2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG- 27 NOVEMBER 1920.
uitgenoodigd zijn. 27. Beperking van bewape
ning. Resolutie, aangenomen op'de conferentie
der ministers van staat en van buitenlandscbe
zaken van Zweden, Noorwegen en Denemarken
28. Voorloopige maatregelen ter verzekering,
in geval van nood, van het gebruik van econo
mische wapenen van den Volkenbond. 29.
Mandaten. Verantwoordelijkheid van den Vol
kenbond Ingevolge art. 22 van het verdrag.
De eerste dezer Commissies bespreekt de
algemeene organisatie; de tweede de technische
organisatie; de derde de begrooting; de vierde
het Internationaal Gerechtshof; de vijfde de
verzoeken tot toelating van nieuwe leden;
de zesde de mandaten. Voor deze zes Commis
sies zijn resp. als Voorzitter aangewezen Bal
four (Engeland), Tittoni (Italië), Quinones de
Leon (Spanje), Bourgeois (Frankrijk), Huneus
(Chili) en Brantning (Zweden), terwijl tot
onder-voorzitters zijn aangewezen resp. Isjii
(Japan), van Karnebeek (Nederland), Pueyr-
ridon (Argentinië), Benes (Bohemen), Foster
(Canada) en Octavio (Brazilië).
Oe aangesloten landen zijn allen, met uit
zondering van Honduras, vertegenwoordigd.
Het statuut schrijft voor, dat er kunnen zijn
drie vertegenwoordigers, maar laat daarnevens
gelegenheid, ook wat betreft toelating in de
algemeene vergadering, aan technische gedele
geerden aan secretarissen. Onder de aanwezige
zijn vele bekende persoonlijkheden. Van België
dienen genoemd Minister Hijmans en Lafon-
taine, de bekende strijder voor de vredeszaak
voor Bohemen Benes, Minister van Buiten-
landsche Zaken; voor Frankrijk Bourgeois,
die in den Uitvoerenden Raad een zoo be
langrijke rol speelt; Viviani en Hanotaux,
als hisforiseschrijver een zoo groote bekend
heid genietende; voor Griekenland Politis,
die het met zijn mede-afgevaardigde in deze
dagen, gezien den innerlijken toestand in
Griekenland, zwaar te verantwoorden heeft;
voor Italië Tittino; voor Japan Hajasji; voor
Noonvegen Hagerup en Nansen; voor Polen
Padarewski; voor Zweden Brantning, Adel-
swart en Mevrouw Bugge-Wicksell, de eenige
vrouwelijke gedelegeerde; voor Zwitserland
Motta en Ador; voor Engeland Balfour en
Barnes, voor Zuid-Afrika Cecil, die een zoo
groote rol speelde te Parijs, maar des ondanks
niet door zijn eigen regeering is afgevaardigd.
Bovendien zijn er reeds gedelegeerden aange
komen van die landen, die toelating tot den
Volkenbond hebben verzocht en die, Finland
zeer zeker vooraan, dezen toegang niet slechts
met 2/8, maar met algemeene stemmen zullen
verkrijgen.
Geneve is op dit oogenblik de echte Volken-
bbndsstad. Niet alleen is er getimmerd en ge
zwoegd om de paleizen en de hotels in orde
te krijgen, maar geheel de stad leeft mede met
de vergadering. Dat bleek den eersten dag toen
zeer velen zich opmaakten om met de Zwit-
schersche autoriteiten de vreemde gasten wel
kom te heeten; dat bleek toen een half uur
voor de opening der vergadering de klokken
hun sonoor maar plechtig geluid inzetten;
'dat bleek bovenal uit de godsdienstoefeningen,
die in alle kerken werden gehouden om Gods
zegen over het welslagen dezer voor de volke-
rentoekomst zoo belangrijke vergadering af
te smeeken. En het bleek elk oogenblik wel
het beste uit de zwerm van honderden jour
nalisten, die aanwezig waren en die, te meer
openbaarheid betracht wordt, te minder moei
te zullen hebben hun ambtelijk werk te ver
richten! M.
staande voldoende te hebben ingelicht en tot
z'n voordeel. En ook, dat meerderen van dit
geschrijf zullen mogen profiteeren.
