VAN WEEL Dijkers anden. EERSTE BLAD :he reeniging Rotterdam raai flpotlieek ssage 22-24 riek - middelharnis. Ie voorraad. ende prijzen op aanvraag, Prijs per kwartaal. Losse nummers f I f 0,07' >nze Eilanden. r Advertentiën v. 1—6 regels f 1,50 Elke regel meer. f 0,25 Bij contract aanzienlijk korting. ZATERDAG 14 FEBRUARI 1920. Dit blad verschijnt iederen Woens dag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven onder leiding van J. J. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 20, Voorstraat A 16 Middelharnis. 2E JAARGANG. - N°. 28. Lbezoekemen: RHOEFF !- Tel. 9568 30 wagens. h Mr. S. BOERS .ALOMONSON; NESSE. F. F. PRAGER. f 2.500.000.— f 1.007.200.— 415.265.86 stelling, verpanding 'ag opzegging 2 pCt., Igens overeenkomst. [aars. '1 inbraakvrije kluis. ddelharnis, Ooltgensplaat. 'ERFT en OMSTREKEN; VIS-SOMMELSDIJK weder ontvangen a en buitenlandsclie kte geneesmiddelen andere togen, NITSTAAL, etc. OkZE. De Vrede van Munster. 30 Januari 1648 Wanneer de Nederlander hoort spreken van den vrede van Munster, die na jaren lang onderhandelen op 30 Januari 1648 in de Westfaalsche hoofdstad tot stand kwam, ziet hij niets anders dan de gebeurtenis, die een eind maakte aan den Tachtigjarigen I Oorlog, een strijd, waarin Nederland zijn eigen en onafhankelijk volksbestaan won. En te weinig wordt aan de jeugd op onze scholen geleerd, opdat de ouderen het later zullen weten, dat de Nederlanders in den vrede van Munster weliswaar eene belang rijke maar toch geenszins een overwegende jl rol speelden, en dat de beteekenis van deze vrede veel grooter is voor de geschiedenis j der internationale samenleving dan voor de M geschiedenis van Nederland op zichzelf. Want de vrede van Munster maakte een 'k,einde aan den Dertigjarigen Oorlog, die met het laatste gedeelte van onzen Tachtig jarigen Oorlog samenvalt, en het einde van dezen oorlog heeft niet alleen eene practi- sche overwinning met zich gebracht, maar heeft ook geleid tot het vaststellen en doen vaststellen van beginselen in het leven der Staten, welker waarde op dit oogenblik moeilijk kan worden ontkend. Om den vrede van Munster in dit licht te zien, is het noodig zich in te denken den tijd, waarin onze voorouders vóór en gedu rende den Tachtigjarigen Oorlog leefden. Wij mogen vooral na de in de laatste jaren opgedane ervaringen eenigszins smalend spreken over het volkenrecht; sommigen van ons mogen zelfs bet bestaan van een volkenrecht loochenen, dit neemt niets weg van de zekerheid die wij allen in dat volken recht aanwezig achten. Er is geen onder ons, die den volkerenbond als zoodanig r veroordeelt; er zijn slechts twijfelaars in ons midden, die niet voor zichzeli zeker zijn van de waarde, die van den A of dezen Volkerenbond uitgaat. In het •k einde der vijftiende eeuw, toen de stout moedige zeevaarders van die dagen steeds nieuwe landstreken ontdekten; toen de Her vorming de menschen tot elkaar bracht; toen handel en verkeer in internationalen zin zich begonnen baan te breken, werd voor het eerst door dc meest verlichte gees ten van dien tijd het besef verkregen, dat de staten van de wereld één geheel vormen een geheel, waarvan elke Staat op zichzelf een souverein onderdeel, maar toch niet meer dan een onderdeel vormt. Slechts en kele verlichte geesten hadden het besef, en als wij tegenwoordig vaststellen, dat reeds in de loop der zestiende eeuw het recht van de Europeesche Staten op de ver overde bezittingen in overzeesche landen werd besproken, stellen wij daarmede geenszins vast, dat in die tijden stroomingen van dezen aard heerschten. En deze ver lichte geesten waren nog niet verder dan tot het erkennen van de mogelijkheid eener feuilleton. LEI TH. JSTITQTIOH STREET. :gram-Adres: iMBLE-LEITH. ouwd adres voor pi verkoop van clie Groenten, - en ingen en Cheques Saterdag, of indien ffil bij elke zending, de twee wekelijk- lart van Rotterdam ith. Hollandsche ondentie. Marktbe- en Vooruitzichten ingen pet telegram. i johanna van vrijenban. 