ZATERDAG 9 APRIL 1921 EERSTE BLAD Prijs per kwartaal. L0886 nummers f I f 0,07* Advertenties v. 1—6 regels t 1,50 Elke regel meer. f 0,25 Bij contract aanzienlijk korting. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven met vaste medewerking van i.J. L. VAN ZUYLEN, door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelhamis. 3E JAARGANG. - N°. 44. HET LOT VAN OPPER-SILEZIË. Silezië heeft den Pruisischen hiel zwaar ge voeld, sedert Frederik de Groote liet dien op den nek zette. De welbekende geograaf Wilhelm Velz, hoog leeraar te Breslau heeft dit in een voordracht gehouden in October 1920 flink uiteengezet. „Men kan niet zeggen, dat Frederik de Groo te "met het nieuwe groote Silezisch bezit heel schappelijk te werk ging, hij is hier opgetreden als de veroveraar. Hij heeft geheel Silezië ge nomen en is begonnen met het rijke deel van Middel- en Neder-Silezië (,fhet Pruisische Pe ru", zooals hij het noemt, in zijn politiek tes tament) te gebruiken om met de overblijfselen van zijn eens zoo bloeienden welstand liet overige, door den oorlog verarmde Pruisen op de been te helpen; hij heeft een massa geld uit het land gehaald. Over 't geheel is Silezië er echter onder zijn regeering heel anders en beter gaan uitzien." Men is geneigd de laatste uitspraak als een doekje voor het bloeden te beschouwen, wan neer men dadelijk daarop leest; „Wel is waar ging de handel van Bresjau en Silézië onder de regeering van Frederik den Groote achteruit; van jaar tot jaar, van de cennium tot decennium verdween hij meer en meer. Maar deze achteruitgang is te verkla ren uit de radicale wijziging in Silezië's staat kundige ligging. Tot dusver was Silezië een verbindingslid tussclien liet Zuiden en liet Noorden; zijn handel ging naar 't Zuiden, nu werd het bij 't Noorden aangesloten. De grens- verandering kon niet zonder sterken invloed blijven op den ouden Oostenrijkschen handel en Frederik heeft niet veel gedaan 0111 Silezië daarvoor schadeloos te stellen." Wat er anders en beter is gaan uitzien, dat is alleen liet toenmaals onbelangrijkste deel Oppcr-Silczië, waar nu de volksstemming ge houden is. Daar bracht Frederik, behalve den Duitschen schooldwang, de ijzer- en loodindus- trie. Met dit ijzer en lood is dc zevenjarige oorlog gewonnen; zooals nn dc Silezisclie me taalindustrie geheel voor den wereldoorlog heeft gewerkt. Het grootste onheil was, dat Silezië in een uithoek van een nieuwen staat zou komen tc liggen. Dit nadeel heeft dan ook een sterken invloed gehad op de industrie, de Duitschc bladen trokken dit zelfs zoo ver dat het daarom bij Duitschland moest blijven. Maar doordat dc bovcu-Odcr slecht bevaar baar is, en daaraan weinig tc veranderen valt, omdat ze weinig water heeft, achtte men het beter dat Opper-Silczië aan Polen verbonden bleef. Zij hebben daaromtrent een recks van re kesten gericht tot den Duitschen rijkskanse lier, alle „streng vcrtraulich." De Polen von den cr een aantal van 11a den terugtocht der Duitschers in het keizerlijk mijnbureau te Czes- tochowa cn hebben die gepubliceerd. Czcstocliowa is een Poolsche industriestad en tijdens den oorlog was dan ook die door de Silcziers zoo broodnoodig geachte economische en politieke verceniging van Polen en Silezië tot stand gekomen. Geen tariefgrenzen meer, natuurlijk. Maar bovendien oprichting van een aantal organisaties voor den import der Pool schc grondstoffen, die Silczic zoozeer behoefde; alle gevestigd te