Opper
J. JANSEN
NTELS en BONli
EERSTE BLAD
splaat.
H. BUIJTIN
fill
tide schoonheid
ide weelde, zich
pryzen van tot
stoffen en bont.
r debaters om
■er het duurder
t toenemen van
üek en de waar-
el. De ongeloof-
ds en costuums
i de diepte van
in staat kunnen
:ot hun persoon-
I MINNE.
EN VAN ZATERDAG 18 O
Opgericht
Revolvers, gummistokken, sta
lijperij en Reparatie
- VOORSTRAAT -
sommelsdijk
t de ontvangst van
ooie sorteering
Scherp concnrreerende pr:
Dit blad verschijnt iederen ZATERDAGMORGEN.
Prijs par kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75
Losse nummersf 0,075
ZATERDAG 18 OCTOBER 1919
1E Jaargang. N°. 50
Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90
Elke regel meerf 0,15
Bij contract aanzienlijk korting.
Uitgegeven onder leiding van J. J. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat A 16 Middelharnis. Telef. Interc, No. ZO.
Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelharnis.
AGENTEN te: Brialle: Boekhandel L. Kluit. HellevoetsluisBoekhandel G. M. van der Maesen. Ooltgensplaat: fa. Breur Zonen. Otcde Tonga; H. Simonse. Nieuwe Tonga: W. van de Ree. Ouddorp: C. de HooijStad
clan 't HaringvlietJ. G. Elvé. Dirkslmd: fa. Binkhorst Zaayer. Mbli-ssant: H. Tieleman Cz.. Eerkingm: A. Munters. DenBommel: J. Woudstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwarteioaal: D. Hoftyzer Tzn. Nieuw Helvoet:
J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede: Jac. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Dongen. Eiland Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz,, ZanddykD38. Middelharnis en Sommelsdigk: Bureau „Onze Eilanden".
Zuidland: C. ZevenbergenNz.. Spigkenisse: G. E. van Gent. Heenvliet: W. Hoepel Bz. Alle brievengaarders nemen advertentiën en abonnementen op dit blad aan.
Maatregelen tegen de toenemende
duurte.
Vrijwel onvoorbereid en tevoren on
aangekondigd is in de „Staatscourant"
verschenen de mededeeling van de in
stelling eener Staatscommissie, welker
taak van drieledigen aard zal zijn. Im
mers, deze zal omvatten een onderzoek
in te stellen inzake de bestaande duurte
van de voornaamste levensbehoeftenna
te gaan ot en in hoeverre door regee-
ringsmaatregelen of anderszins algemeene
prijsstijging kan worden tegengegaan of
althans voor bepaalde artikelen kan
worden beperkt; en tenslotte om even-
tueele maatregelen aan te geven, die
daartoe kunnen leiden. Een taak dus,
waarvan de onderdeelen vanzelf nauw
verband met elkander houden en als het
ware aangeschakeld zijn.
Het eerste deel van de taak dezer
Staatscommissie schijnt van gemakkelij-
ken aard. Of het werkelijk van zoo ge-
makkelijken aard is, zal afhangen van
de opvatting, die de commissie zelve van
dit doel van haar taak heeft. Immers
zal niemand wel zoo naief zijn om te
meenen, dat zij er zich mede zal ver
genoegen om vast te stellen, dat er duurte
en in elk opzicht er duurte van levens
behoeften is; maar een ieder zal over
tuigd zijn, dat zij, ook met het oog op
het verder deel van haar arbeid, zal
hebben na te speuren, waaruit deze
duurte is te verklaren, omdat alleen de
kennis van de juiste oorzaken kan leiden
tot het vinden van de juiste middelen.
Daarbij dient niet uit het oog te worden
verloren, dat weliswaar in geheel Neder
FEÜILLETON
johanna van vrijenban.
Oorspronkelijke Roman door JAN VAN GELDER
(Nadruk verboden).
land wordt gesproken van de duurte der
levensbehoeftenvan duurte op elk ge
bied, maar dat tegelijkertijd de cijfers,
waarin die duurte zich uitspreekt, weinig
in bruikbaren statistischen vorm aan
wezig zijn. Het Centraal Bureau voor de
Statistiek heeft regelmatig in zijn uit
nemend geredigeerd maandschrift aan
groothandels- en kleinhandelprijzen aan
dacht gewijd, zoowel voor groote als
kleine steden, maar alleen degenen, die
over volledige jaargangen beschikken,
kunnen daaruit eenig afdoend resultaat
opbouwen. Het Statistisch Bureau van
Amsterdam heeft kort geleden tot 1918
bijgewerkte cijfers gegeven ten aanzien
van kleinhandelprijzen van levensbe
hoeften, waarbij om redenen, die in de
toelichting tot de tabellen zijn uiteen
gezet, een eenigszins andere dan de ge
bruikelijke methode is gevolgd om het te
berekenen gemiddelde vast te stellen.
