V - 2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 ciD:EC'EIBER 11918. uitloopen juist op 't oogenblik alsderegee- ring in moeilijkheden geraakt. Het raadslid prof. Diepenhorst, kon dan ook niet nalaten op te merken: „gy wethouders zegt zelf, dat wij geen minuut op u rekenen kunnen,als het conflict eenmaal daar is welnu, het eenig antwoord van den raad mag dan zu'n, wij kunnen u geen minuut meer gebruiken." Dit was openhartig gezegd. Even open hartig als de wethouders 't gedaan hadden. En toch maakte het niet den indruk iu de vergadering, dien men verwacht zou hebben, 't Lijkt wel of groote woorden ook al niet zwaar meer wegen, sinds we zooveel groote, wereldschokkende daden zich rond ons heb ben zien voltrekken. Men wilde in den raad liever maar niet zwaar op de hand worden ten aanzien van een quaestie, die zich had kunnen voordoen, maar die zich tenslotte niet heeft voorgedaan door 't afwimpelen van Troelstra's revolutie. En dan ook, nog een half jaartje en we staan voor nieuwe verkiezingen. Zóó kort voor een onvermijdelijke wijziging in het gemeente lijke bestuur nog even een wethouderscrisis uit te lokken, vond men niet aanlokkelijk naar het scheen. Toch bleef de atmosfeer in den raad wat raouterig. Er ontbrak iets aan de stemming. Wethouder Vliegen gevoelde dit en blijkbaar om de lucht wat te doen op klaren zeide hij„het wethoudersdebat heeft bij mij eigenlijk een onbevredigd gevoel achtergelaten een gevoel, alsof ik hier nu moer wordt geduld dan gewenscht. Wij zijn toch openhartig geweest., maar de raad heeft geen bepaalde uitspraak gedaan. En voor niets ter wereld zou ik d-rn indruk willeD wekken, dat ik mij vastklamp aan een baantje. Toch geloof ik, dat ik nog mooi democratisch werk kan doen, maar dan moet de raad geen vooroordeel tegen mij hebben, mijn voorstellen niet uit vooropge steld beginsel verwerpen." Men ziet het, voor de S. D. A. P.-ers was het een gevoelsquaestie. 'tls ook voor de S. D. A.P. zelf nog moeilijk zich alle con sequenties te denken, verbonden aan het deelnemen in een regeering, hetzij van een gemeente of van het geüeele land. De minste wrijving die ontstaat moet wel de gedachte wekken, dat men teveel is. Waarbij nog komt, dat men in den boezem van deS D.A.P. nu niet zoo bijster verzot is op het deel nemen aaD de regeering. Het oppositie spelen, waarmede later b"y de stembus dikwijls zoo veel profijt is te trekken, is immers zoo moeilyk te rijmen met de daadwerkelijke deelnemiDg in het bestuur. Kortom de wethouders wilden haring of kuit hebben. En zoo draaide de quaestie nog eens opnieuw rond. Maar't was alles vrede lievend, wat het debat ademde. Men was tegemoetkomend van de eene zoowel als van de andere zijde. En de burgemeester haalde de banden van vriendschappelijkheid nog eens wat extra aan, terwijl hij prof. Diepen horst in gemoede aanraadde in het vervolg wat minder fel en hartstochtelijk te zijn. Toen viel er opeens een bandgranaat in de raadszaal. Van den heer Fabius was een motie ingekomen met dezen inhoud: „De Raad, van den wethouder voor de financiën en de bedrijven en van den wethouder voor de levensmiddelen vernomen hebbende, dat zij in geval van algemeene staking der ar beiders hun ambt zullen neerleggen, acht hun blijven iu het ambt van wethouder in strijd met het belang der gemeente." Daar eischte opeens een deel van de reebt- sche leden het aftreden van de beide wet houders Vliegeren Wibaut. 