SOLAIRE
haargroei
PuroSzeep
Dordreehtsehe
ïpotheeoam
iCf. Pandbrieven a 100 pCt.
I. LANDBOUWERS
LAGUJSTEN
beukers
Ita.
EERSTE BLAD
Een prachtige
wordt verkregen door het hoofd
eenmaal per week te wasschen met
Haarziekten worden verdreven
de hoofdhuid wordt volkomen
gereinigd, het uitvallen derharen
houdt op.
Prijs per stuk 90 cent.
rj'j Apoth. en Drogisten.
Verkrijgt», bij de adressen ge- I
noernd in de advertentie Mijn- I
icj s LevctoSen. welke In dit-
z^jfdenumnier voorkomt.
perestigd to DORDRECJIT.
Sra^uit- ge6ft t0t 6en f3ePerl;t
'eze pandbrieven worden afge-
...Par^n 24jaren door verplichte
Tyksche uitloting van minstens
r de Rijkspostspaarbank voor
'ggmg barer gelden,
dichtingen by notaris
jirziet nu nog uw dorsch-1
kast van nieuwe
Directe levering van
1ANSCHMACHINES
ma Oliën, Vetten
Riemverbinders
CHINESMEDERIJ
ÏELM AN-VIS v/h P. BOUMA
WELSDIJK TEL. 224
>nge Kippen
controleerde en goedgekeurd!
omen, w.o. 1ste klasse Amerl-
CJ.C LeOhorn slam Taller-
adlu (minimum cier-productie
en verschillende andere rassen
end op bestelling. Boereklp
achiig en gezond levert 2C—C
SCHUURMAN Pz.
achtslraat - Mlddelbarnls.
'ïsebmï te m mm.
OBRIEVEN in omloop
Verkrijgbaar:
Pandbrieven
a 100 °/0.
land, Middelharnis, Nieuwe-
'oltgensplaat en Oude-Tonge
ekende Heeren Agenten en
mdenten.
De Directie:
ICK. H.J.
n DEGELIJK en BILLIJK
ONTBIJT en MIDDAG*
dan naar het Hótet
laimonie"
'EG - SOMMELSDIJK
Telefoon Vo. 818.
sns verkrijgbaar ia een
das BIEB 4 is cent. En
er doorgaan met de ver*
alle soorten ALCOHOL-
RANKEN, zooals Cham-
Sinaasappel Limonade,
fiehuis is des ZONDAGS
JD van 12 tot 2 nur.
ZAAL te huur, voor alle
geschikt.
Aanbevelend,
8. v. LEEUWEN.
Dit blad verschijnt iederen ZATERDAGMORGEN.
Prijs par kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75
Losse nummersf 0,07'
ZATERDAG 23 AUGUSTUS1919
1E Jaargang. N°. 42
Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90
Elke regel meerf 0,15
Bij contract aanzienlijk korting.
Uitgegeven onder leiding van J. i. L. VAN ZUYLEN doer de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat A16 Middelharnis. Telef. Interc. No. 20.
Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelharnis.
AGENTEN te: Brielle: Boekhandel L. Kluit. HellevoetshiisBoekhandel G. M. van der Maesen. Ooltgensplaatfa. Breur Zonen. Oude Tonge: H. Simonse.Nieuwe Tonge: W. van de Ree. OuddorpC. de ifooij. Stad
aan 't HaringvlietJ. C. Elvé. Oir keiand: fa. Binkhorst Zaayer. Melissant: II. Tieleman Ca.. Herkingon: A. Munters. DenBommel: J. Woudstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwartewaal: D. Hoftyzer Tzn. Nieuw Helvoet:
J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede: Jae. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Dongen. Eiland Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz., ZanddijkD 38. Middelharnis en Sommclsdyk: Bureau „Onze Eilanden".
Zuidland: C. ZevenbergenNz,. Spijkenisse: G. E. van Gent. Heenvliet: W. Hoepel Bz. Alle brievengaarders nemen advertentiën en abonnementen op dit blad aan.
Solidariteit.
Ongeveer 500 jaar voor hel begin van
onze jaartelling stonden in Rome twee
partijen scherp tegenover elkaar. Destrijd
was zoover gegaan, dat de eene partij
uit was getrokken naar een berg buiten de
stad. Van daaruit zou ze de stad aanvallen.
