Li. G
J. A.
5%1
Vereenig. Centr
Zeeuw:
Betonfa
Handel i|
mm
Crei
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG- 30 AUGUSTUS 1919.
prima plantenboter voor 65 cent per pond.
Een tweetal groenten venters werden aan
genomen, groenten uit het Westland aan
gevoerd en bereikt dat ook de groentepryzen
daalden.
Een sterke daling werd verkregen voor
liet reparatiewerk aan schoenen, terwijl de
aanvoer van zeer degelijke schoenen tegen
billijken prijs zoo goed als verzekerd is.
Met een manufacturenfabriek is een con
tract afgesloten voor levering met belang
rijke korting, terwijl voor kruidenierswaren
een gunstige regeling staat te worden ge
troffen.
Turf, visch, waschgoed worden behandeld
en naar het zich laat aanzien met goede
resultaten.
Sigaren zijn tegen verlaagden prijsleverbaar.
Voor al deze werkzaamheden is het 30
personen sterk bestuur verdeeld in verschil
lende commissies, in welke zooveel mogelijk
deskundige personen zijn geplaatst.
Hot is thans zaak dat zooveel mogelijk
overal dergelijke consumentenvereenigingen
worden opgericht. Een krachtige druk kan
dan worden uitgeoefend en zou een lande
lijke organisatie tot stand kunnen worden
gebracht, die nog meer zou kunnen bereiken.
Het bestuur der vereeniging Assen (secre
taris den heer F. W. Stork, Kruisstraat 11)
is bereid nog zooveel mogelijk inlichtingen
te verstrekken en noodigt alle ambtenaren
uit over te gaan tot het oprichten van
consumentenvereenigingen en tevens hen
die mede willen werken tot het tot stand
komen van een landelijke organisatie om
daarvan ten spoedigste bericht in te zenden
Alsdan zal worden overgegaan tot bét
beleggen eener vergadering zoo mogelijk te
Utrecht in de 2e helft van Augustus.
De verbinding onzer Eilanden.
Wij ontvingen van het Bestuur der MO'.
Barendrecht te Rotterdam een circulaire over
den „Vredepolder" waaraan wy het volgende
ontleenen, dat van belang is voor onze stre
ken
Het stoomtramverkeer naar de Zuid-Hol-
landsche en Zeeuwsche eilanden is steeds
meer onvoldoende gebleken ter voorziening
in de behoeften van de Zuidelijke landstreek.
De bevolking dier streek is ontevreden
geworden; het smeulend gemopper is lang
zamerhand opgelaaid en de hoog opvlam
mende oppositie noopte de Regeering er zich
mee te gaan bemoeien. Krachtig en fel,
openlijk en eendrachtig klinken de tonen
van uit het Zuiden, die roepen om verlossing
uit dozen noodtoestand.
Het welvarende bloeieude Zuiden eischt
een andere, een snellere verbinding met de
tweede stad des rijks.
De ontwerpers dezer tramverbindingen
hebben hunne goede bedoelingon den teugel
gevierdheel het Zuiden des lands schier
in Rotterdam's nabijheid te willen brengen
door tramverbinding was teveel omvattend
voor dit vervoermiddel. Zes lange uren en
meer in den tramwagen te moeten zitten
om van Brouwershaven Rotterdam's havens
te bereiken is met onzen snel vooruitgaan-
den tijdgeest niet meer overeen te brengen
de wereld van heden kent niet meer het
geduld der trekschuitreizigers.
De baan werd te lang genomen als gold
het hier de bevolking van een achterland;
die lange baan is oorzaak geworden van de
verwenschingen en verzuchtingen van pas
sagiers eü tram beide qui trop embrasse,
mal étreint.
Het gaat zoo niet langer en de eilanden-
bevolking, niet meer taillable et corvéable
a merci, vraagt sneller vervoermiddel voor
zichzelf en voor haar goederenverzending;
wat het laatste aangaat ook de opheffing
van het bezwarende overladen met zijn groote
opoffering aan tijd en geld.
