KiÏM WüliEL WKÊÊÊÊÊÊÊÊ rijgbaar Teven EERSTE BLAD reur Zonen I Dit blad verschijnt iederen WOENSDAG- en ZATERDAGMORGEN. intraal Apottó assage 22-24 inatogen, Haematogen, I AGENTEN teBrielle: Boekhandel L. Kluit. HellevoetsluisBoekhandel G. M. van der Maesen. Ooltgensplaatfa. Breur Zonen. Oude Tonge: H. Simonse. Nieuwe Totige: W. van de Ree. OuddorpC. de Mooij. Stad I aan't Haringvliet: J. C. Elvé. Dirksland: fa. Binkhorst Zaafjer. Melissant: H. Tieleman Cz.. Her king enA. Munters. DenBommel: J. "Woudstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwartexoaal: D. Hoftijzer Tzn. Nieuio Helvoet: I J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede: Jac. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Dongen. Eiland Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz., Zanddijk D 38. Middelharnis en SommelsdvjkBureau „Onze Eilanden". Zuidland: C. ZevenbergenNz,. SpijkenisseG. E. van Gent. Heenvliet: "W. Hoepel Bz. Alle brievengaarders nemen advertentiën en abonnementen op dit blad aan. VKEL1ER. P. F. POOL. H)0,— i 1000,— Gabriele D'Annunzio. Er wordt wel eens beweerd, dat het karakter van een land wordt geteekend door het beroep dergenen, die in dat land den boventoon voeren. Indien dit juist is, dan zou op dit oogenblik, dat Gabriele d'Annunzio, de dichter, met zijn vrijscharen naar Fiumo is getrokken en deze veelbesproken stad heeft in bezit genomen, geheel de romantiek van het Zuiden voor ons opleven, en van Italië weer eens opnieuw gewaagd worden als het aantrekkelijke land met aantrekke lijke spontane begrippen, waar men zich vooral van de draagkracht dezer begrip pen niet altijd rekening geeft. En het aantrekkelijke van dit spontane vermin- dort in bet thans aanhangige geval aan merkelijk, omdat de kwade gevolgen, die daaruit schijnen voort te vloeien en die naar veler oordeel bijna onafwendbaar zijn, niet komen voor rekening van het zonnige en romantische Zuiden zelf, maar integendeel voor rekening van de onschul- digen, die met dichterlijke vrijheidslocht niels uitstaande hebban. .Men mocht een stap als deze hoe afkeurenswaardig ook, van een man als d'Annunzio verwachten. Waarom? Omdat de rol, die hij bij het uitbreken au den oorlog tusschen I talië en Oosten- ijk in 1915 beeft gespeeld, eene waar- chawing kon heeten jegens zijn persoon, en omdat zijn dichterlijk verleden, de zuiver nationale, eigenlijke nationalisti- scne beginselen, waarvan hij toen blijk aai, reeds toonden hoe gevaarlijk hij kon zijn in eiken ietwat verwarden toestand. D Annunzio zweeg, toen ter conferentie t too,—, f 50,—) October FEUILLETON. JOHANNA VAN VRIJENBAN. Oorspronkelijke Roman door JAN VAN GELDER (Nadruk verboden). te Parijs Italië van zijn recht opFiume schijnbaar afstand moest doend'Anun- zio liet zich niet als in 1915 hooren toen Orlando naar Rome terugging om voor den Koning en het Parlement rekenschap af te leggen van dit scbijnbaar toegeven d'Annunzio verwekte geen betoogingen gelijk hij in 1915 had gedaan. Had dit alles niet moeten waarschuwen, dat hij voornemens in den zin had? Was men misschien Diet gewaarschuwd, en is de ltaliaansche regeering, die niet zonder spijtigheid is teruggetreden, niet zonder spijtigheid ook hel verdrag van Versailles heeft aanvaard, niet op de hoogte geweest van die voornemens en heeft zij hem stil laten begaan? Eeu telt is het dat de vrijwilligers van d'Annunzio zijn aangeworven in verschil lende deelen van het land; dat een dergelijke expeditie in het zwijgende, koude Noorden al reeds onmogelijk zou mogen heeten zouder dat daarvan iets uitlekte, maar dat zij zeker bekend moet zijn geweest in dat zonnige, lachende Italië, waar men in den regel het hart op de tong heeft en de spraakzaamheid het eenige wapen is tegen vele geheime en geheimzinnigo verbonden. D'Aununzio is een dichter, een dichter in den vollen zin van het woord, maar tegelijkertijd een, die in het volle leven staat. Geboren omstreeks het jaar 1860, in het bergland der Abruzzen, onder het volk der Marsen en Sabellen, in het land, waaraan Vegilius en Horatius kleur en leven hebben gegeven voor alle tijden, heeft hij reeds spoedig zich als dichter en schrijver