7W Oorspronkelijke Roman door JAN VAN GELDER (Nadruk verboden). nlk moet je alles vertellen, want ik heb be- hoefle om me in jouw oogen te rechtvaardigen. Behalve de eéne misdaad jegens dien resident, I heb ik in mjjn leven altijd het goede gewild. Hel is waar, dat mijn vrouw in Italic onder mjju handen gevallen is. Doch de rechtbank daar L sprak me van alle schuld vrjj, zooals hjj me ook w\i vrijspreken van den dood, welken ik dien ]-. ™aiJ vanmorgen berokkend heb. Toenmaals meen- Due ik, dal ik mjjn leven genoeg geboet had, want «die vrouw heeft mjj het ergste aangedaan, wal '-een vrouw een man ooit aandoen kan. Het bljjkt Biu, dat ik mjj vergist heb. En nog zou ik dit (punnen dragen, maar ik kan jouw leven niet ivoor mijn rekening nemen. Dat is het ergste." li-b» 'e8^e het hoofd aan zjjn borst en ®likte naar den bewolkten hemel boven haar. 7&j) kende nu het bewogen leven van den man, aie baar zoo lief was. een leveD, dat z'n gelijk haar ■yoorfewain, nooit ten volle zou begrijpen. Want na alles, wat hjj haar gezegd had, bleef hij voor naar dezelfde. Veel misslagen mocht hjj in zjjn i 'even bedreven hebben het deed er haar liefde internationale samenleving, in welke de souvereiniteit van de Staten als het voor opstaande en ongeschonden beginsel heerschte. De gedachten, voor zoover zij werden uitgesproken, waren verward, waartoe niet weinig bijdroeg, dat de gelegenheid om van elkanders denkbeelden kennis te nemen, zeer gering was. Twee gedachten echter overheerschten alle andere; de eene om trent de bescherming en onschendbaarheid, welke dienden toegekend aan de vertegen woordigers der Staten, wier beleediging moest worden beschouwd als beleediging van den Staat zelf; de tweede omtrent de afschaffing van de particuliere oorlogen, die dienden te verdwijnen voor het uitsluitend aan de Staten toegekende recht tot oor logvoeren. Geheel het tijdperk der Her vorming, hetwelk ten opzichte van het recht der volkeren eindigde met dien West- faalschen vTede, wordt gekenmerkt dooi ontwikkeling in deze richting, door het te voorschijn treden van twee tendenzen, be lichaamd in de vorming van een onaf- hankelijken Staat eenerzijds; in de erken ning van gemeenschappelijke belangen, van eene gemeenschap der verschillende Staten anderzijds. De internationale betrek kingen verkregen genoegzame ontwikke ling om regelen en gebruiken te scheppen, welke als grondslag voor positief recht konden dienen. De geesten waren voor bereid door de geschriften, en het juridisch geweten van vorsten en volkeren was ont waakt door wat deze geschriften hadden geleeraard. Slechts dienden de verspreide elementen te worden verzameld, slechts moesten uit die verschillende deelen één geheel worden opgebouwd om de tot nu toe onbekende wetenschap van het volkeren recht als één homogeen stelsel te doen voortkomen en de nog niet geheel heldere gedachten van staatslieden en volkeren voor te lichten. Dezen arbeid verrichtte de Nederlandsche geleerde Hugo Grotius met zijne boeken over het recht van den oor log en den vrede, terwijl het tractaatvan Munster van 1648 zijne studiën practisch kwam bevestigen! Het schijntdat de beide grondslagen, waarop de vrede van Munster berustte, tegen elkander indruischen. De souverei niteit der Staten schijnt uit te sluiten eene internationale belangengemeenschap en de erkenning van deze. Niets