ALLES BENUTTEN SAMENWERKEN 2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 28 JUNI 1919. niet noodig. Ook kunnen deze vereeni- gingen of stichtingen of zelfs de gemeente besturen voldoende toezicht op het on roerend goed uitoefenende vraag werd gesteld of dit toezicht niet in het alge meen overbodig is, aangezien de betrok ken landarbeider er zelf bet meeste be lang bij heeft, dat dit onroerend goed in goeden staat verkeert. In elk geval heeft Minister Treub bij de opmerking dezer wet de landarbeiderscommissiën daaruit verwijderd, zoodat dus thans rechtstreeks overleg tusschen de vereeniging of stich ting of het gemeentebestuur en den be trokken landarbeider noodzakelijk zal zijn. Gezien de verhoudingen, die in den regel op het platteland bestaan, lijkt daartegen in het algemeen geen bezwaar. De bemoeiingen van de vereenigicgen of stichtingen zijn vanzelf tweeërleizij strekken in de eerste plaats om den land arbeider het verkrijgen van [een plaatsje in eigendom of van los land in pacht mogelijk te maken. De vereeniging of stichting moet dus wel degelijk, wil zij haar taak naar be lmoren kunnen uitvoeren, van elke ge schikte gelegenheid gebruik maken om zich te voren de beschikking te verze keren over een plaatsje en perceelen los land. Daarnevens echter moet de veree niging fmanciëel de eigendomsoverdracht mogelijk maken of de pacht van het losse land tegen voorwaarden, die ongetwijfeld niet op groote winsten zijn berekend. De vereenigingen of stichtingen zullen dus ook al voor den voorafgaanden ver koop van niet dadelijk benutte plaatsjes en los land, over eenig kapitaal moeten beschikkendit zalbundoordegemeente- bestureo in voorschot tegen 4 worden verstrekt, terwijl de gemeentebesturen bet uil 's Rijks kas kunnen verkrijgen. De noodige bepalingen zijn in de wet en in het uitvoerend Koninklijk Besluit getroffendaarbij is echter aan elke over eenkomst tusschen landarbeider en ver eeniging of stichting overgelaten om de noodige maatregelen te treffen, dat het geld inderdaad aan zijn bestemming zal beantwoorden. De aandacht dient er op gevestigd, dat de bepalingen van dit Koninklijk Besluit slechts toestaan ver eenigingen op te richten, die het uitslui tend doel hebben om de uitvoering van de landarbeiderswet ter hand te nemen, die" een'veelsoor t7g~9öël "B ëGBên" bunnen zich dus niet gedeeltelijk aan de bevor dering der Landarbeiderswet wijden, maar moeten een lichaam stichten, dat zich uitsluitend aan die taak geeft, of zouden geheel haar werkwijze moeten veranderen. De Landarbeiderswet geeft vereeni gingen en stichtingen de beschikking over groote rechten. Want, indien zich het geval voordoet, dat eeD vereeniging of stichting niet over perceelen los land voor pacht beschikt en geen plaatsje in eigendom kan uitgevenindien pogingen om door minnelijke schikking zoodanige perceelen of plaatsjes te verkrijgen mis lukken, kan onteigening van door het bestuur der vereeniging of stichting ge schikt geachte perceelen worden aange vraagd. Weliswaar is door de achtereen volgende Ministers, die zich met dit ontwerp hebben bezig gehouden, de verwachting uitgesproken, dat de ont eigening als preventief middel voldoende zal werken; de mogelijkheid intusschen van repressieve toepassing behoeft niet te worden onderschat. Deze onteigening wordt door de vereeniging of stichting aangevraagd en door Gedeputeerde Staten uitgesproken, terwijl dan nog de Kroon haar moet bekrachtigen. Het is niet het eenige geval, waarin een krachtig toezicht op de uitvoering der wet wordt uitge oefend door Ged. Staten. Men heeft dit