ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 26 APRIL 1919. 7 Varia. Hoe de dieren zien. In den laatsten tijd zyn er onderzoekin gen verricht, die een nieuw licht geworpen hebben op het gezichtsvermogen der dieren. Zoo heeft Putter proeven genomen omtrent de gezichtsscherpte der dieren ten opzichte van vormen, in verhouding tot die van den mensoh. Htf bepaalt, hoe groot een voor werp moest zijn om nog juist gezien te worden op een afstand van 1 M. Uit de berekeningen van Pütter is gebleken, dat, als men de gezichtsscherpte van vormen van den meusch stelt op 10.000 de havik "bijv. 21000 bereikt. De meeste dieren doen echter verre voor den mensch onder; zoo zijn de getallen voor het schaap 1320, den haas 181, de vlieg 1.1. Ook als men de relatieve gezichtsscherpte berekent, door als grondslag aan te nemen de grootte, die een voorwerp moet bebbeD om nog gezien te worden op een afstand, gelijk aan de lichaamslengte, blijft de mensch nog een booge plaats innemen. Als we voor den mensch weer het getal 10.000 nemen, be reikt de kip bijv. 90.000. de vlieg 4500. Is dus de mensch, wat het zien van vormen betreft, de meerdere der meeste dieren, ook wat kleurwaarneming betreft, kunnen wij over ons gezichtsorgaan tevreden zijn. Im mers totale kleurenblindheid komt slechts zeer zelden, roodgroenblindheid slechts bij 3 k 4 pCt. der menschen voor. Het netvlies van verreweg de meeste menschen is ge voelig voor alle kleurschakeeringen. Doch die is bij lange na niet zoo bij alle dieren. Zoogdieren zien hoogstwaarschijnlijk de kleuren evenzoo als wij. Dit wordt bijv. be wezen, door dat men muizen heel goed op alle' kleuren kan dresseeren. Anders is de toestand bij de vogels. Daar zich in hun netvlies een oraDjerbode kleurstof bevindt, zien ze alleen geel en rood duidelijk, groen, blauw en violet daarentegen worden onvolkomen waargenomen. Kruipen de dieren zien ongeveer zoo als vogels, twee slachtige dieren nemen waarschijnlijk de kleuren veel beter waar. Visschen onder scheiden beslist de kleuren niet goed, op geel gedresseerde visschen komen bijv. ook op grijs af. De nog lagere dieren nu zijn volgens Hess totaal kleurenblind. Deze meening echter is te sterk uitgedrukt. Zoo hebben by v. proeven van Von Frisch geleerd, dat bijen wel roodgroenblindheid vertoonden, doch voor andere kleuren wel degelijk ge voeligheid aan den dag legden. Maar, als we nu bedenken, dat de vliesvleugeligen. waar toe de bijen behooren,algemeen beschouwd worden als de hoogst ontwikkelde insecten, moeten we toch toegeven, dat er in de be wering van Hess veel waars ligt. Een on middellijk gevolg van deze onderzoekingen is, dat men veel vroeger algemeen aange nomen „verklaringen" overboord zal moeten zetten. De prachtige tinten en schakeeringen, die het „bruiloftskleed" der vogels zoo vaak vertoont, kunnen bijv. onmogdlyk verklaard worden als te zyn ontstaan door sesueele teeltkeus, indien het waar blijkt, dat de wijfjes ze slechts zeer onvolkomen waar nemen. En ook de schutkleur-en de schrik- kleurtheorie zullen, in hellicht dezer onder zoekingen, zeker niet ongewijzigd gehand haafd kunnen blijven. Invoor van groonten en vruchten in Duitschland. De N. U. M. brengtonderdeaandacht.dat in de Duitsche vakbladen een mededeeling gepubliceerd is van den volgenden inhoud Bij verordening van 14 Januari is dege- centralisee de invoer van versche groenten en versche vruchten voorloopig voor den tijd van 1 April- 1 September opgehevén. Aan de grens aankomende zendingen