Natuurlijk hoor ik gaarne van resultaten
van mogelijk te nemen of reeds genomen
proeven te dezen.
Niemand meer iets te vragen?
Vlaardingen 28 November 1920.
G. van der Molen,
Lanbouwonderwijzer.
HAAGSCHE BRIEVEN.
XXII.
Land- en '1 uiribouw.
Uit de praktijk. Voor de praktijk
De heer V. d. W. zegt aan het slot van z'n
aan mij gericht schrijven (zie mijn opstelletje
van de vorige week): „Het land, waaraan ik
die stalmest gegeven heb groeit in den voor
tijd best, maar laat bet vroeg zitten." De
menschen uit de Practijk weten allen wel,
wat de geachte Vraagsteller daarmee bedoelt.
ZEd. deelt verder mee, hoe hier de laatste
jaren geen superfosfaat werd gebruikt, omdat
hy het niet kon krijgen. Z'n vraag is dan:
Zou een flinke bemesting met super hier
niet kunnen helpen
In antwoord daarop wil ik den Vraagstel
ler berichten, dat hp daarvan mpnsinziens
wel heil rüag verwachten. Fosforzuur hou
dende meststoffen maken zich in zoo'n geval
haast aftjjd goed betaald. En wel vooral daar,
waar aan stikstof geen behoefte is en dus de
chilizak, zoo nóodig ook wordt aangespro
ken. De noodzakelijkheid van een chilibemes-
ting hangt echter vooral af van het te|ver-
bouwen gewas. Op erwten en boonen, in het
algemeen op^ Vlinderbloemige gewassen of
peulvruchten klavers behooren daartoe ook
- behoeft men geen chili of eenigen anderen
stikstofmest uft te strooien. Doch SUPER
is mijnsinziens op het bedoelde land voor
alle gewassen goed. Geef maar gerust 600
KG. 20% of wel 250 300 KG 40%.
Bezaai daarmee echter niet het heele stuk,
doch b v. slechts de helft of een kwart. Ge
hebt dan een mooi proefveld. En het is best
mogelijk, dat ge op dit veld leert, hoe een
kalibemesting voor dit land zeer is aan te
bevelen, Mqn komt hoe langer zoo meer tot
de overtuiging, dat ook op kleigrond wat
kalimest hoogst gewenscbt is en er heel
nuttig werk doen kan. Vdoral daar, waar
men zoogenaamde kalivreter3 teelt, zooals
aardappelen, mangels en suikerbieten.
