tee. ep op geheel in ons land er den indruk pren. De heer ïjuicht omdat ere bestaans- ®kee heeft dit de revolutie ischen Bond, ?en door een uilen hebben, fcchap. moeratischen RVELD, DELHARNIS. wcUte EERSTE BLAD &U, Laad, tesaciea,* n,springende lippen, winter- n_Gebruik PUROL. Dit blad verschijnt lederen ZATERDAGMORGEN. Prijs per kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75 Losse nummersf 0,07' Zaterdag 7 December 1918. 1E Jaargang. N°. 5. Advertentiën van I—G regelsf 0,90 Elke regel meerf 0,15 Bij contract aanzienlijk korting. Uitgegeven onder leiding van i. J. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat 210 Middeliiarnis. Telef. Interc. No. 15. Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Middelharnis. AGENTEN te: Brielle: Boekhandel Kluit. Hellevoetsluis: Boekhandel J. A. ten Hoope. Ooltgemplaatfa. Breur Zonen. Oude Tonge: H. Simonse. Nieuwe TongeT-T. flobert. OuddorpC. de Moojj. Stadaan 'tHaringvliet: J. C. Elvé. Dirksland: fa. Binkhorst Zaaijer. Melissant: H. Rooij. Herkingen: A. Hunters. Den Bommel: J. "Woudstra. Oudenhoorn: A. Tuk. Zwartewml: E. Hoftyzer Tzn. Nieuw Helvoet: J. Nooteboom. Rockanje: PI. Monster. Goedereede:' Jac. v. d. Tol. Stellendam: N. J. van Bongen. Eiluiid Rozenburg: J. v. d. Vliet Cz., Zanddijk D 38. Middeliiarnis en Sommelsdijk: Bureau „Onze Eilanden". Zuidland: C. v. d. Werf. Stoombootverbindingen. Naar aanleiding van onze artikelen over de R. T. M. in ons vorig nummer, kwamen vele vragen bij ons binnen en werden ons vele plannen aan Ce band gedaan. Een daar van trok zoo onze aandacht, dat wij na overleg met eecige onzer financieels speci aÜteiten, besloten hebben onze kolommen ter beschikking te stellen teneinde dit plan zoo mogelijk ton uitvoer te leggen. Het doel is: a. een boot vertrekkende van Middelbarois naar Hellevoetslus, dan door bet Voornsch Kanaal naar Nieuwesluis; b. een boot vertrekkende van Brielle naar Nieuwesluis; c. een der twee booten ver trekt van Nieuwesluis naar Ylaardingen in correspondentie op de treinen, vandaar zoo noodig naar Rotterdam. Om dit doel te bereiken zal een Naamlooze Yennootschap moeten worden gesticht. Wij stellen ons nu het volgende voor: a. Wij stellen onze kolommen open, voor dit doel. De aandeeltjes zouden wij t' 100.- groot willen maken, opdat iedereen mee zou kunnen doen. b. Men zendt aan de administratie van ons blad ziin kaartje met vermelding daarop van een cijfer aangevende hoeveel aandeelt n de inzender wenschl te nemen, b.v. Jan Jansen, Brielle. 4. c. Zoodra onze financieele adviseurs oor- deelen dat het kapitaal groot genoeg is, zuilen wij met de grootste bankiers op „Onze Eilanden" in verbinding treden, om met bun samenwerking de statuteD, het bestuur en al belgeen meer noodig zal zijn, te bespreken en te zaroen te 9tellen. Namen van deelnemers zullen niet worden gepubliceerd, weL steeds de totalen. Uitdrukkelijk willen wij er nog op wijzen, dat wij geen ander belang willen of wenschen bij deze zaak, dan verbetering van de tegen woordige onhoudbare toestand. Wanneer ons blijkt, dat deze zienswijze niet door velen wordt gedeeld en als gewoonlijk wel veel gezegd maar heel weinig wordt gedaan, dan trekken wij ons onherroepelijk terug en ontslaan ieder van zijn verplichtingen. Aan de bewoners van onze eilanden dus nu het woord. De raad van beheer der N.V. Uitgevers Mij. „Onze Eilanden". Merkwaardige profetieën. Door Ds. Nieuioburg van Boskoop werd Zondag voor acht dagen, naar ons ter oore kwam, een en ander voor gelezen uit een oud boekske, dat zeer merkwaardige voorspellin gen bevatten over den tijd waarin wij leven. Wij hebben ons tot genoemden predikant gewend met verzoek om inzage van het werkje. Het bleek te zijn een zeer bekend boekje van F. de Lammennai8, getiteld: „Woorden van een geloooigen". De Lamemais leefde in Frankrijk van 1782 tot 1851, was oorspronkelijk opgeleid tot priester, en ijverde als zoodanig voor de zelf standigheid van kerk en geestelijkheid en onafhankelijkheid daarvan van den staat. Hij wendde zich tot den paus om steun, maar werd afgewezen. Na veel strijd, gaf