GEEIM^ ALLES BENUTTEN - SAMENWERKEN 2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 31 MEI 1919. Een belangrijk vonnis. XII. Twee punten moet men in zyn Herinnering terugroepen. Allereerst dit eeneHet karakter van tiet Recht brengt mede, dat het is heer- scheresse over den wil. Door het Recht worden de gedragingen der menschen be paald. Ik zal Jan niet dooden, omdat ik an ders gestraft word. Ik steek het huis, dat ik gehuurd heb, niet in brand, omdat ik de schade moet vergoeden aan den eigenaar. Ik stuur mijn dienstbode niet weg, omdat ik haar toch de huur moet uit betalen. Het tweede punt is dit: het recht is niet geljjk te stellen met overheidsbevel. Het Recht is geen maaksel van een Overheid, die men soms aanduidt met den naam van wetgever. Het Recht is niet vau boven op gelegd door een macht, die willekeurig dat eens gegeven recht weer zou kunnen terug nemen. Die theorie van het overheidsrecht is voor de Internationale gemeenschap nog heer- schende, In deOverheid, Staat geheeten,zyn de regelen in acht te nemen ten opzichte van andere Staten in-een gedacht en ge grondvest. Aldus kry'gt men een recht, dat een onzelfstandige heerschappij bezit, terwijl boven is gezegd, dat het Recht den wil be-' heerscht, m. a.w. dat het Recht een eigene heerschappij uitoefent. Denkt men zich dus het Internationale Recht als Overheidsrecht, dan volgt daar dit uit: dat de Staat, die dat Internationale recht mee hielp scheppen, de Staat, die aan het scheppen van tractaten, zijn sanctie, zijn goedkeuring hechtte, die sanctie zonder of met opgaaf van redenen kan terugnemen. Hiermede is dus het Internationale Recht geworden tot een overheidsrecht, een wan kel gebouw, steunend op den wisselvalligen wil der Staten. De aanhangers van deze theorie hebben getracht dit gebouw te stutten door een tweetal balken, balken, die blijken te zijn van papier. Zy vonden n.l. uithet verschil tusschen rechtsbevoegdheid en handelingsbe voegdheid. De rechtsbevoegdheid zou on aangetast blijven, alleen de handelingsbe voegdheid zou beperkt worden, omdat deze beperking uit den eigen wil van den Staat ontsproten was. Maar de moeilijkheid kwam terstond weder voor den dag, daar een sou- vereine staat niet langer door eigen wil is beperkt, dan deze voortduurt. De consequen tie is dan weer hiervan, dat het Internati onale Recht op zeer bedenkelijke wijze wordt ondergraven en dat de kracht, in tijden waarin het Recht moet geschieden, aller kleinst wordt. Recht is Recht hetzij men dat Interna tionaal en hetzij men het Nationaal noemt en hierboven heb ik er herhaaldelijk op gewezen, dat alleen het Rechtsbewustzijn recht schept, dat een regel alleen aan het Rechtsbewustzijn zijn kracht kau ontlee- nen. Door deze kracht beerscht die regel, J. JllNUrö. D. DE HAAS. gesloten werd tot regeling der wetsconflicten betrekking tot bet huwelijk,- idem ten opzichte der echtscheiding en de scheiding vau tafel en bed; tot regeling der voogdij over minderjarigen; bet verdrag van 20 Sept. 1910 tot het vaststellen van eenige eenvormige regelen betreffende aanvaring; betreffende hulp en berging. Tot 1914 zien wij dus, dat boven de natio nale rechtsgemeenschappen een suprana tionale idee zich begint te ontwikkelen. Een vorming dus van hoogererechtsgemeensc-hap- peü waardoorde belangen der menschen nieu were en hoogere rechtswaarde verkrijgen, dan de beperkte rechtgemeenschap (de natio nale staat) ze kan verleenen. Grootere staten komen dus op en de vor ming van het Recht wordt