Voor lang traject heeft de stoomtram af
gedaan; voor de lange baan is bet ding ver
ouderd en is de eenige oplossing -
DE SPOORWEG.
Laat ons hopen dat de regeering voor deze
oplossing de lange baan mag mijden. Ook
voor de meerdere ontwikkeling der groote
industrieën in het Zuiden is een vlugge,
kordate oplossing dringend gewenscht.
Uit Rotterdam.
VIII.
De kwestie: Kunst aan het volk is al een
zeer oude. Steeds kan men daar nieuwe
gezichtspunten over openen zonder het on
derwerp licht uit te putten. Is kunst voor
het volk mogelijk? Soms geloof ik het, soms
niet Vandaag is het geen kwestie voor mij.
Ik wil namelijk het geval beschouwen, zoo
als het zich in de praktijk geeft.
Gelijk iedere groote stad heeft Rotterdam
zijn openbare muziekuitvoeringen. Op ver
schillende pleinen van de stad geeft het
orchest onder leiding van Bart Verhallen
concerten. Het zijn soortgelijke concerten
als gegeven worden in den Dierentuin en
de Sociëteit. Alleen ze zijn voor iedereen
toegankelijk. Men kan er vrij omheen loopen.
De politie zorgt voor de orde.
Dit laatste is niet gemakkelijk. Het publiek
vindt zoo'n concert heel aardig, doch voor
namelijk als aanleiding tot iets anders. Er
is een bepaalde leeftijd, die op het concert
uur wordt opgewekt tot uitbundigheid en her
rie. Het verschijnsel is niet speciaal Rotter-
damsch. Het zuiverst ik zou zeggen het
mee3t gestyleerd neemt men bet waar in
Den Haag bij het z.g.n. Muziek in 't Bosch.
Dit vindt tweemaal 's weeks plaats inden
tuin van de witte Sociëteit, 'sZondagmiddags
en Woensdagavonds, op het laatste geval
heb ik het oog.
De muziek in de Boschtent is heel goed:
de militaire kapel van de Grenadiers ver
sterkt met enkele strijkinstrumenten. De
omgeving, het Haagsche Bosch is zeer rustig,
wijd eu voornaam. Het publiek is geschoold,
houdt zich bedaard, luistert aandachtig. De
tuin van de Sociëteit is helder verlicht, zit
vol bezoekers. Buiten het hek kan men een
stoeltje huren voor een stuiver, men is dan
„kantlid".
En wie niet zitten wil, staat te luisteren,
loopt in de pauzetwheen en weer, maar gaat
toch weer stilstaan als de muziek begint,
zoodat men weinig last heeft van het ge
kraak op het schelpgrint.
Doch het bosch is heel groot en op de
ietwat verder gelegen paden gaat het jongere
geslacht toch zyn gang, zoodat men te mid
den van do meest teedeie passages op de
fluit of de Engelsche horen plotseling een
hysterische gil uit de struiken hoort opsner-
pen of een of ander Indianengebuil hoort
bulken. In de regel echter is dit wat verder
weg en ik moet bet Haagsche publiek de
eer aangeven, dat het „Haagsch" is.
Rotterdam is ruwer, plomper. Dezer dagen
woonde ik een zangconcert in de open lucht
bi). De naam van de vereeniging is mij on
bekend en al wist ik deze dan zou ik haar
toch niet noemen, want ik wil er een beetje
kwaad van spreken. Niet over de muziek,
maar over het decorum. Dat van het publiek
was slecht. Er werd oazettend gegiebeld,
geschreeuwd, gejouwd en geravot. Een ge
nieten van de muziek was volsti okt onmoge
lijk. In dat opzicht was de avond beslist ver
loren.
