HEVEN
'ÜDGAARDEN
Interc. telef. 210
eken
potheken
pten
panties
ingen
leposiio
elden
DIRKSLAND
NGEN
EERSTE BLAD
jevestigd te'sHERTOGENBOSl
(OPGERICHT IN 1838.)
?luit verzekeringen tegen mat
premie op Huizen, schuren
boedels enz.
Inlichtiagen worden gaarne w
chaft door den Agent
JAN VAN SCHOUWEN cj
te Sommelsdtjb..
3 CANADA
EKBANK
°t
10
alle Effectenhandelaren
mloop ruim I 13.000.000,—
EEDE EN OVERFLAKKEE
30LTGENSPLAAT
met levensverzekering
6
ntvanger, Goedereede
INTERCOMMUNAAL TELEPHOON 4
:ten en Coupons
leening op effecten.
iig in Dames- en
ren- en Kinder-
rs. De nieuwste
n, Hoedjes,
luweelen
tjes.
entijdvoordeelige
ïanufacfuren-vak.
lend,
MIDDELHARNIS
Dit blad verschijnt iederen ZATERDAGMORGEN.
Prijs per kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75
Losse nummersf 0,076
ZATERDAG 11 JANUARI 1919
1E Jaargang. N°. 10
Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90
Elke regel meerf 0,15
Bij contract aanzienlijk korting.
Uitgegeven onder leiding van J. 1. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat 210 Middelbands. Telef. Interc. No. 15.
Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelbands.
AGENTEN te: Brielle: Boekhandel Kluit. HellevoetsluisBoekhandel P. J. C. Pieters. Ooltgensplaatfa. Breur Zonen. Oude Tonge: H. Simonse. Nieuwe Tonge: H. Robert. OuddorpC. de Mooij. Stad aan
'tHaringvliet': J. C. Elvé. Dirksland: fa. Binkhorst Zaaijer. Melissant: H. Rooij. Herkingen: A. Munters. Den Bommel: J. Woüdstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwartewaal: D. Hoftijzer Tzn. Nieuio Helvoet
J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede: Jac. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Dongen. Eiland Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz., ZanddijkD 38. Middelharnis en Sommelsdijk: Bureau „Onze Eilanden".
Zuidland: C. v. d. Werf. Spijkenisse: G. E. van Gent. Heenvliet: W. Hoepel Bz. Alle brievengaarders nemen advertentiën en abonnementen op dit blad aan.
Hervormingen.
Men heeft eenige maanden geleden in
angst gezeten voor allerlei. En onder den
drang der dreigende „omstandigheden"
heeft men erkend, dat alles tot nog toe
te langzaam en te slap is gegaan. 3a zelfs
onze Koningin zelf heeft gezegd, dat wij
vooruit moeten. Al is dit eigenlijk een
erkentenis van wat tevoren zoo dikwijls
ook door ons is gezegd en geschreven,
dat wij achteruit gingen of minstens stil
stonden. Ons leven en dat onzer maat
schappij leek heel veel op een klok, waar
van men dekinderen een raadsel i je opgeeft
het is iets dat gaaf, en toch niet van zijn
plaats komt.
Nu zijn de revolutionairen gekomen
en in hun woede over dat saaie diDg,
dat daar maar hiDg te tikken, hebben
ze ernaar gegrepen en 't tegen de grond
willen smijten. Waarmee de zaak weinig
verbeterd zou zijn.
De Haagsche Post beeft een prijsvraag
uitgeschreven over de vraag hoe we nu
indepraktijkdatwoord „vooruit"moesten
verwezenlijken, waarvoor we in het jaar
1919 en nog vele, vele volgende jaren
zouden hebben te ijveren. En daar zijn
deantwoorden losgekomen. In haar laatste
nummer geelt het Haagsche blad een
opsomming van al die behoeften van ons
vaderland. Het zijn er 165. En dat zijn
dan nog maar alleen de belangrijkste
dingen. Men krügt den indruk, en mis
schien niet geheel ten onrechte, dat in
ons vaderland niets in orde is.