heid gaan missen, zou liy de slaaf worden van zijne bezitting, die eertijds zelfde rol van dienst bare had vervuld. Maar ook daarbuiten lag zyn verlangen niet meer. Zeer juist had hij bij zich zelf waargenomen, dat de herinneringen van vroeger geen vat op hein hadden. Want de be schaving had ook haar voordeelige zijden en deze waren het vooral, die hij tijdens zijn kennismaking met de menschen op prijs had Jeeren stellen. Het woestijnleven noch het zwerven door de prairiën of het zwalkeD op de rivieren en stroo men lokte hem meer aan. „Ik ben salisfait", dacht by, „het wonder is toch gebeurd, al heb ik het zelf nooit kunnen gelooveu. Fiat". De Duitscher lag nog aan den grachtkaal en zijn gestalte teekende zich vaag en onduidelijk af tegen het zwakke schijnsel, dat het water nog kon verspreiden- Zij groetten elkaar nog, doch de eigenaar liep door naar de hoeve. De deur stond open, maar de stoelen en de beide mannen waren weg. Hij zag nog even achterom, naar de donkere massale silhouet van het bosch. De Avondster scheen er niet meer. In het Noorden stond steeds hetzelfde licht, slechts een weinig verzwakt, maar het overige deel van den hemel was op zijn donkerst. Door de stilte van de natuur werd het geluid van een verren kerktoren over het land gedragen. Het sloeg twaalf uur. Van Vloten klopte zijn pijp leeg op de venster kozijn, sloot de deur en ging naar bed, alwaar hij aanstonds in een diepen slaap viel. ook gedaan ten aanzien van de rente- gevende voorschotten, die door de veree nigingen of stichtingen aan den gemeen teraad moeten worden aangevraagdwordt een dergelijk rentegevend voorschot ge weigerd, in verband waarmede dan aan vragen van landarbeiders zouden moeten worden afgewezen, dan is er voor de stichting of vereeniging ook beroep op Ged. Staten. Het doet daarnaast wel eenigszins zonderlingaan, dat men tegelijk in art. 37 van do wet heeft bepaald dat de vereeniging of stichting of de gemeente den landarbeider slechts eenmaal in staat behoeft te stellen om overeenkomstig deze wet een plaatsje te verkrijgen, terwijl art. 39 in analogen zin bepaalt, dat den landarbeider, die in staat is gesteld om los land te pachten, doch daarvan geen gebruik heeft gemaakt, tot twee jaarna het nemen van dit besluit geen los land behoeft te worden verschaft. Natuurlijk heeft hierbij de bedoeling voorgezeten, dat de betrokken landar beiders moeten beseffen, dat zij niet het onderste uit de kan moeten willen hebben; dat zij de verantwoordelijkheid voor hun beslissing zullen gevoelen. En de Minister heeft bij de mondelinge beraadslagingen opgemerkt, dat hier gesproken is van „behoeven" en dat daarmede geenszins is gezegd, dat het bestuur van stichting of gemeente niet gerechtigd zou zijn om zulk een landarbeider ten tweeden male te helpen. De Minister veronderstelde zelfs, dat in gevallen, dat de landarbeider terecht een perceel zou hebben geweigerd, hem dit niet op zijn debet zou worden ge schreven. Toch kan men in de gewisselde stukken tal van malen lezen, dat ook de Regeering op de medewerking der ge meentebesturen niet al te veel vertrouwt. Is hier nu helaasaan gemeente besturen niet een middel in handen ge geven om de bedoeling der Landarbei-. derswet wel niet krachteloos te tnakeD, maar te benadeelen Immers, een land arbeider, die niet precies de Beteekenis dezer wet kent, zal, wanneer hem be zwarende voorwaarden worden opgelegd, allicht een perceel weigeren en dan krachtens deze wet in denzelfden kring voor eea plaatsje verder uitgesloten zijn te achten, voor los land binnen twee jaar niet in aanmerking zijn