2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 11 JANUARI 1919. gerantsoeneerd zyn, evenwel van alles kan verteren als voor den oorlog. En deze stelling nu acht het Handelsblad verkeerd en onjuist. De oorlog heeft voor ieder ontbering en schaarschte gebracht. Er is minder van alles. Er moet ook in de vertering bezuinigd wor den. Voor het gemaentepersoneel mogen B. en W. dan ook niet het recht opeischen om te leven of er geen oorlog was. De toe voer van tal van verbruiksartikelen is be perkt. Worden gemeenteambtenaren door verhoogd salaris in de gelegenheid gesteld meer van die artikelen te koopen, dan zal er minder voor de anderen overbleven. Met het gevolg dat de prijzen al weer zullen stijgen. Naar men voorspelt, zal de ongeschoolde gemeentearbeider thans meer gaan verdienen dan vakkundige werklieden in andere be drijven. B. en W. hebben gemeend door het op zetten der looneu den levensstandaard der gemeentewerklieden te kunnen verhoogen. Als de prijzen dalen, zal de arbeider zich wat vrijer kunnen bewegen. Of het tijdstip tot het nemen van zulk een proefneming gunstig is, betwist het Handelsblad. We leven immers nog steeds op een hongerrant- soen van graan, kolen, giondstoffen, ver keersmiddelen. Wie voorziet het tijdstip, dat in Nederland weer volop gewerkt, ge maakt en geproduceerd zal worden? Wan neer zal de landman weer mest en koeien, de fabrikant weer drijfkracht en grondstof hebben? Eerst als 't alles weder normaal' was, kon een proef als bovenbedoeld worden genomen. Nu doen dezeloonsverhoogingen denken aan de schatkistgrepen in Bolsje wistisch Rusland en Rood Duitschland. De loonsverhoogingen van thans hebben slechts tengevolge, dat de prijzen nog sneller in de hoogte gingen dan de loonen. Eenerzyds werkt nu de overheid om de prijzen laag te houden, anderzijds werkt zi) door loonsverhoogingen prijsopdrijvingen in de hand. Zoo draait 't in een cirkeltje rond. En blijft 't de vraag, of deze menschen met hun salarisverhooging wel één stap verder komen wat hun financieëlen welstand betreft. Populair is onze redeneering niet, zegt het Handelsblad tenslotte. De overgroote meerderheid waardeert onze argumenten niet of wil ze niet ernstig beschouwen. Toch zal de toekomst leeren, dat het niet ondemo cratisch behoeft te zyn om ook bij massale loonsverhooging rekening te houden met de bezwaren in het algemeen belang daaraan verbonden. K. Land- en Tuinbouw. Insectenschade op gescheurd gras land in 1918. Zóó luidt de titel van een vlugschrift uitgegeven door den Phytopathologischen Dienst te Wageningen. Bedoelde brochure, welke onder meer ook door hel Provinciaal Productiekantoor voor Zuid-Holland werd verspreid, dankt haar ontstaan aan eene vaüwege den Dienst" te Wageningen in gestelde enquête. Er werd een vragenlijst gezonden aan de Correspondenten van ge zegden Dienst, aan Rjjkslandbouwleeraren en aan verschillende Directeuren van Pro ductiekantoren. Aan laatstgenoemden werd verzocht, deze vragenlijsten ter invulling aan hunne controleurs te zenden, die bij het uitoefenen van hunne betrekking met vele gescheurde p^rceelen in aanraking kwamen. De ingekomen antwoorden gaven aanlei ding tot de samenstelling der brochure, zooals zij de landbouwwereld ingezonden is. Hoewel bet aanvankelijk in de bedoeliDg lag de enquêteresultaten in zoodanige vorm te gieten, dat ze een leiddraad zou kunnen zijn voor hen, die grasland scheurden voor zoover betreft een te verwachten insecten schade is echter bij het nagaan der lijsten gebleken, dat uit deze gegevens een zoo danige brochure niet kon worden opgesteld, zonder helgroote gevaar te loopen, dat de inhoud tot verkeerde gevolgtrekkingen aan leiding zou kunnen