Kattowitz dat van de Groot-1 Silezisclie industriecentra liet meest Oostelijk, en dus dicht bij de Poolsche grens is gelegen, en dat ook de zetel is van liet groote Silezisclie syndicaat de „Oberschlezische Berg- und Hut ten-geselschaft." Zoo had men verschillende groote Gesel schaften aangespoord tot levering van erts en mijnhout en zelfs het oudroest werd naar Sile zië gevoerd ter oversmelting. Zoo was de toestand bereikt, dien de groote Silezisclie industriemagnaten wenschten. Waar om dan de reeks van memoranda, waarmee ze den rijkskanselier bombardeerden? Omdat zij vreesden, dat na den vrede die toestand niet gehandhaafd zou blijven. Wat zij het ergst duchtten, dat is dat Polen in twee economische „invloedssferen" zou worden verdeeld en dat dan Zuid-Polen geen aansluiting zou krijgen met Pruisen, maar met Oostenrijk-Hongarije. Maar als het onmogelijk mocht blijken, dat Pruisen op geheel Polen de hand legt, dan is liet oneindig verkieslijker, dat het bij Rusland blijft, dan dat het onder Oostenrijk-Hongarije komt. Dat wordt met klem van redenen be toogd, In liet eerste geval kan de constellatie zoo" worden, dat Silezië de groote Russische markt voor zich geopend ziet; in het laatste geval komt Silezië in de knel en is zijn toe komst verloren. Komt Polen onder Pruisen, dan zal het toch noodig zijn „voor een aantal jaren de Russi sche markt voor zekere takken der Poolsche industrie te sluiten, en dat met het doel 0111 hun schadelijke mededinging met dezelfde tak ken der Duitsche industrie te beletten." Bovendien is liet noodzakelijk, dat Duitsch land verzekerd zij van vrijen in -en uitvoer in Polen „door het uitsluitend bezit der voornaam ste spoorlijnen". In Juli 1917 slaat men een nog hooger toon aan. Alen dicteert den rijkskanselier „de wen- scheu van de Opper-Silezische mijnindustrie, die absoluut zou moeten worden ingewilligd." Als „Leitmotiv" stelt men daarbij "voorop; „Tengevolge van de ongeschikte ligging van het Opper-Silezische industriegebied, 'zal voor zijn economische ontwikkeling in de toekomst Polen steeds van het grootste belang blijven cn wij mogen zelfs zeggen, dat liet onmogelijk zal zijn, Polen in dit opzicht tc vervangen." De wcnscheu worden dan scherp geformu leerd. Ie. Dat Polen in geen geval vercenigd mag worden met Oostenrijk of eenigszins van dat land afhankelijk mag worden. 2c. Dat Silezië onafhankelijk staat van Duitschland, Oostenrijk-Hongarije of Rusland. 3e. Wanneer mocht blijken, dat de vcreeni- giug van Polen met het economisch territorium van Duitschland onuitvoerbaar zou zijn, dan blijft er maar een mogelijke oplossing over; Polen zelf autonoom, maar in politieke Unie met den Russischen staat. En als dit tot stand komt, moet er van Polen 0111 strategische rede nen een zekere grenszone worden afgescheiden die 0111 economische redenen met Duitschland vercenigd moet worden. 4c. „De economische noodzakelijkheid der afscheiding van Polen der districten Bendziti, Wiclun, Czenstochowa en Olkusz en hun vcr- ecniging niet Duitschland, wordt ook door de strategie vercischt. Dit was reeds zooals hekend, liet allereerste verlangen van Opper-Silezië. „Opper-Silezië cn Bcndzin zijn lang in de nauwste cn economische en cultureele gemeen schap geweest cn het district Bendzin kan niet anders beschouwd worden dan als een deel van Opper-Silezië, economisch, geographisch en ge ologisch." „Het in vreemde handen overgeven van een streek, die door de natuur