[- INSULAIR (uwe huid,- ■In één nac genezen 11 UNDBOVWE IJzeren Maalmok M. breur zoi 5°/r ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 13 DECEMBER 1919. zijn leven en opvatting als persoon en als dichter. Zijn plicht als staatsburger wordt hem door zijn dichterlijke opvat ting ingegeven. Men kan om een derge lijke figuur lachen; men kan zeggen dat zij in dezen praklischen, immer cijferen- den tijd niet thuis behoort; men kan niet ontkennen, dat d'Annunzio conse quent langs de lijn van zijn dichterlijke roeping voortarbeidt. Hij acht zich geko zen, niet uitsluitend om het Italiaausche volk in dichtmaat van het verleden en het heden te vertellen, maar ook om het aan te sporen tot daden. Kwam in zijn eerste werken deze ietwat nationalistische niet geheel van bedenkiBg vrij zijnde opvatting tot uiting: steeds meer is die nationale tendenz naar voren gekomen in het kleine zoowel als het groote, Die tendenz had in zijn werken reeds lang het hoogtepunt bereikt, voordat de groote oorlog uitbrak; voordat in 1915 Italië voor de vraag gesteld werd of het zich onzijdig zou houden dan wel van de gelegenheid gebruik zou maken om aan nationale vvenschen en aspiraties te voldoen. Wie herinnert zich niet de redevoering, die d'Annunzio heelt ge houden in Genua, in die enkele dagen voor de beslissing van het Parlement, dat de crisis haar hoogtepunt bereikte; wie herinnert zich niet hoe bij zich bij de zeemacht deed inlijven, al beging hij ook geen daden van wonderbaarlijke dapperheid. F,n zelfs de tegenwoordige oorlog, die zoo geheel het grillige van vroegeren strijd mist, heelt dezen dichter niet afgehouden van wat hij zijnvader- landschen plicht noemt en acht en heeft hem thans de vaan doen grijpen om Fiurae, dat volgens hem smeekte, schreew- de om Italië's bescherming, te brengen datgene wat de regeering haar niet brengen kon. Wij leven in een vreemde en veelbe wogen tijd. Tijden, waarin eigenlijk alles mogelijk schijnt. Tijden, waarin reeds gevraagd wordt ol niet bet voorbeeld van d'Annunzio aanstekelijk zal werken in andere gevallen, waarin het verdrag van Versailles evenmin een allen bevredigen de regeling beeft gegeven. Een figuur als d'Annunzio kan niet gemeten worden met de gewone maat, omdat geheel zijn leven achter hem ligt om hem te onder scheiden van stervelingen naast hem. Wie zich naast d'Annunzio zou willen stellen zonder diens verleden te hebben, zonder diens pleidooi op zijn buiten gewone persoonlijkheid te kunnen doen gelden, zou eenvoudig toonen in de tegen woordige wereld niet thuis te behooren en de elementen onzer samenleving geheel te miskennen. Dat neemt niet weg, dat een daad als die van d'Annunzio ook in zich zelf en tegenover hem geen goedkeuring kan verdienen. De tractaten zijn gemaakt voor de regeeringen en voor de volkerenhet woord van een regeering moet heilig zijn. Het gaat niet aan, dat de regeering van een land zulk een trac- taat onderschrijft en dat een deel barer onderdanen, waarover zij voorgeeft geenerlei macht te bezitten, zich aan de bepalingen van het tractaat vergrijpt. De Entente eischt van Duitschland, dat het praktische druk op zijn legers in de Oostzee-provinciën zal uitoefenen, opdat deze terugkeeren; het wil nietgelooven aan de onmogelijkheid van zoodanigen druk. De geschiedenis van Italië kent den tocht der duizend van Garibaldi, een bekend, maar tevens gevaarlijk voorbeeld te gevaarlijker omdat deze tocht geslaagd is. Het voorbeeld heelt in de geschiedenis van andere landen nimmer navolging ondervonden, omdat elk volk zijn eigen karakter heelt en dat van het Ilaliaansche volk hijzonder voor een dergelijke onder neming geëigend mag worden geheeten. Het zou in den tegenwoordigen tijd, dat alle begrippen zoo zonderling dooreen dwalen anders kunnen zijn. Te meer, omdat het den schijn er van gaat krijgen, dat d'Annunzio met zijn