't Gaf een oogen blik verwarring in de gelederen. Van liberale zijde wilde men gaarne wat tijd om tot bezinning te komen en een afspraak te maken omtrent het id te nemen standpunt. Maar de meerderheid eischte onmiddellijke stemming over de motie. Met het gevolg dat ze kelderde, alleen de rechtscbe leden waaronder wethouder De Vlugt, stemden vóór. Het martelaarsschap is den beiden wet houders dus bespaard. Want dit zou het zeker geworden zijn, als op zulk een wijze, nl. door scherpe reactie, hetsoc. democratisch element uit het college van B. en W. was- gekegeld. Wonderlyk blijft jntusschen de geheele quaestie. Want het afstemmen van de motie mag toch in geen geval aangemerkt worden als een bewijs van instemming van 'öRaads meerderheid met het soc. democr. beginsel, om in critieke momenten weg te loopen van de regeeringstafel. Men zou haast zeg gen: men is in den Raad niet bang meer voor het roode gevaar der S. D. A. P., sinds de voormannen van deze partij ook practisch hebben kennis gemaakt met hetgeen er vast zit aan het regeeringswerk' eu sinds het ultra-roode deel zich heeft afgescheiden om de vuurbanier te volgen van Wijnkoopc.s. De oude felle S D.A.P. huldigt langzamer hand mildere leerstellingen; de tyd is njet ver meer, dat zij den weg van bloed en vuur, van revolutie, geheel heeft verlaten, om den rustigen weg van evolutie te bewandelen, al zal zij de eerste jaren nog enkele van baar zware wapens, bv. algemeene werk staking, blijven mede torsen. K. Land- en Tuinbouw. de deur en stond bijna op 't zeifile moment op den drempel. Wat zyn oogen nu zagen, was wel in staat hem als versteend te doen blijven staan. Bij bet zwakke licht van een dievenlantaarn, lag de vreemde op den grond gehurkt by den geopenden koller van den blinden passagier en vroette in de ltleeren en papieren, waarvan hij een deel naast zich neer had gelegd, Toen Jacques op den drempel van zijn kamer verscheen, keerde lijj zich verschrikt half om en staarde den jougen man met groote angstige oogen aan. Een paar minuten gingen voorbij, zonder dat een van beiden een woord sprak. Het was Jacques die het eerst meester over zichzelf was, een stap naar voren deed en zei: Wal doel ge daar, mijuheer? De geheimziunige vreemde stond op. Ik weet niet wie gij zijfc en in hoeverre ik u dus een verklaring schuldig ben, antwoordde hij zacht. Hij nam de lantaarn op en liet het licht op Jacques gezicht vallen. Gy komt my zeer bekend voor, ging hij voort. Inderdaad hebben wy elkaar meer gezien, zei Jacques Eerst in de diligence van Straats burg naar Kolmar en later in 1' Aigle d'or. Ik ben hier thuis. Mijn moeder is de eigenares van deze zaak en deze koffer is haar ter bewaring toevertrouwd. Ik herhaal dus mijn vraag: wat doet gij hier? De bestrijding der musschenplaag. Op Vrijdag 18 December ji. werd in de vergadering van de afdeeling „Putten" der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, gehouden bij G. Kortleve te Nieuwesluis bovenstaand onderwerp behandeld. De voorzitter leidde dit puDt in. ZEd. wees er op hoe in talrijke afdeelingen der Maat schappij de bestrijding der musschenplaag een onderwerp van bespreking iiad uitge maakt en hoe allerwege de groote schade die door de huismusschen speciaal aan de voedingsgewassen wordt toegebracht is er kend Geheele stukken tarwe, gerst en haver worden aJs 't ware vernield. Er wordt veel meer vermorst dan wordt opgegeten. Veel geld wordt door de landbouwers uitgegeven voor het musschenkeeren als regel met een treurig succes. De zoo hoog noodige tarwe vooral valt demusschen ten prooi. Er dient aan deze plaag paal en perk te worden gesteld. Reeds in enkele gemeenten op Voorne en Patten zyn in vorige jaren z.g. mussehen- gilden opgericht. CU Iers werden meedege- deeld uit de gemeente OudenhoornDe twee aldaar bestaande dorpslandbouwvereenigin- gen hadden gezamenlijk een vertrouwd per soon aangesteld, die