naar die grootere staten verlegd en met deze verleggiDgkrimpt in het eigen leven der eenheden, der staten. Deze worden op den duur provinciën van een wereldrijk. Provinciën als de onze, voortlevend met een min of meer beperkte macht tot zelfbestuur Mr. W. J. C. A. NIJGH. die re___ met vi te Jl Voor de vele hartelijke be- ijzenvau deelnemingondervon- n bij het overlijden van onzen liefden Echtgenoot, Vader, Be- wd- en Grootvader, den Heer Jacob Lodder Cz. uigen wij onzen hartelijken Uit aller naam: Wed. J. LODDER- Zaaijer. dereede, 21 Mei 1919. Voor de vele hartelijke be- n van deelnemirjgondervon- ij het overlijden van onzen er, Behuwdbroederen Oom leer icob Lodder Cz. en wij onzen hartelijken Uit aller naam: T. LODDER Cz. eêde, 21 Mei 1919. Het toe/t' afgenomen Aangifte ut 20 Juni, ie de tegenwa- StoombcJ „Overflakkb t DONDEl (HemJ VRIJDAI, van Middel van Rotter^ Rotte Tramweg, Uit de Hoofdstad. Hoe kan het wel anders, of ik moet u wat gaan vertellen over de gemeenteraadsver kiezing. Op welke wyze er propaganda ge maakt is? Och, als ge wel eens vlak vóór of onmiddellijk na de verkiezing in een van onze groote steden zyt geweest, dan hebt ge wel gezien de met groote krijt- of kalkletters volgekladöe muren en schuttin gen en brugleuningen, dan hebt ge de straten op de drukke verkeerspunten wel o verstrooid gezien met oranje, witte en roode aanbe velingspapieren, dan hebt ge wel opgemerkt de groote plakkaten met reuzengroot de candidaten-namen op aanplakborden en kiosken, dan hebt ook bewonderd den met een - roode - vlag zwaaiendeD S. D. A. P.er op de platen, hier voor een raam binnens kamers, ginds tegen een buitenmuur opge hangen. En waart ge op dezeü laatsten verkiezingsdag in Amsterdam geweest, dan hadt ge behalve al deze verkiezings-getui- gen, ook nog kunnen genieten van de reeksen bordendragende sjouwerlui, de met karton nen schilden rondfietsende groep van een 30-tal mannen, de met aanbevelingen be plakte verhuiswagens, dein de stadsgrachten propaganda makende waterfiets, de kiezers af- en aanrijdende walmende en toeterende auto's De avonddrukte, anders annex aan elke verkiezing, is ditmaal beperkt gebleven tot een samenklitten van ettelijke honderden belangstellenden vóór het Nutsgebouw op den N.Z. Voorburgwal, de S. D. A. P. ver slag deed van hetgeen bekend was geworden. Anders was het den gebeelen avond van zoo'n verkiezingsdag een geweldig gedrang voor de dagbladbureaus, de nieuwe verkie zingsmethode echter met al haar optellingen en deelingen maakt, dat pas heel laat in den nacht eenigszlns betrouwbare cijfers zijn mede te deelen. En voor opofferen van zijn geheele nachtrust laat nu niet ieder zich zoo gemakkelijk vinden. De uitslag der Amsterdamsche verkiezing is aldus: Oude Raad Nieuwe Raad ünib liberaal 3 3 Vryz. democr. 5 4 Vrijz. liberaal 4 3 "I. D. A. P. 15 13 Communisten 6 S. P. - 1 Middenstand 1 Neutralen 1 Ec. Bond 1 Chr. Hist. 1 2 A. R. 4 3 R. K. 3 7 Vergelijkende het aantal stemmen, uitge bracht bij de Kamerverkiezing van 1918 met die van deze gemeenteraadeverkiezing zien we o.a. de volgende verschillen: Kamer 1918 Gemeenteraad Lib. Unie - 5504 7473 Vrij üb. 5881 7974 Vrijz. dem. 9171 10561 Ec. bond 8518 2713 S. D. A. P. 33411 - 35240 Communisten 14058 14290 Anti-rev. 7919 8982 R. K. 19047 19361 hel Noorden van Overijsel placht te verkoopen. Een snaai pad leidde, er doorheen eD telkens wuifden de pluimen hem in het gezicht. Spoedig bereikte hij weer de zomerkade en wierp een inspecteereiiden