Rome stond aan het begin van een strijd
die het den ondergang kon brengen.
Op dit oogenblik trad echter een man
op, Agrippa geheeten, en hij wees met
zijn vurig woord er de menschen op,
dat het zoo niet langer ging. Hij vergeleek
den staat bij een lichaam. Elk deel daar
van, zoo zei hij, heeft de andere noodig.
De tanden vermalen het voedsel voor de
maag. De hand brengt het voedsel naar
den mond. Zoo hebben ze alle den ander
van noode. Maar nu waren er eens oproe
rige handen en landen, die het eenvoudig
verdraaiden, langer voor die egoistische
maag te werken. Die nam het er maar
lekker van, en zij konden het werk doen
Maar het duurde niet lang, of toen de
maag geen voedsel moer kreeg, verslapten
ook de handen, de landen vielen uit, en
de mond kon het leven niet houden
De Romeinen zagen in, dat ook zij het
alleen niet konden, maar dat ze hen,
die ze als hun vijanden beschouwden,
noodig hadden.
Ik vind dat zelfde in het Nieuwe Testa
ment uiteengezet door Paulus: „Het oog
kan niet zeggen tot de hand: ik heb u
niet noodig, en ook het hoofd niet tot
de voetenu heb ik niet noodig. Er moet
in het lichaam geen tweedracht zijn,
maar deleden moeten voor elkaar zorgen,
En als een lid lijdt, dan lijden alle leden
mede".
FEUILLETON.
JOHANNA VAN VRIJENBAN.
Oorspronkelijke Roman door JAN VAN GELDER
(Nadruk verboden).
Ziedaar, door Agrippa en door Paulus
uiteengezet, het begrip van de solidariteit.
Het is een woord, dat velen onaange
naam in de ooren kliukt, omdat ze het
hooren in dagen van staking en opstand.
Toont je solidair, en staakt met ons, heet
het dan.
Zooals wij zoo dikwijls van de sociaal
democraten kunnen leeren (denk b.v.
maar aan hun drankbestrijding) zoo is
het ook hier. Zo gevoelen zeer terecht,
dat ieder op zichzelf den strijd niet kan
aanbinden, zonder dien te verliezen,
maar dat alleen eendracht macht maakt,
en dat het begrip van de solidariteit de
menschen rijp zal maken voor verbete
ringen gelijk zij die wenschen.
Maar dit is niet de solidariteit, die wij
wenschen. Er moet aansluiting komen
tusjchen de menschen met verschillende
belangen en niet in de eerste plaats
tusschen hen, wier belangen overeen
komen.
De aanleiding tol ons schrijven is vooral
de duurte der levensmiddelen en de steeds
toenemende strijd voor hooger luonen
Want wij zijn daarmee op een jammerlijk
vorkeerden weg. Consumenten komen
steeds scherper te staan tegenover winke
liers, werknemers tegenover werkgevers.
Eu dat terwijl buiten voor de bei de par
tijen een veel gevaarlijker vijand staat
de nood van den tijd, de ellende en de
ondergang.
Wij kunnen in de dagen, die komen,
ook hier in onze gemeentes den strijd
beginnen voor goedkooper levensmidde
len. De verbruikers zijn wel verplicht
dien strijd met groote kracht en energie
aan te vatten, omdat het gaat om de eerste
levensbehoeften.
Daartegenover kunnen de winkeliers
zich vereenigen en de strijd kan ten slotte
27)
.Daar heb ik geen kyk op. Wel geloof ik, dal
hij veel schulden heeft. Je broer had ook niet
veel en het leven in Arnhem is duur. Ik zeg
altijd maar, je moet bij ons ryk zgn, of een rgke
vrouw trouwen. Eu dat zie ik met je neef niet
gebeuren. Ik weet het niet zeker, maar ik geloof,
dat hij zijn eischen te hoog stelt. Je weet zelf,
hoe dat gaal. Trouw je een meisje met een beetje
bruidschat, dan mankeert er altijd wat aan. Ze
is leelijk, of oud of er mankeert wat aan de
familie".
.Nu, nu, je ziet het wat erg nuchter in."
