GEEIM^
ALLES BENUTTEN - SAMENWERKEN
2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 31 MEI 1919.
Een belangrijk vonnis.
XII.
Twee punten moet men in zyn Herinnering
terugroepen. Allereerst dit eeneHet karakter
van tiet Recht brengt mede, dat het is heer-
scheresse over den wil. Door het Recht
worden de gedragingen der menschen be
paald. Ik zal Jan niet dooden, omdat ik an
ders gestraft word. Ik steek het huis, dat
ik gehuurd heb, niet in brand, omdat ik de
schade moet vergoeden aan den eigenaar.
Ik stuur mijn dienstbode niet weg, omdat
ik haar toch de huur moet uit betalen.
Het tweede punt is dit: het recht is niet
geljjk te stellen met overheidsbevel. Het
Recht is geen maaksel van een Overheid,
die men soms aanduidt met den naam van
wetgever. Het Recht is niet vau boven op
gelegd door een macht, die willekeurig dat
eens gegeven recht weer zou kunnen terug
nemen.
Die theorie van het overheidsrecht is voor
de Internationale gemeenschap nog heer-
schende, In deOverheid, Staat geheeten,zyn
de regelen in acht te nemen ten opzichte
van andere Staten in-een gedacht en ge
grondvest. Aldus kry'gt men een recht, dat
een onzelfstandige heerschappij bezit, terwijl
boven is gezegd, dat het Recht den wil be-'
heerscht, m. a.w. dat het Recht een eigene
heerschappij uitoefent.
Denkt men zich dus het Internationale
Recht als Overheidsrecht, dan volgt daar dit
uit: dat de Staat, die dat Internationale recht
mee hielp scheppen, de Staat, die aan het
scheppen van tractaten, zijn sanctie, zijn
goedkeuring hechtte, die sanctie zonder of
met opgaaf van redenen kan terugnemen.
Hiermede is dus het Internationale Recht
geworden tot een overheidsrecht, een wan
kel gebouw, steunend op den wisselvalligen
wil der Staten.
De aanhangers van deze theorie hebben
getracht dit gebouw te stutten door een
tweetal balken, balken, die blijken te zijn
van papier. Zy vonden n.l. uithet verschil
tusschen rechtsbevoegdheid en handelingsbe
voegdheid. De rechtsbevoegdheid zou on
aangetast blijven, alleen de handelingsbe
voegdheid zou beperkt worden, omdat deze
beperking uit den eigen wil van den Staat
ontsproten was. Maar de moeilijkheid kwam
terstond weder voor den dag, daar een sou-
vereine staat niet langer door eigen wil is
beperkt, dan deze voortduurt. De consequen
tie is dan weer hiervan, dat het Internati
onale Recht op zeer bedenkelijke wijze wordt
ondergraven en dat de kracht, in tijden
waarin het Recht moet geschieden, aller
kleinst wordt.
Recht is Recht hetzij men dat Interna
tionaal en hetzij men het Nationaal noemt
en hierboven heb ik er herhaaldelijk op
gewezen, dat alleen het Rechtsbewustzijn
recht schept, dat een regel alleen aan het
Rechtsbewustzijn zijn kracht kau ontlee-
nen. Door deze kracht beerscht die regel,
J. JllNUrö.
D. DE HAAS.
gesloten werd tot regeling der wetsconflicten
betrekking tot bet huwelijk,- idem ten
opzichte der echtscheiding en de scheiding
vau tafel en bed; tot regeling der voogdij
over minderjarigen; bet verdrag van 20
Sept. 1910 tot het vaststellen van eenige
eenvormige regelen betreffende aanvaring;
betreffende hulp en berging.
Tot 1914 zien wij dus, dat boven de natio
nale rechtsgemeenschappen een suprana
tionale idee zich begint te ontwikkelen. Een
vorming dus van hoogererechtsgemeensc-hap-
peü waardoorde belangen der menschen nieu
were en hoogere rechtswaarde verkrijgen,
dan de beperkte rechtgemeenschap (de natio
nale staat) ze kan verleenen.
Grootere staten komen dus op en de vor
ming van het Recht wordt naar die grootere
staten verlegd en met deze verleggiDgkrimpt
in het eigen leven der eenheden, der staten.