blik op de mannen, die bezig waren het gras te maaien. Het vrooljjk gezang van den prillen ochtend was reeds verstomd, in hunne roode hemden werkten de lieden met sloeren ijver door en het zweel gutste van onder de stroohoeden. Venijnig sneed het lemmet van de zeis door het gras, welk geluid van Vloten onaangenaam aandeed. Het gezicht van een zeis wekte in hena altijd de gedachte van iels vree- selyks en daarom versnelde hij de pas. Een eind weegs verder dreef een boervroolijk klappend met de zweep de ploeg door een sterk verwaar loosd grasland waarvan Van Vloten zich voorge steld had. bouwland le maken. Op den naastge legen akker was de Duitsche zanger van den morgen reeds bezig hel lupine, zaad uittestrooien, dat in den herfst ten tweeden male zou worden ondergeploegd. Ook deze zong niet meer, doch zijn stemming was nog niet opgegaan in de warmte en op vrijpostigen toon riep by zjjd meester toe: Warm wetter. Wij zullen mal donder kriegen Je weet er niets vad," antwoordde deze in het minst niet verstoord, „misschien morgen of overmorgen. Vandaag blijf je nog aan het werk". „Er is schade te viel wind. Ik mocht ja garen mijn pjjpje tabak rooken vanmiddag". Van Vloten lachte en begaf zich naar de timmerlieden, die bezig waren aan het bouwen van een schuur. De opzichter stond er bij le kjjken, terwjjl by een sigarette tusschen de tanden geklemd bad. Toen de eigenaar zich by hem voegde, likte hij even aan den rand van den hoed en nam verder geen notitie van hem. De ploeg werklieden, die uit Amsterdam kwam, verschilde heel wat van de arbeiders, die uit de streek zelf geboortig waren. Zij waren beleefder, maar onafhaukcly ker en Van Vloten gevoelde, dat de opzichter zich niets van hem aantrok, bewust vakman als hjj was. Zijne scherpe oogen vlogen over het werk, teneinde den Amsterdammer op een fout te be trappen, maar hij vond niets, dut de moeite waard was en slenterde verder naar den „Dollenkamp," aar Labori juist van zijn paard steeg. „Ben je al op IJselo geweest?" „Jawel, mjjnheer". „Zouden zij komen?" „Daar hebben ze niets van gezegd. Maar ik had liever, dat U mij zulk soort werk niet meer opdroeg. De graaf wilde mjj een fooi geven." .Hoeveel?" ,Een kwartje, 't Was my zeer onaangenaam". ,,Had bet maar aangenomen, 't Is toch maar volk, waar je niets mee te maken hebt". Met deze woorden ging bjj naar binnen, zonder zich verder om den jongen man te bekommeren. Deze voelde zich geslagen. Wat moest hij tegen deze onverschilligheid aanvangen? Van Vloten nam simpelweg geeD notitie van zijn klacht. O, als hjj maar vrjj man was geweest, dan zou hij den „Dollenkamp" spoedig verlaten hebben. Doch hjj was afhankelijk van zjjn oom, hjj had Onder de nieuw gekozenen bevinden zich thans vjjf vrouwen: Mevr. Thiel, vrjjz. dem.; Mej. Crielaers, R. K.; Mevr. Polhuis en Mevr. Tilanus, beide S. D. A. P.; en Mevr. van Zelm, communiste. Van enkelen dezer bestuursvrouwen kun nen we wat mededeelen. Zoo is mej. Crie laers jaren lang werkzaam geweest voor de armenzorg in 't algemeen en voor de Katho lieke weldadigheid in het bijzonder. Vooral is zij veel werkzaam geweest in zuiver katholieken kring. Mervouw Thiel interesseerde zich sterk voor maatschappelijk werk op elk gebied. Zjj was presidente van de vereen, voor vrouwenkiesrecht en van de vryz. dem. vrouwenclub. Mevrouw Polhuis was vóór en ook nog lang na haar huwelijk werkzaam als onderwijze res. Zjj propageerde desoc. tiem. beginselen speciaal onder de vrouwen. Voorvechtster was zjj