdheid.
Het afscheid van de Miskende Vrouwen kostte
mij den volgenden morgen geen tranen.
Ik hervatte mijn zwerftochten dus weder op
eigen risisico, maar in het bezit van mijn „Manitou'
waaraan ik mij nog meer gehecht had, dan mijn
heer Hitchcock zelf. Alleen het hoogst noodige nani
ik mede in mijn wiclrijdevsvalies, niaav mijn
grootcre koffer, die mijn ganschen rijkdom uit
maakte, alles wat ik op de heele wereld bezat, zond
ik naar deze of gene plaats vooruit, waar ik zelve
ook na een dag of twee, drie hoopte aan te komen.
Mijn eerste dagreis van Frankfort naar Heidel-
berg was heerlijk. De weg liep over een groot ge
deelte onder langs het gebergte. Dc Manitou reed
dc hoogte zoo gemakkelijk op, dat ik menigmaal
voor mijn plcizfcr dc berpaadjes door de met bos-
sclicn begroeide heuvels koos. Bij mijn aankomst te
Heidelberg was ik zoo friscli als een hoentje en
mijn rijwiel was door al het bergklimmen er niets
minder 0111 geworden. Van Heidelberg reisde ik op
mijn gemak over Karlsruhe, Baden-Baden en
Appcnweiler naar Offenburg, waar ik mij bad voor
genomen den tocht door het Zwarte Woud te
beginnen. Het zou dus meteen een goede gelegen
heid zijn 0111 overal het klimmen op de Manitou te
vertooncn en mijn geluk als rijwiel-agentesse te
beproeven.
Voordat ik echter de kleine, aardige herberg „dc
Zwarte Adelaar" in Offenburg verliet, schreef ik
eerst een langen brief aan Elsie Pctteridge, om haar
jarig bestaan der Maatschappij in 1922 te her
denken, door het houden van een Landbouw-
week in Augustus of September 1922 te 's-Gra-
venhage". Gedurende de Pauze zal dan ge
legenheid worden gegeven tot het afdoen van
punt 3: „benoeming van een lid van het
Hoofdbestuur uit Zuid-Holland, door het be
danken van den Heer J. M. Vas Visser te
's-Gravenhage. (Aftreding 31 December 1921)"
Het Hoofdbestuursvoorstel wordt bestreden
door den Heer Govers (Alkmaar). Spreker
zegt, hoe het hem ten zeerste heeft verwonderd,
dat het Hoofdbest. te dezen meende te moeten
afwijken van art. 29 der Wel, volgens welk
art. de beurt voor een tentoonstelling aan
Noord-Holland is.
De Voorzitter en de Heer Kruseman (Hoofd-
bestnnr) pleiten voor Den Haag, terwijl de
Heer Meereboer (Amsterdam) alleen dan met
het Hoofdbestuur zal kunnen meegaan, wan
neer men zeker is gebruik te kunnen maken
van het door het Hoofdbestuur in het geding
gebrachte permanente tentoonstellingsgebouw,
welk gebouw echter nog slechts op papier be
staat.
Een ander Afgevaardigde uit Noord-Holland
vreest, dat het wereldberoemde Hoord-Nol-
landsche vee uit den Haag vandaan zal blijven.
Het Hoofdbestuur wijst op de groote be-
teekenis van de aanwezigheid van liet Bureau
der Maatschappij in den Haag en ook op het
feit dat dit Bureau zich zoo nabij de Regeerings-
organen bevindt.
De Heer Govers informeert naar den stand
van zaken wat aangaat de Permanente ge
bouwen, wat ten gevolge heeft, dat dr. Mol-
liuisen (secr. van het Kon. Ned. Landbouw
Comité) hieromtrent cenige mededeelingen
doet. Deze mededeelingen doen den Heer
Govers besluiten tot de voorspelling, dat er
in 1922 toch zeker nog niet veel klaar zijn zal
van gezegde gebouwen, waarom hij blijft bij
zijn voorstel, de tentoonstelling tc 'doeii hou
den in Noord-Holland.
De Voorzitter acht de kwestie voldoende
belicht. Hij vraagt, of iemand het voorstel
van den Heer Govers steunt. Zulks blijkt het
geval. De Voorzitter vraagt of men stemming
verlangt. De Heer Govers verzoekt stemming.
De uitslag van deze stemming is, dat het
Hoofdbestuursvoorstel met 387 tegen 143
wordt aangenomen.
De door het Hoofdbestuur aatt de Alge
meene Vergadering gevraagde toestemming
om enkelewanbetalers in" rechten aan te
spreken wanbetalende telers wordt zon
der eenige discussie verleend.