te brengen. fiAoft flven OTf>l Hr Landarbeiderswet aan de vereenigingen, met naar uitvoering belast, vrij uitgebreide rechten, niets is verder van haar dan de landarbeiders tegenover haar rechteloos te maken, want het moge zijn, dat veelal in de vereeni gingen tot uitvoering van de Landarbei derswet de landarbeiders zei ven op be hoorlijke wijze zullen zijn vertegenwoor digd, zekerheid dienaangaande is niet aanwezig en de belanghebbende landar beiders zullen gezien de bepalingen aan den algemeenen maatregel van be stuur lot uilvoering der Landarbeiders wet niet in de vereeniging zelve kun nen worden opgenomen. De wet schrijft voor, dat de vereenigingen of stichtingen den landarbeider, die een plaatsje in eigendom of los land in pacht wenscht, binnen vastgestelde termijnen in zijn wensch tegemoet moeten komen. Het kan zijn, dat de landarbeider op een be paald stuk grond het oog beeftweet hij dit stuk grond te kunnen krijgen, dan zal transactie gemakkelijk tot stand gebracht kunnen worden weet bij dit stuk grond niet te kunnen krijgen, dan zal allereerst onderhandeld moeten worden. Blijkt de eigenaar in zoodanig geval onwillig, dan is de mogelijkheid aanwezig, dat de vereeniging of stichting over ande ren grond te beschikken beeft en deze den landarbeider voldoet; het tegenover gestelde echter kan evenzeer het geval zijn en de landarbeider is dan in geen HOOFDSTUK VI. Johanna zat alleen in de bibliotheekkamei-te werken. Van Vloten was dien middag juist bij haar geweest, om gelijk hjj beloofd had, haar bandschrift mee te lezen. De bladzijden, die zij samen behandeld hadden, wareD bier en daar met potlood bekrast. In een rood zijden lint vastgebonden lag het perkament uit bet archief der Van Vrijenbans. Zij bad nu twee hoofdstuk ken geschreven en was bezig aan het derde. Oorspronkelijk was zij verder gevorderd geweest, maar de censor had zoo'n vernietigende kritiek op baar werk uitgeoefend, dat zij het opnieuw was begonnen te schrijven, fu den beginne had zij getracht haar werkwijze te verdedigen, maar na eenige gesprekken werd het haar duidelijk, dat de belezenheid van Van Vloten de hare iu menig opzicht overtrof en ofschoon hjj zijn lek- tuur iu geen jaren had bijgehouden, was hij haar nog een eind vooruit en kende bjj verscheidene werken, die zij als ultra-modern beschouwde. Het is een algemeen verschijnsel, dat wellicht niet specifiek-Nederlandsche, dat breede kringen van het volk, zooveel hooggeplaatsten als minder ontwikkelden, tien tallen jaren bij het kuituur- leven ten achter zijn en leven in eene beschaving van jaren terug, waarin zy zelfs een zekere ge raffineerde volmaking bereiken. Zoo ging het ook met Johanna. In den kring, waarin z\j leefde, was men nooit verder gekomen dan tot aan de historische roman. Van hetgeen daarna gekomen was, wist zjj niets en zoo doende was het werk enkel opzicht gedwongen, terwijl zooals uit het voorgaande reeds is gebleken de nadeelige gevolgen dier weigering niet op hen mogen te worden teruggebracht. Heeft de vereeniging of stichting eenmaal een stuk grond, dat door den landarbei der kan worden aanvaard, voor dezen verkregen, dan blijft alleen de financiëele transactie over, waarbij beide partijen een vrij onafhankelijkstandpuntinnemen. Echter, de Minister heeft daarom het leggen van beperkingen in de wet minder noodzakelijk geacht wijl de wet den land arbeider vergunt, bij Ged. Staten van beslissingen der vereeniging of stichting in beroep te komen, zoowel dus van eene afwijzing in haar geheel als van het stellen van voorwaarden, die den landarbeider te