voor gemeentelijke wasinrichtingen, kinderbewaarplaatsen en dergelijke maat regelen van overheidswege, die de taak der arbeidersvrouwen kunnen verlichten. Vergelijken we den ouden met den nieu wen Raad, dan bemerken we de volgende verschillen. De vrijzinnige partijen zyn ach teruitgaande; vooral de Liberale Unie moest menige veer laten, tien van haar dertien zetels verloor zy. Haar beide wethouders trouwens alle wethouders komen terug zyn echter herkozen. Wat de socialisten betreft, had niemand verwacht, dat de vooruitgang zoo groot zou zyn. Zes communisten en een onafhanke lijke, dus zeven leden van de uiterst-link- schen komen opeens in het stadsbestuur. De socialisten beschikken nu over 20 van de 45 zetels. De S. D. A. P. zelfs verloor 2 zetels. De kracht die van de S. D. A. P. als éón geheel eenmaal uitging, is nu ver deeld over 3 groepen van deze linkschen, drie groepen die getoond hebben onderling geducht te kunnen kijven en ruziën. In boeverre Amsterdam wel zal varen bij deze versterking van het roode element, zal de toekomst moeten leeren. De Katholieken stoomden vooruit van 3 op 7 leden. De beide andere rechtsche groe pen handhaafden zich ongeveer op het oude peil evenals de vrijz. democraten. Résumé is, dat verschillende van de be kende en beproefde mannen uit den Raad zjjn geworpen of zich vrijwillig hebben terug getrokken, terwijl in de plaats zyn gekomen onbekende grootheden, waarvan nog blijken moet of zij nog karaktersterk genoeg zijn om de algemeene belangen te stellen boven de partybelangen of de belangen van be paalde groepjes. K Land- en Tuinbouw. Vroeg maaien! Over 't algemeen wordt althans in deze strekeD wat laat gemaaid. Te laat heel vaak. 'k Heb daar al heel vaak op ge wezen. Meestal echter zonder veel resultaat. Men las wel, wat ik schreef of hoorde wat ik zei, men praatte er wat over na, maar liet de gewoonte bestaan. Misschien wordt er onder de huidige om standigheden meer aandacht geschonken aan myn geschrijf in dezen. Dus wil ik 't nog maar eens herhalen, myn aandringen op vroeg maaien! Dat er tusschen hooi en hooi nog al eenig verschil bestaan kan weten de boeren veel beter dan ik. Zy ervaren 't immers in de praktyk. Wat een onderscheid tusschen de resultaten met slecht, goed en best hooi, niet waarl Natuurlijk zit 'm dat vooral in de ongelijkheid, wat betreft de hoeveelheden voedende bestanddeelen, welke het gemaaide gras bevatte. Ja, wanneer het tijdens den hooibouw best weertje is, dan zal het be doelde verschil uitsluitend zijn toeteschry ven aan gezegde ongelijkheid. Enkele cijfers mogen deze uitspraak illustreeren. Ze zyn door mij ontleend aan het bekende werkje van Prof. Dr. Kellner „Beginselen van de leer der Veevoeding", vertaald door Kok. Weidegras, gegroeid op zooveel mogelijk gelijke perceelen van dezelfde weide, werd gemaaid op 14 Mei, 9 Juni en 26 Juni. De eerste snee gaf groenvoeder van zoodanige kwaliteit, als het in den regel versch ver- voederd wordt; de tweede, in den gewonen op zyn kosten gestudeerd en 't was diens uit drukkelijk verlangen geweest, dat by zyn proef tijd op den „Dollenkamp" zou doorbrengen. Met klachten bekoelde bij bjj den notaris niet aan te komen, want deze zou bem spoedig aan het verstand gebracht hebben, dat het knapste jonge mensch zonder geld in de wereld niets in te brengen bad. Hendrik Labori wist maar al te goed, dat bjj zonder do toelage van zijü oom, straatarm was en daarom hoopte bij op betere tijden. Tegen acht uur kwam het wagentje