Maar ook de zaDgers gaven geen goed
voorbeeld. Ze stonden (de heeren namelijk,
het was een gemengd koor) in de muziek
tent te iooken, hetgeen een beetje bespot
telijk gezicht was. Met een eindje sigaar
in de hand werd er gezongen en als het
nummertje uit wa8, werd er fluks een trekje
gedaan. Zoo iets moet men niet doen, zelfs
afgezien van het feit, dat er ook religieuze
liederen werden gezongen.
Want als men „kunst aan het volk" wil
brengen moet men voorgaan in een zeker
decorum. Kunst is altijd waard, dat men
er de aandacht voor vraagt en ook schenkt,
al was het alleen maar, omdat een stad
als Rotterdam dikwijls maar een geweldige
gribus is.
Als een staaltje van de zonderlinge toe
standen, die hier heerschen deel ik het
volgende gesprek mee, dat ik laatst afluis
terde. Ik lag op bed. en door het open raam
hoor ik mannenstemmen spreken. Vermoe
delijk waren het twee politie-patrouilles,
die elkander ontmoetten, Het was kwart
voor twaalf, dus nog niet zoo erg laat.
Zeg ik waarschuw je even. Als je langs
deMaashaven gaat, moet je opletten. Er
is zoo pas op mjj geschoten".
Dat kan wel, dat was niet voor jou bedoeld.
Die vent moet mij hebben".
„Hij loopt in zy'n overhemd, 't Is daar
op den hoek".
„Ik heb er op gerekend. Mijn revolver
zit in mijn zak. Die kerel loert al een paar
dagen op me. Ik ga er meteen naar toe."
Toen hoorde ik ze wegrijden.
Vermoedelijk waren het politieagenten
maar het kunnen ook vervolgden zyn ge
weest, ofschoon die niet zoo hard zullen
gesproken hebben, dat ik het twee hoog
kon hooren. Het teekent anders wel de
toestand. Het gevalletje zou men toch in
ons eerzaam Holland niet verondersteld
hebben. Het lijkt wel een scène uit een
dievenroman uit Klondyke. Dat er overigens
niet meer ongelukken gebeuren moet toege
schreven worden aan de voorzichtigheid van
de menschen. De veiligheid van de stad is
er niet op vooruitgegaan en de vreemdeling
doet zeker verstandig om op een vergevor
derd uur niet op plaatsen te komen, waar
bij den weg niet weet, of waar hy niets te
doen heeft.
Land- en Tuinbouw.
Uit de praktijk voer de praktijk.
Zooals ik reeds in de Correspondentie on
der myn vorig opstel aankondigde is thans
aan de beurt de vraag van den heer K. te S.
over 't telen van uien op suikerbietenland.
De geachte Vraagsteller schrijft: „ik heb een
stuk grond, 't welk drie jaar aan Lucerne-
klaver gelegen heeft en waar ik thans suiker
bieten op verbouw. Zou dat ook geschikt
zyn, een volgend jaar met uien te zaaien,
zoo ja, wil u me dan s. v. p. eenige wenken
geven omtrent de bemesting van dezen mid
delmatig zwaren kleigrond?"
Als antwoord op deze vraag diene in de
allereerste plaats de mededeeling.dat volgens
mijne meening de betrokken grond uiter
mate geschikt zyn zal voor de bedoelde teelt.
Uien toch groeien op alle grondsoorten,
maar geven de voorkeur aan te zwaren
kleigrond. Bovendien volgen ze graag na
suikerbieten, da's te zeggen, als die goed
behandeld zyn, n.l. in een flink diep bewerk
ten grond groeiden en tijdens de groeiperiode
fiks werden bebakt en goed van onkruid
vry gehouden. Voorts houden ze van een
bemesting (in dit geval groen-bemesting met
lucerne restanten), welke aan de voordracht
werd gegeven, heel veel.
Alle drie omstandigheden, waarom de
vraag (of de door Vraagsteller bedoelde grond
geschikt mag worden geacht voor het be
zaaien met uien) met een volmondig „ja"
mag worden beantwoord.
