VAN WEEL
Dijkers
anden.
EERSTE BLAD
:he
reeniging
Rotterdam
raai flpotlieek
ssage 22-24
riek - middelharnis.
Ie voorraad.
ende prijzen op aanvraag,
Prijs per kwartaal.
Losse nummers
f I
f 0,07'
>nze Eilanden.
r
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,50
Elke regel meer. f 0,25
Bij contract aanzienlijk korting.
ZATERDAG
14 FEBRUARI 1920.
Dit blad verschijnt iederen Woens
dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt
uitgegeven onder leiding van
J. J. L. VAN ZUYLEN
door de N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 20,
Voorstraat A 16 Middelharnis.
2E JAARGANG. - N°. 28.
Lbezoekemen:
RHOEFF
!- Tel. 9568
30 wagens.
h Mr. S. BOERS
.ALOMONSON;
NESSE.
F. F. PRAGER.
f 2.500.000.—
f 1.007.200.—
415.265.86
stelling, verpanding
'ag opzegging 2 pCt.,
Igens overeenkomst.
[aars.
'1 inbraakvrije kluis.
ddelharnis,
Ooltgensplaat.
'ERFT
en OMSTREKEN;
VIS-SOMMELSDIJK
weder ontvangen
a en buitenlandsclie
kte geneesmiddelen
andere
togen,
NITSTAAL, etc.
OkZE.
De Vrede van Munster.
30 Januari 1648
Wanneer de Nederlander hoort spreken
van den vrede van Munster, die na jaren
lang onderhandelen op 30 Januari 1648 in
de Westfaalsche hoofdstad tot stand kwam,
ziet hij niets anders dan de gebeurtenis, die
een eind maakte aan den Tachtigjarigen
I Oorlog, een strijd, waarin Nederland zijn
eigen en onafhankelijk volksbestaan won.
En te weinig wordt aan de jeugd op onze
scholen geleerd, opdat de ouderen het later
zullen weten, dat de Nederlanders in den
vrede van Munster weliswaar eene belang
rijke maar toch geenszins een overwegende
jl rol speelden, en dat de beteekenis van deze
vrede veel grooter is voor de geschiedenis
j der internationale samenleving dan voor de
M geschiedenis van Nederland op zichzelf.
Want de vrede van Munster maakte een
'k,einde aan den Dertigjarigen Oorlog, die
met het laatste gedeelte van onzen Tachtig
jarigen Oorlog samenvalt, en het einde van
dezen oorlog heeft niet alleen eene practi-
sche overwinning met zich gebracht, maar
heeft ook geleid tot het vaststellen en doen
vaststellen van beginselen in het leven der
Staten, welker waarde op dit oogenblik
moeilijk kan worden ontkend.
Om den vrede van Munster in dit licht te
zien, is het noodig zich in te denken den
tijd, waarin onze voorouders vóór en gedu
rende den Tachtigjarigen Oorlog leefden.
Wij mogen vooral na de in de laatste jaren
opgedane ervaringen eenigszins smalend
spreken over het volkenrecht; sommigen
van ons mogen zelfs bet bestaan van een
volkenrecht loochenen, dit neemt niets weg
van de zekerheid die wij allen in dat volken
recht aanwezig achten. Er is geen onder
ons, die den volkerenbond als zoodanig
r veroordeelt; er zijn slechts twijfelaars in
ons midden, die niet voor zichzeli
zeker zijn van de waarde, die van den
A of dezen Volkerenbond uitgaat. In het
•k einde der vijftiende eeuw, toen de stout
moedige zeevaarders van die dagen steeds
nieuwe landstreken ontdekten; toen de Her
vorming de menschen tot elkaar bracht;
toen handel en verkeer in internationalen
zin zich begonnen baan te breken, werd
voor het eerst door dc meest verlichte gees
ten van dien tijd het besef verkregen, dat de
staten van de wereld één geheel vormen
een geheel, waarvan elke Staat op zichzelf
een souverein onderdeel, maar toch niet
meer dan een onderdeel vormt. Slechts en
kele verlichte geesten hadden het besef,
en als wij tegenwoordig vaststellen, dat
reeds in de loop der zestiende eeuw het
recht van de Europeesche Staten op de ver
overde bezittingen in overzeesche landen
werd besproken, stellen wij daarmede
geenszins vast, dat in die tijden stroomingen
van dezen aard heerschten. En deze ver
lichte geesten waren nog niet verder dan
tot het erkennen van de mogelijkheid eener
feuilleton.