de jonge musschenen de musscheneitjes in ontvangst nam en daarvoor een premie van 1 cent en '/s cent per stuk uitbetaalde. In het geheel werdeD ingeleverd circa 7000 eitjes en 3000 jarige musschen. Per H.A. tarwe werd één gul den betaald. Het succes was zeer bevredigend geweest. De geheele aanfok was ongeveer vernietigd en de schade die nog viel te boeken moest op rekening gebracht worden van vluchten musschen uit naburige gemeenten. De noodzakelijkheid om bet volgend jaar een proef te nemen met eene bestrijding over al de gemeenten in ons Eiland werd algemeen gevoeld. Besloten werd dat het afdeelingsbestuur zich zou wenden tot al de dorplandbouw- vereenigingen in hun kring met het ver zoek om nausschengilden op te richten. Het bestuur van een musschengild kan bestaan uit 2 of 6 personen, die zich belas ten met het inzamelen der gelden per H A. en het aanstellen van een verzamelaar en het uitoefenen van controle op zyn werk. Alle aanwezige landbouwers vereenigden zich met dit voorstel, terwijl de afdeeling bereid zou zijn bij behoorlijke werking van het musschengild en na ontvaugst van een opgave van het aantal vernietigde musschen en eitjes voor 1 Oct. 1919 eene gratificatie aan den verzamelaar toe te kennen. De lieer Roest, laudbouw-onderwyzer te Hoogvliet achtte zich verplicht als onder wijzer zich te verzetten tegen dit voorstel. Alle wreedheid is uit den booze en de jeugd mocht z. i. niet voor dit doel worden gebruikt. Kon men de bestrijding uitvoeren met volwassen personeel, welnu dan achtte h\j de bestrijding veel minder afkeurens waardig. De musschen deden bovendien ook goed. Tien maanden van hot jaar leefden zij ook van vliegjes, larven enzterwijl het gevaar dat ook eieren van zeer nuttige vogels zouden worden vernietigd Diet geheel denkbeeldig was. Hoewel de bezwaren van den Heer Roest door de vergadering werden gevoeld, was men uniform van meening dat deze niet Goed, antwoordde de ander, ik zal bet u vertellen. Maar sta mij toe eerst al die dingen weer op hun plaats te leggen en den koffer te sluiten. Toen hy hiermede gereed was, wendde hij zich opnieuw tot Jacques en zei: Ga nu meó, jonge man, ik stel vertrouwen in u! Jacques aarzelde een oogenblik. Zou hy den vreemde volgen Hjj was ongewapend en hij wist dat deze man een revolver bjj zich droeg. Hij had zyn moeder beloofd voorzichtig te zyn en was het geen verregaande onvoorzichtigheid zich nu te wagen in het hol van den leeuw? Het was of de monnik zyn gedachten raadde. Ik zei dat ik vertrouwen in u stel en ver trouwen kan niet van een kant komen! Ga gerust mee. Er zal geen haar op uw hoofd gekrenkt worden Ik ben niet bang uitgevallen, zei Jacques hem volgende en verheugd dat het donker was en de vreemde den blos niet zien kon, die op zijn wangen was gekomen. V. Hy zette zich op den stoel, dien de monnik hem aanwees en deze, de lantaarn op de tafel zettende, zóó dat het schijnsel de kamer flauw verlichtte, begon aldus; G(j ziet m(j aan voor wat ik niet ben, jong- mensch 1 Datiszeer waarscbynlyk, antwoordde Jacques opwogen tegen de groote schade die deze die ren vooral onder de tegenwoordige omstan digheden aan de voedselvoorziening van den mensch toebrachten. De premies in de gemeente Oudenhoorn uitbetaald werden te gering geoordeeld en men vond een som van drie gulden per H.A. niet het minste bezwaar. De bestrijding moest, reeds nu beginnen, het schieten met zeer fijne hagel kon tien tallen te gelijk dooden. Alle landbouwers moeten meehelpen. Ook op de kraaien werd de aandacht ge vestigd, elke vereeniging kan ook daar hare aandacht aan schenken. 