zelf is voorbestemd j om met Duitschland vercenigd te worden, zou op zichzelf reeds een ernstige fout zijn. Het zou echter te bedenkelijker wezen om dat het de oorzaak zou zijn van de grootste economi sche verliezen voor Duitschland. De Duitschers beloven thans aan Opper- Silezië gouden bergen. In een manifest van de Duitsche volksstemmingscpmmissie procla meert zij het recht van allen op vervulling van openbare functies, gelijkstelling van de talen iii de school en de bestuurslichamen en „1100- digt de Poolsche broeders uit om te zamen met de Duitschers een republiek Opper-Silezië als- vrijen bondsstaat "binnen de grenzen van het rijk te stichten." Dit schoone geluid komt wel heel laat. Na den uitslag der stemming, schreef de „Vossi- sche Zeitung", dat de fouten van het vroegere Pruisische bewind vooral tijdens den oorlog, een zoo blijvenden indruk hebben gemaakt, dat alle inspanning noodig zal zijn om het wantrouwen in den loop der jaren weer weg te nemen." E11 dr. Paul Michaelis schrijft uit Kattowitz aan het Berl. ;,Tag.": „Sociale factoren hebben bij dc stemming beslissend gewerkt. De Duit sche zzak werd in haar aantrekkingskracht be lemmerd, doordat zij de zaak was der groot grondbezitters cn der industrieele directeurs- generaal. Toen bovendien nog door alduitsclie agitatoren van de Poolsche bevolking, die zich om economische redenen voor 't Duitsche Rijk wilde verklaren, verlangd werd, de „Wacht am Rhein" en zulke liederen mee te zingen, toen kon de breuk niet uitblijven." Vandaag armoe lijden, Duitsch praten en de „Wacht am Rhein" zingen, maar morgen met dc Duitschers gelijk, vrij cn welvarend men verwacht van de goedgcloovigheid der „Pool schc broeders" wel wat veel. Laud- eu Tuinbouw. FEUILLETON Met een Dnbbeltje de Wereld door. NAAR HET ENGELSCH VAN GRANT ALLEN. {Geanihoriseerde uitgave van het gelijknamige bock, uitgegeven door de Firma D. Bolle Ie Rotterdam), 22 Wees dus verstandigI Koop liet beste, wat tc krijgen isl" Dat is dc manier om hen te vangen, miss!" Tegen wil en dank moest ik lachen, en riep ik: „O, mijnheer Hitchcock! dat is volstrekt niet mijne manier van zaken doen. fk zal eenvoudig zeggen „Ziet gij dit allerliefste, nieuwe rijwiel? Gij kunt zelf beoordeelen, hoe het den heuvel opklimt. Wilt gij het niet eens probeeren. Het scheert als een zwaluw over dc bergen. En ik krijg vijf pond „com missie", zooals men dat noemt, voor elk wiel dat ik verkoop." Ik denk dat deze manier van aai grijpen u vrij wat meer bestellingen bezorgen zal. Zijn bewondering was onverholen. „Wel, missl" riep hij uit, ..gij zijt eerst een vrouw van zaken. Gij hebt er dadelijk een goed oog op. En gij licht gelijk. Dat is dc manier om Europeanen in te pak ken. Veel oorspronkelijkheid in u, miss, Gij tast hen aan in hunne 7.wakhedenGij moet succes hebben, miss; gij moét. Ik bewonder uw systeem. Gij zult de dollars bij stapels naar binnen slepen, missl" „Dat is te hopen," zeide ik opgewonden, want VERSLAG VAN DE ALGEMEENE VERGADE RING VAN DE HOLLANDSCHE MAAT SCHAPPIJ VAN LANDBOUW, gehouden te Amsterdam op 31 Maart 1921. Nadat de Vergadering door den Voorzitter den heer J. van der Koogh met een toe passelijk woord was geopend, deed spreker cenige mededeelingen, van welke het meest de aandacht trok die m zake de bemoeiingen van liet Hoofdbestuur bij den Minister van Land bouw rakende de uitvoerbeperking van suiker bieten. Spreker vertelt van eene conferentie van ZEd. cn den Secretaris