n huis met erf
'inter-
i buis, bouwschuur
Knotwilgen
IJKZICHT'
kmanswoning met tuin.
gerlijke Stand.
MIDDELHARNIS.
)i-nclis, z. v. DiDgeman Cornelia
je Langbroek (le Serooskerke.) I
I: Huibreclit Trommel 23 j. er.1
•d 22 j.
SOMMELSDIJK.
cobus z. v. Jacobus van den Polder j
den He|jer.
IELLEVOETSLUIS.
Buisman—de Visser, z.
I: J. VV. G. Mijnbart j.m. 32j.enl
sh. echtgen van G. Nuhaan,26j.ï|
A. L. van Trotsenburg j d. 2S j.;j§
21 jW. Pool j.m. 2U j.; H. v.jl
mnd.; K. Noordijk, echtgenooleT
n GO j.; N. P. v. d. Graafj.d. 20j.|
ROZENBURG.
vid Johannes z. v. 51. Janssen en'J
r; Dirk z. v. C. IJ. Krommehoekf
llaria v. d. Linden 77 j.; Teunlje|
j. en G mnd.
nden, ruwe huid, springende lip- L_
Gm.ruIk PUR0L Do°s 30 en Hl
ets. Bij Anoth. en Drogisten [jfl
ienbare Vrijwillige
Verkooping
VAN
iet Weespad te Ooltgensplaat
[verzoeke van den heer W.
TE WEG Lzn. aldaar op nader
palen datums in Januari 1919
Notaris AKKERMAN.
Openbare
ij willige Verkooping
VAN
ude Tonge aan de Langeweg
6, x°°^wonin& van den heer
AN ES, van de aldaar in de
staande knotwilgen.
Zaterdag 4 Januari 1919 des
10 ure. Deurwaar
GROENENDIJK.
taria AKKERMAN te Ooltgens-
is voornemens op Donderdag
muari 1919 in het Hótel GE-
te Oude Tonge by veilingen
onderdag 23 Januari 1919 in
J. WARE aldaar bij toeslag
ns des namiddags te' één uur
ek te verkoopen: in verschil-
perceelen en massa's ten ver-
van den heer Z. VREESWIJK
apitale hofstede genaamd
bouw-en weilanden
i Oudeiandschen polder onder
ionge, met daartegenover-
Ie g
oote van 16.83.26 H.A. en
18 Iepenboomen, 9 Linde-
u en eenige andere boomen
a en vruchtboomen), alles
r omschreven by biljetten en
boekjes.
aüvaarden blootschoof 1919.
Openbare
jwillige Verkooping
■taiis AKKERMAN te Oolt-
[plaat is voornemens op
DERDAG 2 JANUARI 1919
nzet en op DONDERDAG
iNUARI 1919 hij afslag
velijk in het hotel Hob-
jn Moeiker aldaar, telkens
voormiddags ten 11 uur
mbliek te verkoopen:
de en gelegen aan den Oude-
chen dyk te Ooltgensplaat
over de hofstede van wijlen
Heer H. Schilperoort. Kad.
e A Nrs. 1034,1035 en 1036,
15,45 Aren. Verhuurd op
ebruikelijke conditiën aan
Fleer G. van der Stelt voor
D per week.
verzoeke van den Heer
/.VAN KEMPEN teOOLT-
SPLAAT. 4-3
Dit blad verschijnt iederen ZATERDAGMORGEN.
Prijs per kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75
Losse nummersf 0,075
Woensdag 1 Januari 1919.
Extra Nieuwjaarsnummer
Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90
Elke regel meerf 0,15
Bij contract aanzienlijk korting.
Uitgegeven onder leiding van J. J. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat 210 Middelharnis. Telef. Interc. No. 15.
Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelharnis.
AGENTEN te: Briclle: Boekhandel Kluit. HcllcvoctsluisBoekhandel J. A. ten Hoope. Ooltgensplaat: fa. Breur Zonen. Oude Tonge: H. Simonse. Nieuioe Tonge: H. Robert. OuddorpC. de Hooij. Stad aan
'tHaringvliet: J. C. Elvé. Dirksland: fa. Binkhorst Zaaijer. Melissant: H. Rooij. HerJcingen: A. Munters. Den Bommel: J. Woudstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwartewaal: D. Hoftyzer Tzn. Nieuw Helvoet:
J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede: Jac. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Dongen. Eiland Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz., Zanddijk D 38. Middelharnis en Sommelsdijk: Bureau „Onze Eilanden".