Uit deze cijfers blijkt, dat voor brood,
beschuit en koek de gemiddelde weke-
lijksche uitgave per volwassen gezinslid
van 19131918 met 24.1 is gestegen
voor melk en kaas met 18.6 °/0 voor
vleesch en eieren met 15.8 °/0voor vet
waren met 15.5 °/0; en voor kruideniers
waren en genotmiddelen met 21 °/0.
De prijzen van 1913 gesteld op 100,
werd tot resultaat verkregen voor brood
een langzame stijging, in 1917 het grootst,
tot 182.4voor de meelspijzen en grutters
waren een stijging, eveneens in 1917
het grootst, tot 148.1voor melk en kaas
een stijging, in 1918 het grootst, tot 160;
voor vleesch een stijging, in 1918 het
grootst, tot 197.6voor vetten een stijging,
in 1917 het grootst, tot 183,6; voor
kruidenierswaren en genotmiddelen een
stijging, in 1917 het grootst, tot 212.2.
Het ruw gemiddelde van alle artikelen
gaf een; stijging van 100 tot 178.4, het
welk door een afzonderlijk toegepaste
metbode wordt gecorrigeerd teneinde de
verhouding te verkrijgen, die bestaat
tusschen de uitgaven voor de vermelde
groepen van artikelen en de totaal uit
gaven voor levensmiddelen. Aldus gecor
rigeerd kwam het berekend gemiddelde
op '180.6; alzoo in Amsterdam een stijging
aangevende van ruim 80°/o.
En nu dient bij dit cijfer niet uit het
oog te worden verloren, dat de gezins
leden gebonden zijn aan beperkte hoe
veelheden dat dus de stijging zich ken
baar maakt over geringere hoeveelheden,
in den regel van geringer kwaliteit dan
die, welke in 1913 weiden verkregen.
In dat verband hebben de indexcijfers
derlevensmiddelenprijzenwelbeteekenis.
Voor brood waren deze in 1913 en 1918
respectievelijk 14.88 cent en 34.70 cent;
voor meel 8 en 19 cent; voor bruine
boonen 12.60 cent en 21 centvoor erwten
15 en 27 cent; voor rijst 10en 14cent;
voor havermout 10 en 16 cent; voor
melk 11 cent en 17.60 cent; voor kaas
50 cent en 140 cent; voor rundvleesch
cent en 153.2 cent; voor varkens-
vleesch 45 cent en (in 1917) 32.1 cent
voor schapen vleesch 90 cent en 100 cent;
voor roomboter 81.3cent en 175.5cent;
voor margarine 41 cent en 55 centvoor
suiker 25 cent en 33.8 cent; voor stroop
10 cent en 24.7 cent; voor thee80cent
en 142 cent; voor koffie 59.2 cent en
138 3 cent; voor krenten 20 cent en75
cent; voor zout 3.5 cent en 9.3 cent:
voor cacao 24 cent en 41.7 cent. Alle
dergelijke cijfers spreken voor zichzelf,
maar men moet met de algemeéne toe
passing van dergelijke cijfers voorzichtig
zijn, in de eerste plaats wijl deze cijfers
van een enkele, de grootste stad van
het land afkomstig zijn en uit den aard
der zaak nauw verband houden met de
35)
Wanneer U in Uw kwaliteit van legeraan
voerder steeds de theoretische voorschriften
had gevolgd dan had U nooit zooveel overwin
ningen behaald. Men moet soms veel wagen."
Van Vloten roerde de juiste snaar aan. Hij wist
niets van den loopbaan van den generaal, maar
waagde bet erop, te zinspelen op roemrijke
campagnes. Z|jn opmerking trof doel. Stopman
lachte gevleid, streek zjjn witten knevel op en
repliceerde
„Wat U daar zegt, bomt m|j onjuist voor.
Uit mijn eigen carrière kan ik inderdaad menig
staallje ophalen, waaruit blijkt, dat het soms
van een bepaalden durf afhangt, om de juiste
handelwijze te vinden. Bijvoorbeeld toen ik nog
luitenant was onder generaal Verstraeten in de
Zuider-afdeeling van Borneo heb ik een groot
succes behaald door tegen alle regels der kunst
op een rooversprauw geen snelvuur, af te geven,
ofschoon de omstandigheden zulks toen gebiedend
noodzakelijk maakten. Als U er belang instelt,
zal ik U de situatie uitleggen".