bezwaarlijk zouden lijken. Aan Ged. Staten is, zoowel wanneer in de uitvoering der Landarbeiderswet wordt, voorzien dooreen vereeniging of stichting als wanneer dit geschiedt door de ge meente, een preventief en repiessief toe zicht toegestaan, een toezicht, dat in zekeren zin de oprichting van een cen traal college minder noodig maakt, al zou daaraan bij veelvuldige toepassing van de Landarbeiderswet gelijk schijnt te zullen geschieden toch o. i. behoefte zijn. In het algemeen laat de wet en laat ook de algemeene maatregel van bestuur, die uit de wet is voortgevloeid, aan de vereenigingen en stichtingen eenerzijds en aan de landarbeiders anderzijds een groote mate van vrijheid. Enkele bepalingen treft zij en daaron der deze, dat de aanvragende landar beiders moeten zijn Nederlanders, moe ten blijken bekwaam voor bun werk en van goed zedelijk gedrag te zijn, tenmin ste den leeftijd van 25 jaar hebben be reikt en, iodien zij een plaatsje in eigen dom wenschen te ontvangen, dien van 50 jaar niet hebben overschreden. Het plaatsje mag met inbegrip van de eerst noodige verbeteringen aan bestaande ge bouwen en land niet meer dan f 4000- kostenhet in pacht te verkrijgen land moet in de nabijheid van de woning van den landarbeider gelegen zijn de jaar- lij ksche pachtprijs mag de f50.niet overschrijden en in geen geval naar even redigheid belangrijk booger zijn dan die van gelijken grond van overeenkomstige hnpdoqitrliAid en liacrincr Vooral Sterk heeft deze wet den landarbeider gemaakt door zich op het standpunt te stellen, dat de transactie eerst werkelijk aan vangt, wanneer het hem toegewezen land door den landarbeider is aanvaard en door dus den termijn, daarvoor gesteld, eerst vanaf dat oogenblik te doen ingaan, (Slot volgt). Een belangrijk vonnis. Slot. „Verheft gy die loodsen zyfcvanons „volk en plaatst D op de commandobrug. „Daar is het uitzicht, dat gy behoeft om „koers te wijzen; daar hervindt gij de .kloekheid van -weten en willen; daar „alleen kunnen gedachten rijpen, die daden „zullen worden. En als gy daar zult heb- „ben ondergaan den doop van het groote „en door het ruischen van Gods wind, „Uw hoogmoed in deemoed is veranderd, „dan zult gy, U afwendende van de scha duwen te midden waarvan gij geleefd „hebt, het reeöle leven tasten en werke lijke problemen voor Uw volk tot op lossing kunnen brengen. Ongezonde lec- _t.nviv. nat». ?.(V' Waar ik U in de voorgaande artikelen, uitgaande van het gerucht-makende arrest van den Hoogen Raad, de Moderne Staats idee heb ontvouwd, keer ik thans een oogen blik naar mijn uitgangspunt terug. Volgens dat arrest, zal het in den vervolge steeds mogelyk zy'n in een proces b(j den rechter een beroep te doen op het rechtsgevoel. En met dat beroep op het rechtsgevoel, heeft der jODgere Franschen haar onbekend gebleven. Van Violen daarentegen had met de laatste uitin gen van de Fransche literatuur in Parjjs zelf kennis gemaakt, hy had meerdere schrijvers iu hunne omgeving die toen nog gering en bohemien was, gekend eu van daar, dat hy het werk van de freule ging toetsen aan de kunstprincipes, die hy zich iu de wereldstad had eigen gemaakl en het in dat opzicht niet steekhoudend had bevonden. Toen hy zijne theoriën voor het eerst ontwikkelde, had Johanna hem niet begrepen, maar allengs was het haar duidelijk geworden, wat hjj bedoelde, vooral toen bjj haar wees op het kenmerkende in het werk van Balzac, Flau bert en Zola voor zoover hjj haar dat onder de oogen kon brengen- Een oogenblik bad zy toen in verbjjstering gemeend, dat zjj nu in geen ge val meer zelf aan het schrijven