SDIJK. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, ZD1D-H0LLANDSCH1 IN ZEEUWSCHE EILANDEN Nederland. £ezin. ^platen Goederen, enz. I? [HANDEL te HÉFOON, >tige naaldver- onverslijtbare iet instrument ier de hinder- nder systeem. weergave angers overbodig. saffier en zijn rijgbaar. m ierhandel. Middelharnis, gen zi]n. CHENK. )or de abonné's it blad. /an onderstaande BON Flakkeeschen Boek- Middelharnis, tegen :n twintig cents beko- atsten tijd bijgewerkte acht kleuren gedrukt van 71 X 85 c.M. n 40 cents wordt deze post toegezonden, é's is de prijs een gnl- ON van „VOORUIT!" EILANDEN, den Flakkeeschen van der SCHENK, 30 Middelharnis. leze Bon wenscht te angen Ierland d f 0.25. èf 0.40. Naam der de Oificleele Noteering .CHEeuHAAGSCHE i thans vervangen de en Aanbod" in 't -EN UITLOTINGSBLAD ners, op aanvraag aan cstraat 98, Den Haag, egezonden. IEUWS- EN UITLO- ynt eiken Dinsdag in bevat alle Uitlotingen, kleine Gemeenten, Wa- enz.) Rentebetalingen, jducties, in één woord eden op financieel ge- 31 d hoogst interessante Beursverslagen uit Bin- terwijl gratis advies in dingen verstrekt wordt. 12.50 per jaar eregelde kostelooze con- van uittootbare fondsen. nden o.a.: De Financieele Itaatebankroet van Mexico nanciën van Spanje: Inaol- zichten der Rubbermarkt •en en de Interstate Com- Financiên van Bnlgarye. GoudOnze Scheepvaart glBilljljpipiillillSI ONZEEILAn VOOR OE Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No 48 Zaterdag 16 October 1915 22E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advertentiën van 15 regt Iedere regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Is ƒ0,50 - 0,10 G. A. Vorsterman van Oyenf De dood heeft een einde gemaakt aan het leven van een ook op ons eiland wel bekend man, den heer G. A. Vorsterman van Oyen. Op 79 jarigen leeftijd is hij heen gegaan na een welbesteed en buitengewoon werkzaam leven. Hij is in 1836 te Gilze Rijen geboren en ontving een opleiding bij het Onderwijs. In 1859 werd hy leeraar in de wiskunde aan het gymnasium te Winschoten. Daarna is hij, van 1860 tot 1891, hoofd der open bare school te Aardenburg geweest. Hü maakte zich, behalve voor het onder wijs (hij schreef verschillende schoolboeken voor rekenen en wiskunde), ook zeer ver dienstelijk voor land- en tuinbouw en vee teelt. Van 1874 tot 1892 was hij archivaris van Aardenburg en gaf in die qualiteit ook werken in het licht. Eerst op gevorderden leeftijd werd hij gekozen voor Oostburg tot lid der Tweede Kamer, waar hij spoedig reeds als oudste in jaren, het tijdelijk pre sidium vervulde. De overledene was ook oud-lid van de Provinciale Staten van Zeeland. Verder was hy tot aan zijn dood algemeen secretaris van de Zeeuwsche Maatschappij van Land bouw en vooral als zoodanig heeft hij zeer veel gedaan voor den landbouw in Zeeland. Verschillende andere landbouwvereenigin- gen vonden in den overledene eeD krach- tigen steun. Voorts was hij redacteur van het weekblad Zeeuwsch-Vlaanderen, waarin hy krachtig opkwam voor de vrijzinnige Van hem kan worden getuigd, dat bij werkte, zoolang het dag was. Velen zullen zich herinneren, hoe hij op Flakkee ijverig propaganda maakte voor de oprichting van coöperatieve suikerfabrieken. Zij, die de zoo heftige verkiezingsdagen van 1901 en 1905 hebben medegemaakt, gedenken dankbaar, hoe de heer Vorsterman van Oyen spijt zijn jaren zich de ongemakken der verre reis getroostte om onze beginselen talentvol te verdedigen. De Landbouw verliest in hem een krach tig verdediger, die de belangen der boeren kende als weinigen. Zijn uitnemende arbeid zal by ons in dankbare herinnering blijven. Hy ruste in vrede Buitenlandse!! Overzicht. Het is nief zonder een lichte wrevel, dat de Engelsche bladen de diplomatieke over winning