LEI TH.
JSTITQTIOH STREET.
:gram-Adres:
iMBLE-LEITH.
ouwd adres voor
pi verkoop van
clie Groenten, -
en
ingen en Cheques
Saterdag, of indien
ffil bij elke zending,
de twee wekelijk-
lart van Rotterdam
ith. Hollandsche
ondentie. Marktbe-
en Vooruitzichten
ingen pet telegram.
i johanna van vrijenban.
7W Oorspronkelijke Roman door JAN VAN GELDER
(Nadruk verboden).
nlk moet je alles vertellen, want ik heb be-
hoefle om me in jouw oogen te rechtvaardigen.
Behalve de eéne misdaad jegens dien resident,
I heb ik in mjjn leven altijd het goede gewild.
Hel is waar, dat mijn vrouw in Italic onder mjju
handen gevallen is. Doch de rechtbank daar
L sprak me van alle schuld vrjj, zooals hjj me ook
w\i vrijspreken van den dood, welken ik dien
]-. ™aiJ vanmorgen berokkend heb. Toenmaals meen-
Due ik, dal ik mjjn leven genoeg geboet had, want
«die vrouw heeft mjj het ergste aangedaan, wal
'-een vrouw een man ooit aandoen kan. Het bljjkt
Biu, dat ik mjj vergist heb. En nog zou ik dit
(punnen dragen, maar ik kan jouw leven niet
ivoor mijn rekening nemen. Dat is het ergste."
li-b» 'e8^e het hoofd aan zjjn borst en
®likte naar den bewolkten hemel boven haar.
7&j) kende nu het bewogen leven van den man,
aie baar zoo lief was. een leveD, dat z'n gelijk haar
■yoorfewain, nooit ten volle zou begrijpen. Want
na alles, wat hjj haar gezegd had, bleef hij voor
naar dezelfde. Veel misslagen mocht hjj in zjjn
i 'even bedreven hebben het deed er haar liefde
internationale samenleving, in welke de
souvereiniteit van de Staten als het voor
opstaande en ongeschonden beginsel
heerschte.
De gedachten, voor zoover zij werden
uitgesproken, waren verward, waartoe niet
weinig bijdroeg, dat de gelegenheid om van
elkanders denkbeelden kennis te nemen,
zeer gering was. Twee gedachten echter
overheerschten alle andere; de eene om
trent de bescherming en onschendbaarheid,
welke dienden toegekend aan de vertegen
woordigers der Staten, wier beleediging
moest worden beschouwd als beleediging
van den Staat zelf; de tweede omtrent de
afschaffing van de particuliere oorlogen, die
dienden te verdwijnen voor het uitsluitend
aan de Staten toegekende recht tot oor
logvoeren. Geheel het tijdperk der Her
vorming, hetwelk ten opzichte van het
recht der volkeren eindigde met dien West-
faalschen vTede, wordt gekenmerkt dooi
ontwikkeling in deze richting, door het te
voorschijn treden van twee tendenzen, be
lichaamd in de vorming van een onaf-
hankelijken Staat eenerzijds; in de erken
ning van gemeenschappelijke belangen,
van eene gemeenschap der verschillende
Staten anderzijds. De internationale betrek
kingen verkregen genoegzame ontwikke
ling om regelen en gebruiken te scheppen,
welke als grondslag voor positief recht
konden dienen. De geesten waren voor
bereid door de geschriften, en het juridisch
geweten van vorsten en volkeren was ont
waakt door wat deze geschriften hadden
geleeraard. Slechts dienden de verspreide
elementen te worden verzameld, slechts
moesten uit die verschillende deelen één
geheel worden opgebouwd om de tot nu toe
onbekende wetenschap van het volkeren
recht als één homogeen stelsel te doen
voortkomen en de nog niet geheel heldere
gedachten van staatslieden en volkeren
voor te lichten. Dezen arbeid verrichtte de
Nederlandsche geleerde Hugo Grotius met
zijne boeken over het recht van den oor
log en den vrede, terwijl het tractaatvan
Munster van 1648 zijne studiën practisch
kwam bevestigen!