Deze worden op den duur provinciën van
een wereldrijk. Provinciën als de onze,
voortlevend met een min of meer beperkte
macht tot zelfbestuur
Mr. W. J. C. A. NIJGH.
die re___
met vi
te Jl
Voor de vele hartelijke be-
ijzenvau deelnemingondervon-
n bij het overlijden van onzen
liefden Echtgenoot, Vader, Be-
wd- en Grootvader, den Heer
Jacob Lodder Cz.
uigen wij onzen hartelijken
Uit aller naam:
Wed. J. LODDER-
Zaaijer.
dereede, 21 Mei 1919.
Voor de vele hartelijke be-
n van deelnemirjgondervon-
ij het overlijden van onzen
er, Behuwdbroederen Oom
leer
icob Lodder Cz.
en wij onzen hartelijken
Uit aller naam:
T. LODDER Cz.
eêde, 21 Mei 1919.
Het toe/t'
afgenomen
Aangifte ut
20 Juni, ie
de tegenwa-
StoombcJ
„Overflakkb
t
DONDEl
(HemJ
VRIJDAI,
van Middel
van Rotter^
Rotte
Tramweg,
Uit de Hoofdstad.
Hoe kan het wel anders, of ik moet u wat
gaan vertellen over de gemeenteraadsver
kiezing. Op welke wyze er propaganda ge
maakt is? Och, als ge wel eens vlak vóór
of onmiddellijk na de verkiezing in een
van onze groote steden zyt geweest, dan
hebt ge wel gezien de met groote krijt- of
kalkletters volgekladöe muren en schuttin
gen en brugleuningen, dan hebt ge de straten
op de drukke verkeerspunten wel o verstrooid
gezien met oranje, witte en roode aanbe
velingspapieren, dan hebt ge wel opgemerkt
de groote plakkaten met reuzengroot de
candidaten-namen op aanplakborden en
kiosken, dan hebt ook bewonderd den met
een - roode - vlag zwaaiendeD S. D. A. P.er
op de platen, hier voor een raam binnens
kamers, ginds tegen een buitenmuur opge
hangen. En waart ge op dezeü laatsten
verkiezingsdag in Amsterdam geweest, dan
hadt ge behalve al deze verkiezings-getui-
gen, ook nog kunnen genieten van de reeksen
bordendragende sjouwerlui, de met karton
nen schilden rondfietsende groep van een
30-tal mannen, de met aanbevelingen be
plakte verhuiswagens, dein de stadsgrachten
propaganda makende waterfiets, de kiezers
af- en aanrijdende walmende en toeterende
auto's
De avonddrukte, anders annex aan elke
verkiezing, is ditmaal beperkt gebleven tot
een samenklitten van ettelijke honderden
belangstellenden vóór het Nutsgebouw op
den N.Z. Voorburgwal, de S. D. A. P. ver
slag deed van hetgeen bekend was geworden.
Anders was het den gebeelen avond van
zoo'n verkiezingsdag een geweldig gedrang
voor de dagbladbureaus, de nieuwe verkie
zingsmethode echter met al haar optellingen
en deelingen maakt, dat pas heel laat
in den nacht eenigszlns betrouwbare
cijfers zijn mede te deelen. En voor
opofferen van zijn geheele nachtrust laat
nu niet ieder zich zoo gemakkelijk vinden.
De uitslag der Amsterdamsche verkiezing
is aldus:
Oude Raad Nieuwe Raad
ünib liberaal 3 3
Vryz. democr. 5 4
Vrijz. liberaal 4 3
"I. D. A. P. 15 13
Communisten 6
S. P. - 1
Middenstand 1
Neutralen 1
Ec. Bond 1
Chr. Hist. 1 2
A. R. 4 3
R. K. 3 7
Vergelijkende het aantal stemmen, uitge
bracht bij de Kamerverkiezing van 1918
met die van deze gemeenteraadeverkiezing
zien we o.a. de volgende verschillen:
Kamer 1918 Gemeenteraad
Lib. Unie - 5504 7473
Vrij üb. 5881 7974
Vrijz. dem. 9171 10561
Ec. bond 8518 2713
S. D. A. P. 33411 - 35240
Communisten 14058 14290
Anti-rev. 7919 8982
R. K. 19047 19361
hel Noorden van Overijsel placht te verkoopen.