Het heeff, schrijft de H. P. misschien
weinig nut na te gaan waarom wij io
zooveel essentieele dingen achter-op zijn
geraaktalleen zouden wij gaarne zeggen
dat de hoofdoorzaak o. i. ligt in te ver
gedreven egoisme en in bijna algemeen
geworden materialisme. Ieder zorgt vrij
wel uitsluitend voor zich zelf, en doet
dat vaak op kosten van onze samenleving.
Onze gemeenschapszin is niet voldoende
ontwikkeld, of beter is geatrophieerd,
ineengeschrompeld. Burgerplicht is iets
dat wij alleen schijnen te kennf,n als
een roooien naam voor kiesvereenigingen
als eerste richtsnoer in het leven is hij
den meesten onzer vreemd geworden,
ledereen zorgt er in de eerste plaats
voor zelf „binnen" te komen; en zoo
doende is het Hollandsche leven allengs
meer gaan gelijken op een hondengevecht
dan op een „samenleving", in den Jetter-
lijken edelen zin van het woord. Eigenlijk
is er hierin Holland geen „samenleving"
meer die dezen schoonen naam verdient;
'e opbouw van een nobel nationaal leven
die ieders zaak dient te zijn, en die bij
onze groote voorzaten ook ieders zaak
was, is nu niemands zaak of op zijn best
afhankelijk van den rechtzinnigen alfruïs-
tischen enkeling. Als ge volg zij n wij allengs
van zelf lot de achterlijke landen gaan
behooren; en het gebrek aan hoogen
burgerzin begint, zooals dat trouwens
ook niet anders kan, steeds heftiger te
reageeren op het bestaan en de belangen
van het individu.
Zeker g-beuren in de allerjongste
maanden heeft zelfs de vraag doen rijzen
of ons land en ons volk wel bestand zul
len blijken tegen de zware schokken van
onzen tijd, nu het eertijds zoo sterke
cement van Hollaudschen gemeenschaps
zin sedert jaren aan het verkruimelen
is onder den uildrogenden invloed van
een zelfzucht die wij pogen te vermooien
door haar „sterk uitgesproken individua
lisme" te noemen.
FEUiljLiETOfV.
DE STOMME PASSAGIER.
Oorspronkelijke Roman door G. H. PRIEM.
10)
Moet je nu niet mee verder? vroeg père
Cigogne.
Alles wat op den oorlog betrekking had, het
kleinste gebeurtenisje interesseerde hem boven
mate. Met de zaken ging het slecht, maar
overigens leefdo hij geheel op. Hjj bad nog nooit
zooveel afleiding gehad, nog nooit zooveel indruk
ken opgedaan als nu.
Neen, antwoordde Doeselchen, ik beloof niet
verder. Ik wou vragen of je me hier niet aan
een kamer helpen kon voor een dag of wat.
Voor geld en goede woorden is hier alles
te krijgen.
En dan ook, of je me het adres zou kunnen
zeggen van den wijnhandelaar Delagrave.
Ook dat kan je hier vernemen en als je
dadelijk je mond hadt open gedaan zou je den
heer Delagrave zelf hebben kunnen zien, want
hij keerde met mü terug.
Ik zou er wet dadelijk heen willen.
Zeg dat hij dat geweer hier laat! riep het
meisje.
Mijn geweer? Mijn chassepöt? Nooit! VaD
mijn leven niet!
We kunnen om de plaats, die dat zou
vorderen, niet de twee dan volgende
kolommen rnet eischen, waaraan voldaan
zal moeten worden, hier overnemen.
Wanneer we ze doorlezen, vinden we
natuurlijk alle punten weer, die al zoo
veel jaren bepleit zijn door vooruitstre
vende mannen. Maar mannen, die dan
„rood" werden genoemd.
Wie herinnert zich niet de 1 Mei
dagen met bun optochten en hun vaan
dels en banieren. „Wij eischen den 8-
urigen werkdag" stond daarop en: „Op
voor algemeen kiesrecht voor man en
vrouw."