Het Hoofdbestuursvoorstel om aan de Fi-
nancieele Commissie, bedoeld in art. 37 der
Wet de bevoegdheid te vcrleenen op kosten
der Maatschappij een accountant aan te stel
len geeft aanleiding tot eenige discussie. De
Afdeeling Schermcrhorn acht dit een voorstel,
waarmee het Hoofdbestuur zich zelf min of
meer beleedigt. Daarom zou zij wenschen dat
de V3ergadering dit voorstel afstemde, daarme
te kennen gevende, dat zij het onnoodig oor
deelt de Financieele Commissie uit te breiden.
De Afdeeling Vlaardingen meent mede, dat
een accountant te dezen wel gemist worden
kan, doch acht het gewenscht, dat de bedoeling
van het Hoofdbestuur, neergelegd in zijne
memorie van toelichting te weten „der Com
missie de meest onbeperkte bevoegdheid te
verleenen zich te allen tijde op het bureau
der Maatschappij te kunnen overtuigen, of de
financiën der Maatschappij richtig worden be-
mijne heerlijke plannen voor hare zomervacantie
uiteen te zetten. Zij was teer van gestel, het arme
kind, en in den winter kreeg hare gezondheid
meestal een leelijkcn knak. Ik was 1111 een „Manitou'
plus vijftig pond rijk cn vond dus, dat liet best kon
lijden haar zoo ruim mogelijk van mijnen rijkdom
te laten mcdegcnietcn. Alvorens Frankfort te ver
laten had ik bij een der reis-agentschappen aldaar
een tweede-klasse rondreisbiljet opgenomen van
Londen naar Luzern cn terug. Met opzet had ik
tweede klasse genomen, niet alleen omdat ik uit
principe tegen overdadige weelde ben, maar ook
omdat het drie pond in den prijs scheelde met een
ecrste-klassc biljet. Zelfs een vermogen van vijftig
pond duurt niet eeuwig, hoewel ik die overtuiging
eigenlijk eerst later opdeed. Daardit ziet men,
dat ik toch niet geheel vrij hen van de ergste
ondeugd der Britten „Voorzichtigheid". Het
was bepaald ecu genot voor me, dat kaartje aan
Elsie tc kunnen sturen op hare kamers in Bays-
water. Tevens bracht ik haar onder het oog, dat,
nu eenmaal het kaartje genomen was, het onwedcr-
legbaar geld vermorsen zou zijn, wanneer zij niet
op den eersten dag van hare vacantia in den trein
ging zitten naar Luzern, waar ik haar hoopte op tc
wachten in een „Pension" op de bergen. Ik steek
altijd gaarne mijne schepen in brand. Dat is de
ecnige manier 0111 iemand gauw tc doen beslissen
en een onfeilbaar middel 0111 altijd mijn zin te
krijgen.
Intusschen reed ik op mijn vliegende Manitou
het Zwarte Woud in. Mijn eenzaamheid begon mij
geweldig te drukken, en ik verlangde er naar Elsie
voor eenigen tijd bij mij te hebben. Wat zou het
heerlijk zijn, langzamerhand te zien, hoe haar
blceke wangen weer kleur eu gloed kregen, door de
heerlijke lucht op de heuvelen rondom den Brünig,
waar ik besloten had eenigen tijd te blijven, ter
wille van mijne zaken zoo zeide ik bij mijzclvc,
ten volle bewust van mijne waardigheid als rijwiel-
agentesse. Ik kan u verzekeren, dat het niet
alles is geheel alleen door Duitschland rond te
rijden.
De weg van Offenburg naar Dombcrg was een
heele klim. Een beschrijving van dien tocht te
geven, wil ik niet probeeren, ofschoon het een der
mooiste is, dien ik ooit gemaakt heb.
Even voor dat ik Homberg bereikte, op een der
steilste hellingen, sloeg ik mijn eersten snoek aan
den hengel. Het waren nog wel twee Duitsche stu
denten, die met de Heidelbergschc pet op liet hoofd
buiten adem en hijgende den berg opzwoegden. Ik
zette even wat vaart achter de Manitou en liep hen
met liet grootste gemak voorbij. In het eerste
oogenbtik deed ik het eigenlijk uit brooddronken
heid, die voortkwam uit overmaat van gezondheid
en levenskracht, maar nauwelijks was ik hen
voorbij of de „vrouw van zaken" in mij kreeg de
overhand. Ik meende kans te zien hier een paar
bestellingen op te doen. Met dit denkbeeld vervuld,
steeg ik boven op den heuvel gekomen af en nam
den schijn aan, alsof ik mijne machine smeerde,
wat echter totaal overbodig was bij de Manitou
met zijn zclfsmerend oliereservoir. Dc twee Heidel-
bergers kwamen eindelijk verhit, bestoven en
hijgende als postpaarden naar boven gesukkeld.
Als een echte dochter Eva's deed ik, alsof ik hen
niet bemerkte. Een hunner naderde mij, 0111 zoo
doende mijne machine befcr tc kunnen bekijken.
„Dit is eene nieuwe uitvinding; FrSuleln," zeide
hij, beleefder, dan ik van hem verwacht had.
(Wordt vervolgd)