echter is onjuis ter dan deze opvatting. Immers, wil men eene belangengemeenschap erkennen, dan moet tevoren vast staan of worden vast gesteld over wie deze belangengemeen schap zich uitstrekt; welke de deelen zijn van het geheel. Tot aan het einde van de vijftiende eeuw was nauwelijks sprake van den nationalen Staat, en het reusachtig werk, dat de sluwe maar zijn tijd vèr vooruitziende Bodewijk XI van Frankrijk verrichtte, werd lang niet overal als navol genswaardig voorbeeld beschouwd. De verbrokkeling, een overblijfsel van het heillooze leenstelsel, beheerschte den toe stand in alle deelen van Europa en maakte dien toestand ingewikkelder dan hij had behooren te zijn. Geen homogeene macht niet en op dit oogenblik scheen bet baar toe, dat zjj nooit anders verwacht had. En in stee van in te zien, dat zij het recht had, hein eeu verwjjt te doen, concentreerde zich haar verdriet op het feit, dat zjj geen geluk had in het leven evenmin als Willem. Eenvoudig nam zjj zjjn baat jegens het Noodlot over en ging haar ziel onder in de bittere onrecht vaardigheid, waarmee de onverbiddelijke loop der dingen haar ter zijde schoof. Zij sloot haar oogen en onder haar oogleden begonnen zachtjes de tranen ie vlieten." .Ik heb jegens jou zwaar misdreven, Johanna. Kun je mij vergeven?" Zjj sloeg de armen om zjjn hals en kuste hem, met de oogen gesloten. Daarna zei zjj: «Vraag dat niet Willem. Jouw liefde heeft mij het grootste geluk gegeven, waarvoor mjjn armzalig bestaan vatbaar was. Meer ben je me niet verschuldigd." Toen staarde zjj hem in hel gelaat, een laatste sprank van geluk verhelderde haar trekken, toen zij vroeg: „Waar ga je nu heen?" „Ik weet het niet. De wereld is groot. Twee maal heb ik haar afgereisd en nu zal ik het ten derden male moeten doen." „Och jjj bent toch nog gelukkig. Ik zal op IJselo wel langzaam doodgaan." Zjj zei dit met een weemoedig lachje om den mond, dat hem door de ziel;sneed. Het brandde hem op de lippen haar voor te stellen om met hem mee te gaan, maar bjj begreep, dat dit heerschte over de verschillende onderdee- len, die met elkander verdragen sloten of elkander beoorloogden al naarmate tijde lijke belang en voordeel mede brachten. In de oorlogvoering zelve werd een alge meen recht gezien, dat weliswaar een ieder zichzelf nam en gaf, maar ten aanzien waarvan alleen de macht van een hooger geplaatsten vorst beperkingen kon opleg gen. De vrede van Munster heeft met dit heillooze stelsel voor goed gebroken; het verklaren van den oorlog werd een recht geacht, hetwelk voortaan slechts aansou- vereine Staten zou behoorenwaarvan dus reeds dadelijk uitgesloten waren die Staten, die slechts halve souvereiniteit genoten of misschien geheel onder bescherming van een machtiger buurman stonden! Wanneer men meent in het tractaat van Munster, dat trouwens met de te Innsbrtick gesloten tractaten nauw samen hangt en uit eene reeks van aizondeilijke verdragen tusschen verschillende Staten bestaat, eene of meer bepalingen te kunnen vinden, waarin plechtig wordt vastgesteld, dat voor taan de Staten souverein zijn binnen den kring van het eigen grondgebied, dan ver gist men zich. En wanneer men meent, dat eenige bepaling te vinden zoude zijn, waarin het recht lot oorlogvoeren uitslui tend voor souvereine Staten werd erkend, vergist men zich evenzeer. Er zijn weinig tractaten van ouderen datum, die dergelijke bepalingen bevatten; slechts in die, geslo ten op de beide Vredesconferenties, zal men intusschen andere bepalingen door eene zoodanige ciausule vinden. Immers, een tractaat is een levend instrument; heeft de bedoeling en de opdracht om eene be paalde overeenkomst tot onderdeelen vast