Ik zag daarvan nog dit jaar een heel mooi
bewijs op een met suikerbieten beteeld stuk
land. Waar daar het kalizout was gestrooid,
bleken de wortels veel kloeker, dan op dat
stuk van 'tland, aan hetwelk men enkel
stikstof bad verstrekt en fosforzuur. Naar
mijn schatting bracht „met kali" wel 8000
KG. per HA meer op dan „zonder kali"
Ik hoop, den heer V. d. "W, met boven-
Ondanks het vele kwaad, dat de bioscopen
stichten, kunnen zij den mensch bijzonder
mooie zaken toonen. Zoo is bier sedert eeni
gen tyd een prachtige film te zien van de
Zuidpoolexpeditie onder leiding van Shack-
leton. Juist deze film toont ons wat de bios
coop aan pracht kan geven. De natuur in
al zijn schoonheid, grootheid en ontembare
kracht. De bemanning van de Endurance"
het schip waarmede de tocht aanvaard werd,
kan men op den moeilijken en gevaarvollen
weg volgen in hun stryd tegen sneeuw en
ys De vreeseiyke stryd, welken zjj dag aan
dag met de natuur hadden te voeren, en die
slechts door de grootste volharding niet op
een totale mislukking en ondergang van de
mannen uitliep Eerst de tocht met het schip
recht op het doel aan, zich een weg banend
door het met ys bedekte water. Daarna de
beklemming van het vaartuig tusschen de
zich als torenhooge, opstapelende, samen
persende ijsmassa's. Hun vruchteloos pogen
om het schip weder naar open water te krjj-
•gen door de meters dikke ijslaag met een
groote yszaag open te maken. En eindeljjk
de totale ondergang van het schip, waarvan
eerst de masten afbraken als lucifershoutjes
en daarna het vaartuig geheel onder de (js
massa bedolven raakte. Vervolgens hun kam
pement op het ys, terwyi zy het grootste
'eel van hun levensbehoeften verloren had-
!en. Toch verloren zy den moed niet. De
kapitein met eenige manschappen gaan uit
om hulp te zoeken. Wy kunnen hen volgen
op hun duizenden kilometers langen tocht
door het onherbergzame Georgië om de
oaastbyzflnde haven der walvischvaarders
te vinden. Stel U de gemoedstoestand voor
van de achtergeblevenen met hun kleine
hoop dat zjj door het slagen van Sbackleton
hulp zullen krygen. We zien daar de be
manning op het jjs kampeerend, één stipje
in de onmetelijke ijsvelden; hoe zij zich
verwarmen door het stoken van het weinige
zeehondenvet, dat hun is overgebleven voor
voedsel en licht. Wy zien daar de bemanning
de lange, lange avonden meestal zwijgend
doorbrengen met hun gedachten by hun chef
of bij hunne familieleden. Hun chef, die ein
delijk slaagt, de gewenschte hulp te vinden
en zyn bemanning redt.
Mooie opnamen zien we verder van pin
guins, zeeolifanten en zeehonden. Op hun
tocht naar het Zuiden zien we honderden
zeehonden naar het noorden trekken. Had
den deze beesten kunnen spreken, dan zou
de expeditie vele rampen bespaard gebleven
zyn. Het instinct waarschuwde deze dieren
toch naar warmer streken te trekken, daar
die winter juist heel streng zou worden.
Verder prachtige opnamen van honderden
meters hooge ijsmassas en van de prachtige
Zuidpool lichten en nachten.
Elke godsdienst is de gezworen vyand van
de vrye gedachte. In den loop der eeuwen
zyn twee geestesrichtingen waar te nemen
n.m.l. een gezaghebbende geestesrichting en
een vryheidsgeestesrichting, welke laatste
eischt vrye gedachte voor den vrijen, den
kenden mensch. Het Protestantsme in al zyn
zwakheden is geen vryheidgeestesrichting,
omdat het steunt op dogma, op den bybel
enz. Het Protestantisme is géén tegenhanger
van het Roomsch Kathoiicisme, het is er één
mede. Door den godsdienst is de menschheid
er toe gekomen zich zelf te vermoorden. De
toekomst zal het bewijzen, dat elke godsdienst,
het Roomsch-Katholicisme en Protestantisme
zal hebben afgedaan. De wereldgeschiedenis
velt niet het minst vonnis tegen den
godsdienst als volkomen schadelyk en levens
vijandig. Godsdienst eischt onderwerping van
den reden, dus autoriteitsgeloof en tracht al
le ïyden en ellende goed te praten.
Uit ons Parlement.
Vertoijten. Hel financieele regee-
ringsbeleid. Sociale beginselen.
De Landbouwbegrooting. De Beer-
sche Maas.
vleesch en vetten en het ontslag der drie
ambtenaren, die den minister op onregel
matigheden hadden opmerkzaam gemaakt
en daarna, de heer Kolthek zei daarom, ont
slagen waren. Er was nu een verslag uitge
bracht door de crisis-en quète-commissie.