Het schijntdat de beide grondslagen,
waarop de vrede van Munster berustte,
tegen elkander indruischen. De souverei
niteit der Staten schijnt uit te sluiten eene
internationale belangengemeenschap en de
erkenning van deze. Niets echter is onjuis
ter dan deze opvatting. Immers, wil men
eene belangengemeenschap erkennen, dan
moet tevoren vast staan of worden vast
gesteld over wie deze belangengemeen
schap zich uitstrekt; welke de deelen zijn
van het geheel. Tot aan het einde van
de vijftiende eeuw was nauwelijks sprake
van den nationalen Staat, en het reusachtig
werk, dat de sluwe maar zijn tijd vèr
vooruitziende Bodewijk XI van Frankrijk
verrichtte, werd lang niet overal als navol
genswaardig voorbeeld beschouwd. De
verbrokkeling, een overblijfsel van het
heillooze leenstelsel, beheerschte den toe
stand in alle deelen van Europa en maakte
dien toestand ingewikkelder dan hij had
behooren te zijn. Geen homogeene macht
niet en op dit oogenblik scheen bet baar toe,
dat zjj nooit anders verwacht had. En in stee
van in te zien, dat zij het recht had, hein eeu
verwjjt te doen, concentreerde zich haar verdriet
op het feit, dat zjj geen geluk had in het leven
evenmin als Willem.
Eenvoudig nam zjj zjjn baat jegens het Noodlot
over en ging haar ziel onder in de bittere onrecht
vaardigheid, waarmee de onverbiddelijke loop
der dingen haar ter zijde schoof. Zij sloot haar
oogen en onder haar oogleden begonnen zachtjes
de tranen ie vlieten."
.Ik heb jegens jou zwaar misdreven, Johanna.
Kun je mij vergeven?"
Zjj sloeg de armen om zjjn hals en kuste hem,
met de oogen gesloten. Daarna zei zjj:
«Vraag dat niet Willem. Jouw liefde heeft
mij het grootste geluk gegeven, waarvoor mjjn
armzalig bestaan vatbaar was. Meer ben je me
niet verschuldigd."
Toen staarde zjj hem in hel gelaat, een laatste
sprank van geluk verhelderde haar trekken, toen
zij vroeg:
„Waar ga je nu heen?"
„Ik weet het niet. De wereld is groot. Twee
maal heb ik haar afgereisd en nu zal ik het
ten derden male moeten doen."
„Och jjj bent toch nog gelukkig. Ik zal op
IJselo wel langzaam doodgaan."
Zjj zei dit met een weemoedig lachje om den
mond, dat hem door de ziel;sneed. Het brandde
hem op de lippen haar voor te stellen om met
hem mee te gaan, maar bjj begreep, dat dit
heerschte over de verschillende onderdee-
len, die met elkander verdragen sloten of
elkander beoorloogden al naarmate tijde
lijke belang en voordeel mede brachten.
In de oorlogvoering zelve werd een alge
meen recht gezien, dat weliswaar een ieder
zichzelf nam en gaf, maar ten aanzien
waarvan alleen de macht van een hooger
geplaatsten vorst beperkingen kon opleg
gen. De vrede van Munster heeft met dit
heillooze stelsel voor goed gebroken; het
verklaren van den oorlog werd een recht
geacht, hetwelk voortaan slechts aansou-
vereine Staten zou behoorenwaarvan dus
reeds dadelijk uitgesloten waren die Staten,
die slechts halve souvereiniteit genoten of
misschien geheel onder bescherming van
een machtiger buurman stonden!
Wanneer men meent in het tractaat van
Munster, dat trouwens met de te Innsbrtick
gesloten tractaten nauw samen hangt en
uit eene reeks van aizondeilijke verdragen
tusschen verschillende Staten bestaat, eene
of meer bepalingen te kunnen vinden,
waarin plechtig wordt vastgesteld, dat voor
taan de Staten souverein zijn binnen den
kring van het eigen grondgebied, dan ver
gist men zich. En wanneer men meent,
dat eenige bepaling te vinden zoude zijn,
waarin het recht lot oorlogvoeren uitslui
tend voor souvereine Staten werd erkend,
vergist men zich evenzeer. Er zijn weinig
tractaten van ouderen datum, die dergelijke
bepalingen bevatten; slechts in die, geslo
ten op de beide Vredesconferenties, zal
men intusschen andere bepalingen door
eene zoodanige ciausule vinden. Immers,
een tractaat is een levend instrument; heeft
de bedoeling en de opdracht om eene be
paalde overeenkomst tot onderdeelen vast
te leggen, en laat zichzelf in met de grond
slagen, waarop deze overeenkomst berust.