Zuidland: C. v. d. Werf. Spijkenisse: G. E. van Gent. Heenvliet: W. Hoepel Bz. Alle brievengaarders nemen advertentiën en abonnementen op dit blad aan.
HET NIEUWE JAAR.
In dit nummer van „Onze Eilanden"
vol gelukwenschen voor het komende
jaar mag een kort woord der Redactie
niet ontbreken.
Achter ons ligt een tijd van de groot
ste verschrikking en ellende van alle
eeuwc-n. Vóór ons een toekomst, die we,
met eenige angst ja, maar dan tóch, licht
durven noemen. Er is afgerekend met veel
ouds eu sufs en slechts, eeu nieuwe tijd
komt met meer waarheid, met meer
echtheid. Er is nu genoeg afgebroken,
thans moeten en mogen we aan den
opbouw gaan werken. Dat is het vreugde
volle van liet jaar 1919. De tijd van
conservatisme is voorbij. Tot allen prijs
vooruit! wordt nu het wachtwoord.
De Redactie van „Onze Eilanden"
wenscht alle bewoners van deze streken
toe, dat ze mogen medewerken aan de
kornst van den Nieuwen Tijd.
Aan handel, landbouw en industrie!
onze hartelijke gelukwenschen!
Het zij ons vergund, enkele instellin
gen en personen in het bijzonder te
noemen.
De burgemeesters en gemeenteraden
wenschen wij toe, dat zij zullen arbeiden
aan den bloei hunnergemeenten. Heeren,
er zijn zooveel zaken op onze eilanden,
die dringend voorziening behoeven. Ons
blad, dat zich in dienst wil stellen van
den vooruitgang, heeft nooit om stof
verlegen te zitten. Wij behoeven al die
punten nu niet nog eens te noemen,
ieder kent ze. En dat schijnt juist vaak
noodlottig te zijn. Men kent ze tegoed
en slaapt er bij in. Laten wij nu in 1919
eens ontwaken en de oogen uitwrijven
en U, gemeentebesturen met helderen
blik en grooten moed zien werken aan
groote en schoone dingen. Of wij U al
geluk wenschen zal weinig helpen, wan
neer wij niet zelf onder Uwe leiding
dat geluk maken.
Onmiddelijk na onze woorden tot de
burgerlijke overheid dienen die te volgen
tot de kerkelijke. Hoe vaak beschouwt
men niet U, kerkeraden en predikanten,
als dienaars van den stilstand, die achter
uitgang is. Mijne Heeren, wat is dat
jammer. Zouden wij 1919 mogen zien,
duidelijk voor onze oogen, dat gij denkt
aan het woord van Uw Grooten Meester,
dat de hand aan den ploeg moet worden
geslagen, dat gij niet moet zien naar
hetgeen achter is, maar naar hetgeen
vóór U ligt. De kerk zij op deze eilauden
een koesterend Licht op een berg, waarin
wij ons verheugen en waarbuiten wij
niet kunnen. Dit is bet geluk, dat wij
U van harte toewenschen.
Alle instellingen van lager en middel
baar onderwijs roepen wij onze goede
wenschen toe. Leeraren en onderwijzers,
leeraressen en onderwijzeressen, beseft
bovenal in het komende jaar het gewicht
'van Uw taak. Op U rust de taak, het
jonge menschdom den weg te wijzen
door de verwarring dezer tijden. Van U
zal voor een groot deel afhangen, hoe
de opgroeiende kinderen, die straks de
leiders zullen leveren van de maatschappij
zulleu staan tegenover de groote vragen
van dezen tijd. Wij wenschen U kracht
toe bij het volbrengen van Uw taak, lust
tot het vaak sleurige werk, blijheid om
eiken dag met nieuwen lust tot onze
kinderen te spreken.
Het laatst maar niet het minst van
harte, wenschen wij het beste in elk
opzicht aan. onze handelaars, landbou
wers en industrieëlen. Mogen de moeiten,
die dreigen met duisteren blik, U niet
overweldigen. Spant Uw kracht in tol
het uiterste, om het hoofd boven water
te houden. Houdt ook gij bet algemeen
belang voor oogen omdat gij zoo het
beste ook uw eigen belang dient. Werkt
mede, om den normalen toestand zoo
spoedig mogelijk te doen terugkeeren.