De generaal wikkelde Van Vloten nu in een
uiteenzetting van de verschillende factoren, die
dit gevecht belangrijk maakten. De andereD,
die de geschiedenis al eenige malen gehoord had
den, begonnen een gesprek over onverschillige
zaken, zonder dat zulks den ouden krijgsman
scheen te biadecea. Hun aandacht werd getrok
ken, toen Van Vloten opmerkte, dat hij den
Fransch-Duitschen oorlog had meegemaakt.
„Als soldaat?" vroeg v. d. Bilt.
„Ja, ik was toevallig in Par|js, tydens het be
leg. 't Ging mjj precies eender als meer vreem
delingen. Ik voelde sympathie voor de Franschen
en er was toen juist een landgenoot van ons,
Ignatius Wils, de bekende zouaaf, die een corps
franc-tireurs oprichtte.
Met een paar kennissen stoten wij ons op een
avond aan en zijn blijven vechten tot bet laatste
oogenblik toe. Ik ben nog krijgsgevangen ge
weest en zou gefusaileerd worden, maar de Beieren
konden me niet vasthouden".
Was zeker een nare tijd?" vroeg Tarkof.
„Neen, toch niet. We waren een internationaal
troepje en deden, wat wij wilden. We stonden
niet onder kommando's.
Natuurlijk, Wils was kapitein, maar hij ging
later over bij het leger. Voor het meerendeel
waren we goede schutters en uitstekendesoldaten,
beter dan de Franschen zelf. Vooral ook waren
we beter uitgerust en goed gewapend, want wc
waren met verscheidene lui van beteren stand
bjj elkaar, edellieden en kerels van kapitaal.
Trocbu wilde ons wel bij bet leger hebben".
„En waarom wilden jelui niet
distributiemaatregelen, die in het bijzon
der in deze stad zijn toegepast doch ook
omdat elk dezer cijfers op zichzelf aan
bijzondere omstandigheden onderhevig
is, die natuurlijk hier niet kunnen wor
den uiteengezet.
Dat er duurte der levensbehoeften is,
wie zal het tegenspreken? Maar de inge
stelde Staatscommissie zal deze vraag
toch wel van hooger standpunt hebben
te beschouwen en hebben na te gaan
of er duurte is ook in verband met de
aanmerkelijk toegenomen loonen en de
verheterdearbeidsvoorwaarden.Dezecom
missie zal, aangezien zij de beschikking
kan verkrijgen over gegevens die voor
anderen niet zoo gemakkelijk open staan,
een volledig antwoord kunnen geven
op de vraag, in hoeverre de verbetering
der loonen de verhoogde duurte heeft
te niet gedaan en in hoeverre een verdere
verhooging der loonen dient te volgen
om aan deze duurte geheel het hoofd
te bieden. Deze Staatscommissie zal dit,
naar verwacht mag worden, niet eenzij
dig uitsluitend voor den dusgenaamden
arbeidenden stand nagaan, maar beden
ken, dat in een crisis, als wij er thans een
der meest geweldige doormaken, in den
regel de klasse, gedrukt tusschen de
hoogste en de laagste elementen, de mid
denklasse, het meest te lijden heeft.
Deze Staatscommissie heeft tot taak
om na te gaan of en in hoeverre door
regeeringsmaatregelen of anderszins alge
meene prijsstijging kan worden tegen
gegaan. Zij zal daarbij tweeërlei maatre
gelen hebben te overzien; die, welke
het hoofd hebben te bieden aan de alge
meene en die, welke het hoofd hebben
te bieden aan de bijzondere oorzaken
der duurte. Tot de bijzondere kan men
rekenen die, welke betrekking hebben
op den zucht naar meerder gewin, die
„Wel, 't was een ontzettende troep, dat Fran-
scbe legerEn wjj hadden geen zin ons te
laten kommandeeren door den eersten, den
besten brigadier, 't was een veel te mooi leven.
Er zat maar een kwade kant aan
„En dat was?"
„Als de Pruisen je in de vingers kregen, trak
teerden ze je onverbiddelijk op den kogel."
„Maar, mynheer Van Vloten, vertel eens op",
vroeg Stopman, „wat is uw opinie over Trochu."
„Dat kan ik zoo niet zeggen. De Parijzenaars
waren fel op hem en zijn uitval deed hjj feitelyk
gedwongen. Ik heb het ook altijd gek gevonden,
dat by met een half millioen manschappen de
stad niet heeft kunnen vrijwaren voor kapitu-
latie
„Precies mijn roeening" verkondigdeStopman.
„Maar 't Fransche leger was een troep, erger
nog, zonder discipline, zonder aanvoerders en
de noodige verraders
„Gelooft U dat ook van Bazaine?"