HET VUUR, DAT NIET GEDOOFD WORDT.
Het Amsterdamsche Kraterveldje.
AMSTERDAM, 20 Nov. Sommigen zeg
gen, dat het al zeven jaren achtereen smeult,
anderen beweren, dat zulks pas twee jaren het
tevreden,"sp'rak" van" misïeidïng Toor""dën gevaI is- Hoe 't ook zij, het is de langdurigste
minister en stelde naast die motie van brand' die te Amsterdam, ja misschien wel in
afkeuring een nieuwe motie voor, waarin
de Kamer schadeloosstelling voor de drie
ontslagen ambtenaren vroeg.
Verder weid over den zomer tyd gesproken,
waarvan de heer Braat afschaffing, althans
Nederland gewoed heeft.
Het vuur, dat niet dooft, ligt achter de
voormalige particuliere centrale van „Electra",
later het gemeentelijke lompenpakhuis, Waarin
de lompen-strop, die Amsterdam zich destijds
Zondag hield de ex dominee Pabon uit Kam
pen een lezing over zyne uittreding uit de
Kerk. De speker, die de byeenkomst opende,
bracht buide aan den heer Pabon voor zyn
houding, en uittreding uit de kerk, omdat
zij niet meer voldoende was voor zyn inner-
ïyk leven. Verder zeide deze spreker dat er
een halt toegeroepen moest worden aan de
kerkelijke overheerscbing in ons land. Omdat
iedere godsdienstoefening geopend werd met
een gebed, stelde hy vervolgens voor deze
bijeenkomst aan te vangen met het Gebed
van een Onwetende van Multituli, hetwelk
vervolgens gedeclameerd werd. Hierna hield
de heer Pabon zyn redevoering en zette zyn
standpunt uiteen, waarom hy tegen alle
godsdiensten in het algemeen was. "Wanneer
we ons objectiefstellen tegenover de bescha
ving, dan moeten we zeggen, betoogde spre
ker, dat we leven iD een ondergaande be
schaving Deze beschaving is ten doode ge
doemd omdat alle energie en vernuft in dienst
van de internationale vernietiging van den
mensch wordt gesteld. Op maatschappelyk
en op alle terreinen is de tegenwoordige be
schaving mensch en leven vijandig. Alle
godsdienst met de menschelyke natuur ge
leid, houdt den wereldoorlog in stand daal
de kerken in dienst staan van de mensch-
heidsvernietiging, sanctionneerende als uit
vloeisel van den menschelyken wil, mensch
en leven vyandig De godsdienst beeft den
mensch tot een zedeiyken en maatschappe-
lyken slaaf gemaakt, die het persoon!yk
denken en voelen van den mensch vermoordt.
Godsdienst legt het denken van den mensch
aan banden, 's menschen hoogste levensfunc
tie. Het godsdienstleven van den mensch
leeft zyn uinerlijken groeikracht ingeperkt.
Het is het onderwerpen van zyn reden aan
een vooropgezet dogm3, hetgeen een karica-
tuur en een marionet van den mensch heeft
gemaakt. Elke godsdienst is gebouwd op een
aangenomen waarheid, welke zonder eenig
voorbehoud moet worden aanvaard De waar
heid mocht niet becritiseerd worden, wilde
men zyn geloof niet verliezen.
Wy kennen alleen veroverde waarheid en
geen geopenbaarde waarheid. Waarheid zelf
veroverd door eigen stryd. Elk dogma heeft
een zekere waarheid, waaraan niet getornd
Tegen het huidig ministerie worden biyk
baar twee voorname beginselbezwaren inge
bracht. Het eene verwyt de onvoldoende
christeiykheid, het andere zijn reactionairen
geest. Daarnaast zijn dan by de algemeene
beschouwingen nog bezwaren tot uitdruk
king gebracht, die minder de beginselen van
dit kabinet dan tegen zyn practisch beleid
gericht waren en vooral het beleid van den
minister van financiën golden. De financien
is den laatsten tyd een zwak punt niet enkel
in onze staatshuishouding En het is begry-
peiyk, dat vooral politieke tegenstanders
daarvan den bewindsman, die dat departe
ment beheert, een verwyt maken. Maar
's Ministers partygenooten wezen er dan ook
op, dat de financieele toestand geheel ver
anderd is en men hiermede by de beoordee
ling diende rekening te houden. Dat de toe
stand precair is, daarover scheen men het
echter vry algemeen eens. Alleen zuinigheid,
betoogde de heer De Geer, kan ons redden.