Een snaai pad leidde, er doorheen eD telkens
wuifden de pluimen hem in het gezicht. Spoedig
bereikte hij weer de zomerkade en wierp een
inspecteereiiden blik op de mannen, die bezig
waren het gras te maaien. Het vrooljjk gezang
van den prillen ochtend was reeds verstomd,
in hunne roode hemden werkten de lieden met
sloeren ijver door en het zweel gutste van onder
de stroohoeden. Venijnig sneed het lemmet van
de zeis door het gras, welk geluid van Vloten
onaangenaam aandeed. Het gezicht van een zeis
wekte in hena altijd de gedachte van iels vree-
selyks en daarom versnelde hij de pas. Een
eind weegs verder dreef een boervroolijk klappend
met de zweep de ploeg door een sterk verwaar
loosd grasland waarvan Van Vloten zich voorge
steld had. bouwland le maken. Op den naastge
legen akker was de Duitsche zanger van den
morgen reeds bezig hel lupine, zaad uittestrooien,
dat in den herfst ten tweeden male zou worden
ondergeploegd. Ook deze zong niet meer, doch
zijn stemming was nog niet opgegaan in de
warmte en op vrijpostigen toon riep by zjjd
meester toe:
Warm wetter. Wij zullen mal donder kriegen
Je weet er niets vad," antwoordde deze in
het minst niet verstoord, „misschien morgen of
overmorgen. Vandaag blijf je nog aan het werk".
„Er is schade te viel wind. Ik mocht ja garen
mijn pjjpje tabak rooken vanmiddag". Van Vloten
lachte en begaf zich naar de timmerlieden, die
bezig waren aan het bouwen van een schuur.
De opzichter stond er bij le kjjken, terwjjl by
een sigarette tusschen de tanden geklemd bad.
Toen de eigenaar zich by hem voegde, likte hij
even aan den rand van den hoed en nam verder
geen notitie van hem. De ploeg werklieden, die
uit Amsterdam kwam, verschilde heel wat van
de arbeiders, die uit de streek zelf geboortig
waren. Zij waren beleefder, maar onafhaukcly ker
en Van Vloten gevoelde, dat de opzichter zich
niets van hem aantrok, bewust vakman als hjj
was. Zijne scherpe oogen vlogen over het werk,
teneinde den Amsterdammer op een fout te be
trappen, maar hij vond niets, dut de moeite waard
was en slenterde verder naar den „Dollenkamp,"
aar Labori juist van zijn paard steeg.
„Ben je al op IJselo geweest?"
„Jawel, mjjnheer".
„Zouden zij komen?"
„Daar hebben ze niets van gezegd. Maar ik
had liever, dat U mij zulk soort werk niet meer
opdroeg. De graaf wilde mjj een fooi geven."
.Hoeveel?"
,Een kwartje, 't Was my zeer onaangenaam".
,,Had bet maar aangenomen, 't Is toch maar
volk, waar je niets mee te maken hebt".
Met deze woorden ging bjj naar binnen, zonder
zich verder om den jongen man te bekommeren.
Deze voelde zich geslagen. Wat moest hij tegen
deze onverschilligheid aanvangen? Van Vloten
nam simpelweg geeD notitie van zijn klacht. O,
als hjj maar vrjj man was geweest, dan zou hij
den „Dollenkamp" spoedig verlaten hebben.
Doch hjj was afhankelijk van zjjn oom, hjj had
Onder de nieuw gekozenen bevinden zich
thans vjjf vrouwen: Mevr. Thiel, vrjjz.
dem.; Mej. Crielaers, R. K.; Mevr. Polhuis
en Mevr. Tilanus, beide S. D. A. P.; en
Mevr. van Zelm, communiste.
Van enkelen dezer bestuursvrouwen kun
nen we wat mededeelen. Zoo is mej. Crie
laers jaren lang werkzaam geweest voor de
armenzorg in 't algemeen en voor de Katho
lieke weldadigheid in het bijzonder. Vooral
is zij veel werkzaam geweest in zuiver
katholieken kring.
Mervouw Thiel interesseerde zich sterk
voor maatschappelijk werk op elk gebied.
Zjj was presidente van de vereen, voor
vrouwenkiesrecht en van de vryz. dem.
vrouwenclub.