bij den Minister en deed voorlezing van een schrijven bij die gelegenheid aan Z. E. overhandigd, welk schrij ven inzonderheid gericht was tegen de zoo genaamde veeljarige suikerbietcontracten met dc C S. M., welke 'contracten uitbreiding van de Coöperatie op liet terrein der suikerfabri- cage feitelijk onmogelijk maakten. Ten slotte stelde dc Voorzitter dc vergadering in kennis met de toezegging van den Minister, dat bieten door buitenlandsche fabrieken gekocht op bona fide contracten vrij zouden mogen worden uit gevoerd en dat de beoordeeling der bedoelde contracten zou plaats hebben ten Bureele van dc Holl. Mij. van Landbouw. in gedachten had ik ol zoo'n heerlijk plan gemaakt voor Elsie Petteridgc's vacantietijd. Hij zag mij aan. „Kon ik maar zulk een vrouw van zaken machtig worden 0111 tc zamen een hoo- gcre vlucht door het leven te nemen 1" zeidc hij zacht. Ik hield mij, alsof ik verdiept was in dc beschou wing mijner schoenknoopen. Zijn onverholen be wondering begon mij verlegen le maken. Na ecnige oogcnblikken gezwegen te hebben, vervolgde hij; „Wel miss, wat hebt gij daarop te zeggen?" „Waarop?" vroeg ik verwonderd. „Wel, op mijn voorstel, op mijn aanbod, miss." „Ik ik begrijp u niet goed!" riep ik verschrikt uit. „Bedoelt 11 dc vijf en-twintig percent?" „Neen, de toewijding van een mcnschcnlcvcn", zeide hij, mij van terzijde aanziende. „Miss Cayley, wanneer een man van zaken een voorstel doet. over zaken of iets anders, dan doet hij dat, omdat hij het meent. Maar hij vraagt dadelijk antwoord. Tijd is kostbaar, miss. Kostbaar voor u, kostbaar voor mij. Zijt gij bereid mijn voorstel in overweging te nemen, miss?" „Mijnheer Hitchcock," begon ik van mijn stoel opstaande, „ik geloof dat u mij verkeerd begrijpt cn dat 11 11 geen rekenschap geeft „All right, miss," antwoordde hij snel. ofschoon teleurgesteld. „Wat niet kan, kan niet. Ik voor mij kan uwe Europecsche standsbegrippen niet vatten. Maar ik ken uwe vooroordcelcn miss. Dit kleine voorval behoeft echter onze verdere handelsrcla- tiën niet in den weg tc staan. Ik heb allen eerbied voor u, miss Cayley. U bent een dame met ver stand cn energie en hooge ontwikkeling en be schaving, miss. Voor het oogenblik neem ik af- Van de verdere mededeelingen van het Hoofdbestuur memoreeren wij a. Het uitvoeren van 5000 H.L. zaaitarwe en 140 waggons pootaardappelen naar het Buitenland. b. Het feit, dat liet terugloopen van liet ledental waarvoor gevreesd werd tengevolge van het verhoogen der contributie van ƒ3, op 5,niet zoo heel erg bleek. Bedoeld ge tal was momenteel nog boven de 10000, ter wijl er in de beide provinciën (Noord- en Z.-Holland) een verschil bestond van slechts 4. c. Het bericht, dat ongeveer een 30-tal landbouwers hunne boeken laten bijhouden door het Bureau van de Maatschappij, terwijl er van de door haar vervaardigde „boeken" een 600 tal in gebtruik zijn op even zoovele be drijven en van wege het H. B. gedurende den gepasseerden winter een 10-tal cursussen in Landbouw-boekhouden werden gegeven. d. Het rapport, door de betrekkelijke com missie uitgebracht, in zake het ontwerp jacht wet (welk rapport reeds werd afgedrukt in het orgaan der Mij.) e. Het bericht, dat de Holl. Mij. voor het doorgaan met de door haar aangevangen seiectieproeven niet is kunnen slagen in liet vinden van betrekkelijk goedkoop huurland, voor deze proeven natuurlijk onmisbaar, doch dat het H. B. zelfs 700,— per H. A. heeft moeten