Intusachen meene men niet, dat het groeien
van dit gewas op zulk een grond om zoo
te zeggen van zelf gaat. Men kan er maar
niet zóó met zaaien beginnen. Integendeel
zal er, vóór 't zoo na is, heel wat dienen
vooraf te gaan. Uien vragen een uitnemend
bewerkten bodem. Daarom dient men (zoo't
maar eenigszins mogelijk is) nog in het
najaar (het zy dan in 't late najaar) den
grond diep om te ploegen. Ik weet wel, dat
bet bietenland in den regel het laatst aan
de beurt komt, doch da's niet zoo heel erg.
Als 't maar gebeurt en ferm gebeurt.
Als de omgelegde voor maar blootgesteld
komt aan de lucht en (wanneer 't mocht
winteren) aan de vorst. Dan heeft men kans
in 't voorjaar (wanneer de droge periode
komen mag) de zoogenaamde winterm oor
prachtig te kunnen „breken" met de e__
en er een heel mooi zaaibed op te krijgen,
voldoende „mul" gelijk de boer dit noemt.
Want dit is op zulk laud en wel vooral
in die gevallen, waarin men met fynachtige
zaadsoorten te doen krijgt, een van
voornaamste punten. En 't kan den boer
niet genoeg op 'thart worden gedrukt zulks
steeds te bedenken, als hy in 't vroege
voorjaar met het werk op 't veld begint.
Is 't land dan nog te nat, zoo kan 't gebeuren
dat hy toch voortgaande met het „opbre
ken der wintervoor" de boel bederft
voor heel de komende groeiperiode. Waar
om ik den heer K. zoo goed als zyn collega's
zou willen aanraden er vooral voor te waken,
in 't voorjaar niet te spoedig met de paar
den op den akker te komen.
Wordt evenwsl de win ter vore opgebroken
zoo dient er voor de uien ook al gauw
gedacht aan zaaien en moet derhalve de
opgebroken voor ook dra verkruimeld. Dus
volgen lichtere eggen. Men vergenoege zich
niet met een enkel keertje daarmee den
akker over te gaan. Integendeel is meestal
herhaald eggen noodig tot het bereiken van
het doel: eenprachtmuivoor de „fijne"zaden.
Ik zou in het geval van Vraagsteller
verkeerende, daar nog een 600 K.G. super
fosfaat doorweiken, da's te zeggen door dat
„mul", alsmede een baaltje of vier 20
kalizout. Als men die meststoffen na 't op
breken van de wintervoor uitzaait, zullen
ze by 't verdere eggen en verkruimelen
wel heel mooi door het „zaaibed" heen
worden verdeeld. Met het oog op het feit,
dat een driejarige Lucerne aan de voorvrucht
voorafging, mag worden verondersteld, dat
de stikstofvoorraad in dezen grond nog best
toereikend zijn zal voor een flinken oogst,
Evenwel houde men een enkelen baal Chili-
salpeter by de hand, om te dezen zoo noodig
onmiddellijk te kunnen bijspringen.
Dit bijspringen is evenwel niet noodig
dat spreekt vanzelf alvorens men gezaaid
heeft en de boer een beetje kyk krygt op
*t verloop van de ontkieming van bet zaad
en hij ervaart hoe 't weer zich houdt.
Het zaaien van bet uienzaad is dus
na 'b klaarmaken van 't land nu'teerst
aan de beurt. Hoewel ryenteelt voor haast
alle gewassen wordt aanbevolen scbynt de
praktijk te leeren, dat men voor uien liever
de „oude" manier volgt en dus breedwer-
pig zaait of te wel uit de band.