En de heer Van Doorn wees er in dit ver
band op, dat onze departements-ambtenaren
alleen ons jaariyks iOl/2 millioen kosten De
Minister van Financiën, zoo betoogden som
migen, had tot plicht z(jn collega's tot een
beetje matiging te noodzaken.
Vlak hiertegenover stond de heer Troelstra,
die van den slechten invloed van dezen
minister by zyn collega's ge waagde, wat vooral
biyken zou uit de salarisregelingen, zooals
thans die van de onderwijzers. Hy was het,
die der regeering vooral een reactionairen
geest verweet wat uit haar houding tegen
over kapitalistische belangen en vooral ook
uit haar militairisme zou bl(jken. Tegenover
deze reactie stelde hy de nieuwe geest van
de internationaal georganiseerde arbeiders
klasse. Maar het was niet het geweld en
daarom ook niet het bolsjewisme, waarin
deze geest tot uitdrukking kwam Met deze
laatste meening bleek ook de heer Kolthek
het eens, die hoewel tot nu toe meegaande
met de groep van revolutionaire Kamerleden,
thans duideiyk te verstaan gaf, dat hy van
de leer van het geweld, dat het bolsjewisme
verkondigt, niet gediend was en alleen van
gemeenschappeiyk bezit heil, immers geiyk
heid van ontwikkelingsvoorwaarden ver
wachtte. Der regeering verweet hy haar
weinige christeiykheid, zooals die uit haar
wetgeving zou biyken.
De christen-democraat Staalman, die haar
eveneens van lauwheid in het belyden der
cbristeiyke beginselen beschuldigde, zag die
daarentegen juist niet in den arbeid der
regeering, waarvoor hy, vooral wat haar
socialen arbeid betrof, allen eerbied had,
maar boofdzakeiyk in het deel hebben aan
de regeering van ministers als die van Han
del, enz. en die van Buitenlandsche Zaken,
van wiens cbristeiyke beginselen hy' aller
minst overtuigd bleek. Ook de heer Van de
Laar scheen het christeiyke karakter van
het huidig kabinet niet zeer evident te achten,
maar hy baseerde deze zyne meening meer,
evenals de heer Kolthek, z(j het in anderen
zin, op de werkzaamheid der regeering.
Tegenover deze werkzaamheid etaleerde hy
zyn eigen begrippen, vooral op sociaal ge
bied. Met de socialisten bleek hy zoo noodig
wel een proef te willen nemen ter verhooging
van de productie. Met dat zelfde doel beval
hy winstdeeling en arbeidersvereniging aan.
Hiermee raakte by in het schuitje van den
heer Kuyper, die evenals de heer Hermans,
eenigszins de sociale beginselen der katho
lieke arbeiders afgevaardigden uiteenzette,
schoon evenals de heer Nolens vast stellende,
dat er geen speciale afgevaardigden van de
katholieke arbeiders waven, en deze begin
selen tegenover die der socialisten zette. Hij
bleek daarby in tegenstelling met den heer
H. Hermans, geen besliste tegenstander van
de socialisatie. De arbeiders zoo betoogde
hy, moesten aandeel hebben in de bedryfs-
leiding. En evenals de heer Hermans ver
wachtte hy van bedryfsradenstelsel veel
goeds. Ook de heer 8meenk was van die
laatste meening, maar vond, dat nog meer
noodig was. Voorts verdedigde hy tegenover
de meening van links, dat de recht.erzyde
geen éénheid vormde, evenals de heer Rutgers
die zich vooral tegen den lieer Van Laar
keerde, de samenwerking' der rechter par
tyen.