„Neen, toch niet. Wanneer je oen meisje hebt
van een goede familie, joüg, mooi en rijk, lieve
hemel Van Vrijenban, dan zijn er zooveel lief
hebbers. Daar heb je nu Ronswoude. De vent is
schatrijk. Maar zijn zuster is verloofd met een
kapitein van de jagers, je kent hem misschien
wel. Van Hoogelaude. Enfin ook een vent met
geld als water, 't Gaat altijd zoo in de wereld.
Geld zoekt geld.
„Ja. dat weet ik. Iu dat opzicht heb je gelijk,
want ik geloof, dat Jan wel vues op dat meisje
zoo fel worden als men zelf zal willen.
Wij kunnen gerust zoover komen, dat
we de winkelruiten gaan insmijten, dat
de winkeliers eenvoudig hun zaak sluiten,
en we welen dan wel waar we beginnen
maar niet waar het einde is. Het is met
de melk bijvoorbeeld niet anders. Als de
heer Vroegindeweij zin krijgt, kan hij de
melkboeren er misschien wel toe krijgen,
de liter op dertig of veertig cent te brengen
We zitten hier nu eenmaal op een eiland
en we zijn in zekeren zin afhankelijk
van de heeren. Nu kan en zal ik, als
het niet anders kan, desnoods vijftig
koeien koopen en melk leveren tegen
den kostprijs net zoolang tot het de hoeren
verdriet met al hun melk te blijven zitten,
en ze eieren voor hun geld kiezen.
Maar het doelgoedkoope melk, goed
koop vleesch,en goedkoopeandere levens
middelen, goedkoop althans in zooverre
dat tegenwoordig gaat, is ook te bereiken,
wanneer de verkoopers begrijpen, dat ze
het aan God en menschen verplicht zijn.
zich solidair te toonen met hun merte-
menschen, dat die er niet alleen zijn,
om zooveel mogelijk hun zak te spekken,
maar dat ze tegenover die menschen een
taak hebben, een taak van medevoelen
van inzien, dat we allen voor elkaar be
slaan en niet huiten elkaar kunnen.
De melkboer kan niet zeggen tot den
journalist: ik heb u niet van noode,er
inoet in Middelharnis geen tweedracht
zijn, maar de gemeenteleden moeten voor
elkander zorgen. En als een lid lijdt,
dan moeten alle leden mede-lijden.
Ziedaar in twintigste-eeuwsch Hol-
lansch voor Flakkee die tekst uit den
brief aan de Romeinen, die ik straks
aanhaalde, overgezet.
Dat alles zou wel komen, als er eens
een groot gevaar ging dreigen. Stel u
voor dat een vreeselijke besmettelijke
gehad heeft, maar de oude Renswoudc wilde het
niet."
„Daar heb je het al. Ik heb hetzelfde gehad
en daarom ben ik maar ongetrouwd geb'even.
Later heb ik van mjjn tante een aardig kapitaal
geerfd, maar toen liep ik tegen de vijftig. En
dan komt er niet meer van."
„Heb je ook een opinie over dien Van Vloten,
waarmee je vanmorgen van den trein bent ge
komen?"
„Wat zal ik daar nu van zeggen. Iemand, die
men pas een uur kent. Het is raoeiljjk, 0111 daar
over een gevestigde opinie te hebben. Waarom
vraag je dat zoo?"
„Ik vermoed, dat hg een ernstig huwelijks
candidaat zal wezen voor Johanna. Het is voor
mij zeer vervelend. Want ik voorzie, dal mijn
dochter weinig kans maakt op een goed huwelijk
en daarom wil zij Van Vloten wel, die schatrgk is."
„Nu, dan moetje eventueel je toestemming
geven."
„Ja maar, ik heb er weinig zin iu. Dat huwelgk
wil mo maar niet bevallen. Als ik maar wat
meer wist van dien gelukzoeker, want dat is hg
in den grond van de zaak toch."
Terwijl de oude edellieden,dit gesprek voerden,
waren Tarkof en Van Vloten in eou conversatie
gewikkeld, die van veel luchtiger aard was.
„Het blijft hier in den omtrek overal even
mooi", bad de eerste opgemerkt, terwijl hg een
bewonderenden blik wierp op de beide die hier
een van de mooiste hoeken vertoonde. De grond
was begroeid met dichte struiken, die niettegen-
-
ziekte door onze eilanden kwam gevaren,
dat hijvoorbeeld de pest de slachtoffers
bij honderden op straat neerwierp. Dan
zouden de menschen tegen elkaar krui
pen in hun angst en alle verschil zou
weggevaagd zijn. Het zou gaan als in de
dagen van Augustus 1914, toen Troelstra
in de Tweede Kamer uitriep: De natio
nale gedachte overheerscht alles, en zelf
zijn zoon ging aangeven voor den mili
tairen dienst. Dezelfde Troelstra, die in
November '1918, toen alle buitenlandsch
gevaar was geweken, de revolutie wel
aandorst.