kon gaan, wijl haar genre buiten de ljjn viel, maar bel was weer Van Vloten geweest, die haar uitlegde, hoe zjj haar Reinoud en Ciku kon uitwerken op moderne wjjze. Zij haddea uil Amsterdam de eerste jaargangen vau de Nieuwe Gid9 laten komen, ocu na te gaan, 10e het nieuwere inde Hollandsche taal kon verklankt worden en het cynisme van Van Vloten was daarbij te goeder plaatse aanwezig geweesi; om te schrappen wat van onwaarde en erger was. Wanneer zy nu haar werk overlas, kwam het haar voor, dat het doel bewuster, rijker en daardoor meer klassiek was geworden. Zy zag op haar vroeger pogen neer als op het kinderlijk gestamel van een. die van het leven niet afweet, en soms klom een schaamle- men plotseling den ouden weg van het wettenreebt verlaten en staan wy op een nieuwen, een, die schynt te leiden naar betere oorden. Die leer van het rechtsgevoel had reeds eenige jaren te voren haar intrede in ons hoogste rechtscollege gedaan, toen de Hooge Raad 14 Februari 1916 een arrest gaf, waarin wij de overweging aantreffen, „dat om deze (leer, dat by gebleken afwe zigheid van alle schuld niettemin strafbaar heid zou moeten worden aangenomen) tegen „het rechtsgevoel... indruischende leer te „aanvaarden, de noodzakelijkheid daarvan „uitdrukkelijk uit de omschrijving van het „strafbare feit zou moeten volgen." Ik heb U geschetst, hoe de leer van het historisch gewordene en die van het intel lectualisme der liberalen zyn vervallen, hoe de op een dogma steunende grondwet haar kracht heeft ingeboet, thans rest ons nog eenige woorden te spreken over bet funda ment van de nieuwe Staatsleer n.l. het ge voelsleven. Het gevaar, dat schuilt in die leei is stellig niet overdreven. De uiterste voorzichtigheid zy ons wel geboden, vooral als men zich verdiept in de zielkunde der massa, daD ziet men, dat deze bron van handelen met kalmte moet behandeld worden. Daarom wachte men zich ook hier voor overschatting, een daad, die wij zagen, dat by de leer van het verstand tot zulke nadeelige gevolgen geleid beeft, n.l. de stopzetting voor een lange reeks van jaren van het productie vermogen van het Recht. Derhalve het ge voelsleven zU wel onze basis, maar een basis waaraan verbonden is: het verstand. Het verstand dat zich doet kennen als een „middel om het gebeuren te verklaren „en ons in de oneindige verscheidenheid van het concrete tejoriönteeren," terwijl echter de verplichting tot bandelen niet voortkomt uit het intellect maar uit het gevoelsleven. Het gevoelsleven heeft, zooals ik U schetste sedert 1880 geleidelijk de leer van het ver stand overwonnen. Ook op ander dan op juridisch gebied. Onze litteratuur sedert 1880 heeft willen zyn de overdrijving de „aller individueelste expressie van hot aller „individueelste gevoelen." Daarin beeft zij natuurlijk gefaald. Maar op juridisch gebied speciaal heeft de overwinning van het gevoel op het verstand heel wat vooroordeelcn op geruimd. Ik wil wy'zen op dat gebied, dat wy noe men „sociale wetgeving." Waarom is men gaan bemerken, dat de arbeidersstand tekort gedaan werd? Niet omdat men alleen zoo vrijgevig was, maar omdat men voelde, dat het zoo niet langer kon zyn, dat de groote klove tusschen rijk en arm, met een be rooiden ouden dag, by ziekte op slraat, zonder verzorging, overgegeven aan de liefdadigheid -.u-iuoloUiogon, hloef hoatawi. Ca ecbol- leB zyn van de oogen gevallen en met het wegvallen van de funeste invloed met de school van „laisser faire", „laiser passer," heeft men zich ook aangetrokken de nooden van den arbeider. Ook op het gebied van bet Strafrecht. Wie kende in 