De gebruikelijke hoeveelheid zaad loopt
nog al uit een. Ze varieert van 6 tot 12 K.G.
per H.A. Doch dit weten de menschen van
de praktyk zelf wel. 't Was dan ook enkel
voor de belangstellende lezers die niet direct
met de praktyk in aanraking komen, dat
ik 't vertelde. Zoo zou ik ook nog kunnen
meedeelen, hoe 't van belang is, het zaad
vooraf op kiemkracht te onderzoeken, Van
niet te be3t kiemkrachtig zaad neme men
iets meer, om toch por slot een voldoend
aantal plantjes op den akker te hebben.
Het uitgezaaide zaad wordt licht ingeegd
en de akker daarna gerold. Ik houd er veel
van na 't rollen nog even heel licht over
te eggen. Dit voorkomt te sterk uitdrogen
van de bouwvoor. Ook wordt de grond na
sterken regenval dan niet zoo gauw platerig.
Als 't weer meeloopt komen de eerste
groene „krammetjës" (zoo lijken de kiom-
plantjes van uien) spoedig voor den dag
Ook echter het onkruid. Dit ga men, met
kleine schrepeltjes, spoedig te lyf. En ziet
de geachte heer K. nu, dat zooals bij
„schraal" weer nog al vaak 't geval is
de jonge plantjes niet recht vooruit willen
dan neme hy zijn toevlucht tot een baaltje
chilisalpeter. Deze snelwerkende stikstof-
mest heeft al menigmaal een uiengewaser
heelemaal bovenop geholpen en ook den
eigenaar. Als deze tenminste niet nalaat
trouw het onkruid te bestoken en indien
zulk noodig blijken mocht nog een extra
chiligift te verstrekken en de uien geen
last hebben van allerlei „gevreet". WautT
schy'nt, dat er ook heel wat diertjes zyn,
die van uien houden. Het stengelaaltje, de
witte made van deuienvlieg, het rupsje van
de uienmot zyn al enkele exemplaren die
heel wat schade kunnen doen. Edoch er
is geon enkele reden om te vermoeden, dat
dit op het bietenland van den heer K. in
sterkemate het geval zyn zou dan elders.
Integendeel gelyk ik reeds zeide ua
bieten willen uien heel wel, vooral op oud
lucerneland. Het zij echter tot slot nog eens
herhaaldals 't kan vóór de vorst diep
om en dan in 't voorjaar alle zorg besteed
aan de verdere bewerking.
Ik hoop met bovenstaande aan't verzoek
van den heer K. voldaan en tevens iets aan
menig ander lezer geleerd te hebben.
G. VAN DER MOLEH,
Landbouwonderwyzer.
Vlaardingen, Augustus 1919.
Mtlissant, Augustus 1919.
DE LAN DBOU W-ONDERLIN GE
en de Invaliditoits- en Ouderdomswet.
Door verschillende menschen wordt mij
gevraagd om inlichtingen in zake „de Inva-
liditeits en Ouderdomswet", 't Is niet wel
doenlijk dit in een eenigzins uitvoerig schrij
ven aan ieder die er naar vraagt duidelijk te
maken, waarom ik dan ook de hulp inroep
van de pers, ik twijfel niet aan die welwil
lendheid waarvoor ik by voorbaat dank
betuig.
De Directie van de (L)andbouw (O)nder
ÜDge vestrekt ons regelmatig mededeelingen
welke betrekking hebben op de sociale wet
geving in ons land en aan de hand daarvan
wys ik er in de eerste plaats op dat bij velen
een misverstand bestaat. Het woord invali
diteitsverzekering brengt de menschen in de
war. Als een arbeider een ongeval krijgt kan
hy invalide blijven. Zulk een invalide ont
vangt als by arbeider in de industrie is een
uitkeering krachtens de bepalingen van de
Ongevallenwet en als hij land-of tuinbouw-
arbeider is krygt hy by invaliditeit als ge
volg van ongeval een uitkeering van de L. O.
of T. O., mits zyn patroon by één dier beide
Ouderlingen is aangesloten.