hij het bovengenoemde werkje uit, waardoor hij vol komen brok met de katholieke kerk. Hij werd een vurig voorvechter van de armen en werd na zijn dood overeenkomstig ijn verlangen in hun graf bijgezet. Het bedoelde stuk luidt als volgt Leg het oor te luister, en zeg mij van waar dit vreemd geluid komt, dat men boort van alle 'zyden. Leg uw hand op de aarde, en zeg mij waarom zij gebeefd beeft. Iets, wat wij niet kennen, beweegt zich in de wereld, daar geschiedt een werk Gods, Is niet ieder in afwachting? Is er een bart, dat niet klopt? Menscbenkind, bestijg de hoogten, en meld hetgeen gij ziet. FBÜILLETON. DE STOMME PASSAGIER. Oorspronkelijke Roman door G. H. PRIEM. III. Hel was Zondag, de zeventiende Juli 1870. De place de Broglie te Straatsburg was zwart van 't volk en 't waren niet allen kerkgangers, die zich daar verzameld hadden om een mm, die met heftige gebaren stond te vertellen en wiens woorden niet verder dan tot de vierde or vjjfde r\j der omstanders doordrongen. Wat is er te doen vroeg de dikke apotheker uit de rue des Noyens die schuin over père Cï- gogue woonde en dezen zich juist uit het men- scnenkluwen los zag werken. Ik zou liet u niet kunnen vertellen, m'sieu Adams, zei de. hotelier, maar ik geloof, dal hij zegt, dat Napoleon heel Duitschland heeft gekocht en wij allemaal een villa aan den Rijn krijgen ia 't Badenscbe. De apotheker lachte even. maar de ernstige gezichten ziende van de anderen, zei hjj: Ik zou denken, dat je niet goed geluisterd hebt, père Cigogne. Ze zetten geen gezicht alsof ze pas een villa hadden gekregen. Dat ontken ik niet; de kerel spreekt of Ik zie aan den horizon een loodkleurige wolk, en daar rondom een rossen gloed als de weerschijn van een brand. Menscbenkind wat ziet gy verder? Ik zie de zee hare golven verheffen, en de bergen hunne kruinen schudden. Ik zie de stroomen hun loop veranderen, de heuvelen wankelen, en neerstortend de valleien vullen. Alles wankelt, alles beweegt zich, alles neemt een nieuwe gedaante aan. Menscbenkind, wat ziet gy verder? Ik zie in de verte dwarlingen van stof, en zü gaan in alle richtingen, en stooten op elkaar, en verwarren en vermengen zich. Zjj trekken over de steden, en als zij zijn voorbij gegaan, ziet men niets meer dan de vlakte. Ik zie de volkeren in verwarring zich ver heffen en de koningen verbleeken onder hun kroon. De strijd is onder hen, een strijd ten doode. Ik zie een troon, twee tronen neergestort en de volkeren de overblijfselen verstrooiende over de aarde. Ik zie een volk strijdende gelijk de aarts engel Michael tegen Satan streed. Zijn slagen zjjn verschrikkelijk, maar het is naakt, en zyn vijand is bedekt met een dichte wapen rusting. Myn God! het valt, het is doodelyk ge troffen. Neen, het is slechts gewond, Maria hult bet in haar mantel, lacht het toe, en voert het voor een weinig tijds buiten den strijd. Ik zie een ander volk worstelen zonder te verflauwen, en uitdeze worsteling van oogen- blik tot oogenblik nieuwe kracht scheppeu. Ik zie een derde volk, waarop zes konin gen den voet hebben gezet, en telkens wan neer het eenige beweging maakt, dringen zes dolken bet in de keel. Menscbenkind, wat ziet gij meer? Ik zie dat het Oosten in verwarring ge raakt. Het ziet zyn oude paleizen ineenstor ten, zyn gryze tempels tot puin vallen, en het heft de oogen op, zoekend naar nieuwe heerlijkheden en een anderen God. Ik zie in het Westen een vrouw met edele blik en zacht gelaat; zij trekt met vaste hand een lichte vore, en overal waar het ploegyzer voorbij gaat, zie ik menschelyke geslachten zich verheffen, baar aanroepende in hunne gebeden en haar zegenend in bun liederen. Ik zie in het Noorden menscben, die alleen in hun hoofd nog eenige levenswarmte over bielden, zoodat zij bedwelmd zijn. Ik zie in het Zuiden geslachten gebukt onder ik weet niet welken vloekbeladen met een zwaar juk gaan zjj gebogen. hjj zyn zakdoek in den mond lieeft gestopt, maai* we zullen spoedig genoeg op de boogie zyn, want ik zie daar Jacques Delu aankomen, "e er zeker wel meer van zal welen. M'sieu Delu! Jacques, die juist