De begrooting van Landbouw bracht
opnieuw de het vorig jaar gehouden inter
pellatie van den heer Kolthek aan de orde.
schiktheid der consulaire ambtenaren tot het
verstrekken van inlichtingen op landbouw
gebied en over den oeconomischen toestand
van onzen landbouw, die de heer Coiyn niet
rooskleurig achtte.
Ook een landbouwbelang, maar niet uit
sluitend een zoodanig, betrof de interpellatie
van den heer Deckers in zake de overstroo
ming van de Maas in Januari van dit jaar.
Hy wees evenals de heer Bongaerts, op de
onvoldoende vergoeding en eischte dat een
kade werd aangelegd in de richting van de
winternormaallyn der rivier, waardoor de
werking van den Beerschen Overlaat zooveel
mogeiyk zou worden beperkt en dat daarna
de Maaskwestie finaal zou worden opgelost.
Uit de discussie bleek, dat de minister
het ruk voor een dergelyke oplossing niet
aangewezen achtte, overeenkomstig den regel:
„die water deert, die water keert", maar des
niettemin wel wilde meewerken en dat de
oorzaak van de periodieke overstroomingen
vooral gelegen is in da sluiting van den bo-
venmond der Beersche Maas in verband met
den spoorwegaanleg Nijmegen-Venlo.
Gemengd Meuws.
HET MIJNWERKERSFONDS EN DE INVA
LIDITEITSWET.
Ontevredenheid onder de Mijnwerkers.
HEERLEN, 20 Nov. Onder de deel
nemers van het Algemeen Mijnwerkersfonds
is in den laatsten tijd groote ontevredenheid
ontstaan over de werkwijze van het fonds en
de betrekkelijk lage uitkeeringen.
Nagenoeg algemeen is het verlangen om
het Mijnwerkersfonds met de uitkeeringen,
zooals die thans bedragen niet te handhaven en
ook de mijnwerkers te laten deelen in het kapi
taal, dat de regeering ten behoeve der Invali
diteitswet gegeven heeft.
De Ned. Mijnwerkersbond streeft al jaren
naar een premievrij pensioen. Daar vooral
de eerste twintig jaren (daaronder vallen mo
menteel de meeste mijnwerkers) de uikeering
volgens de I. W. hooger is, dan van het Alg.
Mijnwerkersfonds, wil hij le. aansluiting bij
de I. W. en de premie hiervan 2,50) laten
betalen door de Mijndirecties; 2e. een supple
tiefonds uit het thans bestaande Mijnwerkers
fonds, waarin dan alleen gestort zou worden
het bedrag, dat de directiën bij de huidige
regeling meer dan 2,50 per arbeider storten
n.l. 1,30 per maand.
Hierdoor profiteeren de mijnwerkers van
het kapitaal, dat de regeering toepast bij de
I. W.
De Christelijke Mijnwerkersbond wil het
Mijnwerkersfonds laten bestaan met de thans
geldende premieën. Hij echter wil óók een ge
deelte van de 21 millioen, die de regeering
gestort heeft voor de I. W.-uitkecring, om
door die kapitaalsvermeerdering het pensioen
te verhoogen.-
Nog anderen willen een derde oplossing om
het pensioen voor de mijnwerkers le verbete
ren.
De Heer K. Lindner, adviseur van het Alg.