1886: speciale strafrechtsple ging tegenover kinderen, maatregelen tot reclasseering van ontslagen gevangenen, wie droomde van een speciale wetgeving voor psyekspathen (zielszieken) Al die maatrege len hebben hun intrede gedaan, gedreven door het gevoel van rechtvaardigheid, dat eindelijk ontwaakte. In 1870 dorst nog een Minister verklaren, zonder dat een schreeuw van protest opging, dat alleen „in den uitersten nood" de Over heid tegenover de armoede op moest treden „om te zorgen dat de persoon niet omkomt." Nog kort geleden een andere Minister „dat „de armen nimmer liefdegaven mogen ont vangen van een burgerlijk armbestuur, maar „slechts in den uitersten nood, na veel te „hebben doorstaan het onvermijdelijke kun nen erlaDgen, dat door politiezorg wordt „geboden." Tegenwoordig zou het rechtsgevoel inde Kamer opvlammen, tegen hem, die zich zóó dorst vermeten. Aldus zien w\j, dat in de eerste plaats het gevoel tot handelen dwingt. Tot haar keert dan ook alles terug. In haar vinden wy de basis van het cultuurleven van onzen tyd. Thans bekent men, waarover men vroeger in „verstandelijke ontwikkeling" de schou ders ophaalde, dat op elk gebied van het blos op haar wangen, dat zij het gewaagd had te durven schrijven over de Jiefde van Reinoud van Vrijenban en zyn schoone heidin- Ja, zy wist nu allengs wat liefde was. Het gevoel.dat zij diep in baar hart bewaarde en slechts uiten kon in de roman, die zy ging schryven, was haar thans als een groote liefde bewust. Dit was op het oogenblik de vreugde van haar leven, maar tegelijk ook de smart- Want Van Vloten werd voor haar al meer en meer raadselachtig en zy wist niet, welk gevoel hij haar toedroeg. Hy behandelde haar als een jongere vriendin en meestentijds als zy alleen waren, noemde hy haar bij den voornaam. Zij wist niet, of zy zich daaraan moest ergeren; dan weer dacht zij, dat hy als vriend des huizes daartoe bet recht bad, wjjl hy verreweg baar oudere wa9, dan weer stond het haar scherp voor den geest, dat het in hooge mate ongepast was en besloot zy om hein dat te zeggen. Maar zij was bang. Zy voor zag zyn spottenden glimlach, misschien een hoog moed igen trek op zyn gebrand gezicht; misschien zou hij niets zeggen, te paard stygen en in geen maanden terugkomen. Ea dat vooruitzicht deed haar pijn; neen, zy kon niet meer buiten zjjn gezelschap. Hy wondde ea griefde haar soms diep, maar door alles heen, meende zij. dat hy eea goed hart ea eea eerlijk gemoed bezat eu daarom stelde zy haar verwyl van week tot week uit ea legde zy zich ton laatste by dea toestand neer, zonder bet geuit te hebben. Ook egoisme vaa anderen aard gaf daaraan den doorslag. Wordt vervolgd maatschappelijk leven het gevoel de uiterst waardevolle factor is. En met die bekentenis zyn wy voor het recht een groote stap verder, naar een betere toekomst, een toekomst, waaraan de spreuk „ieder het zijne" met nieuw Ucht bestraald wordt. Mr. W. J. C. A. NIJGH. Raad van Arbeid. Zooals menigeen reeds gelezen beeft, is o.a. in Brielle een „Raad van Arbeid" ge vestigd, waarvan als voorzitter is benoemd de heer Mr. H. P. Hermans. Het bureau van dezen Raad is tydeljjk gevestigd aan de Markt te Brielle, Wijk 2 No. 87: na Juli a.s. wordt het overgebracht naar het gebouw van den Raad van Arbeid Wijk 2 No. 86. De eerste vraag is natuurlijkWat is een Raad van Arbeid en wat heeft deze te doen De Raad van Arbeid is een instelling, welke haar tusschenkomst verleent bij de uitvoering van de wetten, welke de arbei dersverzekering betreffen. Welke zyn deze wetten? In de eerste plaats en daarmede heeft men tbaDs alleen te maken: de Invalidi teitswet. Wat is het doel van deze Wet? Deze heeft ten doel: le. den arbeider, die door invaliditeit niet meer in staat is in het onderhoud van hem zelf en van zyn gezin te voorzien, geldelijk te ondersteunen. 