van richting wilde verau- deren, bleef staaü om te zien wie hem riep en de beide mannen herkennende, trad hij met uitgestoken hand op hen toe. Wat zegt u daarvan, père Cigogne? Waarvan moet ik iets zeggen? Wel, van het nieuws. Hebt je dan nog niet gehoord, dat onze keizer aan Pruisen den oorlog zal verklaren? Ik dacht dat wij den oorlog al gewonnen hadden, lachte de kleine man. Maar de apotheker, die minder grappig aan gelegd was, zei: Het werd tijd. Die koning Wilhelm tracht Frankrjjk in te sluiten en we moeten hein voor wezen. Insluiten? vroeg de hótelier. Insluiten? Hoe kan dat? Maar heb je dan de Gazelle niet gelezen? Het is zoo duideljjfe als iets. Of meen, je dat de Spanjaarden uit eigen beweging een Ilohen- zollern lol koning kiezen? Dat is een welover- dachte politieke zet en ik verwed er een kruik wonderolie onder, dat later de andere landen oin Franbrijkheen, volgen zuileneen Hohenzolleru tot koning te nemen. Op die manier wordt hef oude rijk van Karei V. hersteld en dat beteckent, dat Frankrijk tot een derderangs-staat zal worden verlaagd, zoo het al het geluk heeft zelfstandig te blijven. Maar dat zullen we nooit dulden! riep père Cigogne en hief dreigend de vuist omhoog. Onze keizer heeft groot gelijk, dat hij zich daar tegen verzet. Die Pruisen zitten altijd te stoken cn te intrigeeren. Als het van mij afhing, dan trokken we direct op naar Berlijn en dan schreven we dien mjjnheer Bismarck even voor, hoe wij de zaken geregeld wilden zien. Kom, kom! zei Jacques en bjj knipoogde tegen den apotheker. Van intrigeeren gesproken, zei deze, daar weet ik van mee te praten. En hjj was van plan een lang verhaal te doen van allerlei, dat van Pruisischen kant in zijn leven gepasseerd was, toen Jacques eensklaps uitriep: Excuseer ine! Ik zie daarginds mynheer Delagrave en ik onderste!, dat hij ine zoekt. Vóór de andereu goed begrepen wat hij gezegd had, was by al verdwenen. Wat kon hem de wijsheid van den dikken apotheker en van père Cigogne schelen! Hij dacht aan huis, hij dacht aau zyn moeder aan Anctte en aan den oorlog, die voor de deur stond en die hem misschien verhinderen zou haar ooit weer te zien. Hij bad inderdaad den heer Delagrave van verre gezien en hij baande zich hardhandig een weg door de menigte om zoo spoedig mogelyk by hem te komen. Dat wordt een leelijk ding, mjju jongen 1 zei de heer Delagrave, Jacques bij den arm nemende. Dat wordt een heel leelijk ding en ik. ingezonden Stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Hellevoetsche brieven. Hellevoetsluis, November 1918. Mijnheer de Redacteur. Het deed mij waarlijk genoegen in Uw weekblad van Zaterdag 23 November no. 3 die aangename brief van Mejuffr. Rika van B. to lezen. V/aarlijk, bet W3S de juiste waarheid. Ik zon met die aangename brievenschrijfster wel eens nader kennis willen maken, ten einde haar van meerdere aangename herin neringen op de hoogte te stellen. Nu gedeeltelijke demobilisatie is gelast, ziet men onze brave en dappere officieren, onderofficieren en soldaten huiswaarts kee- ren, allen beladen met de door den Minister van Oorlog aan hen toegedachte kleeding- stukken en schoeisel. Het vettrek van deze manschappen zal Hellevoetsluis wel spijtig vinden, want wat heeft men niet van ben geprofiteerd. Nauwelijks was demobilisatie gelast of de Gemeente Hellevoetsluis werd wakker en begon dan ook al dadelijk met het ver zenden van die prachtige biljetten, waarvan ieder ingezetene van Nieuw Helvoet e. a. die eene betrekking te Hellevoetsluis be kleedt, er een thuis kreeg. Men noemt zoo iets forensenbelasting. Wat een genot dat ze nu met 1 Januari geloof, dat de keizer beter gedaan bad dit avontuur niet te ondernemen. Dit avontuur? vroeg Jacques. Maar het is toch geen avontuur? Wij zjjn tocb volmaakt in ons recht en wjj behoeven toch maar niet alles goed te vinden, wat de Pruisen gelieven te ondernemen Wy hebben toch de kracht er ons tegen te verzeilen? De heer Delagrave haalde de schouders op. Hjj was een man van midden vijftig en was ernstig en bedachtzaam. Ib weet niet of wjj de kracht hebben, hij- 't