stoutmoedigen aanslag zal winnen. Van strenge ver- toogen van Amerika, waarvan aanvanke lijk sprake scheen, blij kt reeds niets meer; van afdoende maatregelen, die de Entente tegenover hem zoude treilen, boort men niet meer. De dichter regeert in Fiume, en de diplomaten raadplegen! H. Ch. G. J. v. d. M. Amsterdamsch schetsboek. VI. ZoudeD we werkelijk in zoo'n zorgelyken tijd leven? Men vraagt het zich onwillekeu rig af, als men door de stadsstraten gaat. In winkels en magazijnen ziet men een weelde, die geen grenzen kent. Café's en restaurants, en voornamelijk de heel dure gelegenheden, zijn steeds gevuld met bezoe kers. Voor bioscopen en schouwburgen staan de men8chen in files om een plaatsje te be machtigen. Op de straten is het een door- loopendo tentoonstelling van de mooiste, bontkleeding. Waar schuilt dan toch de zorg? Het kan wel niet anders, of zij die in zorg leven moeten de minderheid vormen Dat ze er zijn, staat bij mij vast, want ik weet het te goed, dat er nog tal van gezinnen in de groote hoofdstad moeten rondscharre len met een jaarinkomen van om de duizend gulden. Hoe ze het weten klaar te spelen is een raadsel. Ze lijden in stilte. Liepen ze te koop met hun armoede en zorg, zooals de rijkgeworden burger dit doet met zijn weelde en overdaad, dan eerst zou men zien in welke mate er geleden wordt. De zorg echter blijft thuis, vertoont zich niet voor de vitrines van de groote winkels, staat niet aan de portieken van de chique restaurants of in de files voor schouwburgen. In één of twee-kamerwoningen huizen deze gezin nen van kleine burgers. Hun leven hebben ze besteed aan bet samensparen van een klein kapitaaltje voor den ouden dag, of ze hebben zich in veeljarigen loondienst een klein pensioen weten te verwerven. Voor den oorlog konden ze rustig leven van hun rente of hun pensioentje. Nudeoorlogsroes voorbij is eu alles gemiddeld in prijs blijft verdubbeld, bemerken ze dat het bedra; van hun rente of van hun pensioen slechts nog de helft waard is van vroeger. Als geen kinderen of familieleden bijspringen, wordt met angst iedere nieuwe dag tegemoet ge zien. Mijn werkkring voerde me dezer dagen in tal van woningen. En telkens waren het weer die kleine, vroeger rustig en onbezorgd levende burgers, die het 't hardst hadden te verantwoorden. Naast hen stonden nog en kele „kleine luyden", eigenaars of onderne mers van zaakjes, die tengevolge van den oorlog tegen den grond kwamen te liggen, zooals, kleine lood- en zinkwerkers, stuca- doors, ververs, behangers en dergelijken meest allen menschen, die in de bouwbedrij ven vroeger als eigen baasje hun boterham verdienden, maar die door den stilstand in het bouwen en door vree3 van de huiseige naars voor te hooge rekeningen hun arbeids veld zagen inkrimpen en ten laatste geheel onvruchtbaar worden. In de eigenlijke arbeidersklasse vindt men geen geldzorgen. Of ze niet komen zullen is een andere vraag. Ik betwijfel, of het inkomende geld er besteed wordt aan nut tige zaken voor huis en kleeding en niet veeleer vermorst wordt aan pret en weelde- dingen. Niet zonder reden verrijzen steeds meer bioscopen in de volkswijken, 't Is immers iets gewoons, dat de buismoeders 's middags of 's avonds een beetje verpoozing gaan zoeken bij een nieuwe film. En gaat maar eens zien in de winkelstraten van de volksbuurten, hoe er de arbeidersvrouwen zich verdringen rond de geplukte ganzen, om ze te betasten tot ze de vetste er uit ontdekt hebben. Ze zijn wel erg duur. Maar men moet toch wat extra's hebbenVroeger klaagde zoo'n tastende matrone, vroeger, nam ik altijd zes kippetjes, maar ze bennen tegenwoordig zoo duur, dat ik er nu maar vier neem. Dit is geen verzinsel. Wist ge, dat er in de hoofdstad gevent wordt met karren ge plukt gevogelte? Bij uw gewoon bezoek aan de stad zult ge ze niet zien. Ze komen niet in de goede