EERSTE. BLAD Uitgegeven onder leiding van J. J. L. VAN ZUYLEN door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Voorstraat 210 Middelharnis. Telef. Interc. No. 15. Adres voor Redactie en Administratie: Bureau „Onze Eilanden" te Rliddelharnis. Oit biad verschijnt iederen ZATERDAGMORGEN. Prijs per kwartaal bij vooruitbetaling. f 0,75 Losse nummer3f 0,07b Zaterdag 9 November 1918. T Jaargang. N°. 1. Advertentiën van 1—6 regelsf 0,90 Elke regel meerf 0,15 Bij contract aanzienlijk korting. BIJ DEN AANVANG. I Na wat jvij de vorige week in hetlaafste nummer wan de „Vooruit5'' schreven, kunnen wij thans kort zijn. liet is trou wens beteh niet te veel te beloven, maar door daden te toonen wat wij willen. Zie, hier ligt liet eerste exemplaar van „Onze Eilanden" voor u. Het is nog niet, wat wij wilden dat het was. Het moetalles nog beter, zuiverder, scherper. Gij wee nu, wat wij willen. Ook, wat wij niet w len. Wij wenschen te verlaten het oude, dalgetreden pad. Zoo'n weg is wel gemakkelijk en glad. Het is veel moei lijker nieuwe wegen te zoeken. Op een veelbeganen weg zijn geen hoekige stee- nen meer,Ier langs groeien geen dorens. Wie op zijn rust en gemak gesteld is, gaat het aloude pad, dat zijn voorgangers sedert jare i gegaan zijn. Maar wi bloemen vvenscht en leven, rent de we de in. Daar ligt zijn toekomst. Daar staan le bloemen, rood en geel en blauw, en z< verheugen zijn hart. O zeker, er zijn onef mheden en bezwaren en dis tels. Daar geen gebaande weg. Wij nu 1 ezen dit laatste. Wij willen werken om Ier doorheen te komen. Wij willen het even nemen, zooals het zich voordoet, n^t zooals wij het wenschen te zien. Want het even is zoo rijk en zoo mooi. Wie dat nid ziet, ziet verkeerd. Wij geven leven is on' ons arbeidswld. lus geen program. Het heele program, de rijke wereld FBXTILLETON. to vullen. De prikkelende geur verspreiddèzicÜi door het vertrek en de oude vrouw snojg heitv met welgevallen op. Daar zullen ze van bekomen, zei ze, haar de kachel gaande om deze te temperen. Toén het meisje den ketoL met een ^vollen do «He. verscheidene malen omwoeld had, greep ze baar mantel, bouffante en muts en spoedde zich/mmj" buiten. De'tmÖe vrouw keek baar door 't raam na zoovtr ze.jion, ging toen.naar't bullel en sphonk zichzelf' eéfi kop koffie in. yiVie, krijgt het nu in 't hoofd, zei met djit .\veC'r in een ruituig een tochf*door de bergdfc& .Vnaken V Bepaald zoo'n vreemde snoes bljjft sloken, hel er toch op een goeden dag wel van komen zal. Heb je warme koffie-' Het meisje knikte. j Nu, kleed je dan aan, doe jebc/affante om, want het is vinnig koud, en ga met een ketel gloeiende koffie, goed ingepakt, naar de Hattcr- brug. Wat moet ik daar gaan doen? Er zit een rijtuig vast in de sneeuw. Siqj. helpt den koetsier om het vrij te krijgen, maar ik zie niet in. dat het veel gevei}, zal. De rni-n- schen zijn verkleumd en een kop" heete koffie hebben ze wel noodig. Neem drie kommen mcc ze zeggen, «fat er ook nog een oude heer ici 't rijtuig tit, maar ik heb hem niet gezien. HaaóV je wat! Toe! Anette had al een ketel van achter T W^fffUbaav ïtafit gehaald en was bezig dezen met dampende kol'fl& weg Üfar'di^ bergen vonden in een hoek ge- haan, die eens wil laten zien, dat hij anders is dan een ander. Toen z(j haar kop koffie leeg had, ging ze weer voor '1 raam staan en keek den weg op. 't Was alles stif huiten, de sneeuw, die meters hoog lag, zoodat er van den weg niet veel meer te zien was dan het platgeloopen pad, dempte het minste geluid. r De kleiDe herberg stond hier wel eenzaam, vooral in dezen tijd van 'tjaar. als alle verkeer zoo goed als opgehouden had. Moeder De!u huisde dan ook 's winters, als er toch geen gasten kwamen, in de gelagkamer, welke haar nichtje Anette, zooals wij gezien hebben, meer dan voldo&lde op temperatuur hield. Zij had het zich hier zoo genoeglijk mogelijk gemaakt, haar naaimachine een der eerste, welke een .plaalst, vlak bij T buffet en op een kleine ronde tafel erbij het linnengoed, dat noodig vernieuwing behoefde. -f Anette 'was nieti te flvei^j. vond moeder Delu, en zat liever eïj^jot raaMcie lezen of te slapen in '1 buffet, iep \vaarpj®jj haar zooeven opnieuw betrapt hadï- Toch 'jtóU-vze niet gaarm iet meisje willen missen. 