te leggen, en laat zichzelf in met de grond slagen, waarop deze overeenkomst berust. Die grondslagen zijn af te leiden uit de bepalingen van het tractaat zelf, en zoo zijn ook de beide voornaamste begin selen van den vrede van Munster af te leiden uit het tractaat zelf en uit de opvat ting, welke daaruit spreekt. De Dertigja rige oorlog was voor een deel een staat kundige, maar in veel grootere mate een godsdienstoorlog; de Tachtigjarige oorlog was dit onontkenbaar. Slechts daarom was deze oorlog mogelijk, wijl tevoren theoretisch niet vaststond, dat een Staat zich niet had te mengen in de interne aangelegenheden van een anderen Staat, i. c. de regeling van den godsdienst in dien Staat. Juist, omdat men het niet met eenige theoretische opvatting in strijd achtte zich zoodanige voorschriften aan te matigen, konden godsdienstoorlogen uitbreken. De vrede van Munster maakte niet voorgoed een einde aan eiken gods dienstoorlog, maar veranderde wel het karakter van zoodanigen strijd, waar het uitdrukkelijk vaststelde, dat de uitoefening van den godsdienst eene zaak. was, die slechts tot de competentie van den eigen Staat behoorde. De gevolgen van een tractaat als dat van Munster zijn niet te onderschatten. Voor degenen die zich met het volkenrecht bezighouden is het een uitgangspunt voor den modernen tijd van het volkenrecht. Datgene wat Grotius in zijn standaardwerk over het recht van oorlog en van vrede had neergelegd, werd hier in de practijk toegepast. Had Grotius deze voorschriften zélf uitgevonden, hoort men al reeds vra gen? Geenszins, en wanneer hij ze uitge vonden zou hebben, zou van zijn werk zeker niet die vérstrekkende invloed zijn uitgegaan. Grotius is terecht de ontdekker van het volkenrecht geheeten, de man, die aan de wereld openbaarde dat er een volkenrecht bestond; dat de verhoudingen der Staten werden beheerscht door bepaalde begrippen, gedachten, gewoonten, die even onveranderd dienden te worden erkend als de steeds groeiende regelen van het nationale recht. In dat opzicht, het kan niet voldoende duidelijk worden vastgesteld is geen onderscheid aanwezig tusschen het innerlijk nationaal en het uiterlijk inter nationaal lecht. Beide berusten op grond slagen, die langzamerhand zijn ontstaan en geworden. Het recht past zich aan bij de sleeds veranderde gedachten der samen leving, en het is in geen enkel opzicht de taak van het recht om zichzelf nieuwe wegen te banen, welke zelfs door de meest verlichten onder de tijdgenooten nog niet zijn betreden! Als wij in Nederland denken aan den vrede van Munster, dan herdenken we dien als den dag, waarop ons onafhankelijk volksbestaan werd vastgesteld. In elk geval theorethisch, want practisch was het reeds tevoren door eigen wil en eigen strijd ge schied. De vrede van Munster was meer een tractaat in den gewonen zin des woords. Ook al heeft de tijdgenoot dat vermoedelijk niet begrepen omdat de tijdgenoot ook thans en evenzeer in den toekomst, nu een maal de slechtst bedenkbare beoordeelaar van eigen daden is toch schuilt in den vrede van Munster een element, dat den voorlooper was van den tegenwoordigen Volkerenbond. Slechts langzaam is het denkbeeld van een zoodanigen Volkeren bond door de eeuwen heengegaan, en een groote schok als de groote oorlog was noo dig om de menschheid op een verandering in die richting voor te bereiden. Hoe ver ward ook thans de denkbeelden nog zijn, blijkt reeds afdoende uit het feit, dat dezelf de President Wilson, die de stichteï is van den Volkerenbond, niet aarzelde om nau welijks één maand later zijne toestemming te geven tot het of- en defensief verdrag met Frankrijk en Engeland, hetwelk beide lan den moet