Mevrouw Polhuis was vóór en ook nog lang
na haar huwelijk werkzaam als onderwijze
res. Zjj propageerde desoc. tiem. beginselen
speciaal onder de vrouwen. Voorvechtster
was zjj voor gemeentelijke wasinrichtingen,
kinderbewaarplaatsen en dergelijke maat
regelen van overheidswege, die de taak der
arbeidersvrouwen kunnen verlichten.
Vergelijken we den ouden met den nieu
wen Raad, dan bemerken we de volgende
verschillen. De vrijzinnige partijen zyn ach
teruitgaande; vooral de Liberale Unie moest
menige veer laten, tien van haar dertien
zetels verloor zy. Haar beide wethouders
trouwens alle wethouders komen terug
zyn echter herkozen.
Wat de socialisten betreft, had niemand
verwacht, dat de vooruitgang zoo groot zou
zyn. Zes communisten en een onafhanke
lijke, dus zeven leden van de uiterst-link-
schen komen opeens in het stadsbestuur.
De socialisten beschikken nu over 20 van
de 45 zetels. De S. D. A. P. zelfs verloor
2 zetels. De kracht die van de S. D. A. P.
als éón geheel eenmaal uitging, is nu ver
deeld over 3 groepen van deze linkschen,
drie groepen die getoond hebben onderling
geducht te kunnen kijven en ruziën.
In boeverre Amsterdam wel zal varen bij
deze versterking van het roode element,
zal de toekomst moeten leeren.
De Katholieken stoomden vooruit van 3
op 7 leden. De beide andere rechtsche groe
pen handhaafden zich ongeveer op het oude
peil evenals de vrijz. democraten.
Résumé is, dat verschillende van de be
kende en beproefde mannen uit den Raad
zjjn geworpen of zich vrijwillig hebben terug
getrokken, terwijl in de plaats zyn gekomen
onbekende grootheden, waarvan nog blijken
moet of zij nog karaktersterk genoeg zijn
om de algemeene belangen te stellen boven
de partybelangen of de belangen van be
paalde groepjes. K
Land- en Tuinbouw.
Vroeg maaien!
Over 't algemeen wordt althans in
deze strekeD wat laat gemaaid. Te laat
heel vaak. 'k Heb daar al heel vaak op ge
wezen. Meestal echter zonder veel resultaat.
Men las wel, wat ik schreef of hoorde wat
ik zei, men praatte er wat over na, maar
liet de gewoonte bestaan.
Misschien wordt er onder de huidige om
standigheden meer aandacht geschonken aan
myn geschrijf in dezen. Dus wil ik 't nog
maar eens herhalen, myn aandringen op
vroeg maaien!
Dat er tusschen hooi en hooi nog al eenig
verschil bestaan kan weten de boeren veel
beter dan ik. Zy ervaren 't immers in de
praktyk. Wat een onderscheid tusschen de
resultaten met slecht, goed en best hooi,
niet waarl Natuurlijk zit 'm dat vooral in
de ongelijkheid, wat betreft de hoeveelheden
voedende bestanddeelen, welke het gemaaide
gras bevatte. Ja, wanneer het tijdens den
hooibouw best weertje is, dan zal het be
doelde verschil uitsluitend zijn toeteschry
ven aan gezegde ongelijkheid. Enkele cijfers
mogen deze uitspraak illustreeren. Ze zyn
door mij ontleend aan het bekende werkje
van Prof. Dr. Kellner „Beginselen van de
leer der Veevoeding", vertaald door Kok.
Weidegras, gegroeid op zooveel mogelijk
gelijke perceelen van dezelfde weide, werd
gemaaid op 14 Mei, 9 Juni en 26 Juni. De
eerste snee gaf groenvoeder van zoodanige
kwaliteit, als het in den regel versch ver-
voederd wordt; de tweede, in den gewonen
op zyn kosten gestudeerd en 't was diens uit
drukkelijk verlangen geweest, dat by zyn proef
tijd op den „Dollenkamp" zou doorbrengen. Met
klachten bekoelde bij bjj den notaris niet aan
te komen, want deze zou bem spoedig aan het
verstand gebracht hebben, dat het knapste jonge
mensch zonder geld in de wereld niets in te
brengen bad. Hendrik Labori wist maar al te
goed, dat bjj zonder do toelage van zijü oom,
straatarm was en daarom hoopte bij op betere
tijden.