'Eerslens was he t eenige kind van haar voor een jaar of vier gestoTveu zuster, een meisje, dal niets en niemand ïd de wereld had dan haar, maar in de tweede plaats hoe had zij 't in den winter zonder haar nichtje moeten stellen? Jacques, haar zoon, werkte in Straatsburg en zou, als er sneeuw lag gciijk nu. wel drie dagen noodig hebben gehad om eens thuis te komen. Dat ging natuurlijk niet en zoo zou moeder Delu heele lange weken alleen zijn geweest, als zij Anetta niet bjj zich gehad had. Ik hen verbazend benieuwd, zei ze, van bet raam terugkeerende, daar buiten toch niets te ontdekken viel.'I Kan een vreemde zijn, Datuur- lijk, een Engelscbman of een Amerikaan, maar in den regel komen die toch niet om dezen tijd. En dat ik niets van den man zelf zien kón! Wat een geluk, dat ik mei Sim juist passeerde! Die arme koetsier, wat had hij heel alleen moeien «loon om het rijtuig vrij te krijgen? De man is van Kolmar, uit de Aigle d'or. Als ik Eckhoff was geweest, had ik er wel hartelijk voor be dankt om injjn rijtuig aan zoo'n tocht te wagen. De vreemde zal evenwel alles moeten betalen! Als hij kin, natuurlijk, 'tls wat moois. Ze giug naar het tafeltje met vevstelgoed, nam de hemden en borstrokken een voor een in de hand, stapelde ze toen weer neljcs op elkaar. Ze was veel te opgewonden om rustig te gaan zitten naaien. Een rijtuig'In de sneeuw en een wild vreemde er in! Maar dat was een gebeur tenis, welke zij zich niet herinnerde ooit beleefd te bobben. Niet dat het de eerste keer was, dat er een rijtuig in de sneeuw was vastgeraakt, maar dat in dat rijtuig een vreemde zat, een vreemde, die was blijven zitten toen men niet verder bonen die blijkbaar moeite deed zoo afin raogeljjk ge zien te worden. Weer ging ze naar hel. raam. Wat was dat? Vlak bjj hoorde zij stemmen. Daar was Anette, het paard aan den teugel houdende en er achter, ciel, de koetsier uit l'Aigle d'or en Sim. Voorzichtig droegen zjj iets iu een zwart-rooden deken. Ze vloog naar de deur om open te doen. Ik zal T paard maar naar slal brengen! riep Anette haar tante toe en deze knikte, om aanstonds daarop tot Sim te zeggen: Is hjj dood? Neen, neen, moeder, antwoordde de koetsier, maar hij is zooveel als verstijfd van kou. Dat is ecu dood mensch nu ook wel, maar deze komt wel weer bij, als we hem in de warmte brengen. Kom dan maar gauw binnen, zei de waardin, de deur van de gelagkamer voor hem openende. Hier, leg heui hij de kachel l Eu toen de mannen voorzichtig hun last op den grond hadden gelegd Willen jelui niet wat warms drinken? Een kop koffie of een petit verre? We doen beter met eerst de bagage te halen, antwoordde Sim. Het rjjtuig moet maar blijven staan waar hot staat. Misschien dooit hel morgen. Goed, zei moeder Delu. Haal eerst de bagage, I dat is beter. Sim en de koetsier vertrokken en zjj draaide besluiteloos om den vreemde heen, niet goed wetende wat zjj eigenljjk met hem doen moest. Zjj hadden den deken geheel om hem lieen ge slagen en alleen aan het eene uiteinde waren een paar plokjes grjjs haar te zien, welke de zekerheid gaven, dat de reiziger den middel baren leeftijd reeds lang achter zich had. DE STGMME PASSAGIER. Oorspronkeljke Roman door G. H. PRIEM. De oude vroi v stample baa»- sneeuwklompen af op den dren "ang in Anette Maar zjj kree Wat deks iel en riep zoo hard /.ij kon de et te! geen antwoord. 