van deze artikalen behoeven dus niet meer ter beschikking gesteld te worden van deReichs- stelle iür Gemüae und Obst en kunnen niet langer voor deze in beslaggenomen worden. De handel kan nu weer zelfstandig in het buitenland versche groenten en versche vruchten inkoopen en in Duitschland in voeren. Voor eiken invoer is een invoerver gunning alsmede een vergunning voor in koop van de directie der Reichsbank ver eischt. Reeds thans wordt opgemerkt, dat de directie der Reichsbank slechts in zeer beperkte mate in de gelegenheid zal zyn, buitenlandsche wissels voor den inkoop ter beschikking te stellen. Daarom zal de handel erop aangewezen zyn zich credieten op lan gen termijn te verschaffen, in dier voege, dal. de waren slechts voor een gering ge deelte met buitenlandsche wissels worden betaald, maar overigens een ten minste zes maandeD van den datum van invoer af loopend crediet in buitenlandsche valuta moet worden geopend. De Oorlogswinstbolasting. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot wijziging der Wet op de Oor logswinstbelasting met de strekking dezen te doen vervallen. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend: Artikel 100 der Wet op de Oorlogswinst belasting 1916 schrijft voor, dat binnen een jaar, nadat de oorlogstoestand is geëindigd, een voorstel van wet moet worden inge diend om de heffing te doen vervallen. Aan gezien nu wel aangenomen kan worden, dat de oorlogstoestand, zy het ook niet in formeelen zin, thans geëindigd is, zou een ontwerp van wet, als waarvan in bedoeld voorschrift sprake is, eerlang moeten wor den ingediend. Doch ook zonder die wettelijke verplich ting zijn er, naar de minister van Financien meent, redenen om aan de oorlogswinstbe lasting een einde te maken. Behoudt de minister zich voorshands het antwoord op de vraag, in hoever er ook voor het vervolg eene buitengewone belas ting van buitengewone winsten moet worden geheveB nog voor, hij is van meening, dat de techniek der tegenwoordige oorlogswinst belasting, die kennelijk berust op de tijde lijkheid der werking van die belasting, niet gedoogt haar al te langen tijd te handhaven. Nog een ander motief heeft den minister tot het indienen van een intrekkingsvoor- stel gebracht. Zooals bekend zal zijn, is er reeds sedeit eenigen tijd geen sprake meer van het veel vuldig maken van ruime oorlogswinsten. Veeleer brengt de huidige economische po sitie van velen meer of minder aanzien lijke schade met zich. En nu moet de vrees gekoesterd worden, dat, werd ook over vol gendejaren de oorlogswinstbelastihg in stand gelaten, de in art. 92 der wet vervatte re geling welke lot op zekere hoogte COMPENSATIE VAN OORLOGS VERLIEZEN met vroeger gemaakte oorlogswinsten toe laat, den Staat zou komen te staan op een niet onaanzienlijk bedrag van hetgeen thans aan belasting ten kobiere is gebracht. De minister kan een dergelijke risico voor de schatkist onmogelijk voor zijne verantwoor ding nemen. De nu .voorgestelde wijzigingen en aan vullingen hebben ten doel, in de eerste plaats, te verzekeren dat alle OORLOGSWINSTEN TOT EN MET 31 December 1918 gemaakt, doch ook geene andere, door de belasting worden getroffen. Indien zonder meer bepaald wordt dat de belasting het laatst wordt geheven over het jaar, waartoe de eerste Augustus 1918 behoort, zouden de naamlooze vennootschap pen en de andere in art. 3 der wet op de oorlogswinstbelasting bedoelde belasting plichtigen, wier boekjaar tusschen 1 Januari en 2 Augustus aanvangt, ook