onderscheiden. D'Annunzio was dichter ook dan, wanneer hij in proza sprak. Hier geheel de reeks zijner achter eenvolgende werken, die met steeds grooter ingenomenheid werden ontvan gen, op te noemen, zou weinig of geen zin hebben; eene uitzondering intusschen mag worden gemaakt voor een tweetal, achtereenvolgens „Het Vuur" (II Fusco) en „Het genot" (II Piacere) geheeten, die van zeer bijzondere kwaliteit blijk gaven, en die dan ook diep grepen in bet bart van bet ltaliaansche volk. D'Annunzio is geen schrijver en dichter, die door allen buiten Italië zal worden verstaan, maar voor de Italianen is hij de man, die het recht had den arbeid van Cardueci te aanvaarden; kon spreken namens hem; die zijn innerlijkste ge dachten begreep en in woorden omzette. Hij is daarin niet altijd evenzeer geslaagd wanneer men bijv. onder zijn latere werken er een neemt als „Het Schip", of als „Meer dan de liefde", of andere, die steeds zoo sprekende titels dragen, dan zal men zich onbewust afvragen of niet een deel van zijn kracht in de latere jaren is heengegaan. D'Annunzio bij beeft bet meer dan eens getoond ge looft aan wat Dr. H. J. Boeken in zijn karakteristieke levensbeschrijving van dezen dichter noemt de geometrische trits der kunst; hij heeft dat niet in de theorie, maar in de praclijk getoond. Hij gelooft aan de groote en grootsche toe komst der dichtkunst, aan haar invloed op heden en op datgene wat worden zal. En hij heeft zelfs nimmer geschroomd om dezen invloed aan te wenden voor wat hij noodig en nuttig dacht. Als men vraagt naar d'Annunzio's voornaamste werken, dan zal men hooren, dat als zoodanig dient te worden aan gemerkt ziju „Lof des Levens" (Laus Vitae). Dit lof-dicht van den hemel en de zee, de aarde en de helden, verdeeld in zeven deelen naar de Pleiaden, is zijn poging om de geheele hedendaagsche wereld in beeld te omvatten. Daartoe voert hij ons achtereenvolgens naar Grieken Zij zag hem met bange oogen aan, vreezend, dat hij zou zeggen, wat iedereen geloofde, dat bij zeggen moest, namelijk eischen, wat hem toekwam. Op het irelaat van den eigenaar ver scheen een van die lachjes, die haar als een zonnestraal in het hart drong. Zijn stem was eek en vol klank toen bjj zei: .Ja, dat is een gekke vraag. Waarom ik U niet geantwoord heb? Wel, ik antwoord niet iedereen die mij iets vraagt. Ik hoop, dat U mij dat recht niet zult betwisten. Ik heb U nooit sezien, sta tot U in geenerlei betrekking en als U mij weer mocht schrijven, krijgt U weer geen antwoord. En wat die kwestie betreft met Uw overleden man... U is nu eenmaal hier... het sneeuwt buiten verschrikkelijk anders was l' niet binnen gekomen... U wilt in een schik king treden dat is mooi van U Hij zweeg even, trommelde met de vingers de tafel, zag haar met zijn doordringende Mikken aan, stond op, ratte de draad van zijn redeDeering: Zeker bet is mooi van Umaar ik wil geen schikking wij zijn allemaal genoeg met den dood van Uw man gestraftik, even erg als U ik heb in geen twintig jaar een voet in een speelclub gezet en den èênen dag, dat ik daar in Den Haag ga, ruineer ik den eersten den besten, met wien ik aan de dobbeltafel ga zitten. Het was voor mij ook een slag. En daar om wil ik geen geld van U. Al nam ik maar honderd gulden aan van de tweehonderd duizend, die ik te eischen heb, dan zouden zij als bloed geld op mijn geweten drukken. Ziedaar dereden, dat ik Uw brieven niet beantwoorden wilde Wat heb Ueigenlykachtermjjn zwygen gezocht?" Zy staarde hem met groote oogen aan. Waar schijnlijk begreep zij den man voor baar niet, maar een ding had zij wel ingezien, het feit nameljjk, dat hij haar geld weigerde. Dit viel als een geluk op haar neer eD zonder hem te antwoorden vouwde zjj tot dank de handen. Nu was het Van Vloten, die bleef doorspreken: „De kwestie is, dat ik uooil een formeel recht heb op de geweldige som die ik bij toeval moest winnen. Ik begrjjp Uw gedachtengang. U voelde zich niet verantwoord, want schuld blijft voor U schuld en later zou men U en Uw kind kun nen nawijzen Ik respecteer dal in U. Maar toen ik Uw brieven ontving, had ik allang besloten, dat de naam Harsleohoek voor my een leege klank zou wezen