Tegen acht uur kwam het wagentje van den
jonker het bosch uitrijden. Spoedig volgden nu
ook de graaf en zjjn dochter, die in kalmen
stap naderden van den anderen kant. Johanna
was opgetogen over baar rijbeest. Onderweg
had zjj tegen haar papa de opmerking gemaakt
dat zy het juist iets vond voor iemand van
haar' rang om een eigen paard le hebben. De
graaf had glimlachend de opmerking beaamd
en gezegd, dat zy maar moest zien een rjjk
huwelijk te doeu. De freule was zelfs niet eens
boos geworden, maar had by voortduring baar
best gedaan, om zich vast in het zadel te zetten.
Rijden was haar dageljjksch werk niet en zy
wenschte tot eiken prjjs een goeden indruk te
maken op haar gastheer. Van Vrijenban had
den vorigen dag wel een half uur zitten praten
over de rjjkunst van Van Vloten, die zjjne be
wondering wekte en daarom wenschte Johanna
in geen geval een bespottelijk figuur te maken.
De begroeting was zeer hartelijk, als van
menschen, die elkaar al jaren kenden. Men sprak
hooitijd gewonnen, werd onder gunstig weer
gedroogdde laatste zou ook den practicus
te oud geweest zyn en was zeergrofstengolig.
De samenstelling nu van de drie hooisoorten,
herleid tot een watergehalte van 15 °/0
(in procenten) als volgt:
gemaaid gemaaid gemaaid
14 Mei 9 Juni 26 Juni
Water 15,- 15,- 15,-
Ru w-eiwit 16,1 9,5 7,2
Ruw-vet 2,9 2,3 2,3
Ruw-vezel 21,— 29,6 32,4
Stikstofvrije ex-
tractiefstoffen 87,3 36,8 36,9
Aschbestanddee-
len 7,7 6,8 6,2
Zuiver eiwit 10,5 8,0 6,7
Andere stikstof
verbindingen 5,6 1,5 0,4
Uit deze cijfers valt terstond af te leiden,
dat hooi van bet vroegst gemaaide gras
het rijkst was aan ruw-eiwit en ruw-vet,
terwyl er de kleinste hoeveelheid ruwvezel
in voorkwam. Dit laatste feit houdt ten
nauwste verband met de grootere verteer
baarheid van de verschillende voedende
bestanddeelen in vroeg gemaaid gras. Hoe
ouder het groenvoer wordt, des te meer
ruwvezel ontstaat daarin, terwijl bovendien
de aard van gezegd bestanddeel zich wyzigt
en het veelmeer verhout, houtachtig wordt.
Dit verhouten vooral is oorzaak van een
minder goede verteerbaarheid, ook van an
dere bestanddeelen uit het voedsel. Waar
van het Ruw-eiwit uit het vroegst gemaaide
gras b.v. 73.3 percent verteerbaar was, daar
bleek uit het daarna gemaaide nog maar
72.1 o/o verteerbaar, terwijl van het ruw-eiwit
uit de „laatste" snede slechts 56.5 percent
verteerbaar was. Men noemt deze getallen
de verteriugscoefficiönten. Ik had het boven
staande derhalve ook aldus kunnen uitdruk
ken. De verteringscoöfficient van het ruw-
eiwit uit de eerste snede bedroeg 73.3, die
van de tweede snede 72.1 en van de derde
snede 55.5.
Hoe later men maaide, hoe minder goed
het geoogste ruw-eiwit verteerde; Intusschen
geldt zulks even goed de andere voedende
bestanddeelen. De achteruitgang der ver
teerbaarheid word t heel duidely k aangetoond,
door het bijgaande overzicht. Ik raad den
belangstellenden lezer ten zeerste aan van
deze cyfers degelyk kennis te nemen. Ze
zeggen hem ongetwijfeld veel meer dan een
ellenlange pleidooi. Ze roepen 't bem zeer
luide toe: maai toch vooral niet te laat!
Ziehier 't bedoelde overzicht.
Namen der Verteringscoëfficiönten.
bestanddeelen. gemaaid gemaaid gemaaid
14 Mei 9 Juni 26 Juni
Ruw-eiwit 73.3 72.1 55.5
Ruw-vet 65.4 51.6 43.3
Ruw-vezel 79.6 65.7 61.1
Stikstofvr. extr.stoff.75.7 61.9 55.7
Organische stoff. 75.8 64 3 57.5
Wellicht zjjn er onder de lezers, die
zouden willen opmerken, dat ze er heele-
maal mee instemmen, om op grond van
bovenstaande vroeg maaien aan te bevelen,
doch dat niet uit het oog moet worden
verloren, hoe later maaien de kans op een
grooteren oogst toch vermeerdert.