Beseft hoeveel er van U afhangt. Ons
volk, al bleef het gespaard voor den
oorlog, heeft duizend nooden, duizend
behoeften. Vooral deze dingen wenschen
wij U kracht toe. Weest gezegend in
elk opzicht.
Het is ons niet mogelijk, elk in heti
bijzonder toe te spreken. Wij wenschen
al onze mede-eilanders een rustig en blij
jaar 1919, voorspoed en geluk 1 Bewaring
voor ziekte en ongeval.
Rustig, zeggen wij. Wij bedoelen daar
mee niet de rust van den stilstand.
Integendeel, beweging moet er zijn. Dan
alleen wij mee werken aan het Koninklijk
woord van onze Vorstin, dat wij vooruit!
moeten.
Er is een jaar op komst van het groot
ste belang voor ons vaderland.
Mogen wij aan het eind van 1919 weer j
in waarheid mogen getuigen:
Holland bloeit weer.
Holland groeit, weer,
Hollands naam is opgerezen uit het
slijk!
Red. „Onze Eilanden."
Land- en Tuinbouw.
Groenbemesting.
Toen ik nog op Flakkee woonde had ik
vele malen het genoegen met verschillende
mannen uit de praktijk eens te gaan „bou
wen." En by die gelegenheid heb ik heel
vaak kennisgemaakt met een zoogenaamde
groenbemesting. Als planten, welke de boeren
tot bedoeld bemestingsdoel gebruikten, ont
moette ik heel vaak wikken, hoewel natuur
lijk in den ruimsten zin van het woord ook
de klaverstapel, zoowel die van roode als
van lucerne klavers een uitnemend groen-
bemestingsmateriaal vormden.
Ik geloof niet, dat destijds alle boeren
voldoende de groote beteekenis van zoo'n
groenbemesting snapten. Anders ware ze
veel meer nog toegepast en veel algeroeener.
Wel is waar werden door de mannen van
de praktijk de resultaten gezien, welke de
pioniers in dezen met bun werkwijze be
reikten, maar toch daar bleef het veelal
ook bij.
Hoe dit te verklaren?
Och da's, dunkt my, vry' eenvoudig.
Door middel eener groenbemesting werd
de bodem verrijkt met stikstof. Een, waarin
menige bouwlaag haast altijd de stikstof in
verre van te groote hoeveelheden voorkomt,
zoodat een extra gift van genoemd planten-
voedsel verbazend veel invloed oefenen kan
op den oogst, daar ligt het voor de hand,
dat eeD groenbemesting ter dege in den
oogst wordt waargenomen.
Maar juist in die tyden leerde men
chilisalpeter en andere stikstofhoudende
meststoffen kennen en waardeeren. 't Ge
bruik er van nam hand over hand toe, zoo
dat de beteekenis van groenbemesting zoowel
die met wikken als andere vlinderbloemige
gewassen althans op de kleigronden zeer
op den achtergrond raakte.
Thans nu wij al heel wat hebben ge
hoord en ook gezien van den stikstofnood,
nu men ook hier te lande ten koste van
gioote sommen gelds doende is met het
bouwen van fabrieken waarin getracht zal
worden de luchtstikstof te gry'peu en vast
te leggen in waardevolle meststoffen, thans
is het dunkt my van groot belang de boeren
weer toe Me roepen: profiteert nu van de
eigenschap der stikstofverzamelaars, waar
van ook in vroegere jaren heel wat profijt
getrokken werd; past nu de^rocHbemesting
toe.
Gelyk ik zeide, zag ik destyds op Flakkee
heel vaak wikken tot dat doel gebruiken.
Meestal werden de zaden er van gezaaid
onder haver. Soms ook tegelyk daarmee.
Doch dan gebeurde 'twel, dat de ontwik
keling der wikken planten die van het
havergewas zoodanig benadeelde, dat er van
't graan niet zooveel terecht kwam als men
wel had gewenscht, terwyl het stroo, ten
gevolge van het vele „groen" ertus9chen,
maar heel slecht drogen wou. Het zaaien
van 'twikkenzaad „onder" de haver is dan
ook het meest gewenscht. Als het graan
gewas den akker met een groen kleed be
dekt zaait men er de wikkezaden over uit.