na 31 Decem ber 1918 belastingplichtig blijven, terwijl voor de naamlooze vannootschappen enz., wier boekjaar na 1 Augustus begint, de be lastingplicht reeds voor 1 Januari 1919 zou ophouden. Zoodanige ongelijkheid wordt vermeden door de regeling, vervat in het ontworpen voorstel. Eene nieuwe bepaling dient voorts om te voorkomen, dat natuurlijke personen, voor een onderneming waarvan het boekjaar niet met bet kalenderjaar samenvalt, van de belasting zijn vrijgesteld voor de oorlogs winsten behaald in het tijdvak, aanvangende met het einde van het boekjaar 1917/1918 en eindigende 31 December 1918. Bij de regeling der aanslagen in de oor logswinstbelasting heeft zich meermalen de vraag voorgedaan, in hoever bij het bepalen van het inkomen of van de winstrekening kon en mocht worden gehouden met reserves of AFSCHRIJVINGEN VOOR MOGELIJKE VERLIEZEN, zooals die voortvloeiende uit N. O. T.-ga- ranties en processen voor prijsrechtbanken, alsmede voor verliezen op buitenlandsche debiteuren en op in het buitenland opge slagen vooriaden. Zekerheid omtrent het bestaan of de hoegrootheid van het verlies zal dikwijls eerst worden verkregen, nadat de oorlogstoestand heeft opgehouden te be staan. Billijkheidshalve wordt daarom voor gesteld de belastingplichtigen in de gelegen heid te stellen om herziening van hun aan slag te vragen, indien nader blijkt, dat met dergelijke verliezen niet, of niet voldoende rekening is gehouden. Aan do hoofdleiders dor S D. A. P., S. D.P. on andere anti-kapitalistische P.en. Mijne Heeren, Ik ben een onschuldig bourgeois, geboortig uit een lichtelijk kapitalistisch milieu met enkele uitbuiters en uitzuigers in de naaste familie. Ik doe nooit iemand kwaad, be halve mezelf; ik houd van mijn rnede- menschen, voor zoover ze me sympathiek zijn; ik geef aan Armenzorg, aan het Heils leger en aan bedelaars; ik stem liberaal, ik behoor tot geen enkel kerkgenootschap, ik draag beige pyjama's en ik rijd in een vuurrooden auto. Dit alles om me even aan u voor te stellen in myn levens functie van onschadelijk conventioneel menschen-kind. Niettemin heb ik een groote levens-tragedie, het bovengenoemde vuurroode auto-tje, een zeer onschuldig mechaniek van vrij inferi eure kwaliteit, hetwelk niettemin op vele van uw roode broederen als een roode lap op een stier schijnt te werken. Sinds het proletariaat den laatsten tijd in zelfbewust heid is gegroeid, gebeurt het me herhaal delijk, dat deze roode kleur de hartstochten van uw broeders op een hoogst bedenkelijke wijze voor mijn persooD, prikkelt en op zweept. By den heiligen Marx, mijne heeren, mijn leven is in gevaar. Ik wil niet spreken van al het cerebraal en materieel vuil, het welk me verschillende malen reeds is toe geworpen en hetwelk ik met stoïcijnsche kalmte heb geslikt en verduwd. Heden middag echter passeerde me iets zeer on aangenaams. Ik was op weg naar mijn kapitalistisch buitenverblijf {eveneens van vry eenvoudige kwaliteit) en ik nam, ge zeten in het bewuste roode mechaniek, den hoek van de Heerenstraat in Utrecht. Plot seling werd ik opgeschrikt door een apachen- kreet: „Leeleke Rooiel", dewelke recht in mijn oor viel. Ik keek op en zag twee manspersonen, die zelfbewust proletarisch uit vier benevelde oogen keken. Op hetzelfde oogenblik wipte een van deze broeders op mijn rechter-achter-spatbord, opende zijn mond, waaruit dik-vettig een krijgsge schreeuw van: „Rooie kapitalist ["ontsnapte en timmerde me onverwachts mot een stuk lat boven op mijn