Komt mij voor, dat keizer Napoleon een zeer onberaden stap doet. Dat Oostenrijk en Italië zjjn er ook nog! Als 't moet zullen die ons bijvallen. Oostenrijk heeft ook nog een rekening met Pruisen te vereffenen! Men mag niet op anderen rekenen. Ik kan me bedriegen en ik hoop, dat ik het doe, maar ik geloof dat ons deze stap bitter zal berouwen, 't Zjjn echter allemaal nog maar lnoze geruchten. Napoleon zal zich wel bedenken, voor hij, alleen om zijn eigen aanzien tc verhocgen, want anders gaat het nergens om, heel een volk er aan waagt. Maar je /.ai wei naav huis wiiien, mjjn jóngen! Wie weet wat dedag van morgen brengen kan! Als het mogelijk isl zei Jacques. Ga gerust, maar 'wees binnen een paar dagen terug, want ino^ht er werkelijk oorlog komen, dan dienen wjj allen op onze post te zijn Een uur later was Jacques reeds op weg. Er reed een kleino diligence van Straatsburg 1919 allen een prachtige woning in de Gemeente Hellevoetsluis kunnen betrekken, want daar heeft het Gemeentebestuur, in hoofdzaak B. en W. wel voor gezorgd. U wilt mjj zeker wel het genoegen doen. Rika, mjj te komen opzoeken, dan zal ik 'e teekening van die woningen, die 1 Januari a.s. gereed moeten zjjn, eens laten zien. De grond hebben zjj al gekocht in de z.g. Molshoek. Nu zal men beginnen met den grond om te spitten om steenen te zaaien. Hoe spoedig zullen er dan de toe gezegde huizen te voorscbjjn komen. Ik sprak zoo even over de Molshoek. Ja Rika, dat is daar toch zoo'n aardig hoekje grond, dicht bij het Vredespaleis, je weet wel, die woningen met die erkers er voor. Nu wil ik U wel eeo geheim vertellen, maar zorg er dan voor dat niemand anders het te weten komt. Alle bewoners van Nieuw Helvoet, welke in de forensenbelasting zjjn aangeslagen, krjjgen in die Molshoek ook zoo'n woning. Gelooft U niet met mjj, dat die forensen belasting de bloei of laat ik liever zeggen de opkomst van Hellevoetsluis zal zijn. De begrooting over 1920 zal geen nadeelig saldo meer bevatten. Ge moest eens weten Rika hoe al die menschen van buiten verlangend uitzien naar dien tijd dat zij ook burger kunnen zjjn van zoo'n bloeiende stad. Rika, is U al geSngageerd? Indien niet, in Hellevoetsluis zyn pas een flinke nacht wakers aangesteld. Wellicht is er een voor U bjj. Het salaris is uitstekend. Ik geloof van f 14.per week (zegge veertien gulden). Nu dat gaat jvel hè in dezen tijd. Die arme jongens moeten nu een behoorljik kostgeld betalen en zouden met een flinke vrouw zeer gebaat zyu. Nu Rika, ik heb nu niet veel tjjd meer, maar wanneer ik een volgend keer terug kom, zal ik U een3 wat vertellen over nog andere en mooiere toestanden. Adieu. Je vriendin, CLARA DE J. naar Kolmar en van daar was het uiet meer dan een ferine wandeling naar het huis waar moeder Delu zich, zoo zjj alles wist, reeds onge rust over hem maakte. Het was heerlijk zomerweer en onder audere omstandigheden zou het een genot geweesbzijn dit tochtje te ondernemen. Men had de kap vaD het kleine rijtuig neer gelaten en een paar reizigers zalen reeds midden in de brandende zon het oogenblik van vertrek af te wachten. Jacques was te vervuld van de komende dingen en, in zjjn hoekje gezeten, nam hij hoegenaamd geen notitie van de andere passagiers. Heel veel bijzonders viel er trouwens ook niet aan hen op te merken. Vlak over hem zat een monnik in grove bruine pjj, die geen oog uit zijn gebedenboek had, en naast deze een boerenvrouwlje, dat af en toe een klein meisje naast haar vermaande niet met het brood te morsen, waar het kind lustig aan zat te knabbelen. Naast Jacques zaten twee mannen, die het druk hadden over den oorlog eu over den tijd dien hij duren kon en de gevolgen, welke hjj kon hebben. Maar hun gebabbel interesseerde Jacques al bitter weinig. Hij had zjjn eigen gedachten en bespiegelingen en die van een ander lieten hem, vooral thans, vrjj koud. Hjj was geheel vervuld van zjjn moeder, van Anette, zijn betrekking in Straatsburg en de zaken van den heer Delagrave, welke er niet op vooruit zonden gaan. 'V

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1918 | | pagina 1