Mijnwerkersfonds, adviseert zoo mogelijk aan
sluiting bij de I. W. waarvoor dan de directieën
2,50 per maand per arbeider moeten betalen,
voor het Alg. Mijnwerkersfonds is dit 3,80)
en een suppletiefonds, waarin dan de directieën
het overschot 1,30) storten maar waarin
ook de arbeiders een premie betalen zooals
thans, n.m.l. 3,80 per maand. Met gedocu
menteerde cijfers bewijst de Heer Lindner,
dat op deze wijze eene zeer bevredigende op
lossing gevonden wordt, waarbij de pensieon-
bijdrage voor mijndirecties en werkman dezelf
de blijve.
Naast dit algemeen verlangen om eene ver
beterde pensioenregeling bestaat er onder tal
rijke deelgerechtigden eene grooti
mag worden, een vooropgestelde waarheid. I zy betrof de gestie van het Bureau voor
inkorting vroeg; over de onvoldoende ge- §ek°c.ht had, een prooi der vlammen werd.
- Het is een vrij groot sintel veld, waarop de
sintels gestort werden, die vroeger uit de ovens
der oude „Electra"-centrale kwamen. Waar
door het vuur ontstaan is, kan eigenlijk nie
mand precies zeggen. Misschien is het juister
uitgedrukt: wil niemand zeggen, want de
autoriteiten doen te dien opzichte zeer ge
heimzinnig.
Hoe 't ook zij: het vuur is er. En het smeult
onder de sintelvlakte aan alle zijden. Nu eens
hier, dan weer daar. Dat het even moeilijk is
op het terrein te komen, als de oorzaak op te
sporen, ervoeren we in de afgeloopen week.
De portier was beleefd, maar onverbiddelijk.
Hij mocht niemand toelaten. Ja, hij wist,
dat er over het sintelveld „heel wat doende"
was geweest; dat Marktwezen dat iets over
het emplacement te zeggen heeft en de
brandweer er dikwijls geweest waren, maar dat
het niets had gegeven.
Slechts als de directeur van Marktwezen
zijn toestemming wilde verleenen, dan mocht
hij ons toelaten. En daar de telefoon vlak bij
hing, belden we den heer Claassen op. Of hij
den verslaggever van dit blad op het sintel
veld wilde toelaten. Nou, dat ging zóó maar
niet! We zeiden, dat we in het portiershuisje
stonden en dat het dus een kleine moeite voor
hem was, den portier mede te deelen, dat we
mochten doorloopen. O, neen, geen kwestie
van. Als we op zijn bureau wilden komen, zou
den we misschien een schriftelijke vergunning
kunnen krijgen. We rekenden uit, dat ons dit
ongeveer den geheelen middag zou kosten en
dankten daarom den heer Claassen vriendelijk
voor zijn secuur aanbod.
Vlak naast de voormalige centrale ligt het
spoorlijntje naar de stadsbelt en naar Nu-
man's blikfabrieken. En aangezien de overweg
wachter ons niets vroeg, tippelden wc door tot
het sintelvcldje, maakten het prikkeldraad los
en stonden op het kunstmatige kraterveld. De
sintels voelden van boven koud aan. door de
massa waren geulen gegraven, terwijl eenige
barsten in het veld liepen. Op sommige punten
stegen stoomwolkjes op en als je je hand in
de kloven stak, moest je haar gauw terugtrek
ken, zoo warm was het er. Het leed geen twij
fel of het smeulde daar beneden nog heftig.
Aan den kant van liet veld lagen eenige ver
roeste ketels van de voormalige centrale en
naar het zeggen van de werklieden konden
deze er niet afgehaald worden, aangezien het
daar niet was uit te houden van de warmte.
Dit nu is zeer overdreven. Het was daar ter
plaatse vrij koud en de ketels, die aan weer
en wind blootgesteld zijn, hadden gevoegelijk
weggehaald kunnen worden.
Men vertelde ons, dat de geulen indertijd
op last der brandweer gegraven waren en dat
op haar advies ongeveer zes maanden lang
met een straal van het naastbij liggende pomp
station was water gegeven. Dat toen ingegre
pen werd, kwam, omdat men vermoedde, dat
een berg steenkolen van 700 ton, die naast het
„Kraterveld" gelegen is, eveneens in brand
zou geraken. Daarom werd ook rond de steen
kolen een geul gegraven.