kapitalistischen Christy- hoed, dewelke helaas den tik niet voldoende kon opvangen om mijn bourgeois-schedel te sauveeren. Begrijpelijkerwijze remde ik ten spoedigste. Edoch, de twee broeders zetten het op een loopen alsof de schrik godinnen hen op de hielen zaten. En nu zit ik hedenavond voor myn folio-vel met een pijnlijken schedel en een pijnlijk probleem. En ik vraag u: Waarom ben ik nu een Rooie Kapitalist en een Leeleke Roöie? Is rood niet de lievelingskleur van al uw broeders, is rood niet het embleem van uw werkzaamheid, is rood niet de serene liefkoozing, die blijde uw proletarischen blik streelt, is de roode kleur van myn wagentje niet toevallig een stilzwijgende toeneiging tot uwe principieele overtuigiu- gen? Doch aan den anderen kant vraag ik u: Is uw keuze van het bloedende rood wel gelukkig geweest? By den Heiligen Man, mijne heeren, mijn ondervinding heeft mij uitgewezen, dat deze kleur by uwe proletarische broeders allerlei troeblee- rende gedachten-associaties oproept. Ze loo pen er dadelijk warm op, ze verliezen hun laatst evenwicht, ze gaan zich onherroepelijk te buiten aan g.v.d.'s en aan handelingen gelyk boven vermeld - die u wellicht niet in alle opzichten zult goedkeuren. Waarom nu juist rood gekozen als uw symbool, waarom nu juist de kleur van m ij n wagen tje? Ze begrijpen deze kleur eenvoudig niet ze voelen 'r niet serieus proletarisch aan, zy danst als een kapitalistische eigendom- melykheid voor hun zoekende oogen. En nu ik u toch zoo vertrouwelijk schrijf nog even een ander probleem aangestipt. Is het in strijd met de orthodoxe Marxis tische leer, uw proletariörs enkelebourgeois- wellevendheidsvormen aan te leeren, enkele van die kleine onschuldige sociale maximes die het dagelyksch leven zoozeer zouden veraangenamen? De Hollandschestraatzan ger b.v. van onzen tijd, met alle respect voor zyn zelfbewuste proletarische ontwik keling, wordt met; den dag voor zyn omge ving een grooter gevaar. En ik zeg dit niet uitzuiver egoïstische beweegredenen.Immers mijn tijd als bourgeois is geteld. Neen, ik zeg het voor u, gy allen, die na de toekomst verschuiving van het kapitaal naar uw kant in onze bourgeois-auto's uit toeren zult gaan. En als ge dan in mijn rooden auto zult zijn gezeten en het sljjk der aarde in de meest letterlijke beteekenis, u om de ooren zal vliegen, zoo zult ge misschien tot de ontdekking komen, dat het proleta riaat de algeheele volmaaktheid nog niet beeft bereikt en dat er nog wel iets aan deze zielen te polijsten en by te werken valt. Bij den Heiligen Marx, mijne heeren deze stem uit het stervende bourgeois-dom klinkt op voor uw eigen bestwil! Met de meeste hoogachting, Uw uitbuitende dienaar, (Telegraaf) C. P. VAN ROSSUM. De belooning der volharding. (Vlij naar Worstelen en Overwinnen van Orison Swett Marden). De overwinning is hem, die de meeste volharding aan den dag legt. Napoleon. Langzaam, 't hoofd diep gebogen over den nek van zyn grauwtje, reed in Februari 1492 een vóór zyn tyd vergrijsd man, de Bchoone poort van het Alhambra uit. Een grenzenlooze moedeloosheid drukte hem terneer. Zyn laatste hoop om hulp te krijgen voor de door bem zoo vurig begeerde ontdekkingsreis was vervlogen. Van jongs af aan had hem het denkbeeld bezield dat de aarde rond is. Hij dacht dan daarbij aan de lijken van twee mannen die aan de kusten van Portu gal waren aangespoeld. Deze twee lyken, zoo geheel verschillend vaD de andere men- schelyke wezens, moesten uit onbekende streken in het