Het is wel jammerlijk, dat er eerst zoo
veel angst moet komen voor het eigen
leven, zoo'n groote dreiging, voor de
menschen voelen, dat ze elkaar noodig
hebben.
Wij moeten ons eigen kleine belang
dikwerf over het hoofd zien, om het
groote gemeenschappelijke belang, dat
de gemeenschap iu stand worde gehouden,
dat de tevredenheid hlijve, dat ieders
zorgen zoo goed mogelijk verminderd
worden, onder het oog te zien en te be
hartigen.
Hoe hooger die belangen zijn, hoe
edeler de solidariteit.
Ik denk aan de zaak, waarover in dit
nummer van ons blad de voorzitter van
de afdeeling van den vrijzinnig demo-
cralischen Bond een ingezonden stuk
schrijft. Konden nu de partijen in den
nieuwen raad zich niet eens solidair
toonen, tegenover al de vraagstukken,
die zullen zijn op te lossen, en daartoe
eikaars krachten waardeeren en gaarne
gebruiken? Is het niet veel belangrijker,
wie wethouder wordt, dan van welke partij
hij is? We hebben veel beloften gehoord,
het zal erop aankomen, die nu te ver
vullen, willen niet beide partijen het
staande het vergevorderde jaargetijde nog allgd
doorbloeiden. Overal was de gezichteinder bedekt
met bosch akkermaalshout en dennenstammen,
die het landschap een weelderig en vruchtbaar
karakter gaven. De weg, dien zij volgden, werd
aangewezen door twee diepe wagensporen, welke
tengevolge van het weinige gebruik, dat ervan
gemaakt werd bedekt waren met lange gras
sprieten.
„Daar eindigt de „DolleDkamp", zeide Van
Vloten, terwijl hij met de hand iu de verte een
langen weg aanwees, aan den overkant begrensd
door ondoordringbaar hakhout, dat op die plaats
als met een reuzenschaar scheen afgeknipt te zgn.
„'t Is toch een geweldige bezitting, 't Lgkt
iets Amerikaansch of iets Indisch".
„Dat was ook oorspronkelijk mgn bedoeling.
Ik wilde er een stuk wildernis van maken, een
woestijnMaar och, je snapt zelf, hoe dat
gaat. De menschen, de omgevingje wordt
langzaam getemd.
„Natuurlijk. Als je getrouwd was zou het zelfs
nooit zoover hebben kunnen komen. Ten slotte
ben je locli verplicht geweest, je leven te veran-
derett. Eigenlijk vind ik, dat je weer eens een
paar dagen naar Den Haag moest komen. Je
zult verbaasd staan, hoe alles veranderd is.
Toen ik de eerste weken in het vaderland terug
gekeerd was, heb ik mijn oogen uit het hoofd
gekeken. Overal nieuwegebouwen, nieuwe straten
en wyken. Het is werkelijk de moeite waard,
vooral voor iemand als jjj, die indertijd een
bewonderaar van de residentie was."
vertrouwen verliezen. En als het nu al
zoo begint als met de wethoudersver
kiezing, wat belooft dat dan voor de
toekomst?
Niet in den klassenstrijd van het
socialisme, niet in de verwarring van het
Bolsjewisme, niet in den politieken par
tijstrijd, niet in het op den voorgrond
duwen van eigen belang, maar slechts
in het solidai isme van allen gezamenlijk
ligt de mogelijkheid van een schoone toe
komst.
Komt, samen geschouderd, eer de
wereld veroudert
Land- en Tuinbouw.
Nog eens de heraanleg van het
gescheurde grasland.
De tweede brief door den heer R(auwerda,
ontvangen was van een man uit de praktyk,
een „bouwboer", door toevallige omstan
digheden in de „greidhoek" (weidestreek)
te rechtgekomen. Deze geeft.in overweging
van een stuk grasland uit dezelfde omgeving
en zooveel mogelyk van dezelfde geaardheid,
bij het maaien een klein gedeelte te laten
en dit te maaien als de zaden riip zijn. Ge
zegde „bouwboer wil het uilgedorschte
graszaad dan vermengen met witte klaver
en dit mengsel voor den uitzaai bezigen.
