6
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JUNI 1919.
op de voortbrenging van den nationalen
bodem, maar het bestaan van een krach-
tigen landbouw en landbouwersstand
hangt ten nauwête samen met de aan
wezigheid van een welvarende landar
beidersbevolking. Deze belichting van
het ingediende ontwerp heelt van enkele
zijden aanleiding gegeven om de meeniDg
te doen post vatten, als zou slechts in
dit licht de zaak zijn bezien. Niets is
minder juist dan dat. De Landarbeiders-
wet zal indirect aan de landbouwersbe
volking ten goede komen, maar zal, waar
afstand en onteigening van den grond
ten bate dezer wet haar in de eerste
plaats treilen, haar ook aanzienlijke offers
kosten. En het bevorderen van de stabi
liteit der landarbeiders, het voorkomen
van het rusteloos heen en weer trekken
naar verschillende streken en ook naar
het buitenland, is een belang evenzeer
van de landarbeiders zelve, als van de
landbouwers in wier dienst zij zijn.
Het tweeledig karakter dezer wet heeft
reeds bij de schrïltelijke behandeling
geleid^ tot een misverstand, hetwelk zich
ook bij de openbare beraadslagingen heeft
doen gevoelen. Immers, mede in verband
met de beperkende bepalingen, die oor
spronkelijk in het ontwerp aan den eens
verkregen eigendom waren verbonden
heeft men gevraagd of deze wet bedoelde
aan de landarbeiders grond dan wel aan
de landbouwers goedkoope werkkrachten
te verschaffen. Vooropgesteld dient daar
tegenover, dat uit de Memorie van Toe
lichting voldoende bleek, dai van het
kunstmatig goedkoop verkrijgen van
werkkrachten geen sprake was, doch dat
reeds in de normale tijden vóór den
oorlog het behouden van anders ontbre
kende werkkrachten voor de ontginning
van den bodem een algemeen belang
werd geheeten. Met kracht is de Regee
ring, als welker vertegenwoordigers de
opeenvolgende Ministers Talrna, Treub
en Poslhuma optraden, tegen dit verwijt
als zou het economisch karakter der wet
bet sociale bebeerschen, opgekomende
wet bedoelt in de eerste plaats en is
voortgokomen uit den wensch om den
socialen toestand der landarbeiders te
verbeterenis slechts een eerste schrede
op den weg, die verder zal behooren te
worden afgelegd. Dat mag echter geens
zins het oog doen sluiten voor het feit,
dat een vanzelf uit de wet voortspruitend
voordeel daarnevens is gelegen in de
waarschijnlijkheid, dat werkkrachten, die
anders van bet platteland naar de groote
steden trokken, juist om de Aussichts-
losigkeit van de toekomsttenplaltenlande,
nu ten plattelande zullen blijven en aan
de voor allen vooral in de naaste toekomst
zoo belangrijke ontginning van eigen
bodem hun krachten zullen blijven ver-
leenen. Daarin schuilt niets kunstmatigs;
daarmee wordt alleen een kunstmatig
door de omstandigheden opgewekt weg
vloeien der werkkrachten naar de groote
steden gekeerd!