Die grondslagen zijn af te leiden uit
de bepalingen van het tractaat zelf, en
zoo zijn ook de beide voornaamste begin
selen van den vrede van Munster af te
leiden uit het tractaat zelf en uit de opvat
ting, welke daaruit spreekt. De Dertigja
rige oorlog was voor een deel een staat
kundige, maar in veel grootere mate een
godsdienstoorlog; de Tachtigjarige oorlog
was dit onontkenbaar. Slechts daarom
was deze oorlog mogelijk, wijl tevoren
theoretisch niet vaststond, dat een Staat
zich niet had te mengen in de interne
aangelegenheden van een anderen Staat,
i. c. de regeling van den godsdienst in
dien Staat. Juist, omdat men het niet
met eenige theoretische opvatting in strijd
achtte zich zoodanige voorschriften aan
te matigen, konden godsdienstoorlogen
uitbreken. De vrede van Munster maakte
niet voorgoed een einde aan eiken gods
dienstoorlog, maar veranderde wel het
karakter van zoodanigen strijd, waar het
uitdrukkelijk vaststelde, dat de uitoefening
van den godsdienst eene zaak. was, die
slechts tot de competentie van den eigen
Staat behoorde.
De gevolgen van een tractaat als dat
van Munster zijn niet te onderschatten.
Voor degenen die zich met het volkenrecht
bezighouden is het een uitgangspunt voor
den modernen tijd van het volkenrecht.
Datgene wat Grotius in zijn standaardwerk
over het recht van oorlog en van vrede
had neergelegd, werd hier in de practijk
toegepast. Had Grotius deze voorschriften
zélf uitgevonden, hoort men al reeds vra
gen? Geenszins, en wanneer hij ze uitge
vonden zou hebben, zou van zijn werk
zeker niet die vérstrekkende invloed zijn
uitgegaan. Grotius is terecht de ontdekker
van het volkenrecht geheeten, de man,
die aan de wereld openbaarde dat er een
volkenrecht bestond; dat de verhoudingen
der Staten werden beheerscht door bepaalde
begrippen, gedachten, gewoonten, die even
onveranderd dienden te worden erkend
als de steeds groeiende regelen van het
nationale recht. In dat opzicht, het kan
niet voldoende duidelijk worden vastgesteld
is geen onderscheid aanwezig tusschen
het innerlijk nationaal en het uiterlijk inter
nationaal lecht. Beide berusten op grond
slagen, die langzamerhand zijn ontstaan
en geworden. Het recht past zich aan bij
de sleeds veranderde gedachten der samen
leving, en het is in geen enkel opzicht
de taak van het recht om zichzelf nieuwe
wegen te banen, welke zelfs door de meest
verlichten onder de tijdgenooten nog niet
zijn betreden!
Als wij in Nederland denken aan den
vrede van Munster, dan herdenken we dien
als den dag, waarop ons onafhankelijk
volksbestaan werd vastgesteld. In elk geval
theorethisch, want practisch was het reeds
tevoren door eigen wil en eigen strijd ge
schied. De vrede van Munster was meer een
tractaat in den gewonen zin des woords.
Ook al heeft de tijdgenoot dat vermoedelijk
niet begrepen omdat de tijdgenoot ook
thans en evenzeer in den toekomst, nu een
maal de slechtst bedenkbare beoordeelaar
van eigen daden is toch schuilt in den
vrede van Munster een element, dat den
voorlooper was van den tegenwoordigen
Volkerenbond. Slechts langzaam is het
denkbeeld van een zoodanigen Volkeren
bond door de eeuwen heengegaan, en een
groote schok als de groote oorlog was noo
dig om de menschheid op een verandering
in die richting voor te bereiden. Hoe ver
ward ook thans de denkbeelden nog zijn,
blijkt reeds afdoende uit het feit, dat dezelf
de President Wilson, die de stichteï is van
den Volkerenbond, niet aarzelde om nau
welijks één maand later zijne toestemming
te geven tot het of- en defensief verdrag met
Frankrijk en Engeland, hetwelk beide lan
den moet beschermen ingeval van Duitsche
revanche. Het begrip van den Volkeren
bond is onvereenigbaar met dergelijke alli
anties; onvereenigbaar reeds met de ge
dachte, dat het aan een enkele staat geoor
loofd zou zijn zich revanche te verschaffen
En waar dit aan een Staat ongeoorloofd zou
zijnis vanzelf de gemeenschap van den
Volkerenbond, niet een enkel daartoe con
tractueel gebonden land aangewezen om
aan een aangevallen Staat bescherming te
verleenen
Land- en Tuinbouw.
krankzinnige wensch van hem was. En toch...
en tochZij begreep de gedachte, die hem
door het hoofd ging;
„Dat niet, Willem. Ik zal mjjn leed wel dragen.