westen zijn aangedreven. Maar als hij er iemand van sprak, lachte men hem uit, noemde hem een dwaas. Z'n overtuiging echter bleef ongeschokt. Als hij maar eerst eens schepen had, dan zou hy de menschen wel toonen datje om de aarde heen kon varen, dat je, als je ver genoeg doorvoer, ten slotte weer zou stuiten op nog onbekende landen. Maar ieder ont ving hem met spot en hoon. Men vergete niet, dal de aarde een plat vlak was. Men vond het gewoon belachelijk zich de aarde te denken als een bol. Maar Columbus gaf het niet op. Al leed hy zelf gebrek, omdat hy zijn overtuiging niet op wilde geven, al verlieten hem zyn vrienden, al noemden ze hem krankzinnig, hy bleef volhouden. Probeerde telkens weer de gelden te ver krijgen voor de schepen, waarmee hij zijne reis wilde wagen. Want 'n waag was het in die dagen. Men stelde zich algemeen voor: de aarde 'n plat vlak, daarom heen zee en dan, pas op je tellen, anders buitelde je pardoes naar beneden. Zoodat scheepvaarders zich ook nooit verder dan 'n bepaalde afstand op zee waagden. Hij wendde zich ook tot zyn vorst om hulp. Er werd een raad bijeengeroepen van wy'ze mannen om hun meening over 't geval te hooren. Doch deze heeren spotten met Columbus' theorie: boe zou men ooit ter wereld het Oosten kunnen bereiken door het Westen in te zeilen? „Maar de zon en de maan zfln rond," zeide Columbus, „waarom dan de aarde niet?" „Indien de aarfie eenbol is, wat houdt haar dan staande?" vroegen de wijze mannen. „Wat houdt de zon en de maan staande vroeg Columbus. „Maar hoe kunnen de menschen loopen met het hoofd naar beneden en de voeten naar boven als vliegen aan den zolder?" vroeg een geleerd doctor; „hoe kunnen hoo rnen groeien met de wortels in de lucht?" „Het water zou uit de vijvers loopen en wy zouden van de aarde afvallen," zei een ander wysgëer. Wanhopig verliet hij toen,het Albambra met het plan zijn diensten aan 'n ander koning aan te bieden. Doch plots hoort hy zyn naam noemen. Een oud vriend van Koningin Isabella had haar geraden den zeeman z'n verzoek toe te staan, hem schepen te verschaffen. Immers, als de regeering eeüige schepen afstond, dan zou, indien de zeeman gelijk mocht hebben, al de glorie er van afstralen op de Koningin. Met stralende oogen ontvangt Columbus de toezegging van hulp uit deo mond zijner vorstin. Doch niet alleen by grooten en geleerden werd hij voor krank zinnig versleten. Toen tot de reis besloten was, wilde geen matroos vrijwillig meegaan, zoodat zy door den Koning en de Koningin gedwongen moesten woiden. Toen ze drie dagen gevaren hadden, brak het roer van een der kleine scheepjes (ze waren niet veel grooter dan visschersvaar- tuigen). Een bygeloovige schrik beving de matrozen. Alleen door hun goud en de edelgesteenten voor te spiegelen die ze in 't nieuwe land zouden vinden, was Columbus in staat ze weer bereidwillig verder te doen varen. Eindelijk, eindelijk, nadat Columbus menig oproer had moeten onderdrukken, bereikten ze land. Den 12den October wapperde de Castili- aansche vlag boven de eilanden in 't verre Westen. Volhardt en gy zult overwinnen I Concentratie van energie. Hoe langer ik leef, des te vaster ben ik overtuigd, dat het verschil tusschen den eenen mensch en den ander, tusschen den zwakke en den sterke, den groote en den onbeduidende, niets anders is dan energie groote be slistheid - een doelwit, dat men zich voor oogen stelt en dat men bereikt, of waarvoor men zijn leven laat. Cowell Bdxton. Concentratie van energie, het