stadswijken, waar de groen ten- en fruitventers en vischverkoopers rond trekken. Ze vinden juist hun bestaan inde allergewoonste arbeidersstraten, in die echte volksbuurten, waar de gezinnon hoog opge stapeld wonen in eenvormige huizenblok ken. Daar heeft men het geld er voor over, om het er eens goed van te nemen. Wie zou er daar zorgen voor den dag van mor gen. De gemeenschap is er immers om by te springen als de nood aan den man komt. Voor kleeding eD voeding der kinderen zorgt de stad. Het onderwys is veelal koste loos. Bij ziekte en invaliditeit is er de bus of de verzekering. Vooral de diamantbewer kers vormen een groot contingent van deze licht levenden. In de diamantindustrie gaat het in den loop der jaren op en af met de verdiensten. Dit weet men nu eenmaal uit ervaring. In de magere maanden hangt men de maag wat aan de kapstok, maar in den goeden tyd moet het geld rollen. En deze goede tijd is er nu sinds ongeveer een jaar lang. Sedert een paar weken mindert bet en kwamen er van de tienduizend diamantbewerkers een duizendtal zonder werk. Maar men heeft dan ook weken lang loonen gehad die liepen van 50 tot 100 gulden. En in den werkloo- zentyd is er tocb altijd de Bond, die met achttien gulden per week bijspringt, welk bedrag nog hooger ia naar gelang er kinde ren zyn. Buiten de diamantbewerkers zyn er de werklieden met weekloonen van 30 !i 40 gulden. Gewoonlijk zyn er dan nog wel kindereD, die ieder een 10 of 12 gulden inbrengen. Zoodat ook hier een ruim inko men de gelegenheid schept, om feitelijk op een ruimer voet te leven dan voor den oorlog, toen de gemeentezorg zich nog niet zoover uitstrekte over bet onderhoud van de schoolgaande kinderen als tegenwoordig het geval is. K. VII. Terwijl ik dit schryf, ligt de Sint Nicolaas- week alweer achter ons. Een week van over- groote drukte en ruime verdiensten voor den winkelstand, een week van gespannen verwachting voor de jeugd. Van 29 November af mochten de winkels ook n& acht uur des avonds geopend blijven. En zoo hadden we voor een korten tijd in de binnenstad weer de oude gezelligheid van vroeger in de avonduren terug: winkels,stra lend van licht en menschen, druk in de weer om hun inkoopen te doen. Want dit staat vast, hoe nuttig en hoe gewenscht die ver vroegde winkelsluiting ook mocht zijn, het prettige aanzien van de winkelstraten by avond heeft er veel door ingeboet. De magere straatverlichting kan ons in den gewonen tijd na acht uur bij lange na niet vergoeden het warme gezellige, dat van de helverlichte vitrines uitgaat vóór het noodlottige moment, waarop de gordijnen gezakt, de luiken voor de ramen geplaatst en de lichten gebluscht worden. In de Sint Nicolaasweek dan hebben we de oude weelde van prettige winkelstraten bij avond opnieuw beleefd. En ik kan u verzekeren, dat de burgerij geprofiteerd heeft van do gelegenheid om na den maaltyd nog eens een straatje om te maken. Avond aan avond is het in de meeste straten een gewinkel geweest als op Zaterdagavond in de Kalverstraat, En er was ook inderdaad aanleiding toe voor het publiek om meer dan anders belangstelling te toonen voor hetgeen ons te zien werd gegeven in uitstalkasten van de winkelpaleizen. Want wel nooit heeft de uitstalkunst zulk een hooge trap van volmaaktheid weten te be reiken als den laatsten tyd. In de kunst van étaleeren tracht de eene ondernemer voortdurend den ander te overvleugelen. Kosten noch moeite worden ontzien om de winkelramen een zoo ryk mogelijk aanzien te geven. Maar naast den rijkdom van het tentoongestelde wordt er ook vooral naar gestreefd om aan het geheel een zeker cachet van voornaamheid te geven. Men herkent direct den goeden smaak van den étaleur aan de kleuren van de aankleeding der étaleerruimte, welke volkomen barmonieeren met de kleuren en tinten van hetgeen voorde kooplustigen tentoongesteld wordt. En niet in