'tZou wenschelyk zijn dat de zusterafdee- ling „Voorne" ook deze bestrijding ter hand nam. Na bespreking van dit punt hield de Heer Anema, Rijks veeteeltconsulent voor Zuid- Holland te 's Hage eene interessante lezing over de rundveefokkerij, waarbij in het bizonder over den invoer van eerste klasse Friesch fokvee gesproken. De vergadering werd door een veertig tal personen bijgewoond. Alweer een roepstem. Da's te zeggeD, een roepstem tot de Neder- landsche landbouwers om zoo spoedig moge lijk graan in te leveren. Zy komt ditmaal van het bureau voor mededeelingen inzake de voedselvoorziening. Ik weet zeker, dat het nuttig zijn kan, haar ook voor onze lezers te doen hooren. Daarom vinde hier zij het dan ook slechts ten deele een plaatsje, datgene, wat door het genoemde bureau over onze kolen- en graanpositie. werd medegedeeld. Nadat vooropgesteld wordt welke oor zaken er toe hebben geleid, dat de vooruit zichten voor onze kolenvoorziening in de laatste dagen nog hachelijker zyn geworden, vervolgt het Bureau: „De eenige mogelijkheid om onzen kolen- voorraad onmiddellijk aan te vulIeD, bestaat in aanvoer uit Amerika. Daarbij doet zich echter de moeilijkheid voor, dat wegens onvoldoende bunkerkolen slechts een be perkte scheepsruimte beschikbaar kan wor den gesteld." Willen wij dus uil Amerika kolen halen dan moet dit geschieden met schepen, die an ders bestemd zouden kunnen worden voor den aanvoer van graan, en wanneer deze niet tijdig kan plaats vinden, loopt het bestaande broodrantsoen gevaar." „Dit klutste behoeft echter niet te geschieden, wanneer de Nederlundschc landbouwers zoo spoedig mogelijk graan inleveren," „Tot nu toe heeft die inlevering te wen- schen gelaten, ten deele door het heerschen van de Spaaosche griep, ten deele door den op zichzelf begrypelykeu wensch der boeren, het dorschen uit te stellen om gedurende den winter arbeid te hebben voor hun per soneel." ,,Op dit oogenblik moet echter het zwaarst wegen, wat het zwaarst is. De hachelijke toestand vordert, dat thans onverwijld zooveel mogelijk inlandsch graan binnenkomt. Alleen loanneer dat geschiedt, zal het mogelijk zijn, het bestaande broodrantsoen te handhaven." Zóó roept met luider stemme het bureau voor mededeelingen inzake de voed selvoorziening. Laat een iegelyk, wien zulks aangaat, toonen de stem gehoord te hebben en onmid dellijk aan den arbeid gaan in de aangewezen richting. „Het Vaderland vraagt koren, spoedig en veel." Indien de boer zoo spoedig mogelijk zijn graan inlevert loopt hel bovenstaande brood rantsoen geeu gevaarI Nietwaar, deze conclusie laat aan duidelijk heid niets te wenscben Eu ik twijfel niet of als één man zullen ook nu weer de land lieden toonen, graag te willen doen wat ten algemeenen belange van hen gevraagd wordt. Zullen ook de niet-landbouwers de betee- kenis van den boer voor de samenleving goed onthouden? G. van der Molen. Vlaardingen, 17 Dec. 1918. openhartig, ik zie u ia elk geval niet aan voor wat u schijnt. U is geen monnik, Dat ben ik inderdaad nooit geweest, maar zóó bedoel ik hel niet. - Nu, dan wil ik u wel eerljjk verklaren, dat ik u voor een der spionnen Iiebgehouden, waarvan het op het oogenblik in den Elzas wemelt. En ook dat ben ik niet. Ik had u nog niet hooren spreken en ik inoet bekennen, dal u bet Fransch te goed spreekt, oui een Pruis te zyn. Ik ben niet alleen geen Pruis, maar de Pruisen kunnen zeifs geen grooter vijand hebben dan mij. Stelt u dat gerust? Zeker, en ik zou volkomen tevreden zyn, als ik nu ook maar wist wat u bier kwam zoeken in den koffer van den vreemde, die op een avond nu eèn halfjaar geleden hier binnen kwam vallen en die dit huis niet levend weer verlaten beeft. Dal is een langere geschiedenis