Wat is de Eerste Kamer van die zijde
niet aangevallen, wat zijn zij niet uitge
kreten, die leger en vloot geheel weg
wilden hebbenEn nu vier jaren
oorlog, revolutie overal, en een deftig
Iiaagsch blad schrijft over deze dingen
als eerste vereischten voor Hollands toe
komst.
Ik stel mij voor in enkele volgende'
nummers eenige dezer zaken wat uit
voeriger te behandelen of te doen be
handelen.
Uit de Hoofdstad.
De salarisregeling der gemeentewerklieden
waarover we een paar weken geleden schre-
veD, is er met vJag en wimpel doorgegaan
Straks komen we er nog even op terug
Vooraf zullen we in het kort weergeven
welke nieuwe voordracht befreffende salaris
verbetering van een andere groep gemeente
ambtenaren van B. en W. is uitgegaan.Name
Iflk van de hoofdeD van scholen en onder
wijzers.
Allereerst molivceren B. en W. een
ifjke salarieering van mannelijke en vrouwe
lijke onderwijzers. In sommige opzichten
moge er al eenig verschil te constateeren
zijn tusschen de prestatie van mannen en
vrouwen bü de vervulling van hun taak in
de lagere school, dit verschil rechtvaardigt
naar de meening van B. en W. Diet een
lagere salarieering der onderwijzeressen. Ook
gaat een beroep op het verschil in levens
omstandigheden van den meestal gehuwden
onderwijzer en de ongehuwde onderwijzeres
niet op. Wilde men met deze factor rekeniDg
houden, dan zou men niet bet onderscheid
moeten maken tusschen onderwijzer en
onderwijzeres, maar tusschen onderwijzer(es)
kostwinner(ster) en onderwijzer(es) nietkost-
winner(ster). Dit laatste standpunt vinden
B. en W, te verdedigen en zij weDschen de
salarieering dan ook inderdaad eenig ver
band te doen houden met hel al of niet
kostwinner zyn; de tegemoetkoming in de
huishuur zal voor den kostwinner grooter
zijn dan voor den niet-kostwiDner.
De jaarwedden van hoofden van scholen
voor gewoon lager onderwijs bedroegen
f 1850—f 2300, benevens eene vergoeding
voor bet gemis van vrije woning van f500
voor gehuwden en f 350 voor ongehuwden.
Bij raadsbesluit van 17 April 1918 werd het
salaris verhoogd tot f 2150—f 2600, waarbij
nog kwam f 100 uit de Rijkskas (wet van
23 Febr. 1918.)
Volgens het nieuwe voorstel van B. en W.
zal het salaris worden f 2650—f 8100 en de
woningvergotding f 600 voor kostwinners
en f 400 voor niet-kostwinners.
Voor mannelijke hoofdeD, die op hun eind
salaris stondeu beteekent dit een verhooging
van f 900 vergeleken met voor den oorlog;
voor vrouwelijke hoofden is de promotie op
zijn gunstigst, zelfs f 1100, tengevolge van
haar financieels gelijkstelling metdenmaD.
De aanvangsjaarwedde voor een onder-
ijzer(es) zonder hoofdakte wordt, gesteld
op f 1000. Deze was f 600 en is bij besluit
van 17 April 1918 gebracht op f SOO. Alle
tijdelijke diensttijd elders zal in het vervolg
bij de vaststelling der jaarwedde medetellen.
Het bezit der hoofdacte geeft f 300 meer
(tot dusver was dit f 200); tegemoetkoming
in de huishuur wordt van f 200 op f 300 ge
bracht. De eerste zes periodieke verhoo
gingen bedragen f 150. Het maximumsalaris
Père Cigogne lachte.
Ze plaagt graag, zei hij. Wil ik je wegbrengen
lar den heer Delagrave?
Dat zou ik wel wenschen, antwoordde Doe
selchen, wil je?
Natuurlijk wil ik. Als je naar den heer
Delagrave vraagt ben je een goed patriot en die
kunnen we er op 't oogenblik niet te veel hebben.
Daar durf ik mij op beroemen!
En h(j volgde père Cigogne naar builen.