geven. Blijkbaar is dus niet bereikt wat men beoogde. In elk geval geeft het geschrift weinig, dat gelijkt op wenken, welke de zou het kunnen getuigen. Ik heb op de spionnen gelet en ik heb er ook ontdekt. Maar de eerste was geen spion. Het was wel geen Franschman maar hij heeft Frankrijk bijna even lief als ik. Hij was gekleed als een monnik. Jacques heeft mij van hein verteld. Hij is nu bij ons. Bij wie? vroeg père Cigogne. Bij ons in de bergen. En wat doen jelui daar in de bergen? Nu nog niets, maar wjj gaan er wat doen, we gaan vechten tegen de Pruisen, als die in het land durven komen. Wat ze zeker doen zullen, zuchtte Babette. Ik geloof al mjjn leven dat die stomme met dat meisje, die verleden jaar hier logeerde, ook een spion was. Och kom, een stomme spion! Wat zou die over kunnen vertellen? spotte haar broer. Er is by moeder Delu ook een stomme geweest, maar zonder meisje. Hij is gestorven, zoo opeens, en ligt bij ons in 't dorp begraveD. Hjj kwam van Kolmar. Père Cigogne deed een omslachtig verhaal van de ontvluchting van het meisje en Babette merkte op: Dat zou best dezelfde kunnen zjjn. Maar dat meisje dan? Ik was twee spionnen met een meisje op het spoor gekomen, zei Doeselchen, maar juist toen we ben gevangen zouden nemen, zijn ze onl vlucht. De monnik beweert, dat het zjjn dochter is, maar dat komt me toch heel vreemd voor. bestrydiDg van eventueel te verwachten schade zou kunnen bevorderen. Toch bad dit dunkt my wel het geval kunnen z\jn. Ik had van de antwoorden op de be trekkelijke vragen meer verwacht. Waarom ik dan niet getracht heb te be vorderen, dat meer gegeven kon worden Omdat mij wegens het niet kennen der vragen de gelegenheid daartoe heeft ontbroken. Thans liggen de vragen vóór myde „vragenlijst" staat achter in de brochure. Zoo heb ik dus nog nu gelegenheid ze te beantwoorden en ook hier en daar eene conclusie te trekken, of wei een wenk te geven. Zoo hoop ik iets bij elkaar te krijgen, waarmee de telers op nieuw gescheurd wei land hun voordeel kunnen doen. Vraag 1. Is in Uwe gemeente grasland gescheurd? Antw. 1'. Ja, zoowel te Vlaardingen als te Vlaardinger-Ambacht werd einde 1917 en begin 1918 nog al wat grasland zwart ge maakt. Hoe later 't in de tijd werd, des te grooter scheen de animo te worden. Vooral werd in de richting om te scheuren geprik keld door den Regeeriogsmaatregel, welke er toe leiden moest dat aan hem, die zelf grond beschikbaar had voor den verbouw van aardappelen en peulvruchten en dezen niet daartoe benutte, alle levensmiddelen kaarten zouden worden onthouden. Intus- schen is zoodoende menig stuk veel te laat onder handen genomen, niet zoozeer omdat daardoor de groeiperiode te kort werd, doch wel omdat de geploegde grond zich zeer onvoldoende „gezet" had en dus geen ge schikte staanplaats was voor het geteelde gewas. Deze min of meer theoretische be schouwing bleek in de praktijk juist. Op menig stuk, dat te faafgeploeg i werd, bleef de oogst verre beneden het middelmatige of mislukte, doordat het onmisbare verband tusschen bouwlaag en ondergrond niet vol doende aanwezig was. Hieruit valt te leeren, dat men zoo vroeg mogelyk aan den arbeid gaan moet. Mocht om welke reden dan ook, ploegen vooralsnog niet mogelijk blijken, dan is 't toch zaak de voorbereidende werkzaamheden te tl effen en b.v. alvast maar de greppels in orde te brengen. Is het niet wel mogelijk vóór begin April met ploegen aan te vangen, zoo acht ik 't beslist noodig onmiddellijk na 't ploe gen te gaan slechten en ook voor te gaan zaaien met een zwaar rolblok den grond aan te drukken. Dit werkt het verhand tusschen boven- en onderlaag in de band en ook het gelijkmatig diep onderbrengen van