Voor denzulken is het ongetwijfeld hoogst
nuttig ook nog de volgende cyferryen even
te bekijken, waardoor hun een antwoord
wordt gegeven op de vraag, hoeveel gram-
meD verteerbaar eiwit, vet en zetmeelachtige
stoffen werd aangetroffen in 1 K.G. van elk
der besproken hooisoorten.
hooi van gras eiwit vet zetmeelachtige
stoffen.
gemaaid 14 Mei 118 19 499
9 Juni 68 12 423
26 Juni 40 10 303
Geven deaangehaalde cijfers niet een
duidelijke voorstellihg van den achteruit
gang der voederwaarde, als men laat maait?
Vooral eiwit en vet gaan sterk terug en,
al is dit voor de zetmeelachtige stoffen ook
heel wat minder, ook deze dalen evenzeer.
Om even gioote hoeveelheden verteerbaar
eiwit te bekomen met den oogst (op 9 Juni
gemaaid) zou deze bijna tweemaal zoo groot
moeten zijn, dan die van gras op 14 Mei
gemaaid. Van 't hooi van gras op 26 Juni
gemaaid was bijna driemaal zooveel noodig
om evenveel verteerbaar eiwit te leveren als
de hooioogst van 't vroegst gemaaide gras.
Met roode ilaver heeft men soortgelijke
proeven genomen. Men maaide op drie tijd
stippen te wetenop 20 Mei, toen de groene
bloemboofdjes ter nauwernood zichtbaar
werden: op 7 Juni, toen de klaver iD vollen
bloei stond en op 20 Juni, toen de bloem'
hoofdjes reeds voor meer dan de helft gingen
verkleuren.
En de resultaten?
Precies dezelfde!
Hoe later men maaide, hoe slechtei de
kwaliteit van 't hooi. En waar het by de
hooiwinning nu gaat om de grootst moge
lijke hoeveelheid verteerbare bestanddeelen,
daar lydt 't geen twijfel of men dient vooral
niet te laat te zyn met maaien.
Te vroeg is men niet gauw. En in ieder
geval beeft een eenigszins vroege oogst de
voorkeur boven een late.
Men bedenke ook nog dit, dat vroeg
maaien een te grootere kans geeft op een
tweede snede, welke desnoods kan worden
ingekuild.
Alzoo: de zeis alvast gescherpt en
spoedig aan den slag. Vooral aan en langs
de dijken wordt 't hoog tijd.
Vlaardingen, 31 Mei 1919.
G. van der Molen,
Landbou wonderwyzer.
over het weer, hel bosch en het weiland. Van
Vloten opende die luchtige conversatie, die hjj
tegen vreemden vaak aannum, zyn lach had een
helderen klank en werd slechts overstemd door
de vroolyke uitlatingen van Johanna. Iedereen
was van opinie, dat een tochtje te paard aller
heerlijkst zou wezen. De eigenaar gaf Gerrit last
een paard te halen voor den jonker en een voor
hem zelf.
„Breng mij die zwarte bles maar", zei hij, „ik
geloof, dat het beest kuren heeft. We zullen die
er eens uilrijden".
De knecht kwam terug, de twee paarden by
den toom leidend-
Men steeg op, uitgezonderd Van Vloten die
rustig naast zyn paard bleef staan.
„Dat is een kwaad beest", merkte de graaf op,
„ziet hem eens valsch uitdeoogenkjjken. Neem
liever een ander paard".
De ander gaf geen antwoord. Plotseling sprong
hjj op on zat op den rug van het dier, dat zenuw
achtig begon te sidderen.
„Hjj is nog nooit onder den man geweest",
verklaarde de eigenaar, „ik wou het hem eens
ieeren. Vooruit beest!"
Het paard deed twee of drie stappen en richtte
zich eensklaps omhoog op de achterpooten. De
anderen schrikten en gingen een paar pas op zy,
doch er bleek geen gevaar te zyn. Van Vloten
bleef rustig zitten en liet de teugels slap hangen.
Nu wierp het paard zich in het gras en rolde
eenige malen heen en weer, doch het gelukte
hem niet, zjjn ruiter af te stroopen. Toen het
LENTE.