Bekommer je niet te veel om mij. Het is voor
mjj een afgedane zaak. Dankbaar bljjf ikje mjjn
gansche leven, het lot heeft het niet gewild.
Het is een desillusie voor jou, voor mjjn papa,
ook voor mjjEr is een kans in rajju eentonig
bestaan geweest. Ik heb een man liefgehad zoo
als ik geen tweeden zal ontmoeten. Maar jij.;-
Haar slem stokte even. Daarna vervolgde zij
„Met jou is dat wat anders. Ik ben een onbe
duidend meisje. Neen zeg niets, ik weet het
zeer goed. Je hebt my, niettegenstaande alles
liefgehad. Toch moet je me vergelen, je vindt
zoo licht een ander..."
Hjj schudde het hoofd en antwoordde:
„Laat hel zoo wezen, als de gedachte je rust
geeft. Was het maar waar, misschien was voor
mjj dan ook nog ergens eenig geluk weggelegd.
Wanneer ik de zaak echter zuiver stel, dan
bljjkt mjj, dat ik meer dan tien jaar noodig
heb gehad om mjj van mijn liefde en rajjn haat
jegens mijn vrouw te genezen. En dan was zjj
nauweljjks zeventien jaar toen ik haar huwde.
Neen, Johanna als ik weer tien jaar noodig heb,
om jou uit mijn hart te wisschen, dan zjjn jouw
kussen vandaag de laatste gelukkige oogenblik-
ken van injjn leven geweest
Hel scheen alsof de juiste omschrijving van
zjju toekomstig lot Van Vloten eenige rust ver
schafte. Hjj behoorde tot die menschen, die
Uit de Praktijk. Voor de Praktijk.
Voeder rantsoen voor versche koeiendie ruim
i L. melk geven.
Mjj werd onlangs gevraagd of het niet
mogelijk zjjn zou eens precies op te geven,
hoe ik uit een zeker aantal verschillende
voederartikelen eigenljjk wel tot een rant
soen kwam, dat zoo aardig met de normen
klopt als dit de door mjj opgestelde rant
soenen gewoonljjk doen.
Het verzoek van den heer V. te O-B om
eens eeD voederrantsoen te willen opgeven
voor versche koeien, die ruim 20 L. melk
geven, is een gerede aanleiding tot een ant
woord op de gestelde vraag. Ik wil tenminste
beproeven, dit antwoord te geven, ofschoon
ik vermoed, dat het niet gemakkelijk vallen
zal, niet eens een enkel schakelije in mjjn
gedacbtengaDg te dezen over te slaan.
De heer Vraagsteller verstrekt mjj de
volgende gegevens:
a. Het loopt over koeien met een melk-
gift van ruim 20 Liters;
b. Er is voorradig: Goed hooi, haverstroo,
pulp, ljjngruis, mais, havermeel, en paarde-
boonen.
Nu zoek ik eerst de voedemormen, door
Kellner voor de bedoelde dieren opgegeven.
Ik noteer de aantallen grammen verteerbaar
werkelijk eiwit (E.) verteerbaar vet (V.) ver
teerbare zetmeeiachtige stoffen (Z.) alsook
de zetmeelwaarde(ZW.) welke ln de betrekke
lijke tabellen vermeld worden. Voor het ge
mak reken ik maar met beesten van 500 K.G.
levend gewicht. Ik neem de hoogste getallen,
welke op deze groep van dieren betrekking
hebben en schrjjf op:
E. V. Z. W.
1600 400 7650 8300
deze getallen houd ik bjj verdere berekenin
gen en beschouwingen goed voor oogen.
Ik weet wel, dat het niet noodig is, dat de
getallen betreffende de door my op te stellen
rantsoenen precies daarmee zullen moeten
overeenkomen, doch ik weet ook evengoed,
dat mijne eindcijfers toch veel dienen te
geljjken op de gezegde cjjfers, welke juist
daarom de normen worden genoemd.