Het winnen van graszaad uit de naaste om
geving komt hem wenschelyk voor, omdat
de weilanden plaatselijk nog al verschillen,
wat de bezetting betreft.
De heer R. zegt voor dit denkbeeld groote
sympathie te hebben. Want wat op een goed
stuk weiland in de omgeving groeit heeft
in tweefirlei opzicht iets voor boven al het
andere, dat men op gescheurd grasland zou
kunnen verlangen. Ten eerste isindeprac-
tijk gebleken, hoe het weidevoer, dat men
op die wijze verkrijgt voor het vee goed
„Een aardig plan. Ik kon best eens komen
overwippen. Je bent er met den trein zeker in
een paar uur".
„Ja, als je een sueltreiu hebt, ben je er in
drie uur. Neen, de reis is geen bezwaar. En je
kunt by mij logecren of in een hotel.'t Laatste
is beter. Ik wil je graag hebben, maar mijn
vrouw is lastig, erg vervelend. Iu een hotel ben
je vryer en ik kan er nog eens geinak kei yk uit."
Van Violen lachte om den üver, waarmee de
ander zgn zaak bepleitte.
„Ik zal wel eens zieD," zeide hy„wjj ouderen
komen er niet licht toe oui met onze dagelijksche
gewoonte te breken."
„Hoor me dien grijsaard eens aan. Als het
er op aankomt, ben je de jeugdigste en krach
tigste van ons alleD. Wie zou nu aan je zeggen
dat je vannacht niet geslapen hebt"!
„Een oude gewoonte vau my-. - Wat rijden
die Haagsche freules slecht paard. Die Romelia
vooral. Maar ze schijnen zich toch uitstekend
te amuseerenik hoor ze den ganschcn morgen
lachen en giebelen".
„De heeren luitenants zyu galante cavaliers
en verslaan de kunst het gesprek te voeren op
een wys, die ons niet zou afgaan".
„Bah Begrijp jü. Tarkof, dat een mensch
zoo ontzettend veranderen kan. Wal waren we
vroeger toch zorgelooze en onbeteekenende pret
makers.
„Men wordt bezadigd en krygt ondervinding.
Wanneer men zoo lang in Indië is geweest en
in de maatschappij heeft verkeerd"
De blik van Van Vloten dwaalde zonder uit
drukking in de verte. Tarkof was meer veran
derd dan hijzelf. Er was tusschen hen een kloof
onlslaaD, niet alleen de afstand, die vanzclfbe-
staat, tusschen menschen, die elkander gedurende
jaren niet zien, spreken of schrijven, maar ook
een verschil iu kuituur Beiden hadden de jaren
van hun mannelijken leeftyd ver buiten het vader
land doorgebracht en in veel opzichten de zelfde
evolalie doorgemaakt, physiek vooral, maar hel
scheen hem toe, alsof de resident slil was big ven
staan iu zgn geestelyke ontwikkeling, alsof het
verblijf in den vreemde zyn gezichtskring niet
verruimd, uiaurversmaldjhad. Immersdeeigenaar
van den „Dollenkamp" kreeg het gevoel, dat de
ander geducht vervelend kon worden met zgn
onthullingen over Indië en by trachtte het ge
sprek over een anderen boeg te wenden.
„Heb je daarginds veel gejaagd of liet de aard
van je werkzaamheden dat niet toe?"
„Van tgd tot lijd. Het kwam haast niet voor.
Soms werden drijfjachten georganiseerd op een
tgger, die de streek onveilig maakte, maar ik
heb liet nooit getroffen. Altijd als ik ter plaatse
kwam was het heest reeds dood of ontsnapt."
„Waarschijnlyk uit respect voor je hooge
functie." -
„Je spot ermee. Maar zoo was het inderdaad.
Want ik was meestal verplicht de jacht mee te
maken in gezelschap van een dessahoofd of een
regent, en dan zaten we in een rgtuig.Mgn beste
jaren heb ik gehad in Borneo. Toen had ik weinig
te doen en het jachtgebied was mooi. Wij waren