het te zaaien zaad. De goede resultaten van dit rollen van laat geploegde stukken heb ik op een viertal perceelen waargenomen. Nochthans acht ik ook dit bleek mij in de praktijk vroeg ploegen verre te ver kiezen boven het pas in 't voorjaar „zwart" maken. Vraag 2. Hebt u met zekerheid gecon stateerde vreterij aan de gewassen op ge scheurd grasland opgemerkt? Zoo ja, welke gewassen hadden er van te lijden? Antwoord 2. Slechts op één perceel werd door mü „vreterij" geconstateerd, 't Was op een gedurende den winter 1917 op '18 gescheurd stuk. Daar was de emelt aan 't werk. Niet zoo maar een enkel exemplaar vertoonde zich. In heele kolonie's werden ze aangetroffen. Menig plantje moest deze vreterij met den dood bekoopen. De landman trok er achterbeen. Een tweetal jongens wer den er op af gestuurd. Met schrepeltjes ge wapend scharrelden ze den grond wat los en vingen zoo de deugnieten, die ze in blikkeD doosjes by hun lastgever brachten. Eens op een avond kwamen ze te zamen met een kleine 1000 stuks thuis. Wel is waar mag zoo'q getal groot heeteu, maar toch was 't zeker klein, tegenover het aantal, dat zich blijkbaar in 'tbetrokken grondperceel ont wikkeld had. Zonder twijfel zou een troep kippen hier sneller werk gedaan hebben en ook meer afdoende dan de beide jongens. Toch is 't hun mogen gelukken de gepote koolraapplanten op de been te houden. Wat er gezaaid was, sneuvelde haast zonder onderscheid. Tweemaal ben ik geroepen op een akker gescheurd grasland, met haver bezaaid en éénmaal op een, waarop men voerbieten trachtte te winnen. In alle drie gevallen werd insectenschade vermoed. Wel zag ik honderden stervende joDge planten, doch En hjj vertelde verder van de kleine avonturen, welke hjj in de bergen beleefd had, van de stille hoop iets groots te kunnen doen, iels waardoor hjj Frankrijk zou kunnen redden, al zou hij er ook zjjn leven bjj inboeten. Zijn oogen schillerden en zijn wangen gloeiden.. Babette zag hem aan en er was iets zóó teeders in baar oogen. dat de jongen zich wonderlijk te moede gevoelde. Babette was veel ouder dan hjj en lang niet mooi, maar het spotzieke meisje van 's middags scheen hem een engel van goedheid en mensche- ljjkbeid toe en hij voelde zich onverklaarbaar tot haar aangetrokken, waar zij in haar liefde voor het vaderland voor hem niet onder deed, Het was al laat toen hij naar zjjn slaapkamer ging. Lang lag hjj wakker, dacht over alles en was gelukkig. Toen hij eindelijk insliep droomde hjj. Hij stond op den top van een kalen heuvel en van alle kanten drongen de Pruisen op hein aan. Zij schoten op hem, maar geen kogel kon hem deren Hjj had nog maar vijf patronen over maar bij laadde kalm en zeker; elkschot.dat hjj loste trof. Als hjj zijn laatsten kogel zou hebben verschoten zou het gedaan zjjn, gedaan met hem en met Frankrijk. Maar op dat oogenblib, het eerste en eenigste oogenblik, dat bij zich zenuwachtig voelde wor den, klonk plotseling de Marseillaise. In het felle zonlicht schitterden de bajonetten en de „gevreet" constateeren bleek niet mogelijk. Slechts een heel enkele ritnaald trof ik er aan. En ofschoon ik niet twijfelde in dat geval een echten boosdoener voor me te hebben, was 't toch onmogelijk te besluiten de groote „verwoesting" aan ritnaalden toe te schrijven. Bovendien bleek het haverge- was vooral te lijden aan de /riemwortels. De worteltjes die later uit den zoogenaamden uitstoelingsknoop te voorschijn kwamen schenen gezond en zoo kwam hier de zaak nog beel aardig voor den kant: in beide gevallen was 't resultaat een zeer goed gewas. Op het bietenland ontstonden vrij wat open plaatseD, welke later met knolrapen beplant mooi vol liepen. In dit verband acht