In de tweede plaats verzamel ik de noodige
gegevens inzake de opgegeven beschikbare
voedermiddelen. Deze worden netjes onder
elkander genoteerd. Aldus:
E. V. Z. ZW.
hooi 88 10 407 310
haverstroo 10 5 374 110
tarwestroo 4 337 109
pulp 3 1 66 65
ljjngruis 272 79 297 718
mais 66 39 670 815
havermeel 72 40 474 597
paardeboonen 193 12 482 666
Ter toelichting wil ik hier nog even op
merken, dat door mjj is verondersteld, dat
de betrokken veehouder in zjine opgave
met pulp ingekuilde pulp heeft bedoeld. En
ook, dat ik de samenstelling van ljjngruis,
ofschoon daaraan niet geheel geljjk, toch
maar over een kam heb geschoren met lyn-
meel. Ik weet wel, dat ik dus een klein
foutje maak, doch evengoed weet ik uit
verschillende practische ervaringen, dat
zulke foutjes niet zooveel te beteekenen
hebben.
In de derde plaats begin ik nu maar eens
een rantsoen op te zetten op papier Da-
tuurljjk. Ik laat mjj daarbij leiden door
gemakkelijk een nieuwen toestand aanvaarden,
als zij eenmaal weten, welke het is. Johanna
gedroeg zich daarentegen anders. Haar natuur
was passiever en het was haar niet mogelijk
haar verdriet met een tijdeljjke wilsuiting op
zjj te zetten.
Geruimen tjjd bleven zjj samen in het gras
zitten, elkaar lieikozende. Zjj brachten langer
dan een half uur door zonder een woord te
wisselen, slechts starende naar de blauwe lucht
en het groene land. Onverpoosd stroomde de
IJsel aan hun voeten en kabbelde het door
den wind bewogen water legen de kiel van de
„Zwaluw".
De oever daalde daar ter plaatse met een
helliog in de rivier, zoodat zjj achter het rjjs-
bosch goed beschut in de luwte lagen. Aan den
overzij van den stroom echter zagen zij de popu
lieren heftig heen en weer bewegen, ten bewijze,
dat de wina krachtiger werd. Plotseling vroeg
Johanna:
„Hoe heette je vrouw?"
„Bettina Bettina Falier
Van Vloten zei niets meer.. Hij vermoedde de
gedachte, die haar door het hoofd trok. Uel was
een vage jaloerschbeid, gesproten uit de over
tuiging, dat bjj mcttertjjd ook haar zou vergeten...
Hij zag geen kans haar de diepte van zjjn ver
driet duidelijk te maken en begreep, dat het
behoorde tot- het fundamentecle van haar liefde,
te gelooven, dat een man als hjj nog wel
geluk kon vinden als hij wilde,ook huiten
Johanna.
In de verte klepte het kerkje van de kerk te
TeDge het Angelus.
„Het is zes uur", zei hij.
.Mjjn papa zal mjj waarschjjnljjk wachten met
bet diner", zei zjj toonloos.
Nog konden zjj er niet toe besluiten afscheid
van elkander te nemen.
„Ik breng je naar IJselo".
„Neen, neen, mjjn papa behoeft er niets van
te weten, ik zal mijn ellende onderweg wel uit
vechten. Morgen zal ik het hem wei vertellen.
Het is alljjd vroeg genoeg, als bij het hoort".
„Hjj zal je toch vragen, waarom je het diner
verzuimd hebt..."
„O, dat is het ergste niet".
Nu het oogen blik van scheiden moest aanbreken,
zocht Van Vloten eenige jaatste troostwoorden,
maar het gelukte hem niet, ze te vinden. Het
verdriet van Johanna overtrof het zjjne merkbaar.
Zjj was nu eenmaal een vrouw in den opgang
des levens, die haar onbedorven ziel had aan
geboden voor wat liefde en wat geluk en door
de ijzeren noodzakelijkheid was teruggewezen.
Haar toekomst was leeg, haar bestaan doelloos,
haar uitzicht op eenig fortuin voor hare ziel
vervlogen. Nu zou zij in het oude slot wegkwjjnen
als een lelie in een donkeren grot. Van Vloten
daarentegen werd opgeroepen door den strijd,
wel is waar had hij de bekroning op zijn leven
gemist maar hij bad allhans hel voorrecht van
met de smart te mogen kampen.
(Wortff vervolgd).