Dat intusschen niet het eenige bezwaar
tegen de principieel© gedachte van deze
wet in dit misverstand school, is bij de
openbare beraadslaging duidelijk geble
ken. De houding der verschillende par
tijen tegenover de wet werd vrijwel door
bet eerste artikel beheerscht. Van de zijde
der sociaal-democratische fractie werd
toen bij monde van den heer Schaper
voorgesteld om den eigendom van het
plaatsje te doen vervallen, omdat mon
door dien eigendom den landarbeider
te zeer aan den bodem gebonden achtte
wijl men vreesde, dat hij zijn belang
stelling in den klassenstrijd zou gaan
verliezen, wijl men zelfs de positie van
den landarbeider, in het geval van de
Landarbeiderswet verkeerende, verzwakt
achtte, zoodra hij, bijv. ingeval van sta
king, door grondeigendom aan de plaats
wereldstad geweest waren, gaf bjj daardoor een
nieuwe attractie aan bet gesprek. De beeren
dronken een stevig glas wün, langzaam werden
zjj opgewonden en met aandacht volgden zy de
verhalen van Van Vloten over de boulevards,
de cabarets en de chansonniers de Montmartre,
die hij beschreef roet de levendigheid en den
gloed van iemand, die ze zelf gezien had. Men
tafelde lang en het was half acht eerdeheeren
weer naar de veranda verbannen werden om hun
after-diner te rooken. Daar bekoelde de opge
wektheid weer en terwijl Johanna de Ihee presen
teerde, maakte zich een loome stemming van
bet gezelschap meester. Rustig begon dc avond
te vallen. Iloog in de lucht dreven enkele kleine
geuden wolkjes, beschenen door de laatste stralen
der ondergaande zon. De natuur was stil, want
de wind die den ganschen dag zwakjes gewaaid
had, was geheel gaan liggen. Rimpelloos lag de
gracht onder hun voeten, geen blad bewoog in
de boomen aan den overkant en zelfs de vogels
zwegen wachtend met hun lied tot den volgen
den morgen. De zon slond reeds te laag, dan dat
haar stralen den grond of het water nog konden
raken, maar vreemd en in een bijzonderen glans
piekten de toppen der populieren aan den water
kant omhoog. Laag tusschen het riet en op het
gras hing een wonderlijk licht, dat geen licht
meer was en kwijnend en droomend een teeren
sch\jn op de planten zette als wachtte dit alles
roerloos op den avond en den nacht.
Men sprak niet op het balkon, men genoot
van de koelte en de verademing, dié na den
zijner inwoniDg zou zijD verbonden. Dit
amendement werd verworpen. Van an
dere zijde daarentegen werd voorgesteld
om - het verkrijgen van los land niet
alleen in pacht, maar ook in eigendom
mogelijk te makenvan weer andere
zijde om het verkrijgen van een plaatsje,
woning met omliggend land, niet alleen
in eigendom, maar ook in pacht mogelijk
te makenten slotte, om de erfpacht,
die ter verkrijging van bouwgrond vooral
in de groote steden toepassing vindt, voor
het plaatsje mogelijk te maken. De Mi
nister heeft al deze drie denkbeelden
bestredenhet laatste op grond van de
overweging, dat erfpacht in agrarische
aangelegenhedenzeerzeldzaam voorkomt;
de beide andere uit overweging, dat het
karakter van het ontwerp daardoor zou
worden aangetast en een uitbreiding zou
ondergaan, waarvan de gevolgen niet
waren te overzien. Zoo doende is de wet
gebleven binnen het inderdaad ietwat
beperkt karakter van het ontwerp; zoo
doende zet deze wet niet meer dan een
eersten stap op den weg naar verbete
ring van den toestand der landarbeiders,
die verbetering zal zijn van den toestand
ten platten lande in het algemeen.
Beperkt wordt de wet door sommigen
ook geacht in verband met degenen, op
wie zij van toepassing is. Landarbeider
wordt door deze wet geacht ieder per
soor, die van bet in loondienst verrich
ten van landarbeid zijn hoofdberoep
maakt; landarbeid worden geacht alle
werkzaamheden in den landbouw, den
tuinbouw, den boschbou w, de veehouderij
of veenderij. Arbeidt dus de landarbei
der hoofdzakelijk in loondienst, dan valt
hij onder de bepalingen van deze wet,
die zoowel op mannen als vrouwen van
toepassing is. 01 de loondienst op een
bepaald oogenblik bij een bepaalden
persoon al dan niet hoofdberoep is, zal
in onderscheidene gevallen afzonderlijk
moeten worden uitgemaakt. Maar een
amendement om de werking dezer wet
uit te breiden tot allen, die van het ver
richten van anderen handenarbeid in
loondienst hun gewone beroep maken,
doen daarnaast in belangrijke mate land
arbeid verrichten, zooals met andere
grondwerkers dan turfgravers of met
werklieden eener zuivelfabriek bet geval
is, werd verworpen.
Zoowel het karakter der wet als de
toepassing op degenen, voor wie zij van
kracht wordt gerekend, is dus beperkt,
doch men kan daartegen geen te scherp
verwijt doen hooren, wanneer men maar
bedenkt, dat telkenmale, zoowel in de
gewisselde stukken als in het openbaar
debat op den voorgrond is gesteld, dat
deze wet een voorloopig karakter draagt,
door andere maatregelen zal dienen te
worden gevolgd, zoodra de landarbeider
rijp blijkt voor de toepassing dier maat
regelen.