Door de hoeveelheid water verminderde het
smeulen wel, maar het vuur bleek niet ge
doofd te zijn, want eenigen tijd later voelde
het veld op verschillende plekken weer warm
aan. De brandweer echter achtte geen gevaar
aanwezig en met het oog op de waterverspil
ling werd de straal niet voor den tweeden keer
uitgelegd.
En nu vreet het vuur, dat niet gedoofd wordt
weer rustig onder de zwart-grijze massa voort
en stijgen de stoomwolkjes weer uit het minia
tuur kraterveld op.
Op onze vraag hoe lang het reeds smeulde,
antwoordde een der werklieden ons, dat hij
hier zeven jaar werkte en dat al dien tijd dc
grond warm had aangevoeld. Het smeulen zou
volgens hem veroorzaakt zijn door het uit
storten van gleoiendc sintels uit dc ketels.
Een ander schreef het geval toe aan den
grooten brand, die in December 1916 het lom
pen pakhuis en deszelfs voorraad verwoestte;
een derde beweerde dat werklieden met olie
fedrenkte vodden in brand hadden gestoken,
loe 't ook zij, niemand wist de juiste oorzaak.
De hoofdbrandmeester Fórch, wien we om
inlichtingen vroegen, verklaarde ons daarover
niet te kunnen inlichten, aangezien de brand
weer „lang geleden daaromtrent rapport aan
B. en W. had uitgebracht!"
Zoodat het stoomende kraterveldje in een
geheimzinnige waas is gehuld. Het vermoeden
is eenigszins gewettigd, dat dc gemeente het
als bezienswaardigheid cultiveert, en gaat ex-
ploitceren ten einde uit de entreés de ietwat
nolle geldkist van de hoofdstad bij te vullen.
Misschien ook zal men trachten de warmte,
die nu renteloos uitstraalt, productief te
maken.
We zouden onzen lezers oen tocht vóór de
opening niet aanbevelen. Het smeult er nog
niet genoeg. Eventueêle hardnekkigen kunnen
echter probeeren van Marktwezen een papieren
toestemming met de noodige zegels en liand-
teekeningen los te krijgen. Tenzij men het gat
tusschen het prikkeldraad opzij van het spoor
lijntje prefereert.
heid over de wijze, waarop het Algemeen Mijn
werkersfonds een gedeelte van net kapitaal
belegd heeft.
De arbeiders die toch voor de helft het kapi
taal opbrengen, hebben slechts een eenzijdigen
invloed in het bestuur. Evenredige vertegen
woordiging der arbeiders bestaat niet (Wel
licht wordt bij de a.s. reglementsherziening
hiertoe overgegaan).
Naar gebleken is, is een gedeelte van het
kapitaal belegd op een wijze, die niet passend
is voor een dergelijk fonds. O.a. zijn kapitalen
geleend aan de Vereeniging tot stichting van
Hervormde Scholen en aan het R.K. Kerk
bestuur te Terwinselen.
Wij twijfelen of eene dergelijke belegging
inderdaad een juiste is, voor een fonds, waar
in niet alleen personen van allerlei schakeerin
gen bijdragen, maar waar vooral getracht moet
worden naar een groote zekerheid.
Zijn de waarborgen, die eene dergelijke be
legging biedt, inderdaad zoo groot als voor
een Algemeen pensioenfonds gevergd moet
worden en heeft niet alléén de godsdienstige
of politieke richting van een gedeelte van het
fondsbestuur voorgezeten om eene dergelijke
kapitaalsbelegging te zoeken?
Naar wij vernemen treft den Heer Lindner,
den adviscus van dit fonds hierin geen schuld,
daartegen het advies van hem ingehandeid is.
(Tel.)