1, waar zit die meid nu weer? Anette, waar bn je? Kom eens hier! Ongeduldig Itp ze 't huis in, deed de deur van de groote ïolle gelagkamer open en keek naar alle kantei rond. Waaralje, Jaar zit ze te slapen in.'t-buflet. En wat is 't hierwarm! Die meisjes! Die meisjes! Ze dribbelde jaar 't bullet, boog zich, tussehen de glazen en fieSchcn door. voorover en schudde bet meisje, dat.jruet het hoofd op leund stevig wa ingedut, bij den en weer. Anelte! W»rd eens wakker! De slaapster jpende verschrikt «prong overeind •Wat is er':Brand? Neen, gèen'brarid, schoon, als Zoo gaan wij vol vertrouwen de toe komst tegen! De klokken luiden. Dageljjks bijna worden de slachtoffers van de Spaansche griep gedragen naar hun graf. Kinderen loopen hongerig rond, omdat hun oudérs zwaar ziek liggen ol weggerukt werden. Bjjna dagelijks luiden de klokken der ver schrikking. De winter komt met onherroepelijke zeker heid en daarmee voor velen de grootste ellende. Ondervoeding ondermijnt veel jonge levens. Deskundigen vreezen dat de griep epidemie gevolgd zal worden door, en de menschen rijp maakt voor érger ziekten. Er is slechts den middel om te redden, wat gered kan worden. Dat middel is: orga nisatie, solidariteit. Slechts eendracht maakt machtig in den strijd. Er" moet niet gepraat worden, maar zoo spoedig mogelijk, direkt gehandeld. Het eerste ding, dat gedaan moet worden is: voorziening in de voeding voor de minder - welgestelden. Er kan brandstof, werkkracht, voedsel, licht bespaard worden door samen werking. Overal, waar die nog niet zijn, moeten worden geopendverwarmde, verlichte loka len, waar ons volk gevoed kan worden. Wie dat wenscht, moet zjjn voedsel thuis kunnen ontvangen. Drie voorwaarden, die in de eerste plaats moeten wordeu gesteld zijn: Uitstekende, krachtige leiding van iemand met hart voor de zaak; goedkoope, liefst kostelooze werkkrach ten; dames, die hun vrijen tijd ter beschik king stellen; voedsel van prima kwaliteit, zuiver en keurig bereid, eenvoudig maar van een zoo hoog mogelijke voedingswaarde. Een vooruitstrevende gemeenteraad had deze zaak al lang aangepakt. Waar die achterbleef, moeten particulieren, liefst met steun van de zijde der overheid, de taak op zich nemen. Het is jammer, maar wdar, dat particulier initiatief meestal beter wacht dan overheidszorg. Het is een zaak, die geen dag en geen nacht uitstel kan lijden. Buitenland. De Oorlog. Het is nu geen kunst meer, voorspellingen te doen over den vermoedelijkea loop der gebeurtenissen in de internationale politiek. Duitscbland heeft de belooning thuis ge kregen van wat het in een onzalig oogenblik begon. Het vonnis wordt in deze dagen voltrokken meteen onafwendbare zekerheid. Aan al de volkeren van zijn bondgenooteD ziju langzamerhand de oogen opengegaan. Bulgarije, Turkije, Oostenrijk hebben hun vriendelijken vriend verlaten. Het is nog een kwestie van dagen, en ook die zal ziju hoofd in den schoot moeten leggen. De Duitsche keizer reserveert zich een plaatsje in Zwitserland en kan met zijn „lieben Karl" 'n partijtje gaan jagen. De stemmen vóór zijn aftreden worden steeds luider. In Oostenrijk is men al wat verder op den goeden weg. De wapenstilstand met Italië "is gesloteD, en de militairen hebben het bevel lot demobilisatie maar niet afge wacht, doch zün er maar direct vandoor gegaan voor een groot deel. De regeering publiceert nu proclamatie op proclamatie, maar kan in den cbaos geen orde meer scheppen. Het is onbegrijpelijk, dat nog een Duitsch soldaat een druppel bloeds geven wil voor een zoo totaal hopelooze en verloren zaak. Onbegrijpelijk, dat, de Duitsche keizer niet inziet, dat hij door aanblijven den gang van zaken slechts tegenhouden kan. Er zou misschien nog een heel minimaal klein beetje te redden zijn, en het zijn nu de dagen, waarin met groote snelheid ook dat laatste beetje afbrokkelt, afbrokkelt, tot er 'n wanhopig niets overblijft. Inmiddels beraadslagen te Parijs de geas socieerden over de voorwaarden, die aan Duitscbland zullen moéten worden gesteld. Er zal weinig gevoel voor genade zijn in de harten van die beeren. De laatste les zal een zeer gevoelige moeten zijn. Er is in de houding van Duitschland nog heel weinig deemoed, die passen zou bij iemand die de grootste misdaad van alle tijden met