ik deze raadgeving DUttig: Houd voor bietenland steeds wat koolraapplanten voorradig. Indien onver hoopt vele plantjes (van bieteD) mochten uitvallen hetzij dan door vreterij of een andere oorzaak bepoot dan de ledige plaatsen met koolraapplanten. En ook nog dezezaai haver of eenig ander giaangewas slechts heel ondiep; maar even onderbrengen dus: schade aan dekiemwor- tels komt de plant soms best te boven; wordt zij aaDgevreten boven de uitstoelings knoop (en dat gebeurt licht als men dieper zaaii) dan is ze onherroepelijk. Vraag 3. „Aan welke larven moest de vreterij toegeschreven worden" is in boven staande reeds beantwoord. Dit is tevens het geval met Vraag 4-, „Hoe deed zich de schade op het veld en aan de planten voor?" (Wordt vervolgd) Vlaardingen 7 Jan. 1919. G. van DER MOLEN. Landbouwonderwijzer. De R. T. M. in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Dinsdag zijn de Provinciale Staten in buitengewone zitting bjjeeD geweest o.a. ter behandeling van de interpellatie van den heer De Zeeuw ovei de exploitatie van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij. Spreker zeide, dat reeds herhaaldelijk over die exploitatie is geklaagd, en dat hy zich te dezer zake reeds lot de regeering ge-: weDd heeft, maar dat hy den indruk kreeg, dat de betrokken minister niet zoo'n indruk van den ernst van den toestand heeft ge kregen, dat men hopen mag op snel en afdoend ingrijpen. Daarom wilde spr. dat de Staten van Zuid-Holland (daar de exploi talie van de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij een direct belang van een zeer vruchtbaar deel dezer provincie raakt) of Damens hen Gedeputeerde Staten zich tot de regeeriDg zouden wenden. Hy wees op de slechte verlichting, op verschillende ont sporingen, ook met ongelukken, die hebben plaats gehad, en op misstanden zoo met betrekking tot het personeel als tot het materieel. Het publiek wordt dagelyks onge ruster. De maatschappij werkt met slecht materieel, zij heeft onvoldoende onderhou den wegen; haar personeel is deels onbe kwaam en ongeschoold en wordt slecht betaald en de maatschappij oefent onvol doende toezicht uit. De achterlijkheid van de maatschappij als beheerster blijkt uit alles. Op ouderwetsche wyze tracht zy de normale ontwikkeling van het vakvereni gingsleven een zaak, waarvan ieder, zelfs de groote spoorwegmaatschappijen, tegen woordig de noodzakelijkheid en bet nut erkennen, tegen te gaan. Zy heeft tegenover de vakvereeniging een personeelvereeniging opgericht eD gaat zóóver, dat zy in de sta tuten dier vereenigiDg (van beambteD) be paalt, dat slechts lid daarvan kunnen zyn beambten in vasten dienst der maatschappij, die niet reeds lid zyn van een vereeuiging, welker doel eveneens is bet bevorderen vaD de stoffelijke en zedelijke belangen vaD de leden, en dat de leden, die tot een derge lijke vereeniging toetreden, van de ledenlijst worden afgevooerd, en eveneens zy, die naar het oordeel vaD het bestuur met zulk een vereeniging betrekkingen onderhouden. Spreker haalde dit aan om te doen uitkomen, aan welke achterlijke elementen het publiek en het bedrijf op de eilanden is overgele verd. De maatschappij gaat hoe laDger hoe meer het vervoer Id deze streken beheer- grood dreunde van den stormloop der bevrijders. Hy zag de driekleur bezielend uitwapperen op den wind en hij zag... hy zag dat de banier gedragen werd door een vrouw, door Jeanne d' Arc, die vooraan ging, in de linkerhand den bliksemenden degen. Jeanne d' Are, de bevrijd ster, die Frankrilk kwam redden nu hij goed zag was 't Babette en ze lachte hem toe, ze was met drie sprongen bij hem, sloeg den arm om hem heen Toen klonk een geweldig salvo en alle vjjanden