Vecht je mée? vroeg de laatste onderweg
Ik heb nog niet gevochten, was't antwoord.
Wat doe je dan met een geweer?
Zoodra ik patronen heb vecht ik mée.
Dus je hebt niet eens munitie?
Neen, nog niet.
Je bent me een vreemde soldaat, lachte de
hotelhouder. Ze zeggen, dat bij het leger niets
in orde is, maar nu zie ik het ook. Nu zjjn zeker
anderen met munitie en zonder geweer?
De jongen haalde de schouders op.
Zjjn wij er haast? vroeg hij.
Dat gele huis aau 't einde der straat.
Dan vind ik het. Dank u!
En zonder zich verder om père Cigogne te be
kommeren liep bij met groote stappen verder.
Zoo'n rare snuiter heb ik nog nooit gezien,
zei deze. hem even nakijkende.
Maar Doeselchen trok er zich niets van aan
wat de ander dacht en aan bet gele huis ge
komen vroeg bij den heer Delagrave dadeljjk
te inogen spreken.
Hij werd in de groote voorkamer gelaten en
begon met zich aan den wijnhandelaar bekend
te maken als een vriend van Jacques Delu.
Eu dan heb ik een brief voor u! zei hij.
Hij tastte in zijn buis en haalde een blauw
couvert te voorschjju, dat hjj den heer Delagrave
verhandigde.
Deze scheurde het los, nam den brief er uit
n las hem aaudachlig.
En waar is Jacque3 Delu thans?
Doeselchen aarzelde.
Vertel het gerust, zei de heer Delagrave.
Ik ben evenzeer een vriend van hem als u.
Hij is weggeloopen.
Weggeloopen? Gedeserteerd?
Dat feitelijk niet, integendeel! Hij kon
't niet aanzien, dat de troepen terugtrokken eu
zag met ontzetting het oogenblik naderen, dat
de Pruisen den Elzas binnenvielen. En hjj was
niet de eenige, die daar met angst tegen opzag.
Dus er zjjn er meer weggeloopen?
Zeker wel vijftig.
En waar zijn die nu?
In de bergen. En Jacques is hun aanvoerder.
Zoo, zoo!
De heer Delagrave dacht even na.
Maar wat wil hij dan? vroeg hij nu.
Het Vaderland verdedigen.
Hij met die vijftig?
Doeselchen knikte.
Men kan met vijftig flinke mannen veel doen.
Ze hebben echter niet van alles wat ze uoodig
bebbeD, Daar ontbreekt heel veel aan en ik kwam
juist bij u om u te vragen ofu ons helpen wil
zal f 2200 zjjn. Voor een gehuwden onder
wijzer met hoofdacte wordt- dit maximum
dus f 2800. Voorts geven extraacte Fransch
f 150; 2-jarige vervolgcursus en 1 jarige
vervolgcursus m6t Fransch f 200; onderw.
in handwerken buiten gewonen schooltijd
f 46 tot f 74 per wekelijks lesuur, enz.
Zooals men ziet is met royale hand ver
betering aangebracht in de salarieering der
onderwijzers. Aan de gemeentekas worden
opnieuw zware eischen gesteld. De regeüDg
vraagt per jaar méér voor de hoofden f187000
voor de klasseonderwyzers en Onderwijze
ressen f 1.244.000, voor de vakonderwijzers
(essen) f 90.000, voor tijdelijk personeel
f 50.000, zoodat in totaal per jaar f 1.571.000
méér noodig is.
Toen we indertijd schreven over de voorge
stelde loonregeling ten behoeve van de ge
meentewerklieden. deelden we tevens mede,
dat het Alg. Handelsblad verzet aanteekende
tegen dezen diepen greep in de gemeente
schatkist. Dit verzet vloeide niet voort uit
gemis aan sympathie voor den ünancieelen
welstand van een bepaald deel van hetge-
meentepersoneel. Het Handelsblad achtto
voornamelijk het tijdstip ongunstig gekozen
en vermeende ook dat de grondslag waarop
B. en W. hun regeling bouwden verkeerd was.
Er zullen moeilijke dagen komen met
dalende inkomsten voor de gemeentefinan-
ciön. De begrooting vertoont nu reeds een
tekort. Zoodat het niet voorzichtig is juist
nu het gemeentebudget te gaau verhoogen
met nieuwe millioenen. Loonsverhoogiug
als de voorgestelde was zeker gewensebt.