2e. hem op den ouden dag een pensioen toe te kennen. 3e. te zorgen, dat by overlijden zyne kinderen niet ineens zonder eenige bron van inkomsten zijn. Dit is op het gebied van arbeiderswetge ving ongetwijfeld een zeer mooie wet en ieder arbeider zal dan ook graag willen weten hoe hij in het genot van deze voor- deelen kan komen. De Invaliditeitswet bepaalt, dat ieder arbeider verplicht is zich te verzekerenhy moet zich daartoe aanmelden by den Raad van Arbeid, tot welken de gemeente behoort waar hij gewoonlijk werkzaam is. Waar nu tot den Raad van Arbeid in Brielle alle gemeenten bebooren van de eilanden Voorna en Putten, Rozenburg, Goeree en Overflakkee, de Hoekscbe Waard en een groot gedeelte van Ysselmonde, zou het te bezwaarlijk zyn, indien alle arbeiders naar Brielle moesten komen om zich daar aan te melden. Daarom zullen in alle postkan toren en hulpkantoren formulieren, verkrijg baar worden gesteld. Iedere arbeider heeft nu niets anders te doen dan een formulier te halen, dit in te vullen en door hem en door zijn werkgever onderteekend, naar den Raad van Arbeid te Brielle op te zenden. In het voorgaande wordt steeds gesproken van arbeider. Wie is nu eigenlyk ai beider? De invaliditeitswet verstaat onder arbeider ieder, manlijk zoowel als vrouwelijk, die den leeftyd van 13 jaar heeft bereikt, niet in werkelyken militairen dienst is en in loondienst arbeid verricht tegen een loon van niet meer dan f2000 per jaar, Er vallen dus onder, om een voorbeeld te noemen: arbeiders in fabrieken en werk plaatsen, knechts bij ambachtslieden, vis- schers- en schippersknechts, dienstboden, kantoor- en winkelbedienden, naaisters, boe renarbeiders en -arbeidsters enz. Het is de bedoeÜDg van den wetgever zooveel mogelijk arbeiders te verzekeren vóór 3 December 1919, den datum waarop deze wet in werking treedt. Waarom nu zooveel mogelijk arbeiders voor 8 December 1919 verzekerd? Er is namelyk in de wet een wachttijd voorgeschreven, d. w. z. dat eerst 160 week- premies moeten zyn betaald, voor men op eenige uitkeering aanspraak kan maken, behalve by overlijden, in welk geval slechts 40 weekpremies behoeven betaald te zijn. Wanneer de arbeider verzekerd is, krijgt hij een rentekaart en een renteboekje. De rentekaart is een stuk papier, waarop telkens per week bij bet uitbetalen van het loon door den werkgever een premie moet worden betaald in den vorm van een op te plakken zegel. Deze kaart is ingericht voor 62 premiezegels dus voor een jaar geldig Wanneer deze kaart volgeplakt is, of wanneer de geldigheidsduur afloopt moet de kaart met het renteboekje opgezonden worden naar den Raad van Arbeid te Brielle. In het renteboekje wordt telkens by het inleveren der rentekaart aangeteekend hoe veel premies er in den loop der verzekeriDg zyn betaalt, zoodat de arbeider steeds kan nagaan hoeveel premies er in bet geheel voor hem zyn gestort. De schrijver heeft getracht in bet boven staande een korte en duidelijke uiteenzetting te geven van de bepalingea, die de arbeiders voorloopig hebben te weten. In een volgend opstel hoopt bij eenige verplichtiugeu, door de wet aan den werk gever opgelegd, mede te deelen. Correspondentie. Den Heer Wm. Donkersloot, Amerika. Uw postwissel in dank ontvangen. U ont vangt ons blad nu tot. 1 November a.s.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 2