Wordt vervolgd).
Een belangrijk vonnis.
xv.
Waar wy de levende getuigen ervan
geweest zyn tot Augustus 1914, dat er
opkwam een wereldstaat, zoo zjjn wjj er
ook getuigen van geweest, dat de wereld
staat door den oorlog verscheurd werd. Wij
hebben gezien hoe bandeD, die sedert tien
tallen van jaren bestonden, verscheurd
werden, verdragen vertrapt, maar wij hebben
ook gezien, dat daarginds aan de overzijde
van den Oceaan eeu man optrad, die aan
vankeljjk althans scheen te zjjn de apostel
van een nieuwe wereldorde, die metterdaad
wilde voortzetten het werk van zijn voor
ganger: Roosevelt, als deze in 1904 aarzelend
voor den dag komt in zijn presidentsbood-
schap met zijn plan van de internationale
politie en als by zjjn aarzeling in 1910 te
Kristiania heeft overwonnen met de hulde
warmen dag neerviel, men kwam nu eerst tol
het besef van zjjn vermoeidheid en tevens van
het verrukkelijke, dat er in is gelegen, gedurende
een schoone zomeravond op zijn verhaal te komen.
Zy zaten daar uren, langzaam werd het donker,
de sterren fonkelden één voor één aan den hemel,
die .allengs pralend en schitterend boven hun
hoofden stond. Vau uit de donkerte van het huis
hoorden zij van tijd tot tijd de ouderwelsche
pendule rammelende en op hoogen toon de uren
aaDgeven. Er werd gesproken van licht opsteken,
maar eenstemmig was men van oordeel, dat het
theestoofje, dat eenzaam binnen stond, voldoende
was. Heel in de verte hoorden zjj een paar malen
een trein voorbijrijden. Dit was als een somber
geluid, dat dreigend opkwam uit de hen om
ringende duisternissen.
Toen bet half tien sloeg, zei de graaf:
.Kom kind, we stappen op".
„Hè papa", verzocht zijn dochter.
„Ja, ja, jelui moet heengaan", verzekerde
Mevrouw van Zandwyk. „Niet, dat ik jelui weg
wil hebben, maar je moet nog een heel eind
ryden en 't wordt laat".
Zij stonden dan op. De heeren gingen naar
het koetshuis en verzorgden zelf de paarden,
daar Van Zandwijk maar één knecht had. Het
dier, dat de jonker bereden had, moest den nacht
maar overblijven, dan kon het den volgenden
dag wel gehaald worden. Van Zandwyk en zyn
vrouw deden hen tot aan den weg uitgeleide.
.,Komt U nog eens terug, mijnheer Van Vloten
vroeg Mevrouw.
woorden aan den man of den staat die
kans zag een internationale politiemacht
in hot leven te roepen, bekwaam om de
besluiten van het arbitrage hof door te
zetten. Dit idee van ontwapening gepaard
met een internationale politiemacht bene
vens meerdere algemeen geldende rechts
beginselen heeft Wilson in zyn bekende
14 punten belichaamd, zijn 14 punten
waarmee by Duitschland verlokt en verleid
heeft totdat het in den mond is terecht
gekomen van het oude monster: machts
vrede. Dit soort vrede heeft mengeknepon
uit de rechtsvrede der 14 punten.
Punt I. Openbare vredesverdragen heeft
men „geleidelijk getemperd" totdat het
geworden is tot het feit, dat maandenlang
de hoofdmannen der entente in het geheim
gekonkeld en geknoeid hebben. Punt 4 alge-
meene beperking van de militaire uitrusting
der staten tot den kleinsten omvang, is
gebonden tot den pliebt alleen Duitschland
opgelegd, alle schietvoorraad in te leveren
eu zijn leger tot 100.000 man terug te
brengen. En zoo gaat het maar door. Erger
vrede is sedert de Romeinen niet gesloten
en dit niettegenstaande Wilsons punten
alles inbielden, wat een mensch, bezield
met hooge idealen en strevend naar een
betere wereldorde maar kon verlangen,
Want het eerste doel moet zyn: algemeens
ontwapening, internationale arbeiderswet
gevingen, verplichte arbitrage voor alle
geschillen en instelling van een internatio
nale strijdmacht, een werktuig in de hand
van het arbitrage hof, benevens instelling
van een orgaan gegrond op Volksrepresen
tatie, dat het wereldrechtsbewustzyn op elk
gebied tot gelding vermag te brengen.