en dat ik den 28-ten November, waarop het noodlottig feit gebeurd is, voorgoed had weggewischt uit mjjn geheugen. En daarom kreeg geen antwoord en weiger ik vandaag eveneens om te schacheren, al was het maar om een enkelen gulden. Was Harstenhoek rijk geweest, zoodnt bij me had kunuen betalen, dan had ik zyn verlies zonder wroeging aangenomen, evengoed als ik zelf in het voorkomende geval betaald had Maar nu 't Is te dwaas om alleen te loopen. Mevrouw Hoeveel zoudt U wel kunnen afdragen?" „Veertigduizend gulden" stamelde zij bedeesd. „En waar moest U dan van leven", zei Van Vloten onmeedoogend verder vragend. „Mijn familie zou mjj gesteund hebben .Welnu, het is op het oogeublik veel beier. Hoe oud is uw dochtertje?" „Zeven jaar, mijnheer." „U ziet er ook nog joog uit. Het leven kan nog veel te mooi voov U worden. Gaat U maar gerust naar Den Haag terug. U hebt Uw plicht gedaan en U kunt niet helpen, dat ik zoo'u koppige kerel ben." Zij zag hem met Iranen in de oogen aan. Spreken kon z\j niet, zoozeer had de kennisma king met Van Vloten haar in de war gebracht. Alles in hem was vreemd voor haar en maakte op haar een gigantesque indruk. Datgene wat hij zeide, zijn wyze van spreken, zijn uiterlijk, schokte haar en gaf haar een reeks van gewaar wordingen, die haar eenvoudig denkvermogen niet kon verwerken. Het eenigste, wat tot baai- doordrong was het nobele, dat uit zijn handel wijze sprak, niettegenstaande zyn gewilde lomp heid en de spot, waarmee zijn ernst gemengd was. Vaag kreeg zij het besef, dat er andere land, naar Italië en beschrijft hij ons zijn wandelingen door het hedendaagsche Rome en zijn bezoek aan de Sixtijusche kapel in de onmiddellijke nabijheid van den Heiligen Vader. Het is dus geenszins geheel de aarde, die hij met ons door wandelt, en toch beschouwen degenen, die zijn critici en commentators tegelijk kunnen worden genoemd, zijn poging als een welgeslaagde. Men weet, dat naai de sage luidt, in de eerste eeuwen van het Christendom zeevaarders, de Griek- scbe eilanden van de Oostkust langs varende, een stern hoorden aankondigen dat de Groote Pan, de afgod der natuur, doodj was. Het is om die boodschap te logenstraften, aldus Dr.Boeken's karakte ristiek, dat d'Annunzio zichzelven door de Godheid gezonden voelt. Iu zijn „Lof des Levens" gaan wij met hem naar Odysseus, zijn grooten held, met wien hij sympathie gevoelt juist door de ■veroovdeeling, die van Dan te jegens hem uitgaat; wij trekken met hem door Hellas en zien het volk met zijn vroegere heldenscharen wij komen met hem terug en zien Rome in zijn grootheid, maar tevens in al zijn afgrijselijkheid. Wil men hem in dit gedicht, dat in zekeren zin zijn levensgedicht is, hooi en gewagen van de boodschap die hij brengt? Hij zegt daarin: Hoort, hoort, o zonen der Zee, hoort de [groote konde, die ik u breng over den jube- [Ienden wind met mijnen luidruchtigen mond, gij die naakt staat in de kleurige scha- [duweu der zeilen, terwijl als in het woud, het kromme hout trilt, [door elke vezel van voorsteven tot plecht, en de ontlooverde pijnmast, die over 't [diepe zout voortreist, en belere karakters op de wereld waren dan zij in haar naaste omgeving had leeren kennen. Van Violen geleidde haar naar hel rijtuig. Zij had hein nog steeds niet bedankt. Reeds was het portier op het punt om gesloten te worden, toen zij nog eenige woorden van dank stamelde. „Dat liever niet", zei Van Vloten, „maar als Uw dochtertje al schrijven kan, laat ze dan eens een nieuwjaarsbrief aau mij sturen. Dat is idyl lisch en ik heb daar een zekere voorliefde voor". Toen sloeg hij liet porlier dicht en beval den koetsier, dat hij kon heengaan. Het rijtuig bescbreel een halven cirkel en reed weldra op den weg naar het dennenbosch. Het sneeuwde steeds door en Van Vloten had paard en wagen reeds uit hel oog verlorCD, voor ze het bosch hadden bereikt, liy nam links en rechts den heuiel op, om zich te vergewissen of het weer nog zou veranderen, eu maakte de couclusie, dat daarop weinig ot geen kans was. Hot bezoek had niet veel indruk op hem gemaakt. De houding, welke hij tegenover de weduwe had aangenomen, was reeds lang te voren door hem