lagen ter aarde De kruitdamp ont trok hen aan zijn oogen. Hy koD maar heel, beel dicht bjj hen zien wat daar was, wat daar ge beurde... De zon scheen nooit zoo heerlijk, de lucht was nooit zoo blauw... Hy staarde in Babette's oogen, die hem tegenlachten. vn. Den volgenden morgen vertrok Doeselchen, maar hy was niet alleen. Père Cigogne vergezelde hein. Babette zou alleen achterblijven en de zaken dis die er waren zouden er niet minder goed om gaan. Zij gingen met de diligence Daar Kolmar en sloegen hier aanstonds rechtsaf de bergen in, in 1' Aigle d' or achterlatende wat zy niet dadelijk meê konden nemen. Tegen den middag hadden zy Jacques en zyn vrijschutters gevonden, dank zij bet hanengekraai van den bochel, dat van uit een dichtbegroeide belling beantwoord werd. De jonge Delu keek wel vreemd op toen hij schen. Ze heeft nu ook de Vlaardinger Stoombootmaatschappij onder haar beheer, met het resultaat, dat de reizigers nu l'/2 l3/4 uur langer noodig hebben om in Den Haag te komen. Het is niet te verwonderen, dat het publiek met zorg de toekomst tegb- moet gaat. Er wordt voor zeer veel geld deze menschen weinig aangeboden. Exploi tatie door rijk of provincie is hier volgens spr. de oplossing. Ten slotte stelde spreker de volgende vragen aan Gedeputeerde Staten: Is het Ged. Staten bekend, dat de Rott. Tramweg-Mij., zóó geëxploiteerd wordt, dat er gevaar voor de veiligheid bestaat? Zyn zy bereid naar de oorzaak hiervan een onderzoek in te stellen? Willen zy maatregelen treffen, waardoor een betere exploitatie verzekerd is en indien zij zeiven daartoe Diet bymachte zjjD, willen zy dan by de regeeriDg aandringen op dergelijke maatregelen? Zouden, indien ernstige rechtmatige klach ten over deze exploitatie blijven bestaan, Ged. Staten bezwaar t. z. t. komen meteen voorstel tot exploitatie van het vervoer op de Zuid-Hollandsche eilanden voor de pro vincie? Met grooten nadruk en verontwaardiging wees de heer De Zeeuw er nog op, dat de minister, ofschoon in zyn antwoord op de gedane klachten mededeelende, dat er in een paar maanden tyds 8 ontsporingen plaats hadden, terwijl er ééo verijdeld was, en dat die ontsporingen, behalve door ver keerde wisselbediening ook iD een paar ge vallen door baldadigheid of opzet veroor zaakt waren, toch nog gerust is ten deze en de veiligheid van het verkeer blijkbaar niet onvoldoende verzekerd acht. Als oorzaken van den z.i. treurigen toe stand noemde spr. Dog: een te zuinige exploi tatie en onvoldoende bezoldiging van het personeel der maatschappij, met als ge volg i o. a. dat zoo nu en dan zoogenaamde duvels toejagers voor het verrichten van allerlei, zelfs verantwoordelijke werkzaamheden worden gebruikt, waardoor ze niet geschikt en niet bekwaam zyn. De heer Trouw (Brielle) deelde, in aan sluiting aan het gesprokene door den heer De Zeeuw, nog eenige bijzonderheden mede betreffende bet groote ongerief voor "het publiek, door de overneming vaD den Vlaar dinger stoombootdïenst, alsmede omtrent voorgekomen ongelukken en vertragingen. De heer De Zeeuw had alles nog maar van hooren zeggen. Maar spreker verklaarde uit eigen ervaring mededeelingen te kunnen doen omtrent de aller gebrekkigste en zoo veel te wenscheü latende exploitatie; voor al ook over de slechte verlichting klaagde hü, en ook hy laakte het zeer, dat tot dus ver het klagen zoo weiDig resultaat heeft opgeleverd. Daarom wenschte ook hy, dat een invloedrijk college als dat der Staten in deze zou optreden om verbetering ie trachten te verkrijgen. Als er onder de eilandbewoners eens een stemming zou gehouden worden, dan zouden zeker byna allen zich voor Staatsexploitatie van deze tram verklaren. De heer Bouman (Middelharnis) vulde eveneens de klachten over de slechte ex ploitatie aan en deelde daarbij o.a. mee, dal de maatschappij behalve, dat ze de Vlaar- dinger stoombootmaatschappij heeft over genomen, ook heeft getracht alle stoomboot maatschappijen in haar traject of omgeving uit te schakelen, doch dat dit haar niet is gelukt. De maatschappij beoogt veel te uit sluitend haar eigen belangen veelte weinig het algemeen belang. In de eischen van het personenverkeer ook vooral in het goederen vervoer wordt zeer gebrekkig voorzieD. Nog voerden het woord ter ondersteuning van de klachten de heer Vlielander (Oud Beijerland), die o. a. aandrong op breed spoor, en de heer Visser (Sliedrecbt), die nog op enkele plaatselijke misstanden wees. Het lid van Gedeputeerde Staten mr. Lim burg deelde hierna in antwoord op de klach ten mede, in de eerste plaats, dat deze niet officieel tot Gedeputeerde Staten zyn geko men, en voorts dat de provincie niet de macht heeft in deze iets te doen. De wet geving is daar niet op ingericht. Men is beter op zyn plaats met zyn klachten in de Tweede Kamer. De Staat heeft de macht iets te doen. Nog wees spreker er op, dat er van de daar opeens zijn ouden kennis Père Cigogne voor zicb zag staan, maar hy schudde hem recht harleljjk de hand en meende dat hy zelfs niet eens verrast had mogen zjjn. daar ieder, die op den naam patriot aanspraak wilde maken, hetzjj hy serieus was als de heer Delugrave of een grap penmaker als de hótelier, zich aan het vaderland moest wijden, nu het in gevaar was. Tegen den avond kwam Sim en bracht de mededeeling, dat de Baden langs den weg naar Mtlhlhausen op rukten. Is 't niet verschrikkelijk, riep Sim uit, wjj die in Baden zooveel vrienden hadden, die er zooveel familie hebben zelfs en dan ook nooit konden gelooven, dal die menschen ons iets anders dan goeds zouden wensclien, wij worden nu door hen aangevallen. Och, zei Jacques, zoo is de oorlog. Er zyn er verscheidenen, die niet van ganscher harte doen wat van hen verlangd wordt, maar als van hooger hand het bevel gegeven wordt, valt er voor den gewonen man niet veel tegen te strib belen. Sim, houd het oog op moeder en Anette! Ik weet niet of hel wel verstandig is om die twee daar alleen achter te laten. De Bohemer is er ook. De Bohemer, dat was de naam, waaronder graaf Androly by de vrijschutters bekend stond, was den vorigen dag naar de herberg van moeder Delu gegaan, deels om te zien hoe het met de beide vrouwen gesteld was, deels ook om te trachten omtrent den vyand nadere inlichtingen te krjjgen. leden van het college van Gedeputeerde Staten, dat indertijd financieels contracten met de tramwegmaatschappy sloor, niet één meer over is, dien men tot verantwoording zou kunnen roepen. Wat de gestelde vragen betreft, spreker deelde mee, dat Gedeputeerde Staten bereid zy, de hier gevoerde discussie ter kennis te brengen van den minister van Waterstaat met verzoek een grondig onderzoek te doen instellen naar den toeetand. Voor naasting door de provincie beataat geen recht. Dit beeft alleen de staat. De heer De Zeeuw stelde daarna, mede namens partygenooten, een motievoor.dat Ged. Staten by de regeering er op zullen aandriogen, ten spoedigste maatregelen te nemen om tot staatsexploitatie over te gaan. De heer v. d. Blink beval ook nog aan te trachten breed spoor te verkrijgen voor deze tram en in aansluiting hiervan sprak de heer Bouman den wensch uit, dat in afwachtiDg van verdere maatregelen worde verkregen zoo spoedig mogelijk absolute scheiding van het goederenvervoer en het personenvervoer. Nadat nog de heer Plate had betoogd, dat de motie thans nog niet zou kunnen behandeld worden met het gewenschte suc ces, omdat