Is nu voor al deze arbeiders eigenlijk nog
wel invaliditeitsverzekering noodig? Zoo
vraagt men. Zeker is deze noodigl Invalidi
teit toch kan het gevolg zyn van ongeval,
maar ze kan óók het gevolg zyn van ziekte
of gebreken. Kennen wy niet allen uit onze
omgeving voorbeelden van menschen die
gezond en sterk waren, maar die dooréén
of andere kwaal, of door een slepende ziekte
werden aangetast en later niet meer in staat
waren voor zichzelf en voor hun gezin te
zorgen. De komende Invaliditeitswet bedoelt
nu, voor zulke invaliden te zorgen, maar we
voegen er dadelijk bij, dat ze tegelijk nog
veel meer bedoelt. Volgens de bepalingen
van de Invaliditeitswet toch zal iedere ar
beider óok van een bepaalden leGftijd af
(waarschijnlijk 65 jaar), eene uitkeering ont
vangen. Men kan de zaak dus het bestzóo
beschouwen, dat het bereiken van den 65
jarigen leeftijd wordt beschouwd als het in
treden van een soort invaliditeit. Wie 40 jaar
is en een ernstige kwaal heeft kan niet wer
ken en is invalide. Wie 65 jaar oud is kan
eigenlijk met het oog op zyn leeftijd óok
niet meer behoorlijk werken en is dus ook
invalide. Ouderdom is dus eon bepaalden
vorm van invaliditeit in 't oog van den wet
gever.
We spraken daar van 65 jarigen leeftyd.
De invaliditeitswet is in 1913 aangenomen
en in die wet was toen bepaald, dat de
ouderdomsrente op 70-jarigen leeftijd zou in
gaan. Binnenkort echter zullen de door mi
nister Aalbei se voorgestelde wijzigingen in
behandeling komen en éóne van die voorge
stelde wijzigingen is o.a. de bepaling, dat
de ouderdomsrente niet op 70-jarigen doch
op 65-jarigen leeftijd zal ingaan. Naast inva
liditeitswet bovendien ook nog eene weezen-
rente voor de rente tot 13 jaar en volgens
de biervoor bedoelde wijzigingsvoorstellen
ook nog eene rente voor de weduwe van
een verzekerden arbeider als ze i>f 60 jaar
5f invalide is.
Zooals men ziet omvat de invaliditeitswet
heel wat meer dan de naam zou doen ver
moeden1 De Invaliditeitswet zal omvatten
alle thans 13 tot 64-jarige loontrekkenden,
voor zoover zij niet méér dan f2000— per
jaar verdienen. De kosten aan de verzekering
volgens de Invaliditeitswet verbonden worden
door den werkgever gedragen. Dan 13 er de
ouderdomswet. Eigenlyk hebben de werkge
vers met deze wet weinig of niets te maken.
Deze wet door Minister Aalbersc ontworpon
en dus niet reeds in 1913 tot stand gekomen,
bepaalt zich in hoofdzaak tot de zorg voor
de zoogenaamde zelfstandige werkers, dat
zijn zij: die niet in loondienst werken. De
wet bepaalt, dat de thans 16 tot 64-jarige
zelfstandigü werkers, dio niet in de Rijks-
inkomstenbelasting zijn aangeslagen voor
méér dan f2000 belastbaar inkomen zich
vrijwillig kunnen verzekeren by do Ryks
verzekeringsbank voor een pensioen of 65
jaar van f3, f4, f5 of f6 per week en
voor f 100 uitkeering by overlijden. Men
ontboude het dus goed: de patroon zal voor
eene ouderdomsrente van zijn personeel de
kosten moeten opbrengen, maar deze zaak is
niet in de ouderdomswet, doch in de inva
liditeitswet geregeld.