van Duitschland op den Balkan hebben erkend. Zij voelen blijkbaar, dat door de laatste gebeurtenissen aan de reputatie van geslepenheid der Britsche diplomaten op niet matige wijze afbreuk is gedaan en dat dit echec ook in de toekomst op de onderlinge verhouding in den Balkan van grooten invloed wezen kan. Het zou bezwaarlijk zijn te pogen eenig licht te werpen op de besprekingen, welke door de vertegenwoordigers der groote Mogendheden met de Regeeringen der Bal- kanstaten zijn gevoerd. De daden der diplo matie aanschouwen bijkans nimmer het daglicht; die der Balkandiplomaten moeten eerst recht in het duister blijven gehuld. Bij de publicatie der Geel-, Rood-, en Blauw boeken hebben wy reeds ervaren, hoe bitter weinig er aangaande de ware politiek der Europeesche Staten wordt openbaar ge maakt. De belangrijkste documenten moeten altijd gezocht worden onder die, welke niet werden gepubliceerd. Zulks zal stellig ook wel het geval met de diplomatieke stukken wezen, die eerlang over den Balkanonder handelingen zullen worden bekend gemaakt. Datgene, wat de regeeiingen onvermijdelijk in het oog der natie zou kunnen discredit6e- ren,wordt angstvallig verzwegen en de waar heid zelf blijft in het duister der geheime ar chieven gehuld. Eerst aan het nageslacht zal zij zich ten volle ontplooien, dat verbijsterd staan zal over de misleiding, waarvan de volkeren het slachtoffer zijn geweest. Laten wjj ons dus slechts verheugen, dat de waar heid zich thans nog niet in haar geheel kan openbaren; het behoedt ons wellicht voor nieuwen twijfel en nieuwe ontgooche ling. Want veel schoons zal de sluier stellig niet omhullen, welke over het diplomatieke streven in den Balkan is uitgespreid. Wjj dienen ons dus aan de feiten te hou den en moeten dan constateeren dat de Engelsche diplomatie een échec geleden heeft. Het feit, dat Bulgarije zich met Duitschland heeft verbonden en dat zoowel Roemenie als Griekenland de Duitsche le gers niet zullen tegenwerken bij hun nieu wen veldtocht, is een tegenslag voor de Entente, die al zeer verrassend is. Ook op de hulp van Griekenland schijnt de Entente voorshands nog niet te kunnen rekenen. De beraadslagingen der nieuwe Regeering zijn voor een week geschorst. De verklaring, die Venizelos in de Kamer heeft afgelegd, belicht nog eens duidelijk het ver schil van politiek der afgetreden Regeering en van het nieuwe Kabinet. Intusschen is gebleken, dat er een geheim Duitsch-Bulgaarsch verdrag bestaat, een verdrag, dat zou zijn gesloten toen de Pi ins von Hohenlohe te Sofia heeft vertoefd. Deze Prins von Hohenlohe en Von Wangenheim zijn do diplomaten, die met de „bewerking" der omkoopbare Staten in den Balkan wa ren belast. Duitschland heeft bij dit verdrag aan Bulgarije de hegemonie over den Bal kan verzekerd, onder Duitsche voogdij wel te verstaan. Bulgarije zou niet alleen Alba nië en Servisch Macedonië worden toege zegd, doch het zou tevens Grieksch Mace donië en Kawalla ten geschenke krijgen, mits het zijn troepen naarServie oprukken laat. Dit is reeds geschied. De eerste Bul- gaarsche legers zijn Servie binnengevallen en strijden thans op 25 mijlen ten Z.O. van Nisb. Op het oogenblik is het verzet der Ser vische troepen nog zeer gering en het Duitsch-Oostenryksche leger heeft reeds een forschen slag geslagen, vóórdat de Geallieer den bij machte waren zulks te voorkomen. Na Belgrado is thans ook de vesting Se mendria op den linker Donau-oever geval len. Het is echter te verwachten, dat deze voor de Entente zoo alles behalve bemoedigende feiten, in Frankrijk en Engeland geen die pen indruk zullen maken. De gemoederen worden geheel in beslag genomen door de groote offensieve beweging, die inderdaad met gunstige resultaten wordt voortgezet. Hoewel