De korrels komen dan „onder"'t graan, dat
op zy'n beurt deze bedekt. Het laatste heet
dan de defcvrucht.
Tijdens den groei van deze bemerkt men
dan gewoonlijk heel weinig van het gewas,
dat later als groenbemesting dienen zal.
Alleen aan de kanten van den akker kan
men de jonge plantjes zien. Meer ook .niet
heel vaak.
Doch niet zoodra is de haver gemaaid of
vooral wanneer 't er een beetje op wil
waaien de jonge wikkeplantjes gaan aan
't werk. 't Is of ze de scha willen inhalen.
En heel vaak bedekken ze binnen een paar
weken het heele stoppelveld met een flink
groen kleed.
Evenals in elke plant bevindt zich ook in
de wikken een hoeveelheid stikstof. De
stikstof werd echter niet aan den bodem
onttrokken, doch aan de lucht. In het ge-
heelo wikkengewas is dan ook een vry
groote hoeveelheid luchtstikstof opgehoopt.
Het laat zich begrijpen, hoe, als zoo'n ge
was tot laat in 't najaar blijft staan, er een
kostbaar bemestingsmateriaal in wordt op
gehoopt.
't Is mij overkomen, dat ik op een
haverstoppel een wikkengewas zag ont
wikkelen, waarvan de meeste planten een
meter en meer lang werden. Men voelt het,
dat zulke planten te zamen een zeer belang
rijke hoeveelheid groenbemesting leveren,
welke den bodem met een heel beduidende
portie stikstof verrijken. En 't zal niemand
verbazen, dat er op zulk een groenbemesting
een volgend jaar een flinke oogst aard
appelen, peen, voer- of suikerbieten ver
wacht worden kan.
Op zandgronden „werkt" men over 't alge
meen meer met groenbemesting dan op de
klei. Daar bezigt men echter zelden wikken.
Serradella en lupine zy'n er beter-bekend.
Ik zag er heel vaak prachtresultaten van.
Doch zóó schitterend als dit voorjaar maakte
ik 't nooit te voren mee.
Daar was een „klein"boertje, die eronder
rogge wat serradellazaad had gestrooid.
Da's te zeggen onder rogge, door hem in
't najaar van 1916 gezaaid. Het zaad voor
de groenbemesting werd voorjaar 1917 uit
gestrooid. Toen de rogge geoogst was, dus
balf zomer 1917 begon het serradellagroen
mooi door te komen en weldra was de
roggestoppel veranderd in een prachtig groen
serradellaveld. De man, wien't aanging, zat
slecht in z'n voer. Dus zette hy de zeis
in 't groen, dat hy vervoerde aan z'n beesten.
Toen 't tyd van ploegen werd en zaaien voor
't winterkoren (er moest weer rogge op den
eigen akker) toen had hü ongeveer de helft
van 't veldje „uitgekleed", terwijl de andere
helft een „dikke" laag groenberneslingsplan-
ten droeg. Er mocht dus wel eenig verschil
verwacht worden in den stand van 't koren
dit voorjaar op de beide helften.
Edoch de verwachting werd ver over
troffen. Zoowel die van ons boertje als van
my. ,,'t Scheelt zeker 4 zak chili op een
bunder", zei hy my. En ik geloof bepaald
dat hy volstrekt niet overdreef.
My dunkt, dat 't bovenstaande ons een
prikkel zy'n mag in deze tyden, om weer
veel meer aandacht te gaan schenken aan
groenbemesting. G. v. d. M.
Boven verwachting.
Yol verwondering zullen de inwoners van
Den Briel zich deze week wel afgevraagd
hebben wat toch de oorzaak was dat de
gasfabriek alhier van des Maandagsavonds
7 uur tot des Woensdagsmiddags omstreeks
drie uur geen gas leverde.
De Nieuwe Brielsche Courant van 19 Dec.
j.l. deelde in haar blad reeds een en ander
mede over dezen toestand en vermeldde o.a.
dat de oorzaak te wijten was aan de twee
oude (9 jaar) motoren die door het veel
vuldig gebruik en slechte kwaliteit van de
steenkolen den laatsten tyd zeer veel te
verduren hebben gehad.
Alhoewel aaDgenomen mag worden dat
deze redenen de oorzaak waren, blijven
voor mij nog verschillende duistere plaatsen,
op deze aangelegenheid betrekking hebben
de, over.