en oui u die te vertellen, heb ik u verzocht my een uurljc aan Ie hooren. Hij legde zyn handen gevouwen op tafel en zag Jacques aan. Ik zal aandachtig luisteren, zei deze. Welnu dan, Ik zoek een meisje. E?n meisje? riep Jacques by na ontsteld uit. Het iilsle hem door het hoofd, dat de eigenaar van dien koffer ook in het bezit was geweest van het portret, dal thans beueden in de lade van het buffel lag. Ja een meisje is dat zoo vreemd? Neen vreemd niet, maar. ..Ga voort als'l u blieft 1 Preservatief voor kaaskorst. Men deelt ons het volgende mede: Het gebrek aan lynolie do6t uitzien naar kaaskorst-preserven, die de gezegde olie kunnen vervangen. Daarom kan het zeer nuttig zijn de aan dacht te vestigen op de werkwijze, door een der leden van oe Commissie van Advies voor de Directie van het Rykskantoor voor Melk en Kaas aanbevolen. Als preservatief doet dienst kalkpap, waar mee de 2 a 3 weken oude kaas wordt inge wreven. Ter bereiding van de pap wordt wat gebluschte kluitkalk met water aange roerd en door middel van een zeefje van steentjes gezuiverd. De daarin voorkomeude kalk vormt met kaas (caseïne) een hoorn achtige verbinding, die niet alleen korstgebrek voorkomt, maar ook een mooi dioog uiter lijk aan de kaas geeft. Het voorschrift by het gebruik van ge zegd preservatief luidt als volgt: De kaas wordt, op de plaDken liggende, met behulp van een kwast aan één zijde flink met de kalkpap ingewreven. Mod wrijft zoolang, tot de pap met de kaas zichtbaar een geleiachtige verbinding vormt, welke men rustig laat opdrogen tot den volgenden dag. Dan woidt de kaas gekeerd en de andere zyde ingewreven. Zoowel de kaas als de planken kunnen bij deze wyze van werken gemakkelijk volkomen droog worden ge houden. De Minister van Landbouw beveelt, met het oog op het gebrek aan lynolie, aan, proe ven metandere conserveermiddelen te nemen en vestigt in het bijzonder de aandacht op bovengenoemde methode; vooral ook omdat de genomen proeven tot bevredigende resul taten hebben geleid. Nochthans is eenige voorzichtigheid met zoo iets geheel nieuws natuurlijk aan te bevelen. Volledigheidshalve zy nog opgemerkt - voor huismoeders, die misschien in het ge lukkig bezit daarvan mochten zijn dat aangesneden kazen, die men nog wat be waren wil, ook op de snijvlakte met de kalkpap kunnen worden behandeld. Nadat de pap met de kaasstof op de snijvlakte goed geleiachtig is geworden, wordt de inge wreven vlakte met een papier bedekt, het welk er dan stevig opgeplakt blijft. Mits op een niet al te droge plaats be waard, komen er dan in ;de snijvlakte geen barsten. Aan bovenstaande, dat ons ter plaatsing werd toegezonden ruimen we graag eeD plekje in. 't Is hier wel niet bepaald een kaasstreek, maar wie weet of er niet deze of gene van onze lezevs(essea) z'a (of haar) voordeel mee doen kan. G. v. d. M. Onze Financieele Zelfkant Iets over Naamlooze Vennootschappen De laatste jaren worden steeds meer zaken in naamlooze vennootschappen omgezet of als zoodanig opgericht. Het lijkt ons dan ook niet ondienstig ter dezer plaatse, iets over vorm en wezen dezer instellingen te praten. Wy zouden willen beginnen met de naamlooze vennootschappen in tweegroöpen te splitsen eerste groep, maatschappijen tot exploi tatie van- of hot handeldrijven in verschil lende handelsartikelen. t.weede groep, instellingen ten dienste van den geldhandel, Om een juist begrip van het vennoot schapswezen te hebben, moet ten eerste Diet uit het oog worden verloren (iets wat vooral ten plattelande maar al te dikwijls voor komt), dat men zaken doende met een naam looze vennootschap, geen zaken doet met een persoon (directeur), maar met een