En de weg waarlangs na het sluiten van
den vrede, de gedachte van den wereldstaat
zich zal hebben te verwezenlijken zal de
zelfde moeten zyn, als wy gezien hebben
bij het nationale Recht, waai wij gezien
hebben, dat eerst nadat hot centrale gezag
ontstaan,was: de Overheid; het recht kon
geschonken en gehandhaafd worden, kon
in stand blyven en met eerbied behandeld
zyn door de volkeren, die in hun overheid
Godes vertegenwoordiger zagen op aarde
die hun koning toekenden „het heerschen
bij de Gratie Gods". En toen dat Overheids-
reebt, van nature tot bevelen bestaande,
eenmaal wortel geschoten had in het rechts
bewustzijn der menschen, toen was althans
voor een lange reeks van jaren naar binnen
het recht beveiligd. Ik heb U geschetst hoe
dat Overheidsrecht heeft plaats moeten
maken voor recht dat zyn geldende kracht
alleen aan 's menschen rechtsbewustzijn
ontleende.
Welnu niets anders zal de ontwikkelings
gang zyn om den wereldstaat. Ontstaan moet
een zelfstandige overheid, staande boven de
Staten met een natuurlijk recht van bevelen,
de Staten makend tot provinciën. Wanneer
het egoisme der natie's zal overwonnen zyn,
is dat mogsljjk. Die zelfstandige overheid
kan men zich denken, hoe men wil hetzij
een gerechtshof met een internationale politie
hetzij door de vorming van een staat ad
hoe een tijdelijke staat, alleen bestemd
om de internationale rechtsidee te verwer
kelyken en te handhaven.
Onder het afbreken van het monopolie
der RegeeriDgen inzake het buiteDlandacbe
beleid, is ddt het eerste wat onze hand vindt
om te doen. Daarom na den vrede niet ge
talmd, maar gestadig de naties bewerkt in
geschrift en in woord, niet meer „Vrede
door Recht" maar „Vrede door een interna
tionale krijgsmacht om het Recht te hand
haven".
Dat zy ons devies.
Mr. W. J. C. A. NIJGH.
Slot volgt.)
Onze Financieele Zelfkant.
Landbouw-OngevallenVerzekcring.
CENTRALE-LANDBOUW-ONDERLINGE.
Te Amsterdam werd op den 12den Juni
1919 onder leiding van den heer K. Czn,
de Boer uit Assendelft de Algemeene Leden-
Vergadering gehouden der Centrale Land
bouw Onderlinge.
Van de 10 provinciale Landbouw-Onder-
lingen en de Nederlandsche Heide-Maat-
„Ongetwijfeld".
,Ja, over een jaar misschien".
„Neen, heel gauw. Dus tot Maandag, Van
Zandwijk".
,Tot Maandag".
De paarden zetten zich in beweging en met
forsche stappen gingen ze langzaam vooruit. IJselo
was een klein half uur verwyderd en toen Van
Vloten geen woord repte van vlug ryden, hielden
de anderen wijselyk den mond, want beide,
Johanna vooral hadden van den ongewonen tocht
een gevoel, of zy overal gekneusd en gebroken
waren. De freule reed in het midden en men
sprak weinig gedurende het laatste gedeelte van
den rit. Zy gingen onder zware boomen, terwyl
links en rechts de kikkers kwaakten en de krekels
sjirpten. De lucht was vervuld van bedwelmende
geuren, die het hart licht en het hoofd zwaar
maakten. Johanna zag Daar don kop van haar
paard, vrywel het eenigste, wat zjj in hel duister
onder de boomen, goed kon onderscheiden. Doch
als by noodlottige ingeving dwaalden bare oogen
telkens naar haren buurman, die meestal recht
voor zich uit in den nacht keek, maar haar soms,
alsof hij haar blikken door het donker heen op
zich voelde rusten, aanzag met oogen, die als
sterren schitterden. Het werd Johanna soms baug
te moede, een verbijsterende stroom van gewaar
wordingen en gedachten trok haar door het hoofd
en niettegenstaande de koelte van den avond,
voelde zij haar wangen gloeien. Soms kreeg zjj,
als bjj schokken een gevoel van mateloos geluk,
dat haar op andere oogenblikken voorkwam een
schappy, die te zamen de Centrale Land-
bouw-Onderlinge uitmaken, waren 9 onder
linge alsmede de Nederlandsche Heide
Maatschappij in deze vergadering vertegen
woordigd.