overvolheid, maar juist in soberheid van het aantal der geplaatste voorwerpen zoekt de ondernemer zyn kracht om uit te mun ten boven zijn concurrenten. Het Sint Nicolaasfeest is echter vooral het feest voor de kinderen. En dit wordt door de wiokeliers zeker niet over het hoofd gezien. Tal van zaken openen in de St. Nico- laasdagen een speciale afdeeling voor kinder speelgoed. Geheele uitstalruimten worden in beslag genomen om er een boerenkermis of een boerendorp of een spoorwegemplace ment in optima forma te arrangeeren. En by de strengste vorst zouden de ruiten voor deze uitstallingen niet kunnen bevriezeD vanwege de warmstralende veriangoogjes van de honderden kleuters, die zich daar geregeld voor al dat mooie en begeerlijke staan te verdringen. Maar niet deze uitstallingen alleen bren gen de kleinen in verrukking. Langzamer hand wordt het al meer gewoonte, dat in de winkels zelve St. Nicolaas in hoogst eigen persoon aanwezig is. En als vader en moe der met het kleine goed er binnen komt eu wat inkoopen doet, dan is de goede Sint wel altyd zoo welwillend om eens een cadeautje extra uit te reiken als voorproefje van hetgeen hy op den grooten avond alle maal in schoentje of pantoffeltje zal komen Al die Sinterklazen brengen tenslotte de kinderen toch wel wat in verwarring. Want terwijl ze in den eenen winkel den goeden heilige pas de hand gedrukt en met grooten ernst beloofd hebben steeds goed te zullen oppassen, daar zien ze in een volgenden winkel alweer zoo'n zelfden heilige en even later rijdt er warempel al weer een te paard door de straten. Vroeger, toeD er nog niet zooveel Sinterklazen op dit ondermaansche rondliepen en onze kinderen er toevallig eens twee kort na elkaar te zien kregen, konden we ons nog eens van het belangstellende gevraag afmaken met de ronde verklaring, dat die tweede zeker een broer was geweest van den eerste. Maar nu het er van gaat wemelen, wordt de zaak voor de ouders wel wat al te moeilijk. En het heeft me dan ook werkelyk niet verwonderd, dat Sinterklaas, die dit jaar ook in myn huis persoonlijk een bezoek aan de kinderen kwam brengen, op zijn vraag, of broer nu wel wist waar St. Nicolaas vandaan kwam, ten antwoord kreeg: van...e... Gerzon neen .uit de poffertjeskraam... De jongen kon het Diet helpeD, dat Spanje hem door het hoofd was gegaan, want hij had den heilige toch pas een paar dagon tevoren by Vulsma in de Kalverstraat nog een handje gegeven om hem te bedanken voor de mooie lei, die hij present kreeg by zyn bordje poffertjes. Maar voor de moeilijkste vraag is wel dezer dagen een myner kennissen gesteld, toen een van de kinderen bem oplossing vroeg van deze quaestie: pa, hoe is dat nu, Sinterklaas kun je zien eD Onze Lieve Heer niet, en nu zeggen ze, dat Sinterklaas niet bestaat en Onze Lieve Heer wel K. Land- en Tuinbouw. Over den heraanleg tot grasland van „NIEUW" bouwland. In de allereerste plaats wil ik meedeelen, dat ik van deheeren: V. D. te Y.; B. P. J. L. te L.; G. d. J. te H.; C. v. G. te W. Y.; S. D. te VI. en C. K. te Z. bericht ontving, dat ze met mijn plan tot het gezamenlijk aankoopen van gras en klaverzaad, benoo- digd voor den heraanleg van weiland, in stemden. Ik zal nu trachten nog enkele meerdere gegevens te krijgen en vervolgens gezegde Heeren nader bericht doen, hetzij «Cor respondentie in de krant, hetzij rechtstreeks aan hun eigen adres. Intusschen blijkt het resultaat van mijne bemoeiingen nog maar heel sobertjes te zyn. Deze soberheid zy echter een prikkel, om met nog meer klem de aandacht te vragen voor het onderwerp, dat ons thans bezig houdt. De bewerking is allereerst aan de orde, zei ik de vorige maal. En ik ben er vast van overtuigd, dat de man van depractyk daaraan (aan de bewerking van groen te maken land) niet te veel zorg besteden kan. Het wil mij voorkomen, dat deze over tuiging niet door