beschermen ingeval van Duitsche revanche. Het begrip van den Volkeren bond is onvereenigbaar met dergelijke alli anties; onvereenigbaar reeds met de ge dachte, dat het aan een enkele staat geoor loofd zou zijn zich revanche te verschaffen En waar dit aan een Staat ongeoorloofd zou zijnis vanzelf de gemeenschap van den Volkerenbond, niet een enkel daartoe con tractueel gebonden land aangewezen om aan een aangevallen Staat bescherming te verleenen Land- en Tuinbouw. krankzinnige wensch van hem was. En toch... en tochZij begreep de gedachte, die hem door het hoofd ging; „Dat niet, Willem. Ik zal mjjn leed wel dragen. Bekommer je niet te veel om mij. Het is voor mjj een afgedane zaak. Dankbaar bljjf ikje mjjn gansche leven, het lot heeft het niet gewild. Het is een desillusie voor jou, voor mjjn papa, ook voor mjjEr is een kans in rajju eentonig bestaan geweest. Ik heb een man liefgehad zoo als ik geen tweeden zal ontmoeten. Maar jij.;- Haar slem stokte even. Daarna vervolgde zij „Met jou is dat wat anders. Ik ben een onbe duidend meisje. Neen zeg niets, ik weet het zeer goed. Je hebt my, niettegenstaande alles liefgehad. Toch moet je me vergelen, je vindt zoo licht een ander..." Hjj schudde het hoofd en antwoordde: „Laat hel zoo wezen, als de gedachte je rust geeft. Was het maar waar, misschien was voor mjj dan ook nog ergens eenig geluk weggelegd. Wanneer ik de zaak echter zuiver stel, dan bljjkt mjj, dat ik meer dan tien jaar noodig heb gehad om mjj van mijn liefde en rajjn haat jegens mijn vrouw te genezen. En dan was zjj nauweljjks zeventien jaar toen ik haar huwde. Neen, Johanna als ik weer tien jaar noodig heb, om jou uit mijn hart te wisschen, dan zjjn jouw kussen vandaag de laatste gelukkige oogenblik- ken van injjn leven geweest Hel scheen alsof de juiste omschrijving van zjju toekomstig lot Van Vloten eenige rust ver schafte. Hjj behoorde tot die menschen, die Uit de Praktijk. Voor de Praktijk. Voeder rantsoen voor versche koeiendie ruim i L. melk geven. Mjj werd onlangs gevraagd of het niet mogelijk zjjn zou eens precies op te geven, hoe ik uit een zeker aantal verschillende voederartikelen eigenljjk wel tot een rant soen kwam, dat zoo aardig met de normen klopt als dit de door mjj opgestelde rant soenen gewoonljjk doen. Het verzoek van den heer V. te O-B om eens eeD voederrantsoen te willen opgeven voor versche koeien, die ruim 20 L. melk geven, is een gerede aanleiding tot een ant woord op de gestelde vraag. Ik wil tenminste beproeven, dit antwoord te geven, ofschoon ik vermoed, dat het niet gemakkelijk vallen zal, niet eens een enkel schakelije in mjjn gedacbtengaDg te dezen over te slaan. De heer Vraagsteller verstrekt mjj de volgende gegevens: a. Het loopt over koeien met een melk- gift van ruim 20 Liters; b. Er is voorradig: Goed hooi, haverstroo, pulp, ljjngruis, mais, havermeel, en paarde- boonen. Nu zoek ik eerst de voedemormen, door Kellner voor de bedoelde dieren opgegeven. Ik noteer de aantallen grammen verteerbaar werkelijk eiwit (E.) verteerbaar vet (V.) ver teerbare zetmeeiachtige stoffen (Z.) alsook de zetmeelwaarde(ZW.) welke ln de betrekke lijke tabellen vermeld worden. Voor het ge mak reken ik maar met beesten van 500 K.G. levend gewicht. Ik neem de hoogste getallen, welke op deze groep van dieren betrekking hebben en schrjjf op: E. V. Z. W. 1600 400 7650 8300 deze getallen houd ik bjj verdere berekenin gen en beschouwingen goed voor oogen. Ik weet wel, dat het niet noodig is, dat de getallen betreffende de door my op te stellen rantsoenen precies daarmee zullen moeten overeenkomen, doch ik weet ook evengoed, dat mijne eindcijfers toch veel dienen te geljjken op