De Balans en Rekening en Verantwoording
over het jaar 1918 werden onveranderd
goedgekeurd,
Aan het jaarverslag ontleenen wy het
volgende:
Het aantal aangesloten landbouwers nam
ook in bet jaar 1918 weder belangrijk toe,
al bleven de buitengewone tijdsomstandig
heden ook op de toename van het ledental
niet zonder invloed.
Op 81 December 1918 telde de organisatie
14714 leden. Het over het verslagjaar uitbe
taalde loon met inbegrip van het bedrag,
waarvoor patroons zich zeiven verzekerden
bedroeg f26.176.000.
Van de gelegenheid om zich zelf tegen
ongevallen te verzekeren wordt door 15u4
landbouwers gebruik gemaakt, vertegenj
woordigende oen verzekerd bedrag van
f 1.262.000.
hoornvee 116, varkens 4, honden 4, land
bouwmachines 134, waarvan 2 met doode-
lijken afloop, val van het slachtoffer 464,
waarvan 3 met doodeljjken afloop, val van
het voorwerp 56, beknelling 100, krachts
inspanning 273, waarvan één met doode
lyken afloop; gebruik van snijdende werk
tuigen 376, waarvan 1 met doodelyken
afloop; infectie 383, oogkwetsingen 78,
brandwonden 41, verdrinken 1, breken van
gereedschap 22, bedrijfsziekten 48, allerlei
oorzaken 92.
Voor de Commissie van Scheidslieden
werd 6 maal een beroepszaak aanhangig
gemaakt.
Het totaal der ongevallen- en adminis
tratiekosten van de Centrale Landbouw-Oa-
derlinge hebben bedragen in 1918 f235.797 87.
De onkosten der Centrale Landbouw On
derlinge bedragen in 1918 per f100 loon
f 0.91. Hierbijkomen nog vooriedereprovincie
de kosten der ongevallen, die korter duurden
dan 2 maandeu. Voegt men deze kosten,
die voor de onderscheidene provincies ver
schillen, bjj de 0,91, dan beloonen de kosten
De uitvoering der Ongevallen-Verzekering per f 100 jaarloon voor:
in de 249 afdeelingen is opgedragen aan De Groninger Landbouw-Onderlinge f 1,15;
de ter plaatse gevestigde Commissies be-jDe Friesche Landbouw-Onderlinge f 1,30;
staande uit 1356 leden. De Drentsche Landbouw-Onderlinge f 1,32
De Landbouw-Onderlinge acht het zich De Overijsselscbe Landbouw-Onderlinge
een voorrecht te kunnen conBtateeren, dat f 1,28; De Geldersche Landbouw Onderlinge
die leden geheel belangloos hun werkzaam-'1,41De Utrechtsche Landbouw-Onderlinge
heden met groote opgewektheid en toewjj- '1,50; De Noord-Hollandsche Landbouw-
ding verrichtten. Zij dankt daaraan voor Onderlinge f 1,35; De Zuid-Hollandsche Land-
een groot deel den goeden gang van zaken. pouw-Onderlinge f 1,44De Zeeuwsche Land-
De Ziekte-Regeling voor inwonende arbei- pouw OnderÜDge f 1,35De Noord-Brabant-
ders bljjft zich gestatig uitbreiden. Zjj teltkhe Landbouw-Onderlinge f1,35.
thans 6034 leden. Wanneer wjj de bedragen omslaan over
Van de 2732 in het jaar 1918 aangegeven een jaarloon van een arbeider en dit stellen
ongevallen liepen 2533 af biünen 2 maanden op f500, dan bljjkt dat de onkosten voor
en hadden 16 een doodeljjken afloop. Dede ongevallen-verzekering voor zoo'narbeider
overige 183 getroffenen waren na 2 maanden bedragen per week:
niet hersteld. Bovendien behandelde het lu Groningen
Hoofdkantoor 75 ongevallen voorgekoroon lo Fiiesland
bij de Nederlandsche Heide Maatschappij lu Drenthe
in Overijssel
en 33 voorgekomen bjj leden die niet tot
het ressort eener Plaatselijke Commissie
behooren.