besteden, welke buitensporige prijs echter niet belet heeft, het H. B. te doen be sluiten toch voort te gaan, zoodat in den naasten herfst wellicht aan een aantal telers pootgoed zal kunnen worden aangeboden, gekweekt uit stammen, in de familie waarvan de laatste drie jaren geen ziekte voorkwam. Het bericht dat de Secretaris in den ver volge des Vrijdags te Alkmaar zitting zal hou den (ook hiervan was reeds mededecling ge daan in het Orgaan). Tenslotte wordt meegedeeld, dat het Hoofd bestuur de vraag of er van wege de Holl. Mij. van Landbouw een actie op touw zal worden gezet tegen het plan tot afschaffing van de Zondags-bestelling ten platte lande in deze ver gadering zou willen zien beantwoord. In verband hiermede ontspon zich een leven dige gedachtenwisseling, waaraan door zeker een 1 O-tal sprekers werd deelgenomen. Sommi gen meenden dat dan toch vooraf de Afdee- I lihgen dienden te worden gehoord. Anderen achtten de vergadering stellig in staat een be- slissing tc nemen. Eemgen wilden de Zondags bestelling ten platte lande wel laten vervallen, doch op voorwaarde, dat ook die in de steden j verdwijnen zou. Dc vergadering volgde echter t den raad van die sprekers, welke actie te dezen j ten sterkste afrieden. Zomtagsbestelling is een zóó teer punt, dat een eventuëele stemming te dezen 0 zoo gemakkelijk aanleiding geven zou tot het brengen van 'de politiek m onze neutrale verceniging en dit dient volgens sprekers vermeden te worden. Punt 2 der Agenda hiermede afgeloopen zijnde, te weten de Mededeelingen van liet Hoofdbestuur vraagt de Heer Tolk (Alphen) naar aanleiding van de notulen (der vorige Algemeene Vergadering) in het Orgaan nog vóór de Pauze een en ander te mogen vragen, terwijl de Heer Lodder (Gocree) te kennen geeft' te hebben verwacht, dat ook over het contract met de Zaaizaadvereeniging Anna Paulowna „Z.A.P." wel een en ander zou zijn meegedeeld. Aan beider wenschen zal worden voldaan, doch de Voorzitter wenscht nu aller eerst aan de orde te stellen punt 4 der Agenda, t.w. het Hoofdbestuursvoorstel, 0111 het „75- schcid van u met de verzekering, dat ik uwe be- itcllingcn gaarne tegemoet zie tegen de gewone commissie." Hij boog cn vertrok. Ik moet erkennen, dat die man mij aantrok, juist door zijn lompe oprecht heid en eerlijk gemeende onbeleefdheid. Het afscheid van de Miskende Vrouwen kostte mij den volgenden morgen geen tranen. Ik hervatte mijn zwerftochten dus weder op eigen risisico, maar in het bezit van mijn „Manitou' waaraan ik mij nog meer gehecht had, dan mijn heer Hitchcock zelf. Alleen het hoogst noodige nani ik mede in mijn wiclrijdevsvalies, niaav mijn grootcre koffer, die mijn ganschen rijkdom uit maakte, alles wat ik op de heele wereld bezat, zond ik naar deze of gene plaats vooruit, waar ik zelve ook na een dag of twee, drie hoopte aan te komen. Mijn eerste dagreis van Frankfort naar Heidel- berg was heerlijk. De weg liep over een groot ge deelte onder langs het gebergte. Dc Manitou reed dc hoogte zoo gemakkelijk op, dat ik menigmaal voor mijn plcizfcr dc berpaadjes door de met bos- sclicn begroeide heuvels koos. Bij mijn aankomst te Heidelberg was ik zoo friscli als een hoentje en mijn rijwiel was door al het bergklimmen er niets minder 0111 geworden. Van Heidelberg reisde ik op mijn gemak over Karlsruhe, Baden-Baden en Appcnweiler naar Offenburg, waar ik mij bad voor genomen den tocht door het Zwarte Woud te beginnen. Het zou dus meteen een