Of zij echter onder de omstandigheden, waar
onder wij thans leven, als noodzakelijk moet
worden geacht, is een andere vraag. Het
Handelsblad beantwoordt deze vraag ont
kennend.
Immers B. en W. bebben de prijzen der
levensbehoeften bestudeerd en vervolgens
zijn zij vau de stelling uitgegaan, dat even
veel als de prijzen gemiddeld geslegen zyn
ook de loonen moesten stijgen. Hetgeen wil
zeggeD, dat de loonen zóó hoog moeten zijd,
dat een werkman, voor zoover artikelen niet
Wat zou ik kunnen helpen?
Ja, dat weel ik ook niet, zei de kleine bochel,
maar wjj hebben bijv. geen verbandmiddelen en
evenmin voldoende voedsel. Ook komen wij pa
tronen tekort voor de cbasspóls en dan nog zoo
veel, zooveel.
Het eeuige wat ik kan doen is u geld geven
en dat wil ik gaarne, hoewel ik vrees, dat dit
avontuur tot niets dan ellende voeren zul voor
hen, die er aan meedoen.
Maar Doeselchen's gezichtje straalde.
Wees daar niet bevreesd voor, mijnheer!
Ed danhet is toch onze plicht, nietwaar?
Jacques wilde ook zjjn moeder en Anelle niet
alleen laten
De heer Delagrave stelde hem een sotn geld
ter hand.
Hebt ge er niet genoeg aan, zei hij, kom gerust
terug
LT is ook een goed patriot, mijnheerIk
dank u ten zeerste. Nu ga ik dadeljjk, want
morgen heel vroeg wordt ik terug verwacht.
En vóór h(j naar het kleiue botei van père
Cigogne terugkeerde, deed Doeselchen zjjn in-
koopen.
Bepakt en beladen kwam bij er eindeljjk aan
en wat hij niet mee kon dragen, werd hem ge
bracht.
Maar mijn hemel, zei Babette, terwijl zjj
de tafel voor bein dekte, wat heb je al niet ge
kocht Zeg, je bent toch niet van plan te trouwen
en dat in oorlogstijd?
Trouwen? vroeg Doeselchen. Neen, mam-
'selle, daar denk ik niet aan. Er is geen meisje
uren in 't rond, dat mij zou willen hebben. Hoe
zou ik dus moeten trouwen?
Zoo'n knappe jongen anders, grinnikte de
zuster van pere Cigogne, maar begrijpende, dat
zij hem misschien daarmee griefde, kwam zij
dichter bij bem staan, legde de baud vertrouwe
lijk op zijn schouder eu zei:
'I Is niet kwaad bedoeld, boor! Ik zal eens
een lekkeren biefsluk voor je bakken eu dan
moet je me vertellen waar dat allemaal voor
dient.
- Hel is mijn geheim niet alleen en ik zou
bet niet mogen zeggen.
Maar toen de biefstuk eindelijk kwam en zij
hem een nieuw glas cider bad ingeschonken,
voelde hij zich onder de vriendelijke blikken van
het meisje weeker worden en meer tot vertrou
welijkheid geneigd.
't Is voor 't vaderland, fluisterde hij, meer
kan ik niet zeggen.
Maar 's avonds zei hij wèl meer.
Père Cigogne had de zaak gesloten. Er kwam
toch niemand en boven in de groote slecht ge
meubelde kamer zaten ze met hun drieén bijeen
bjj een paar flesscheu Moeselwijn, welken de
kleine bochel zich smaken liet.
Het was mijn innigste- wensch, óók wat te
kunneD doen.
Iedereen kan wat doen, als hij maar wil,
zei Babette.
Dat begreep ik ook. Ik heb aan den weg
gelegen vanaf den eersten dag den besten. Jacques