VaD de 183 ongevallen, die na 2 maande
niet waren afgeloopen, gaven er reeds 1
tot toekenning van een blijvende rent
aanleiding, terwyl er bjj het schrijven va
dit verslag nog 60 in behandeling warei
In hoeverre het noodig zal zjjn aan dez
getroffenen een blijvende uitkeering toe t
kennen valt op het oogenblik niet te zegger
Van de hierboven genoemde 16 ongevalle
met doodeljjken afloop, hebben er 14 t(
toekenning van een bljjvende uitkeerin
aan nagelaten betrekkingen aanleidir
gegeven. De bevoordeelden zijn 11 weduwe
en 34 kinderen, waaronder 4 volle weeze
voorts 1 moeder en van één getroffene i
ouders.
Op 1 April 1918 waren nog in bebandelil
50 ongevallen van het jaar 1917, 2 v:
het jaar 1916 en 1 van het jaar 193
Omtrent bet verdere verloop van de
gevallen kunnen wy mededeelen, dat er vi
de 2 getroffenen van het jaar 1916
hersteld verklaard kon worden en de p
nog in behandeling is.
De patiént van het jaar 1914 kon. 3
hersteld afgevoerd worden.
Van de 50 bovenbedoelde ongevallen ti
het jaar 1917 hebben er 15 tot bljjveie
invaliditeit van den getroffene aanleid?
gegeven en zijn 22 getrofferren inmides
geheel hersteld. De 13 overige patiéno
zjjn nog in het genot van een tydelle
uitkeering.
Bovendien werden nog 2 ongevallen n
het jaar 1917 opnieuw in behandelinge
nomen, die bij het opmaken van bet verg
over 1917 aid geëindigd waren beschoui.
In den loop van het jaar 1918 werdJö
malen de hulp van een specialist iDgeroen
om een contróle-onderzoek in
naar een getroffene.
Voor rekening der Organisatie ween
binnen den termjjn van 2 maande67
getroffenen in een ziekeninrichting ge
nomen. De ongevallen waarvan de gevien
langer dan 2 maanden duurden, hebb 25
malen aanleiding gegeven tot opnanfran
den patient in een ziekenhuis. Röjen
opnamen werden 38 malen gemaakt.
De bovenbedoelde ongevallen werdffer-
oorzaakt door: gebruik van voertuige287,
waarvan 2 met doodeljjken afloop:
284, waarvan 3 met doodeljjken ïop:
In Gelderland
In Utiecht
In Noord-Holland
In Zuid-Holland
In Zeeland
In Noord-Brabant
ruim 11 cent.
12V»
ruim 121/j
ruim 12
ruim 13'/2
ruim 14
18
ruim 13i/a
13
13
Voor dit kleine bedrag per week worden
ook de gevolgen gedragen van de zwaarste
ongevallen.
Nachtegaal.
In 't dichtst van 't park van 't weelderig hotel
In duisternis zit nachtegaal te kweelen,
Maar 't lied zal wel geen luistrend oor daar
[streelen,
Waar alles er in slaap reeds zocht herstel.
Maar ondanks eenzaamheid en donkren nacht,
Verbreekt steeds lieflijker dat diepe zwjjgen
Diezang, wiens reinetrillersstaagdoenstygen
Uit teeren gorgelliefdes zoete klacht.
geheim verdriet te xijn. Zjj was zich z een
raadsel; dwaze verlangens kwamen in fc op,
zjj stelde zich voor, dat zjj van het paf zou
vallen en Van Violen haar zou opbeuren,mals
drie weken geleden in het zeiljacht en-ysiek
ondervond zjj de gewaarwording van zjjn aden,
die haar als schroeven in de armen baln ge
kneld- Zjj kreeg de behoefte, om wat tfggen
en maakte do opmerking, dat het donl was.