alle Boeren gedeeld wordt. Ten minste als ik zoo eensom my heen zie dan schijnen er Dog heel wat buiten- menschen te zijn, die zich over gezegde be werking al heel weinig bekommeren, ja die heelemaal niets doen, dat de naam dragen mag van aanleg of heraanleg. Ook elders schijnt zulks het geval te zyu. In de Leeuwarder Courant van Zaterdag 11 Oct. j.l. las ik b.v. in een opstel van den Heer A. R(auwerda) het volgende: „Er schijnt bij sommige greidboeren neiging te bestaan om den heraanleg van het door hen ge scheurde grasland op zoodanige wijze aan te vatten, dat ze het land na den oogst van 1919 eenvoudig laten liggen. Dat deze ver onderstelde neiging niet geheel denkbeeldig is, bleek my korten tyd geleden op afdoen de wyze. Een stuk gescheurd land, hetwelk dit jaar met haver was beteeld geweest, en dat een vry groot aantal haverplanten van uitgevallen zaad bevatte, had men met terp- aarde bereden en zoo dacht men het te laten liggen om er weer grasland van te krijgen. En de gebruiker van dit land was zoo vrij om een buurman, die zyn gescheurd land met gras en klaver wenschte te be zaaien, uit te lachen om de nieuwerwetsche fratseD, die by daarbij zou uithalen". Niet waar, blijkt uit een en ander niet ten duidelijkste, boe menig boer den aanleg en dus ook den heraanleg van weiland maar aan de Natuur wil overlaten? Ontegenzeggelijk is deze wyze van doen de goedkoopste. Of het echter ook de voor- deeligste blijken zal? Ik belief zulks te be twijfelen; ja ik ben er zeker van, dat men onmogelijk onvoordeeliger te werk kaD gaan. Eu wie een beetje ernstig denkt aan de bekende sukkeljaren met nieuw aange legd weiland, of liever met weiland dat heelemaal niet werd aangelegd, die zal tocb wel een beetje aan myn kant komen te staan. Die zal in de gaten bebben, dat bet gras in onze weiden ook tot de zoogenaamde cultuurplanten behoort, tot de planten dus, die onze zorgen behoeven, willen wy er zoo veel mogelijk van profiteeren, aan welke wij dus ook een zoogoedmogelijkcstaanplaats dienen te bereiden. Vandaar, waarom ik met zooveel klem den landman op het hart wil drukken, de voor den heraanleg tot grasland bestemde gronden een degelijke bewerking te doen ondergaan. De fijne graszaden vragen een fijn kiembed. Het woordje fijn nu zoowel in figuurlijken als in letterlijken zin op te vatten. Als echter niet de noodige zorg be steed wordt aan de bewerking, zal het on mogelijk blijken, zulk een fijn kiembed te verkrijgen. Dus raad ik aan te beginnen met het land alsnog vóór den winter om te leggen, een beetje diep als 't kanzeker zoo'n 20 cM., zoo mogelijk nog maar een ietsje dieper. En dan wachte men rustig af, totdat a.s. vooijaar het op de wintervoor gelegde land voldoende droog is. Wie dan te heet gebakerd is, te gauw aan den gang gaat, die bederft alles, wat het winterweer (vaak afwisselend, vorst, sneeuw, regen,droogte) gereed maakte. Het is meermalen gebeurd, dat een boer, door bet land, vooral de zware grondeD.in het voorjaar te vroeg aan te pakken de zoogenaamde structuur geheel bedierf en zelf oorzaak werd, niet alleen van veel last en moeite tijdens de verpleging van het ge was, doch ook de staanplaats er voor dus danig bedierf, dat de oogst by lange na niet was, wat die had kunnen zijD. Alzoo in bet Voorjaar nooit te vroeg I Kalm aaut Het land moet voldoende opge droogd zijo. Het „haastige spoed is zeldeD goed" dient een iegelijk heel duidelijk voor oogen te staan. Er is immers tijd genoeg! De baver, welke ik als dekvrucht ten zeer ste zou willen aanbevelen, kan als 't moet net zoo goed half of einde April worden gezaaid al3 half Maart. Natuurlijk geef ik aan vroeg zaaien te dezen de voor keur, omdat het land dan ook weer vroeg bloot komt,zoodat de jonge gras- en klaverplantjes dan nog zooveel te langer tijd hebben om vooruit te komeD, maar bet zy Dog eenmaal gezegd. ALS het