bepaald. Weliswaar had by niet voorzien, dat zij hem zou komen opzoeken, maar alles wat hij gezegd had, volgde consequent uil zijn pertinente weigering om met baav te correspondeeren. Daarbij kwam, dat noch haar figiuur, noch haar persoonlijk heid lindruk op hem gemaakt had en een ver achtelijke plooi lag om zijn mond toen hjj weer naar binnen ging. Hy trad de keuken in en zei tot Gerrit; „Ik ga naar IJselo. Als ik vanavond niol torug- ook vast uitweent, in lange tranen, de {wilde hars, waarnaar het bart hem riekt, hoort mijIk zal u zeggen wat van u [wordt verwacht, uwe hooge lotsbestemmingen, de godheid, [die in u straalt en de Zee, die nog goddelijk is. En wil men hem hooren over Rome, gelijk hij het ziet? Hij diebt daarvan: Morgenstond der schrikwekkende steden, dageraad, die schettert met duizend koperen trompetten boven de omhulde stilte der daken, oproepende de slapenden ten strijde, eerste schicht, die de zon sliDgert om te treffen de gouden bollen op de nog nachtelijke koepels en de steile toppen der schoorsteenen, mededingers der torens, en de witte standbeelden der trvumibogen Hoop vliegende op vleugels die nieuw zijn als bloemen geboren onder de hemelsche dauw-droppen; tred der ambachtslieden, ontwaakt tot de werkeo, luid-hoor baar als het gestamp eener groote heirschare, gedreun, dat zich verspreidt van de in beweging gezette werktuigen door het [glazen huis, o morgenstond, o ontwaking van den [Mensch verkoren tot de heerschappij over de [WereLdl D'Annunzio is ongetwijfeld een zeer bijzondere persoonlijkheid onder de dich ters. Niet alleen wegens zijn veelzijdig heid, die ook blijkt uit zijn treurspel, gewijd aan de hartstochten van het boe renvolk; niet slechts om de zuiverheid van zijn dichterlijk gevoelen, maar wel in het bijzonder om de consequentie van keer en het weer klaart morgen op, dan moet je Brnin naar het kasteel brengen". Vervolgens wikkelde hij zich in een langen wollen mantel, zette zyn pelsmuts op, nam zijn geweer onder den arm en begaf zich Daar IJselo. In steê van over den begaanbaren,'straatweg, verkoos hij langs den rivierkant te gaan. De schuren achter den „Dollenkamp" waren bedekt met een dikke laag sneeuw en maakten in hun geslotenheid den indruk van lijkenbuisjes. Met vluggen stap liep de eigenaar over de zoroerkade, die het rivierwater nog altijd tegenhield. Het stond er hoog tegen op en op sommige plaatsen stroomde het in smalle straaltjes er overheen. Indien over eenige dagen de dooi weer inviel en al de sneeuw, die in het stroomgebied van den IJsel gevallen was, begon te smelten, zou de waterspiegel wel rijzen en zouden de Jaag gelegen weiden onderloopen. In dal geval zou Van Vloten ook niet den weg hebben kunnen volgen, dien hjj thans had ingeslagen. Waar schijnlijk zou de zomerdijk nog wel boven het wateroppervlak hebben uitgestoken, maar op tal van plaatsen moesten zich breede verbindin gen vormen tusschen de rivier en het achterge legen land, welke men te voel moeilijk passeereu kon. Meestal steeg het water in hel voorjaar nog hooger en veranderde al het land lot aan het dennenbosch in een uitgestrekt meer, waarboven slechts de „Dollenkamp"en de grind wegbleven uit steken, daar beide aangelegd waren op een heuvel kling, die uit de klei tevoorschijn kwam schieten. Wordt vervolgd Uitgegeven onder leiding van J. J. L. VAN ZUYLEN door de fl.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat A IB Middelharnis. Telef. interc. No. 20. Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelharnis. ltgensplaat. len Bond voor den Geld- en nhandel in de Provincie. eionnairs in Effecten. ii pandbrieven van uitsluitend e Hypotheekbanken, als: sclie Hypotheekbank. Ve Hypotheekbank, rd Hypotheekbank. Hclie Hypotheekbank, dsehe Hypotheekbank, enz, enz- Prijs per kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75 Losse nummersf 0,07' Zaterdag 13 DECEMBER 1919 2E Jaargang. N°. 12 Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90 Elke regel meerf 0,15 Bij contract aanzienlijk korting. left -weder ontvangen ftnen en buitenlandse!» rpakte geneesmiddelen der andere EIWITSTAAL, etc.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 1