goede gelegen heid zijn 0111 overal het klimmen op de Manitou te vertooncn en mijn geluk als rijwiel-agentesse te beproeven. Voordat ik echter de kleine, aardige herberg „dc Zwarte Adelaar" in Offenburg verliet, schreef ik eerst een langen brief aan Elsie Pctteridge, om haar jarig bestaan der Maatschappij in 1922 te her denken, door het houden van een Landbouw- week in Augustus of September 1922 te 's-Gra- venhage". Gedurende de Pauze zal dan ge legenheid worden gegeven tot het afdoen van punt 3: „benoeming van een lid van het Hoofdbestuur uit Zuid-Holland, door het be danken van den Heer J. M. Vas Visser te 's-Gravenhage. (Aftreding 31 December 1921)" Het Hoofdbestuursvoorstel wordt bestreden door den Heer Govers (Alkmaar). Spreker zegt, hoe het hem ten zeerste heeft verwonderd, dat het Hoofdbest. te dezen meende te moeten afwijken van art. 29 der Wel, volgens welk art. de beurt voor een tentoonstelling aan Noord-Holland is. De Voorzitter en de Heer Kruseman (Hoofd- bestnnr) pleiten voor Den Haag, terwijl de Heer Meereboer (Amsterdam) alleen dan met het Hoofdbestuur zal kunnen meegaan, wan neer men zeker is gebruik te kunnen maken van het door het Hoofdbestuur in het geding gebrachte permanente tentoonstellingsgebouw, welk gebouw echter nog slechts op papier be staat. Een ander Afgevaardigde uit Noord-Holland vreest, dat het wereldberoemde Hoord-Nol- landsche vee uit den Haag vandaan zal blijven. Het Hoofdbestuur wijst op de groote be- teekenis van de aanwezigheid van liet Bureau der Maatschappij in den Haag en ook op het feit dat dit Bureau zich zoo nabij de Regeerings- organen bevindt. De Heer Govers informeert naar den stand van zaken wat aangaat de Permanente ge bouwen, wat ten gevolge heeft, dat dr. Mol- liuisen (secr. van het Kon. Ned. Landbouw Comité) hieromtrent cenige mededeelingen doet. Deze mededeelingen doen den Heer Govers besluiten tot de voorspelling, dat er in 1922 toch zeker nog niet veel klaar zijn zal van gezegde gebouwen, waarom hij blijft bij zijn voorstel, de tentoonstelling tc 'doeii hou den in Noord-Holland. De Voorzitter acht de kwestie voldoende belicht. Hij vraagt, of iemand het voorstel van den Heer Govers steunt. Zulks blijkt het geval. De Voorzitter vraagt of men stemming verlangt. De Heer Govers verzoekt stemming. De uitslag van deze stemming is, dat het Hoofdbestuursvoorstel met 387 tegen 143 wordt aangenomen. De door het Hoofdbestuur aatt de Alge meene Vergadering gevraagde toestemming om enkelewanbetalers in" rechten aan te spreken wanbetalende telers wordt zon der eenige discussie verleend. Het Hoofdbestuursvoorstel om aan de Fi- nancieele Commissie, bedoeld in art. 37 der Wet de bevoegdheid te vcrleenen op kosten der Maatschappij een accountant aan te stel len geeft aanleiding tot eenige discussie. De Afdeeling Schermcrhorn acht dit een voorstel, waarmee het Hoofdbestuur zich zelf min of meer beleedigt. Daarom zou zij wenschen dat de V3ergadering dit voorstel afstemde, daarme te kennen gevende, dat zij het onnoodig oor deelt de Financieele Commissie uit te breiden. De Afdeeling Vlaardingen meent mede, dat een accountant te dezen wel gemist worden kan, doch acht het gewenscht, dat de bedoeling van het Hoofdbestuur, neergelegd in zijne memorie van toelichting te weten „der Com missie de meest onbeperkte bevoegdheid te verleenen zich te allen tijde op het bureau der Maatschappij te kunnen overtuigen, of de financiën der Maatschappij richtig