In de eerste plaats dan bet navolgende:
Een fabriek, die de beschikking heeft over
twee motoren, kan wel ondervinden dat
de motoren defect raken, doch dat beiden
tegelyk den dienst weigeren scbijut mii een
zeer vreemd geval toe. Dit ook schijnt hier
niet het geval geweest te zy'n, wt l dat voor
eenigen tyd een motor defect geraakt was
en toen de reserve-motor in gebruik genomen
moest worden. Alzoo bleef er een (volgens
de bewering van de Nieuwe Brielsche Cou
rant) motor over die nog zorg kon dragen
dat de inwoners, kantoren e.d. niet van gas
verstoken werden.
Inplaats dat men in dien tijd do defecte
motor had laten repareeren, is dit door
omstandigheden die my en natuurlijk vele
anderen onbekend zy'n, niet geschied. Het
resultaat van dit verzuim hebben wij allen,
en vooral zy die aangewezen zy'n om op
gas te koken en te braden, ondervonden.
Geen wonder dan ook dat geconstateerd
moest worden dat de motor die eenigen tyd,
dag en nacht heeft moeten doorwerken,
defect geraakt was door vervuiling van de
kleppen, zuiger en cilinder.
De zuiger iederen maand uit den cilinder
halen om haar schoon te maken zooals dit
vrywel de algemeene regel is bii groote in
stellingen en vooral daar waar men op de
machines moet kunnen rekenen is ook hier
over het hoofd gezien. Immers ware dit niet
het geval geweest dan zouden wy deze week
niet zonder licht hebben moeten doorbrengen
Ook dit laatste geval is naar mijne mee
ning niet goed te praten door de hooge
kosten die aan een dergelyk onderhoud, ver
richt door deskundigen, betaald moet worden.
Ik geloof wel dat de rekening die de gas
fabriek nu zal hebben te betalen voor repa
ratie-kosten van de defecte machines hooger
zal zy'n dan eeu rekening die men zou hebben
moeten betalen voor jaarlyksch onderhoud
der machines. Is er door desbetreffende per
sonen wel eens over nagedacht dat men in
dergelijke gevallen als die welke deze week
hebben plaats gehad, ook de logieskosten
van den monteur en diens nachtarbeid met
100 boven het gewone uurloon moet be
talen Ik geloof niet dat bet zoover gekomen
zou zijn wanneer deze- feiten voor dien tyd
(en niet toen het te laat was) onder de
oogen waren gezien.
Ware het niet brood noodig dat aan het
hoofd van een dergelijke inrichting als de
gasfabriek alhier een persoon stond die toon
de voor dergelijke toestanden te kunnen
waken of moeteii wy nog meer dergelijke
wantoestanden medemaken alvorens de put
gedempt wordt?
Tenslotte nog dit. Toen bekend geworden
was dat de gasfabriek geen gas kon leveren
werd er medegedeeld dat voor het gezin van
de inwoners alhier een kaars verstrekt werd.
De kantoren en werkplaatsen waren van de
verstrekking uitgesloten.
Zy dus die op de kantoren's avonds moes
ten werken moesten dus maar uitstellen tot
er wederom gaslicht verstrekt zou worden.
Voorwaar een treurige geschiedenis. Is het
niet hoog tyd dat het parool „Laat zitten
wat zit" uitgeroeid wordt?
Tenslotte nog deze vraag: Is er misschien
een van de lezers die my mede kan deelen
of zich deze toestanden zullen herhalen en
wanneer dit wederom geschiedt dan houd
ik mii hiervoor aanbevolen en kunnen zy
die aangewezen zy'n om hun eten te bereideu
op gas dit eenige dagen voor dien doen en
het personeel dat voor den goeden gang van
zaken des avonds moet werken kan dan,
door 's morgens bij het opkomen der zon
en des middags door niet, of althans zeer
vlug te eteD, eveneens eenige dagen voor
bereidende maatregelen nemen.
Brielle, 24 Dec. 1918. R.
Verkoop van gedistribueerd vlecsch
voor do gemeente Brielle.
Onder de verschillende minder aange
name toestanden die men hier kan opmer
ken, neemt zeker de verkoop van vleesch
wel de eerste plaats in.
Geen wonder dan ook dat deze regeling,
voor den verkoop getroffen, aanleiding geeft
tot nagenoeg algemeene ontevredenheid.