de gezegde cjjfers, welke juist daarom de normen worden genoemd. In de tweede plaats verzamel ik de noodige gegevens inzake de opgegeven beschikbare voedermiddelen. Deze worden netjes onder elkander genoteerd. Aldus: E. V. Z. ZW. hooi 88 10 407 310 haverstroo 10 5 374 110 tarwestroo 4 337 109 pulp 3 1 66 65 ljjngruis 272 79 297 718 mais 66 39 670 815 havermeel 72 40 474 597 paardeboonen 193 12 482 666 Ter toelichting wil ik hier nog even op merken, dat door mjj is verondersteld, dat de betrokken veehouder in zjine opgave met pulp ingekuilde pulp heeft bedoeld. En ook, dat ik de samenstelling van ljjngruis, ofschoon daaraan niet geheel geljjk, toch maar over een kam heb geschoren met lyn- meel. Ik weet wel, dat ik dus een klein foutje maak, doch evengoed weet ik uit verschillende practische ervaringen, dat zulke foutjes niet zooveel te beteekenen hebben. In de derde plaats begin ik nu maar eens een rantsoen op te zetten op papier Da- tuurljjk. Ik laat mjj daarbij leiden door gemakkelijk een nieuwen toestand aanvaarden, als zij eenmaal weten, welke het is. Johanna gedroeg zich daarentegen anders. Haar natuur was passiever en het was haar niet mogelijk haar verdriet met een tijdeljjke wilsuiting op zjj te zetten. Geruimen tjjd bleven zjj samen in het gras zitten, elkaar lieikozende. Zjj brachten langer dan een half uur door zonder een woord te wisselen, slechts starende naar de blauwe lucht en het groene land. Onverpoosd stroomde de IJsel aan hun voeten en kabbelde het door den wind bewogen water legen de kiel van de „Zwaluw". De oever daalde daar ter plaatse met een helliog in de rivier, zoodat zjj achter het rjjs- bosch goed beschut in de luwte lagen. Aan den overzij van den stroom echter zagen zij de popu lieren heftig heen en weer bewegen, ten bewijze, dat de wina krachtiger werd. Plotseling vroeg Johanna: „Hoe heette je vrouw?" „Bettina Bettina Falier Van Vloten zei niets meer.. Hij vermoedde de gedachte, die haar door het hoofd trok. Uel was een vage jaloerschbeid, gesproten uit de over tuiging, dat bjj mcttertjjd ook haar zou vergeten... Hij zag geen kans haar de diepte van zjjn ver driet duidelijk te maken en begreep, dat het behoorde tot- het fundamentecle van haar liefde, te gelooven, dat een man als hjj nog wel geluk kon vinden als hij wilde,ook huiten Johanna. In de verte klepte het kerkje van de kerk te TeDge het Angelus. „Het is zes uur", zei hij. .Mjjn papa zal mjj waarschjjnljjk wachten met bet diner", zei zjj toonloos. Nog konden zjj er niet toe besluiten afscheid van elkander te nemen. „Ik breng je naar IJselo". „Neen, neen, mjjn papa behoeft er niets van te weten, ik zal mijn ellende onderweg wel uit vechten. Morgen zal ik het hem wei vertellen. Het is alljjd vroeg genoeg, als bij het hoort". „Hjj zal je toch vragen, waarom je het diner verzuimd hebt..." „O, dat is het ergste niet". Nu het oogen blik van scheiden moest aanbreken, zocht Van Vloten eenige jaatste troostwoorden, maar het gelukte hem niet, ze te vinden. Het verdriet van Johanna overtrof het zjjne merkbaar. Zjj was nu eenmaal een vrouw in den opgang des levens, die haar onbedorven ziel had aan geboden voor wat liefde en wat geluk en door de ijzeren noodzakelijkheid was teruggewezen. Haar toekomst was leeg, haar bestaan doelloos, haar uitzicht op eenig fortuin voor hare ziel vervlogen. Nu zou zij in het oude slot wegkwjjnen als een lelie in een donkeren grot. Van Vloten daarentegen werd opgeroepen door den strijd, wel is waar had hij de bekroning op zijn leven gemist maar hij bad allhans hel voorrecht van met de smart te mogen kampen. (Wortff vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1920 | | pagina 1