Om volledig te zyn deelen wy óok nog
even mede, hoe 't metde65jarigen en ouderen
gaat op het oogenblib als de wet in werking
treedt. Een 65jarige of oudere heeft recht op
een rente van f3 (een echtpaar f5) als hy
kan aannemelijk maken in de laatste 10 jaren
minstens 156 weken in loondienst te hebben
gearbeid voor een loon van minder dan
f1200 per jaar. (Bepaling uit de Invaliditeits
wet). Dan bly'ven dus over de 65jarigen en
ouderen, die niet in loondienst hebben ge
werkt, öf niet lang genoeg öf voor een hooger
loon dan f 1200 per jaar.
Bly'ven die nu zonder uitkeering? In de
laatste jaren zagen we aan 70jarigen en
ouderen die aannemelijk konden maken dat
ze minstens 156 weken in loondienst hadden
gewerkt, een rente toegewezen, maar vele
zelfstandige werkers, die ook 70 jaar werden,
maar het bewys van 156 weken loonarbeid
niet konden leveren, bleven zonder rente.
Hierin voorziet nu weer de ingediende
ouderdomswet. Zooals we opmerkten zorgt
deze voor de zelfstandige werkeis. Wie niet
in loondienst heeft gewerkt, of niet lang ge
noeg, of voor een hooger loon dan f 1200
per jaar, krijgt óok een rente van f3 (echt
paar f 5) per week, mits hy niet is aange
slagen in de Rijksinkomstenbelasting voor
een belastbaar inkomen van f1200 of méér,
en niet iemand is, die, hoewel tot arbeiden
in staat, regelmatig heeft nagelaten te ar
beiden voor zichzelf op zyn gezin. Het zal
duidelijk zyn dat de werkgever dus aller
eerst met de Invaliditeitswet te maken heeft.
Zooala wij reeds opmerkten worden de koa-
JA
tc
Aangezien c
legenheid zal
SJALOTTEN,
SEN, GROEN
Maan-, Woens
veilinglokaal
aardappelen v
ten der verzekering door den werkgever gr
dragen. De uitvoering van delnvaliditeitswe
ia opgedragen aan de Ryksverzekeringsbanl
aan de Verzekeringsraden en aan de Rade
van Arbeid. De Voorzitters der Raden va
Arbeid zyn eenigen tijd geleden benoemd e
reeds hebben vele arbeiders van den Raa
van Arbeid een „formulier van aanmelding
ter invulling ontvangen. Op dit formulie
moet ook de werkgever zyn verklaring in
vullen en onderteekenen.
Vóórdat wy nu over doze formulieren noj
't een en* ander zeggen dienen wy eene au
dero kwestie te behandelen. Toen in 1913 dt
In validiteitswet werd behandeld in deTweedt-
Kamer liet het ingediende wetsontwerp uit-1
sluitend verzekering by de Ryksverzekerings
bank toe, daar werd van verschillende zydetli
in de Kamer bezwaar tegen gemaakt. Opge nfOdUCtCIl WC1
merkt werd, hoe de Landbouw Onderling J
en de Tuinbouw Onderlinge het bewijs had DOUWCfS tCf K.'
den geleverd, dat de eigen organisatie der
boeren op het terrein der arbtiileraverzeki
ring nuttig en goed werk kan leveren en
gevraagd werd ook voordelnvaliditeitswei
de gelegenheid tot risico overdracht te opeuea
Met groote meerderheid werd toen het be
kende amendement van Dr. de Visser aan-
genomen,welk amendement den weg tot zelf
werkzaamheid baande. Artikel 40 der Invali-:
diteitswet luidt nu als volgt:
„Niet verzekeringsplichtig is de arbeider in
dienst van een onderneming, wien door den
werkgever of door een ondememingsfondt
dat rechtspersoonlijkheid bezit, pensioen h
verzekerd bij invaliditeit en ouderdom enz. enz."
Het spreekt van zelf, dat er honderden b(f
honderden werkgevers zyn, die gebruik wil
len maken van de hier geboden gelegenheid
en die dus in samenwerking met andere
werkgevers zullen trachten aan de door de
Invaliditeitswot opgelegde verplichtingen lel
voldoen buiten deRyksverzekeringsbank om,
Daartoe is reeds door een aantal werkgeveis
de Vereeniging „Pensioenrisico" opgericht.