men niet voldoende met de concessievoorwaarden bekend is, werd be sloten de motie in handen te stellen van Gedeputeerde Staten, met uitnoodiging, daar over prae-advies uit te brengen. Dit prae-advies zou zoo spoedig mogelijk worden uitgebracht, maar of het reeds in de in Maart te houden buitengewone zit- tiDg zal kunnen aan de orde komen, is, naar de voorzitter deed opmerken, niet zeker. Misschien zal het wel niet vóór de Juli-zitting gereed kunnen zyn. Hierna werd deze buitengewone zitting gesloten. Rechtzaken. Kantongerecht Sommelsdijk. (Zitting van 3 Jan. 1919.) Heden werden veroordeeld terzake: Overtreding Cultuurvorbod. M. K., Herkingen f 200 boete of 1 maand; B. D., Middelharnis f 15 boete of 15 d.; P. D. S., Melissant (bij verstek) f40 boete of 20 d.; L. C., Dirksland (by verstek) f20 boete of 20 d.; J. v. D. Ooltgensplaat f 15 boete of 15 d.; J. B., den Bommel (by verstek) f 40 boete of 20 d.P. L. v. d. W., Dirksland f6 boete of 6 d.; M. K., Oude ToDge (by verstek) f 15 boete of 15 d.; C.O. Lz.,Oude Tonge f 15 boete of 15 d.M. J. K, Nieuwe Tonge f6 boete of 6 d.; H. v. B., Nieuwe Tonge f3 boete of 3 d.; L. v. G., Middel harnis (by verstek) f 12 boete of 12 d.B. B., Dirksland f 10 boete of 10 d.; C. K., Oude Tonge (by verstek) f10 boete of 10 d.; A, v. S., Oude Tonge f 15 boete of 15 d.I. v. d. D., Oude ToDge (by verstek) f 15 boete of 15 d.; 1. v. d. D., Oude Tonge (by verstek) f 15 boete of 15 d.; J. v. P., Oude ToDge f 10 boete of 10 d.; J. v. P., Oude ToDge f 10 boete of 10 d.; M. K. Jz., Dirksland f 15 boete of 15 dA. J. d. B., HerkiDgen f60 boete of 30 d.; A. H., Oude Tonge f 15 boete of 15 d I. v. d. D., Oude Tong© (by verstek) f 10 boete of 10 d.: P. v.G., Dirks land f 10 boete of 10 d.; J. B., Ouddorp f80 boete of 40 d.; J. M. KIz., Ouddorp (by verstek f350 boete of 2 mnd.; C. T., Ouddorp f30 boete of 30 d.; L. D Ooltgensplaat f 80 boete of 30 d.; A. H., Oude ToDge f 15 boete of 15 d. Straatschenderij. M. B., te Middelharnis f 5 boete of 1 maand tuchtschool. Spoorwegwet. A. v. d. K., Melissant f8 boete of 8 d. Politieverordening Sominelsdyk. J. C. v. d. W. te Sommelsdjjk f3 bo6te pf 3d.; Bekrachtigd werd het vonnis van A. M. te Sommelsdyk, ter zake overtreding Jachtwet. Vrijgesproken. P. v, d. K., te Middelharnis beklaagd van straatschenderij. In de zaak van G. C. v. d. H. te Middel harnis werd het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaard. Toen hjj dien avond terug kwam, had by die inderdaad. Ik heb heel groot nieuws meegebracht, zei hy tegen Jacques. Een afdeeling Baden is Mtlhl hausen reeds genaderd en trekt vandaar het land in. overal hel vee en al wat maar van hun gading is opeischende. Het zyn geregelde troepen, inaor zy worden begeleid door een burger, die je niet geheel onbekend zal zyn. Een burger? vroeg Jacques. Hüsselmann! De verrader! Heb ik 't niet altjjd gedacht? Hjj weet den weg en zal hen wel brengen waar ze wat vinden zullen. Het spjjt me alleen maar, dat hy ook de anderen niet by zich heeft. Waar kan mijn kind nu zyn? Ze zullen baar meégevoerd hebben Duilsch- land in, om nu voor baar elke ontvluchting onmo gelijk te maken'. Jacques was met de geschiedenis van het jonge meisje, zoover de graaf deze zelf wist thans volkomen bekend. Hy had het indertijd afgebroken verbaal verder gehoord en vernomen dat men het kind na den dood barer moeder had opgelicht en in een afgelegen klooster had verborgen, waaruit het meisje, na er jaren te hebben ver toefd, naar Frankr'yk was gevlucht, als het eenige land. waar zij hoopte vry te kunnen zyn en haar vader terug te zullen vinden. (Wordt vervolgd.**

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1919 | | pagina 2