van den jonker het bosch uitrijden. Spoedig volgden nu ook de graaf en zjjn dochter, die in kalmen stap naderden van den anderen kant. Johanna was opgetogen over baar rijbeest. Onderweg had zjj tegen haar papa de opmerking gemaakt dat zy het juist iets vond voor iemand van haar' rang om een eigen paard le hebben. De graaf had glimlachend de opmerking beaamd en gezegd, dat zy maar moest zien een rjjk huwelijk te doeu. De freule was zelfs niet eens boos geworden, maar had by voortduring baar best gedaan, om zich vast in het zadel te zetten. Rijden was haar dageljjksch werk niet en zy wenschte tot eiken prjjs een goeden indruk te maken op haar gastheer. Van Vrijenban had den vorigen dag wel een half uur zitten praten over de rjjkunst van Van Vloten, die zjjne be wondering wekte en daarom wenschte Johanna in geen geval een bespottelijk figuur te maken. De begroeting was zeer hartelijk, als van menschen, die elkaar al jaren kenden. Men sprak hooitijd gewonnen, werd onder gunstig weer gedroogdde laatste zou ook den practicus te oud geweest zyn en was zeergrofstengolig. De samenstelling nu van de drie hooisoorten, herleid tot een watergehalte van 15 °/0 (in procenten) als volgt: gemaaid gemaaid gemaaid 14 Mei 9 Juni 26 Juni Water 15,- 15,- 15,- Ru w-eiwit 16,1 9,5 7,2 Ruw-vet 2,9 2,3 2,3 Ruw-vezel 21,— 29,6 32,4 Stikstofvrije ex- tractiefstoffen 87,3 36,8 36,9 Aschbestanddee- len 7,7 6,8 6,2 Zuiver eiwit 10,5 8,0 6,7 Andere stikstof verbindingen 5,6 1,5 0,4 Uit deze cijfers valt terstond af te leiden, dat hooi van bet vroegst gemaaide gras het rijkst was aan ruw-eiwit en ruw-vet, terwyl er de kleinste hoeveelheid ruwvezel in voorkwam. Dit laatste feit houdt ten nauwste verband met de grootere verteer baarheid van de verschillende voedende bestanddeelen in vroeg gemaaid gras. Hoe ouder het groenvoer wordt, des te meer ruwvezel ontstaat daarin, terwijl bovendien de aard van gezegd bestanddeel zich wyzigt en het veelmeer verhout, houtachtig wordt. Dit verhouten vooral is oorzaak van een minder goede verteerbaarheid, ook van an dere bestanddeelen uit het voedsel. Waar van het Ruw-eiwit uit het vroegst gemaaide gras b.v. 73.3 percent verteerbaar was, daar bleek uit het daarna gemaaide nog maar 72.1 o/o verteerbaar, terwijl van het ruw-eiwit uit de „laatste" snede slechts 56.5 percent verteerbaar was. Men noemt deze getallen de verteriugscoefficiönten. Ik had het boven staande derhalve ook aldus kunnen uitdruk ken. De verteringscoöfficient van het ruw- eiwit uit de eerste snede bedroeg 73.3, die van de tweede snede 72.1 en van de derde snede 55.5. Hoe later men maaide, hoe minder goed het geoogste ruw-eiwit verteerde; Intusschen geldt zulks even goed de andere voedende bestanddeelen. De achteruitgang der ver teerbaarheid word t heel duidely k aangetoond, door het bijgaande overzicht. Ik raad den belangstellenden lezer ten zeerste aan van deze cyfers degelyk kennis te nemen. Ze zeggen hem ongetwijfeld veel meer dan een ellenlange pleidooi. Ze roepen 't bem zeer luide toe: maai toch vooral niet te laat! Ziehier 't bedoelde overzicht. Namen der Verteringscoëfficiönten. bestanddeelen. gemaaid gemaaid gemaaid 14 Mei 9 Juni 26 Juni Ruw-eiwit 73.3 72.1 55.5 Ruw-vet 65.4 51.6 43.3 Ruw-vezel 79.6 65.7 61.1 Stikstofvr. extr.stoff.75.7 61.9 55.7 Organische stoff. 