In deze Vereeniging „Pensioenrisico" zullen
elkander ontmoeten die werkgevers, die de
handen ineen willen slaan om voor de pen
sioen verzekering van hun personeel te zor
gen. "Wat is nu de grootste moeilijkheid?Er
zullen ten opzichte van de zekerheid, die
een werkgever of een ondernemingsfonds
moeten stellen tot richtige nakoming van
hunne verplichtingen zekere eischen wordtn
gesteld. Op dit punt is echter nog niets ge
regeld het wachten is op nadere voorschrif
ten, doch wy moeten nu reeds als ons voor-,
nemen te kennen geven, dat we voor de
invaliditeitsverzekering willen zorgen langs
den weg van een eigen vereeniging. We
spraken straks van de „formulieren van aan
melding". Op deze formulieren moet ook de
werkgever een verklaring invullen en onder
teekenen. Welnu by die verklaring op bet
formulier of anders in een afzonderlijk schrij
ven aan den Raad van Arbeid deelt hy het
volgende mede:
„Een verzekering van mijn personeel is
nog niet tot stand gekomen, maar het is
myn voornemen zoodra volkomen vast staat
welke eischen aan de pensioenverzokering
zullen worden gesteld, overeenkomstig de
bepaling van Artikel 40 der Invaliditeitswet
aan mijne verplichtingen te voldoen."
Wy behoeven de leden van de L. O.
van 'I'. O. zeker niet te verzekeren dat de
Directie, de zaak waarom het hier gaat, niet
uit bet oog zal verliezen.
A. W. KEIJZER,
Secretaris van de Afdeeling Overflakkee
van de Zuid-Hollandsche Landbouw-
Onderlinge.
Herinnering.
Santos Dumont won in 1905 nog geen
14 jaar geleden 1 den Deutsch prys van
een half millioen francs, door om den Eiffel-
toren heen te vliegen volgens vooiaf vast
gestelde bepalingen. De snelheid bedroeg
daarbij 22—36 K.M. per uur.
Vliegen was het eigenlyk nog ui6t, want
Santos Dumont gebruikte een klein bestuur
baar luchtschip.
1900—1905 proefnemingen der gebroeders
Wilbur en Orville Wright in Amerika.
190S welgeslaagde demonstraties der
Wrights in Europa.
1909. Blériot vliegt het Kanaal over.
1910, 1911we leven in een nooit eerder
gekende snelheid,... 1919: Alcock vliegt
den Atlantischen Oceaan over in 16 uur;
het luchtschip R 34 deed er 100 uur over.
De afstand, 5000 K.M. wordt per snelvarende
stoomboot afgelegd in ongeveer 5 dagen.
Wie had 10 jaar geleden zulke resultaten
verwacht, - resultaten, die stoute verwach
tingen voor de naaste toekomst rechtvaar
digen
Regels voor den weg.
Rijdt steeds recht op straat en wegen,
Voor 't verkeer is dit 'u zegen.
Moet gij op zij gaan voor een ander,
Doet dit rechts of gij ramt elkander.
Wilt gij, wie langzaam rijdt, voorbij,
Doet dit aan zyn linkerzij.
Moet gy ÜDks een weg inslaan,
Neemt dan steeds de ruimste baan.
Gaat uw weg rechts van de hand,
Houdt dan steeds den binnenkant.
Steekt uw hand uit raar de zyde,
Die gij zoo dadelijk in wilt slaan.
Dit voorkomt noodlottig twijf'len
En maakt voor allen vrye baan.
Doet, wat ge doen moet, goed en tijdig,
Dat maakt een ander nimmer nydig.
Kapitaal I i
bij de Fa. V
2619 Wil.
Levering van al
Uitvoering van i
Uitvoering van
al dan nis
Bi
Ge!
t
Agent P.