weer tegen loopt, dan wachte men z'n beurt af. Begint men echter aaD het voorjaarswerk, dan ru9te men niet voor men z'n doel een prachtmul ten volle bbreikt heeft, want daar hangt het welslagen voor een belangrijk deel van af. Natuurlijk speelt ook daar kwaliteit van bet te gebruiken zaad een zeer groote rol, maar bij uitzaaien van het beste, dat er te krijgen is zal men toch onmogelijk succes kunnen verwachten, wanneer het zaad niet een goede, niet een prima staanplaats vindt. Dit verlieze men al even min uit het oog als de straks ge geven wenk. Het is dan ook niet wel mogelijk, dat men het Voorjaarswerk overdrijft. Men breke natuurlijk eerst de wintervoor op en ga dan aaD het eggen en sleepen en zoo noodig weer eggen en nog eens eggen totdat men volmaakt tevreden is over de gèTy'kmatig- heid van den akker. En dan beveel ik ten zeerste aan, om alvorens te gaan zaaien eerst nog een keer met een flink zwaar rol blok over het land te gaan. Dit zal heel bevorderlijk zijn aan het gelijkmatig onder brengen van het zaad. Wat natuurlijk een gelijkmatige ontkieming en dus tevens een gelijkmatig aanslaan in de hand werken zal. Het spreekt van zelf, dat tot het bewerken in het Voorjaar medegerekend moet worden het zoo noodig- opruimen van onkruid. Ik denk nu speciaal aan zoogenaamde wortel onkruiden, als daar zyn Klein Hoefblad en Kweek, beide wel bekend by de boereD. Mochten die zich onverhoopt op het te be zaaien land hebben ontwikkeld, dan moet men niet uit hoofde van de aan het op ruimen er van verbonden onkosten, dit op ruimen nalaten. Want Diets zal een regel- matigen groei van de jonge grasplantjes zoo zeer tegenhouden als zulk soort onkruiden. Doch genoeg I De man van de practyk heeft na de lezing van het bovenstaande zeker wel begrepen, hoe ik aan de bewerking van het met gras- en klaverzaad te bezaaien land zeer hooge eischen stel. Intusschen geloof ik niet. hem daarmede veel Dïeuws verteld te hebben. Een goed boer wist het al wel reeds lang, wat een heilzamen in vloed door een goede bewerking geoefend wordt op de resultaten van den oogst. Toch kon het geloof ik geen kwaad er in dit op stel even aan te herinneren. MisschieD, dat er uog deze en gene door wordt afgebracht van zyn plan, om het weer terug krijgen van het weiland maar rustigjes aan de Na tuur over te laten. (Wordt vervolgd.) Vlaardingen, 8 Dec. 1919. G. van den Molen. Landbouwonderwyzer. Naar en van de Slagvelden in België. VIII. Van Zeebrugge gaan wij langs het kanaal naar Brugge. Het mooie oude stadje, dat men Bruges la Morte kan noemen, maar welks dood en doodschheid toch een geheel andere is dan die, waarvan thans de dood van Ype- ren moet gewagenBrugge straalt nog in al zijne heerlijke middcneeuwsclie schoonheid Brugge is nog de stad van Breydel en de Coninck, gelijk Gent nog de stad is van Arte- velde. Zeker, wanneer men leest in het ge schrift, dat Brugge onder Duitsclie heerschap pij behandelt, een geschrift dat wij toevallig in handen kregen, dan gevoelt men levendig, dat hier het leven der inwoners niet aange naam is geweestdat eene dergelijke bezetting door hen allerminst wordt terugverlangd. Be grijpelijk. Maar aan de schoonheid der stad is geene afbreuk gedaan men heeft haar zoowel als Gent óf met vliegeraanvallen ont zien óf niet kunnen of niet willen treffen. Het Marktplein tc Brugge met zijn prachtig Del- froid en zijn mooie" antieke huizen wordt iet wat gehinderd door de groote kanonnen, die daar blijkbaar blijvend zijn geplaatst, maar de intieme schoonheid van een Quai Vert, van een Quai du Rosaire, van het hos pitaal St. Jan de heerlijke schoonheid van Brugge's kerken, hospitalen en kloosters, de heerlijke schoonheid bovenal van Brugge's Begijnenhof is nog onaangetast. Er zijn nu wat meer vreemdelingen dan vroeger, en tus- sclien Gent, de levendige handelsstad, en Brugge, het verlaten