Aanbidd'lyk als daar lente's toovermacht
Herschept de winterpy in bloemenluiater;
Stroomen van goud stortend in neev'lig
duister,
In sluim'rend leven gietend nieuwe kracht.
Verrukk'lyk dan, als door die frisscbe kracht,
In zoete Mei tot op het hoogst gestegen
Geheel natuur iets hemels heeft gekregen,
Of 't hemelland reeds hier ons tegenlacht;
Een zee van kleuren wekt daar 't lich tgetoover
Een stroom van reinheid .vloeit van bloe-
Bemloover,
En jubeltoon is gansch het voog'lenlied
En menscbenziel in stofdienst droef ont
luisterd,
Vindt nu de kracht te breken, wat haar
kluistert,
Te stijgen weer...naar reinheids hoog gebied.
Rock.
VERSLAG der Vaandeluitreiking aan
het Gemengde Koor „tfieuw Leven"
te Nieuwenhoorn.
Te omstreeks kwart voor vieren had dit
feestelijk gebeuren voor de woning van wet
houder Johs. van der Ban nabij de vlotbrug
plaats, door den heer burgemeester, Mr. F.
Egter van Wissekerke.
Gaarne zoo zei by, had bij aan de uit-
noodiging van het bestuur gehoor gegeven.
Steeds is de kunst hem bizonder sympathiek
geweest. Bovendien geldt het hier de uit
reiking van een symbool van sa&mhoorig-
heid, dat uit den strijd al zij het geen
bloedigen, maar een meer vriendscbappe-
lyken gelauwerd te voorschijn moge
treden. Moge „Nieuw Leven" menige me
daille voor haar banier veroveren, zoodat
na eenige jaren, de thans bevestigde medaille-
ring te klein moge zijn en dat een tweede
moet worden aangebracht.
Hiermede meentspr. aan zyn uitnoodiging
gehoor te hebben gegeven en verzoekt bij
zyn dochtertje het vaandel, waarvan ge
durende de toespraak alleen de achterzijde
te zien was, om te keeren. Daarna dankte
de voorzitter der vereeniging, de heer Moser,
den burgemeester met een kort woord voor
het gesprokene, waarna de vereeniging onder
leiding van den zelfden het vereenigingslied
„Nieuw Leven" inzette, gevolgd door „Hoog
boven de bergen".
Onder het spelen van een fikschen marscb
door ons muziekkorps „D. E. G." werd daarna
opgemarcheerd langs den Oostdyk naar het
dorp, al waar op verschillende plaatsen nog
een nummertje ten beste werd gegeven.
Tenslotte vermelden we. dat het vaandel
vervaardigd is, door de firma Werson te
Rotterdam.
weer op zyn pooten stond, trok Van Vloten de
teugels strak aan, zette het dier de sporen in
de zjjde en sprak:
„Zie zoo, ik ben gereed".
Stapvoets gingen zy het bosch door. De beide
oude heeren reden voorop, Johanna en Van Vloten
volgden. De lucht tusschen de boomen hing vol
geuren van de wilde bloemen, die overal in vol
len bloei stonden. Langs den weg stonden brand
netels en andoorn, wilde gouwe en wolfsmelk.
Kamillen prjjkten als witte sterren tusschen
bet groen en de kaarsjes der paardebloemen
gaven bet geheel den indruk van iets freürielsar'
van het sprookjesachtige, dat leeft op den bodem
der bosschen, waar het zonlicht schaars door
dringt. Het dichte bladerdak liet weinig licht
door en stond boven hun hoofden als de door
zichtige koepel van een kerk, waar de stralen
mystiek en vol wjjding door heen vielen. Vogels
zwierden tusschen de takken en schaterden met
een geweld, dat de lucht als doortrild was van
geluid.
„Een heerlyke morgen", zei Van Vloten.
„Ja", antwoordde JohaDna met een zucht, die
uit bet diepst van haar hart kwam.
„Wat zucht U", plaagde de ander.
Omdat ik het zoo goddeljjk mooi vind. Als
ik zoo'o bosch had ging ik er eiken dog van
den ochtend tot den avond in wandelen, lezen
en luieren. Hebt U een hangmat, om tusschen
de boomen uit te spannen"?
(Wordt vtvolgd.)