„Wel waarom niet. Zeker weten doet men
niets. De heele oorlog is my een raadsel geweest.
Ik heb dikwijls het idee gehad, dat ik de zaak
had kunnen redden, als Napoleon mij veldmaar
schalk had gemaakt
Stopman geraakte in vuur. Al de sympathieën
die in ons leger toentertijd voor Frankrjjk leef
den, kwamen in hem boven en Van Vloten op
den schouder kloppend riep hjj uit:
„Mijnheer, U is een man naar mya hart. Ik
heb al zoo dikwjjls betzelfde gedacht. Als ik in
plaats van Trochu was geweest, zou ik de moffen
uit Parijs weggejaagd hebben, ik zou me
eenigd hebben wel bet Loire-leger en ik had
den Franschen bodem van dat gespuis verlost."
„Ja, ja", beaamde v. d. Bilt ernstig, „maar
wat denken de heeren van een paar honderd
caramboles".
Men stond op om een billardtafel te zoeken.
lltld* '5 ö/0 pandbrieven
door verplichte uitloling van
Te verkrijgen
laatst.
sselman.
Trustkantoor
'ekt de Firma
De Dii
Gevraagd voor
BLOEM- en
IJVERIGE en
tegen
zich overal doet gelden en die leidt tot
ongemotiveerde prijsverhooging van arti
kelen, waaraan algemeen behoefte blijkt.
Hoewel het niet zoo gemakkelijk is,
gezien de ingewikkeldheid van elk pro
bleem en de samenstelling zijner factoren,
om ook aan deze bijzondere oorzaken
het hoofd te bieden, als the man in the
street maar al te gaarne gelooft, mag
men aannemen, dat deze Staatscommissie
erin zal slagen zoodanige voorstellen te
doen, dat inderdaad daarvan resultaat
te wachten is. Maar van veel grooter^"
heteekenis zijn de algemeene oorzaken
der duurte, rechtstreeks voortvloeiend
uit de door den oorlog geschapen ver
minderde productie, vernielde waren en
arbeidskracht, vernielde of onbruikbaar
gemaakte fabrieksruimte en, wat dies
meer zij. Daartegenover zal ook deze
commissie niet in staat zijn maatregelen
te stellen, die, hoewel van ingenieusen
aard, toch niet anders dan lapmiddelen
zouden kunnen zijn tegen economische
verschijnselen als geregeld de wereldge
schiedenis ze ons toont.
Professor Gide van de Parijsche uni
versiteit, een overtuigd aanhanger van
de coöperatieve beweging, heeft in een
te Parijs gehouden conferentie de meening
geuit, dat de bewering van sommige
coöperatoren, als zou de coöperatieve
beweging in staat kunnen zijn om aan
de duurte het hoofd te bieden, op geheel
verkeerden grondslag berust. Hij heeft
niet veel moeite gehad om met de cijfers
in de hand aan te toonen, dat er sedert
de tijden van Karei den Grooten een
regelmatige vermindering van de gelds
waarde merkbaar is, en een daarmede
verband houdende vermeerdering van de
waarde der arbeidskracht. In den tegen-
woordigen tijd worden deze beide ver
schillen zeer sterk aangetroffen, en de
ze wegen naar den graad der moeilijkheid.
„Stel je voor", aldus riep Stopman met
schitterende oogen. terwijl hij zyn metgezel
bediende van den Falerner die Van Vloten bij
hun diner had besteld, „een diepen kloof ge
kruist door een anderen, en je begrijpt, dat
je hem moet passeeren, want het bosch is te
dicht om het te begaan en je kunt alleen voort
per kano. En je heb de overtuiging, dat ze
je kunnen opwachten en dan ben je weg, abso
luut weg. Wat zou jij gedaan hebben?"
H|j wachtte een oogenblik, niet om autwoord
te hebben, maar om ten volle te genieten van
de oplettende uitdrukking in Van Vlotens spre
kende oogen. Toen ging b|j verder:
„Ik heb gewacht tot den avond en toen de
kano's laten drijven met stroopoppen erin. En
ze waren er, mijnheer, zeven honderd Poenans
begonnen te schieten en te huilen, dat het een
aard had. Er zou van m|in vijftig bajonetten
niets zyn overgebleven... Maar toen zijn weer
achteraan gegaan, tot het middel incarrèedoor
het water en het was compleet eene slachting.
Die arme kerels stonden daar bijna spiernaakt
te schreeuwen in een groote hoop om onze kano's
met stroopoppen. Eerst drie salvo's en toen snel
vuur".
(Wordt vervolgd.)