plaatsje uit de midden eeuwen, is niet meer dat contrast, hetwelk vroeger viel op te merken. Het is eene ver ademing om na al die verwoeste plaatsen, na al die verwoeste schoonheid eindelijk weer de ongestoorde schoonheid van Brugge te be wonderen het is eene verademing om, wan neer men van Brugge over Eecloo en Gent naar Antwerpen of Brussel terugkeert, nog wel enkele sporen van den oorlog waar tc nemen, maar niet meer aan weerszijden dat hopeloos verwoeste, vernielde, dat den be zoeker als met verwijtende oogen aanstaren de land te aanschouwen. Op den 29sten October van elk oorlogsjaar is door de Belgische regeering in Havre of ficieel den dag van de Yzer herdachtmen heeft er woorden van waardeering, van hulde gesproken voor de helden, die zich aan Dix- muiden hadden vastgeklampt en die, het kostte wat het wilde, Dixmuiden niet aan den vijand lieten. Ook dit jaar ongetwijfeld zal de Yzerdag, den eersten keer, dat de Belgen onbestreden meesters zijn in geheel het eigen huis, worden herdacht zoo goed als het dit maal met den nationalen feestdag van 18 Juli het geval was. Maar wanneer men buiten België dan leest van feesten die gehouden zijn, van toespraken, van wat ook, laat men dan eens een oogenblik denken aan dat arme, ver woeste VlaanderenlandIaat men dan een oogenblik denken aan wat er geworden is van de bevolking van die steden, die vluchtte met alle have en bezittingen vluchtte in ellende en nu, ja wie weet waar een onderdak ge vonden heeft. Onmiddellijk wanneer men van Dixmuiden de Yzer is overgegaan, heeft men op den weg naar Fumes aan zijne linkerhand een klein herbergje, geïmproviseerd gelijk alle de talrijke he'rbergjes aan de wegen in België dit thans zijn; de herberg is begonnen door een vroeger rijken landbouwer met zijne vrouw, die alles door den oorlog hebben ver loren en die nu op deze wijze eene nieuwe broodwinning trachten te vinden. Dat is eei voorbeeld van duizenden, van millioenen dat is een voorbeeld om aan te toonen, da de oorlog Vlaanderenland, het mooiste, he meest tot ons sprekende gedeelte heeft vet woest tót de diepste diepte Wie naar het vroegere Vlaanderenland thans de streek der Belgische slagvelden, gaat behoeft zich niet te denken, dat hij een in druk krijgt van wat de moderne oorlog zijn wezen en in al zijn hardheid is. Maar kan er zeker van zijn, dat hij met een ohuii wischbaren indruk terugkomt van wat d moderne oorlog aan vernietiging en aan e lende met zich brengt H. CH. G. J. VAN DER. MANDERE. Thermo-tablet uw verkoudheid, heesch keelpijn. Zij zuiveren de m< lossen het slijm op en gei hoest. In doozen van 50 Bij Apoth. en Drogls Verhuriii prima GEREEDSC grondboringen voor VVi zlenlngen, Brongas. Grondonderzoek enz.te' desgewenscht met een werkman, en levering van MATERIALEN tegen bill! zoodal men zich zelf GOEDKOOP en S van WATER en GAS kan v Aanbevelend, JAC. Dordtsche Straatweg, WEST-IJSEL! Voor FLAKKEE ook DELIGNIEJel.No.16.1 Wat is dat? Neten in het haa Waseh dadelijk Uw I niet den haarverzorger L LAX doodt levend onreil verwijdert neten, roos en LAX bevordert den I» groei geeft glans en golv Onmisbaar voor schoolg: de kinderen. Prijs per doos 25 cent. doende voor Va liter bjï nisch hoofdwater. Bij alle drogisten. L. I. Akker, Rotterdan Profileer! van den lagen Markt [UT" Wij importeerden wt eene partij net vertikale zelfscherp tunststeenen, voor riemk Het weinig krachtverbruik, Productie. Prfjs compleet f; DRIJFRIEME worden uit voorraad tegen lage prijzen geleverd. OOLTGENSPLAA Afdeeling TECHNISCHE HANDi HYPOTHEEKBANK TE ZIERIK PANDBRIEVEN in oml ruim Verkrijgbaar: o Pandbrieve a 100 te Dirksland, Middelbands, Xieil Tonge, Ooltgensplaat en Oude-Tc by de bekende Heeren Agente» Correspondenten. Diroctie J.J. H.J. barsten, springende lippen, wint handen. Gebruik PUROL.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 2