75.8 64 3 57.5 Wellicht zjjn er onder de lezers, die zouden willen opmerken, dat ze er heele- maal mee instemmen, om op grond van bovenstaande vroeg maaien aan te bevelen, doch dat niet uit het oog moet worden verloren, hoe later maaien de kans op een grooteren oogst toch vermeerdert. Voor denzulken is het ongetwijfeld hoogst nuttig ook nog de volgende cyferryen even te bekijken, waardoor hun een antwoord wordt gegeven op de vraag, hoeveel gram- meD verteerbaar eiwit, vet en zetmeelachtige stoffen werd aangetroffen in 1 K.G. van elk der besproken hooisoorten. hooi van gras eiwit vet zetmeelachtige stoffen. gemaaid 14 Mei 118 19 499 9 Juni 68 12 423 26 Juni 40 10 303 Geven deaangehaalde cijfers niet een duidelijke voorstellihg van den achteruit gang der voederwaarde, als men laat maait? Vooral eiwit en vet gaan sterk terug en, al is dit voor de zetmeelachtige stoffen ook heel wat minder, ook deze dalen evenzeer. Om even gioote hoeveelheden verteerbaar eiwit te bekomen met den oogst (op 9 Juni gemaaid) zou deze bijna tweemaal zoo groot moeten zijn, dan die van gras op 14 Mei gemaaid. Van 't hooi van gras op 26 Juni gemaaid was bijna driemaal zooveel noodig om evenveel verteerbaar eiwit te leveren als de hooioogst van 't vroegst gemaaide gras. Met roode ilaver heeft men soortgelijke proeven genomen. Men maaide op drie tijd stippen te wetenop 20 Mei, toen de groene bloemboofdjes ter nauwernood zichtbaar werden: op 7 Juni, toen de klaver iD vollen bloei stond en op 20 Juni, toen de bloem' hoofdjes reeds voor meer dan de helft gingen verkleuren. En de resultaten? Precies dezelfde! Hoe later men maaide, hoe slechtei de kwaliteit van 't hooi. En waar het by de hooiwinning nu gaat om de grootst moge lijke hoeveelheid verteerbare bestanddeelen, daar lydt 't geen twijfel of men dient vooral niet te laat te zyn met maaien. Te vroeg is men niet gauw. En in ieder geval beeft een eenigszins vroege oogst de voorkeur boven een late. Men bedenke ook nog dit, dat vroeg maaien een te grootere kans geeft op een tweede snede, welke desnoods kan worden ingekuild. Alzoo: de zeis alvast gescherpt en spoedig aan den slag. Vooral aan en langs de dijken wordt 't hoog tijd. Vlaardingen, 31 Mei 1919. G. van der Molen, Landbou wonderwyzer. over het weer, hel bosch en het weiland. Van Vloten opende die luchtige conversatie, die hjj tegen vreemden vaak aannum, zyn lach had een helderen klank en werd slechts overstemd door de vroolyke uitlatingen van Johanna. Iedereen was van opinie, dat een tochtje te paard aller heerlijkst zou wezen. De eigenaar gaf Gerrit last een paard te halen voor den jonker en een voor hem zelf. „Breng mij die zwarte bles maar", zei hij, „ik geloof, dat het beest kuren heeft. We zullen die er eens uilrijden". De knecht kwam terug, de twee paarden by den toom leidend- Men steeg op, uitgezonderd Van Vloten die rustig naast zyn paard bleef staan. „Dat is een kwaad beest", merkte de graaf op, „ziet hem eens valsch uitdeoogenkjjken. Neem liever een ander paard". De ander gaf geen antwoord. Plotseling sprong hjj op on zat op den rug van het dier, dat zenuw achtig begon te sidderen. „Hjj is nog nooit onder den man geweest", verklaarde de eigenaar, „ik wou het hem eens ieeren. Vooruit beest!" Het paard deed twee of drie stappen en richtte zich eensklaps omhoog op de achterpooten. De anderen schrikten en gingen een paar pas op zy, doch er bleek geen gevaar te zyn. Van Vloten bleef rustig zitten en liet de teugels slap hangen. Nu wierp het paard zich in het gras en rolde eenige malen heen en weer, doch het gelukte hem niet, zjjn ruiter af te stroopen. Toen het LENTE. Aanbidd'lyk als daar lente's toovermacht