„Ja", zoi de graaf.
Maar Van Vloten zweeg; daarom vervde zij:
„Er is groote kans, dat wjj in een sloofden".
„Die zjjn toch droog", spotte haar jrman
Van Vrijenban ontging de ironie van dander
i hjj zei zwaarwichtig:
„Droog of niet. Wo zouden een ernsligmimel
maken. Inderdaad mogen we wel goedtzien.
Als 't maar niet zoo verfoeilijk donl was".
„U zegt daar een goed woord. Als maan
scheen, kon ik ook goed zien. MjjnbeerVVloten
is zeker niet bang. U laat ons maaiver de
duisternis praten. Zoo'n padvinder, all bent,
ziel ongel wjjfeld een uur ver, al is hel pijister".
Naast haar klonk een zacht lachen.
„U lacht maar, mynheer Van Vlotei? lacht,
geloof ik, altjjd. Waarom nu weer?"
„Och, ik vind het een beetje naïf U, dat
U bjj voortduring in mij nog zoo'n hab wilde
blijft zien." J
Naïf! Het woord klonk Jobunnajflyk en
ontnuchterend in de ooren. En lochfJjad niet
gemeend, hem te zullen kwetsen, nöhad zjj
hem willen plagen. Zjj voelde óch bovoröen,
Daar van 't balkon gaanplots'lingdeuren open,
En komen daar als schimmen aangeslopen
In nachtgewaad de gasten van 't hotel,
Ontwaakt toch door dien teedren minne
tzanger,
En opgetogen luistrend lang en langer
Tot 't licht doet eindigen zjjn tonenwel.
Rock.
Duinweeldo.
Geen grooter weelde, als daar zomerlacht
Te dwalen door der duinen geur'ge dreven,
En voelend zich aan 't woelig aardsch ont-
[heven,
In vredig reine sfeer vol kleurenpracht.
Daar heuvels op en dalen door te gaan,
Begroetend in zjjn ziel weer dat ontwakon
Dier heiige stemming, die behoeft het slaken
Een jubeltoon by 't telkens stille staan;
Om straks op 't mos in scha'uw van berke-
fboomen
Bij 't golfgeruisch van alles weer te droomen,
Wat daar in 't leven ons aan liefs ontvlood;
Om even bjj der meeuwen klaaggezangen
Te geven 't ljjf aan 't golvenspel gevangen
En langzaam heen uit 't oord, dat zooveel
[bood.
Rock.
doch toen zjj in het donker zjjn gezichtsuitdruk
king trachtte te raden en het vermoeden kreeg,
dat hjj het evenmin kwaad bedoeld had, hield
zjj haar rechtvaardiging voor zich en gunde hem
het terrein.
De graaf, die aan de woorden van zijn ouden
vriend dacht, werd uit dit gesprek niet veel
wijzer. Het eenigste, wat hjj begreep, was dat
het overigens nog nl eigenzinnige meisje zich
gemakkelijk gewonnen gat aan den vreemdeling,
maar iets bjjzonders was dit niet, want iedereen,
die met Van Vloten in aanraking kwam, was
gewend dit te doen. Omgekeerd kon Van Vrijen
ban met geen mogelijkheid coucludeeren, dat de
ander eenige voorliefde koesterde voor zyn doch
ter. Zij praatten graag samen, dat kon niet ont
kend worden. Echter was de graaf wereldwjjs
genoeg, om te weten, dat zulks op zich zelf be
schouwd, niets beteekende. Hoe meer hij er over
dacht, boe meer hjj vond, dat de raad van Van
Zandwyk uit een goed hart en een gezond ver
stand kwam. Inderdaad was Van Vloten een
uitgelezen party voor Johanna. De ander had
ranmorgen wel degelijk den vinger op do wonde
plek gelegd. Volgens alle waarschijnlijkheid was
zijn meisje veroordeeld om als oude vrjjsler le
sterven en hjj voelde dit als een droevig voor
uitzicht. Van Vrijenban had zjjn vrouw zielslief
gehad en zijn huwelijk was op het financieels
na, zeer gelukkig geweest.
(Wordi vtiioJgd.)