com binatie van menschen die tezamen onder een of andere naam geld bijeen hebben gebracht, dikwijls zonder elkander te kennen, die combinatie krygt nu één naam, krijgt door de Koninklijke Bewilliging op de ont worpen reglementen (statuten) rechtsper soonlijkheid, en aan het hoofd van die rechtspersoonlijkheid wordt nu door die Ik dacht niet, dat ik dat meisje in dien kofter vinden zou. ging de ander, even glimla chend, voort, maar ik zocht er wel eenige gegevens omtrent baar en in de eerste plaals haar portret. De man, aan wien die koffer toebehoorde, heeft mij myn kind ontstolen... De stomme Stom? Neen, hij was niet stom, verre van dat, Iljj was spraakzaam als de beste en zyn mooie praatjes heb ben bet boold van mijn arm kind op hol gebracht. Maar ik weet toch zeker, dat hy zoo stom was als een vis eb, toen hij hier kwam en, naar myn moeder my verleid heelt, was hy oud en afgeleefd, een klein grys mannetje, waarop ik me niet voor kan stellen, dal een jong meisje ooit verlield zal worden. - Ed waar was zy? - Zy? Wel, dat heb ik mijn moeder ook gevraagd, toen ik die geschiedenis vernam en ze zei, dat hy heel alleen was geweest, wat trouwens Sim, onze knecht, co de koetsier uit 1' Aigle d' or kunnen bevestigen. - Maar hoe hebt gij naar haar kunnen vragen, mijn jonge vriend? G\j hebt haar toch zeker nooit gezien? Als het dat meisje is met liet bleeke gezicht het zwarte haar. wier portret beneden in de lade ligt, dan heb ik haar wél gezien. Vertel! Toe, vertel! drong de monnik .aan. En Jacques vertelde hem, hoe by te Straats burg pére Cigogne over het meisj'e had hooren spreken, hoe z(j uit het raam was gesprongen, gezament'lijke personen (aandeelhouder: iemand gezet met een beperkte mach- (directeur) en tegen een vast salaris. Waarom wy nu de naamlooze vennooi schappen aan het hoofd'van dit artikel i twee groepen hebben gesplitst? Het zal vele reeds duidelijk zyn geworden. By de eerste groep kan de directeur, dooi wanbeheer etc. alleen maar schade doet aan de aandeelhouders. Het publiek, di clièntèle, zal het volkomen koud laten o bet beheer goed is of Diet, of de zaak inner lijk gezond of ziek is. Hoofdzaak is dat dj geleverde artikelen voldoen. By de tweede groep staat het eenigszin anders. Hier komt het verschil tusschei een particuliere zaak, een zoogenaamd vennootschap onder een firma, en een naam looze vennootschap, veel sterker uit. B deze groep is n.l. nog een tweede categori van belanghebbenden, het publiek zelf. Kaï dit publiek by een particulier, aan de be handeling der zaken, de omzetten en di mentaliteit van den eigenaar, de solidilei der zaak onderkennen, ten overvloede heef het mee, dat het belang van den particulie ligt aan de kant van het publiek. Immer van het al of niet goed behartigen van zyi zaken, bangt zyn levensonderhoud en toe komst af. By een naamlooze vennootscha op dit gebied staat her, eeDigszins anders De financieele draagkracht van den directeu legt geen gewicht in de schaal. Slechts zyt moraliteit zegt iets. Een persoon kan hie niet beoordeeld worden, immers zoodra eet directeur ziet dat een zaak niet marcheert zegt hy zyn betrekking op en zoekt eet ander postje. Daarom is het hier, niet alleei noodrg dat de aandeelhouders weten hot de stand van zaken is, ook het publiek heefi er recht op. Wil een naamlooze vennoot schap op financieel gebied aanspraak oj vertrouwen maken, dan moet het diteers verdienen door vertrouwen te schenken. Eei jaarverslag en balans moeten zooveel moge lijk wereldkundig worden gemaakt. Iedereei moet weten, welke waarde de bezittiDger vertegenwoordigen. Welk dividend er word! uitgekeerd en waaraan dit is verdiend Kortom