voorbedachten rade begon, mot inspanning van al zijn enorme kracht doorzette, maar ten slotte als volstrekt overwonnene tegen de vlakte ligt. Terwijl aan de eene zijde te hopen is, dat Wilson en zijn bondgenooten geen over dreven eiscben stellen, blijft ook hier het spreekwoord waar, dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. De volstrekte herstelling van Belgie zal een der voornaam ste voorwaarden moeten zijn voor een wa penstilstand, straks voor een vrede. Op het Westfront blijft het succes aan de geassocieerden. De kanonnen, die genomen zijn worden met duizenden, de gevangenen met honderdduizenden geteld. Al schijnt het dat de Duitschers nog niet van plan zijn, alles zonder slag of stoot af te geven de overmacht van hun tegenstander is zoo groot, dat er geen tegenhouden aan is en de lust, om op het beslissend oogenblik, bereikt na vier en een half jaar van gewel dige inspanning, op te houden en niet met vliegende vaandels en slaande trom den Rijn over te trekken, steeds geringer wordt. Nu Oostenrijk gevallen is, zal dit land bovendien spoedig moeten toestaan, dat zijn land gebruikt wordt voor den doortocht van de geallieerde troepen. Het zal daartegen protesteeren heeft het wel aangekondigd, maar ieder begrijpt wat dat zal uithalen. Het is een van de strenge eischen voor den wapenstilstand, die Oostenrijk met geen mogelijkheid meer kan afwijzen. Lloyd George heeft in het Lagerhuis mede gedeeld, dat de geallieerden Wilson hebben verzocht, de Duitsche regeering te doen weten dat, als zjj de voorwaarden wenscht te weten voor een wapenstilstand, zij zich kan wen den tot Poch. Zoo is dus de tijd voorbij van nota's. De geallieerden zijn over de voorwaarden tot overeenstemming gekomen. Zij stellen zich zeer terecht op het standpunt van den over winnaar en het woord zal nu z\in aan den militair, die de overwinning behaalde. Duitschland zal natuurlijk op deze wijze moeten onderhandelen. Het heeft niets meer in te brengen, heeft slechts de voorwaarden te vragen en te aanvaarden. Want doet het dat niet, maar laat de regeering (van den Keizer hoort men geen woord meer) zich beïnvloeden door de Al- duitschers, om tot het zeer bittere einde door te vechten, ook dan is de oorlog met een paar weken uit. Duitschland heeft slechts te kiezen tus sehen vrede en revolutie aan de eene zijde, oorlog en een chaos aan den anderen kant. Varia. Op de stations zullen dezen winter alleen die wachtkamers worden verwarmd, waar gelegenheid is voor het publiek om con sumptie te gebruiken. Door het Hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis zijn voor zieke Franscne en Belgische vluchtelingen verschaft: 1176kribbeD, 1246 stroozakken, 1246 kussentrijken356 zee grasmatrassen, 200 kapokmatrassen, 7526 lakens, 3558 sloopen, 2145 wollen dekens, 1016 molton onderspreien, 4500 hemden, 3000 onderbroeken, 3000 paar sokken, 5930 handdoeken1000 zakdoeken, 30 wiegen compleet, voorts verbandmiddelen, verple- gings-artikelen huishoudelijke goederen keuken- en eetgerei, ondergoed voor kinderen en vrouwen, enz, enz. De vyfde kamer van de Rechtbank te Amsterdam heeft een commissionair, kapi tein van den landstorm, te Haarlem, die reeds vroeger was veroordeeld tot /"8000 boete wegens onjuiste aangifte in de Rijks inkomstenbelasting, thans wegens overtre ding der wet op de Oorlogswinstbelasting— hem ten laste gelegd, dat hij zijn inkomen over 1915 had opgegeven als f 138,000, ter wijl het inderdaad had bedragen ƒ375,000— veroordeeld tot één maand gevangenisstraf. De eisch van het O. M. luidde 2 maanden. De chef vau den militairen geneeskun digen dienst heeft met het oog op het heerschen van de Spaansche griep, aan de troepencommandanten in overweging gege- •*- ven de troep alleen zeer lichte diensten te doen verrichten. Het 75ste tijdvak der broodkaarten loopt van 8 tot en met 14 November. Het 76ste van 15 tot en met 19 November.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1918 | | pagina 1