Herschept de winterpy in bloemenluiater; Stroomen van goud stortend in neev'lig duister, In sluim'rend leven gietend nieuwe kracht. Verrukk'lyk dan, als door die frisscbe kracht, In zoete Mei tot op het hoogst gestegen Geheel natuur iets hemels heeft gekregen, Of 't hemelland reeds hier ons tegenlacht; Een zee van kleuren wekt daar 't lich tgetoover Een stroom van reinheid .vloeit van bloe- Bemloover, En jubeltoon is gansch het voog'lenlied En menscbenziel in stofdienst droef ont luisterd, Vindt nu de kracht te breken, wat haar kluistert, Te stijgen weer...naar reinheids hoog gebied. Rock. VERSLAG der Vaandeluitreiking aan het Gemengde Koor „tfieuw Leven" te Nieuwenhoorn. Te omstreeks kwart voor vieren had dit feestelijk gebeuren voor de woning van wet houder Johs. van der Ban nabij de vlotbrug plaats, door den heer burgemeester, Mr. F. Egter van Wissekerke. Gaarne zoo zei by, had bij aan de uit- noodiging van het bestuur gehoor gegeven. Steeds is de kunst hem bizonder sympathiek geweest. Bovendien geldt het hier de uit reiking van een symbool van sa&mhoorig- heid, dat uit den strijd al zij het geen bloedigen, maar een meer vriendscbappe- lyken gelauwerd te voorschijn moge treden. Moge „Nieuw Leven" menige me daille voor haar banier veroveren, zoodat na eenige jaren, de thans bevestigde medaille- ring te klein moge zijn en dat een tweede moet worden aangebracht. Hiermede meentspr. aan zyn uitnoodiging gehoor te hebben gegeven en verzoekt bij zyn dochtertje het vaandel, waarvan ge durende de toespraak alleen de achterzijde te zien was, om te keeren. Daarna dankte de voorzitter der vereeniging, de heer Moser, den burgemeester met een kort woord voor het gesprokene, waarna de vereeniging onder leiding van den zelfden het vereenigingslied „Nieuw Leven" inzette, gevolgd door „Hoog boven de bergen". Onder het spelen van een fikschen marscb door ons muziekkorps „D. E. G." werd daarna opgemarcheerd langs den Oostdyk naar het dorp, al waar op verschillende plaatsen nog een nummertje ten beste werd gegeven. Tenslotte vermelden we. dat het vaandel vervaardigd is, door de firma Werson te Rotterdam. weer op zyn pooten stond, trok Van Vloten de teugels strak aan, zette het dier de sporen in de zjjde en sprak: „Zie zoo, ik ben gereed". Stapvoets gingen zy het bosch door. De beide oude heeren reden voorop, Johanna en Van Vloten volgden. De lucht tusschen de boomen hing vol geuren van de wilde bloemen, die overal in vol len bloei stonden. Langs den weg stonden brand netels en andoorn, wilde gouwe en wolfsmelk. Kamillen prjjkten als witte sterren tusschen bet groen en de kaarsjes der paardebloemen gaven bet geheel den indruk van iets freürielsar' van het sprookjesachtige, dat leeft op den bodem der bosschen, waar het zonlicht schaars door dringt. Het dichte bladerdak liet weinig licht door en stond boven hun hoofden als de door zichtige koepel van een kerk, waar de stralen mystiek en vol wjjding door heen vielen. Vogels zwierden tusschen de takken en schaterden met een geweld, dat de lucht als doortrild was van geluid. „Een heerlyke morgen", zei Van Vloten. „Ja", antwoordde JohaDna met een zucht, die uit bet diepst van haar hart kwam. „Wat zucht U", plaagde de ander. Omdat ik het zoo goddeljjk mooi vind. Als ik zoo'o bosch had ging ik er eiken dog van den ochtend tot den avond in wandelen, lezen en luieren. Hebt U een hangmat, om tusschen de boomen uit te spannen"? (Wordt vtvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 2