worden be- mijne heerlijke plannen voor hare zomervacantie uiteen te zetten. Zij was teer van gestel, het arme kind, en in den winter kreeg hare gezondheid meestal een leelijkcn knak. Ik was 1111 een „Manitou' plus vijftig pond rijk cn vond dus, dat liet best kon lijden haar zoo ruim mogelijk van mijnen rijkdom te laten mcdegcnietcn. Alvorens Frankfort te ver laten had ik bij een der reis-agentschappen aldaar een tweede-klasse rondreisbiljet opgenomen van Londen naar Luzern cn terug. Met opzet had ik tweede klasse genomen, niet alleen omdat ik uit principe tegen overdadige weelde ben, maar ook omdat het drie pond in den prijs scheelde met een ecrste-klassc biljet. Zelfs een vermogen van vijftig pond duurt niet eeuwig, hoewel ik die overtuiging eigenlijk eerst later opdeed. Daardit ziet men, dat ik toch niet geheel vrij hen van de ergste ondeugd der Britten „Voorzichtigheid". Het was bepaald ecu genot voor me, dat kaartje aan Elsie tc kunnen sturen op hare kamers in Bays- water. Tevens bracht ik haar onder het oog, dat, nu eenmaal het kaartje genomen was, het onwedcr- legbaar geld vermorsen zou zijn, wanneer zij niet op den eersten dag van hare vacantia in den trein ging zitten naar Luzern, waar ik haar hoopte op tc wachten in een „Pension" op de bergen. Ik steek altijd gaarne mijne schepen in brand. Dat is de ecnige manier 0111 iemand gauw tc doen beslissen en een onfeilbaar middel 0111 altijd mijn zin te krijgen. Intusschen reed ik op mijn vliegende Manitou het Zwarte Woud in. Mijn eenzaamheid begon mij geweldig te drukken, en ik verlangde er naar Elsie voor eenigen tijd bij mij te hebben. Wat zou het heerlijk zijn, langzamerhand te zien, hoe haar blceke wangen weer kleur eu gloed kregen, door de heerlijke lucht op de heuvelen rondom den Brünig, waar ik besloten had eenigen tijd te blijven, ter wille van mijne zaken zoo zeide ik bij mijzclvc, ten volle bewust van mijne waardigheid als rijwiel- agentesse. Ik kan u verzekeren, dat het niet alles is geheel alleen door Duitschland rond te rijden. De weg van Offenburg naar Dombcrg was een heele klim. Een beschrijving van dien tocht te geven, wil ik niet probeeren, ofschoon het een der mooiste is, dien ik ooit gemaakt heb. Even voor dat ik Homberg bereikte, op een der steilste hellingen, sloeg ik mijn eersten snoek aan den hengel. Het waren nog wel twee Duitsche stu denten, die met de Heidelbergschc pet op liet hoofd buiten adem en hijgende den berg opzwoegden. Ik zette even wat vaart achter de Manitou en liep hen met liet grootste gemak voorbij. In het eerste oogenbtik deed ik het eigenlijk uit brooddronken heid, die voortkwam uit overmaat van gezondheid en levenskracht, maar nauwelijks was ik hen voorbij of de „vrouw van zaken" in mij kreeg de overhand. Ik meende kans te zien hier een paar bestellingen op te doen. Met dit denkbeeld vervuld, steeg ik boven op den heuvel gekomen af en nam den schijn aan, alsof ik mijne machine smeerde, wat echter totaal overbodig was bij de Manitou met zijn zclfsmerend oliereservoir. Dc twee Heidel- bergers kwamen eindelijk verhit, bestoven en hijgende als postpaarden naar boven gesukkeld. Als een echte dochter Eva's deed ik, alsof ik hen niet bemerkte. Een hunner naderde mij, 0111 zoo doende mijne machine befcr tc kunnen bekijken. „Dit is eene nieuwe uitvinding; FrSuleln," zeide hij, beleefder, dan ik van hem verwacht had. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1921 | | pagina 1