concentree- ren, bijeenbrengen van alle krachten tot éérf onverzettelijke kracht, dat hebbon we noodig, willen we iets van beteekenis tot stand brengen. Wil ons werk ons beloonen, dan moeten wy het ook 't beste van ons gevenheel onze ziel. Ik zeg niet, dat het gemakkelijk is, maar verkrijgen we ooit iets belaDgryks „met gemak?" Neen, wat we zoo gemakke lijk verkrijgen, is meestal van geen waarde. Ons werk, onze zaak, onze betrekkiug, ze vragen heel onze ziel, al ons denkenen streven. Geven we baar die niet, wel we zullen dat spoedig genoeg bemerken. Ons werk schijnt niet te vlotten, onze zaak gaat eer achter- dan vóóruit, en in onze betrek king bereiken we maar niet hetgeen we verwacht en gehoopt hebben. Alles wat we ondernemen, moeten we geven: heel onze ziel, heel onze arbeidskracht en lust. Geen versnippering, verdeeling van onzen y ver en aandacht over verschillende dingen iedere zaak krijgt dan te weinig en we bereiken ten slotteniets. Niet vele zaken half, maar één ding goed. Wie zyne krachten versnippeit, hoeft niet te verwachten, dat hij zal slagen. „De zwakste mensch" zegt Carlyle, kan iets voortbrengen, als hy zijne, vermogens richt op éen énkel doel, terwijl de sterkste, die de zyne verdeelt over vele, wellicht niets 'tot stand brengt. Een gestadige drop holt den hardsten steen uit. De snelvlietende stroom bruist er over heen met donderend geweld en laat geen enkel spoor achter." De waterdrop, hoe nietig ook, vei mag door haar gestaag aanhouden en druppen op denzelfden steen, méér 9an de bruisende stroom, die veel sterker is, maar door zyn rusteloos verder stroomen, geen kracht ge noeg heeft om op den steen eenig spoor na te laten. Al is onbe kracht nog zoo gering, als we, wkt we kunnen, maar goed doen, beter dan iemand anders het kaD, dan zullen we slagen. Maar steeds ook: al odzo krachten op één doel richten. Met een hagelkorrel kan men iemand niet doodelyk verwonden, doch smelt men een schot hagel tot een kogel, dan kan men er vier menschen mee doorboren. Verzamelen we dus de kleine krachten van de hagel korrels by elkaar, gaan wezeconcentreeren tot éen groote kracht, dan zien we hoeveel we er mee uit kunnen werken. Dat zien we b.v. ook by de zonnestralen. Elke zonnestraal geeft warmte, doch verza mel de zonnestralen in een brandpunt (door een vergrootglas) en men kan gemakkelijk een vuurtje ontsteken, 't Welslagen van onze pogingen hangt dus niet af van veel'en velerlei werk, maar van het concentreeren van al onze krachten op een vast doel: vol harding by een onderneming ondanks elke moeilijkheid, en moed om het hoofd op te houden bij alle beproevingen, teleurstellin gen en verzoekingen. Predikbeurten. Zondag 27 April 1919. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelbands, vm.geen dienst en 'sav. ds. Addink uit Herkingen. Sommelsdjjk, vm. 10.30 uur ds. Krujjt uit Nieuwe Tonge en 'sav. geen dienst. Dirksland, vm. en 'sav. ds. van As. Melissant, vm. en did. ds. Dekker. Herkingen, vm. ds. Addink. Stellendam, vm. ds. Hoogendijk en 's av. leeskerk. Goedereede, vm. 10 uur ds. de Gidts. Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Hoogendijk uit Stellendam. Nieuwe Tonge. vm. leeskerk en nm. ds. Kruijt. Oude Tonge, vm. en nm. ds. van der Plasscke. Ooltgensplaat, vm. ds. van de Pol. Langstraat, vm. en nm. dhr. Hack. Den Bommel, nm. 2 uur ds. van de Pol uit Oolt gensplaat. (Doopsbediening). Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. ds. Polhuys. Hellevoetsluis, vin.0.30 en 'sav. 6uurds.Timmer. Nieuw-Helvoet, vm. 9.30 uur ds. Priester. Nieuwenhooru, vm. 9.30 uur ds. Poldervaart uit Oostvoorne. Oudenhoorn, vm. 10 uur ds. Feenstra. Rockanje, geen dienst. Tinte, vm. 10 uur ds. Witkop uit Rockanje. Oosvoorne, vm. 10 uur ds. de Voogd van der Slraaten uit Nieuwenhooru. Zwaftewaal, vm. 10 uur ds. Baar. Vierpolders, vm. 10 uur ds. van den Nieuwen- huizen. GEREFORMEERDE KERK. Middelbamis, vm. en 'sav. ds. van Velzen. (In beide diensten extra-collecte voor den armen). Melissant, vm. en nm. ds. de Ëruin. Stellendam, vm. (Avondmaal) en 's av. ds. Verrij uit Hellevoetsluis. Ouddorp, vm. en nm. dhr. Versteeg. Ooltgensplaat, vm. en nm. leeskerk. Den Bommel, vm. en nm. leeskerk. Stad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. Vesseur. Hellevoetsluis, vm. 9.30 en nm. 5 uur leeskerk. Nieuw-IIelvoet, vm. 9.30 en nm. 5 uur leeskerk. Rockanje, vm. 9.30 uur ds. Graveudijk uit Brielle. Zwartewaal, vm. 10 en 'sav. 6 uur ds. Mol. GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDERL. Dirksland, vm. en 's av. ds. Verhage. OUD GEREFORMEERDE KERK. Stad aan 'tHaringvliet. vm.,nm.en 'sav.leeskerk. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, vm. ds. Rössiug. Burgerlijke Stand. MIDDELHARNIS. Geboren: Magtelina, d. v. Marinus Butb en Anna Jacomina van der Mast. Ondertrouwd: Abraham Gerrit Krijlenberg, 29 j. en Suzanna Viskil, 2G j. Overleden: Jannetje Kabos, Cl j.; Adrianus Dubbeld, 5 j. SOMMELSDIJK. Geboron: Jacoba, d. v. Stoffel Zaaijer en Ja- coba Mulder. Getrouwd: Joliannis Sïlvius, jm. 20 j.teOud- Beyerland en Maatje Kastelein, jd. 20 j. OverledenCornell's Dubbeld, 4 j. z. v. Adrianus Dubbeld en Adriana LooijPieter van Lente, 70 j, weduwnaar vuu Tryntje Spujj. OOLTGENSPLAAT. Geboren: Adriaantje, d. v. G- Kroon en M. Mans; Anllionie, z. v. A. de Wil en L. Hokke; Izak, z. v. M. de Vos en L. I.eijdens; Jannetje, d. v. J. Kamp en J. van Putten; Arentje, d. v. J. L. de Vos en A. Hart mans; Teuna, d- v. W. de Bonte en A. Raap; Krijntje, d. v. C. de Vos en J. Hoogmoed. Gehuwd: P. J. Nattekaas, 27 j. en A. van Putten, 26 j.P. de Vos, 29 j. en A. Kamp, 20j. A. Keizer, 24 j. te Melissant eu M. de Vos, 24 j'.; M. van Binsbergen, 23 j. en C. G. de Vos, 21 j.; A. Brooshoof't, 24 j. te Melissant en N. Paasse,24j. Overleden: Nicolaas Vermaas, 3 mnd. z. v,j. C. Vermaas en A. M. van Everdink. STAD AAN 'T HARINGVLIET. Ondertrouwd: Marinus de Wachter, jm. 30 j. en Pieternella Maria Braber, jd. 80 j.; Leendert Huizer,jm.28j. en Tannetje van Rossum.jd.2l j. Getrouwd: Aart den Hollander, jm. 38 j. en Jobje Kardux, jd. 32 j. HELLEVOETSLUIS 12-24 April. Bevallen: A. Vrijland—den Bakker, d.; G. StarkRoefstra, d.; P. Rolaudus—Vlielauder.d.; D. de Leeuwv. Oost erom, d. Ondertrouwd: J. \V. Eive. jm. 20 j. en M. A. Pieterse, jd. 18 j.W. J. Ket, jm. 29 j. en. C. Tornpot, jd. 24 j. Gehuwd: P. Beek, jm. 27 j. en C. Hopman.21-j. Overleden: P. H. R. Veltman. jm. 5 mnd.; J. Groenevelt, echtgenoote van H. Kerkhoven, 71 j.; J. de Boer, jm. 0 j.; J. Quuk, jm. 20 j. ADVE RTENTIËN Heden overleed na een kortstondige ziekte, onze geliefde Vader, Behuwd- en Grootvader, de Heer Pieter van Lente in den ouderdom van 76 jaar en 6 maanden. Middelharnis. J. JORDAAN—v. Lente. J. JORDAAN. Sommelsdijk. M. v. LENTE. L. v. LENTE Vroegindeweij. H. v. LENTE. L. v. LENTE-Kievit. M. VERBIEST-v. Lente. J. VERBIEST. C. v LENTE. L. v. LENTE Breür. P. v. LENTE. M. v. LENTE-Roodzant. SOMMELSDIJK, 23 April 1919.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 7