alles wat tot een juiste beoordeeling van de stand van zaken noodig is. Dit geld: voor Bankzaken, Spaarkassen, Hypotheek banken, Levensverzekeringmaatschappijen etc. De meeste instellingen op dit gebied in Nederland hebben dit begrepen en gever telken jare de meest uitgebreide inlichtingen over hun bedrijf in het licht. Deze steirege heeft voor bet publiek een groote waarde De zaken die het licht niet schuwen, kunnen volkomen beoordeeld worden. De enkelen die de stand van zaken niet willen of durven blootleggen (gelukkig nog slechts weinigen) moeten gemeden worden. De een of andere dag loopt het daarmede mis en wordt Jan publiek de dupe. YRAGENBUS. (Iedereen heeft bet recht -vragen te dooD. Op het adres moet staan Redactie „Onze Eilanden" te Middelliarnis, en in den linkerbovenhoek, „Zelfkant". De Redactie zorgt dan, dat de brieven hun juist adres bereiken.) „Nationale". De crediet^aardigheid van de Nationale Crediet Vereeniging kunnen wy niet voldoende beoordeelen. Wy zullen een jaarverslag aanvragen en eens nader informeeren. J. T. to O. Pandbrieven zyn over het algemeen zeer geschikt voor belegging. Om-! trent de soorten kunt u het allerbeste met| uw effectenhandelaar overleggen. Hy weet het allerbeste welke van zyn.relaties onder' de Hypotheekbanken coulant zijn met het inkoopea van pandbrieven. Het is ook zijn, belang u zoo goed mogelijk te raden. L. te S. vraagt ons waarom wy verschil lende malen het plaatsen van deposito ver kozen boven effecten. Omdat vragers voorop stelden, dat zij zoo mogelyk hun kapitaal bijeen wilden houden. De soliedste belegging geeft daaromtrent geen zekerheid. Het kan meer maar ook minder worden. By deposito echter blijft het kapitaal de volle waarde houden, alleen de rente is wat minder. Maar dat is dan ook niet erg. Diefstal" schrijft vele inbraken tege Md uit willen zetten, auneer ik effecien astolen. Wanneer ut effectenhandelaar 1 Iers genoteerd. By reet de nummers bij de gestolen stu jorkomen en bij de n an duplicaten word' Incourant (Iedereen kan fond jgeven, het is ons st oopers en verkoop' p bet adres moet ilanden" teMiddelfi hoe de stomme terug was gekomen en de kas telein een som geld beloofd bad, als bjj haar wist terug te breugen en hoe hy haar later gevonden bad, verscholen in den wijnkelder beneden het kleine hotel. Dat meisje sprak echter Duilscb, eindigde bij zijn verhaal en ik meende, dat u mij straks verzekerde, dat u een vyand van de Pruisen was. Men kan Duitsch spreken en een vijand van de Pruisen zyn. En wat is er van mijn kind geworden? Waar is zij heengegaan? Heeft men huur ontdekt? Dit laatste zeer zeker, boewei niet toen. Ik ging nanr huis oin wat eten voor haar te halen, doch toen ik terugkwam, was zij verdwenen. By pére Cigogne heb ik later naar haar onderzoek gedaan, maar die wist my niets te vertellen, als alleen dat de stomme twee dagen nadien ver trokken wasinallesbehalveaangenameslemming. Waaruit ik dus afleid, dat men haar niet gevonden heeft. Zeer juist maar wanneer u wat langer in 1' Aigle d' or was gebleven, had u kunnen hooren, dat de twee spionnen, welke men in Kolmar gevangen genomen bad en die weer kans gezien hadden te ontvluchten, vergezeld waren van een joDg meisje, dat bij miju navragen bleek hetzelfde te zijn, dal ik te Straatsburg in den kelder had aangetroffen. Waar ik werkeljjk belang iu haar was gaan stellen, heb ik te Kolmar in alle rich tingen onderzoek gedaan, doch alles, helaas, zonder het minste succes. (Wordt vervolgd 5 °/o gevestigd te (OPGERM Sluit verzeke premie op boedels en: - Inlichtinge schaft door c JAN VAN te S

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1918 | | pagina 2