het ondoenlijk zou wezen aan alle „tegenspraken" aandacht te schenken, die dagelijks door de oorlogvoerende landen aan gaande de krygsfeiten naar de neutrale Sta ten worden geseind, zoo is het wellicht toch niet onbelangrijk te gewagen van een tegen- spraak-telegiam, dat van Fransche zijde, naar aanleiding van Duitsche berichten, werd gepubliceerd. Het telegram verklaart cate gorisch, dat het bericht uit Duitsche bron afkomstig, waarin werd gemeld, dat op Fransche krijgsgevangenen een legerorder van Joffre is gevonden, inhoudend de mede- deeling van den Franschen generaal, dat het laatste groote offensief een directe po ging zou zijn om met één slag door het Duitsche front te breken, absoluut op on waarheid berust en slechts diende om den schijn te wekken, alsof dit offensief een wanhoopspoging van een uitgeput Frankrijk zou wezen, een poging, die niet is gelukt. Deze tegenspraak is in zoover belangrijk, omdat er door wordt aangetoond, het geen door militaire specialisten herhaalde lijk is verklaard dat de jongste offen sieve beweging geen directe doorbraak be oogde (indien zulks onverhoopt ware ge schied, had het den Franschen stellig niet onwelkom geweest!) doch een stelselmatig terugdringen van den vijand, totdat deze de serie grondig versterkte linies overschre den zou hebben. In Champagne werd de grootste druk uitgeoefend, een druk, die thans nog wordt voortgezet. Ten N.O. van Tahure zyn de Franschen wederom een eindweegs vooruit gekomen en hebben eenige Duitsche loop graven bezet. Het Duitsche legerbericht meldde, dat by een tegenaanval eenigehon- derden meters werden teruggewonnen, het geen door de Franschen ten stelligste wordt ontkend. Doch over het geheele front zijn de Fransche troepen de aanvallers gebleven en zyn de Duitschers aan een onzettende beschieting blootgesteld. Wat betreft de actie der Engelschen, zoo zyn de wederzydsche berichten steeds van den meest uiteenloopenden aard. Het rap port van French spreekt van een voortdurend terrein winnen, terwijl het Duitsche bericht, het in principe hiermede eens zijnde, vol houdt dat dit terrein door de Dui'ischers gewonnen wordt. SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL. „Van twee schilders." „Grappig zaakje." De stamklanten hadden 'tal lang,— al iaanden-lang gemerkt. En trouwens.— Zy, die met die twee intiemen van jaren bekend waren, hadden 't zien aankomen. Zij verschilden ook heel wat. De een,— de blonde met zyn intellingente oogen, zyn artistiek-intuitief begrijpen kon allerlei dingen. De zeer begaafde, zeer ar tistieke met een enkel krabbel karakter gaf van een teekening. En de ander,— brave burgerjongen, bij decoratie schilder in de leer. Ijverig, braaf, stil, rustig, z'n plicht doend. Wel met eenig begrip van wat in zijn vak noodig was. Misschien heel in de verte iets beseffend van wat voor den ander zoo klaar was, zoo duidelijk en natuurlijk. Tusschen die twee,"— den wezenlijk, ar tistieke en den ander.— was een soort van in haat opgegroeide. De schilder, de kun stenaar, had een medelijdend lachje. De ander lachte ook, vaak, langdurig, py'nlyk langzoodat men zich afvroeg wat er toch achter dat lachen school. Jaloezie, haat, minachtingsmart over 't toch soms opwel lend besef van eigen tekort aan kunnen?... Zóó hadden zy gezeten,— beiden lid van zekere vrienden-club,— vele vele maanden achtereen. In burgermans-café. En zy had den, die twee, hun aparte speciale kennis sen, vertrouwelingen. En er was wel gerucht gegaan van wat zy over elkaar zeiden. Hoe de eene gespro ken had eens,— op wat laat uur, nadat 't zooveelste biertje was rondgediend, van „verfbaas". En de ander, by zulke gelegen heid van windbuiltje"Wat de harts tochten feller had doen ontvlammen. Mis schien dat de heeren 't zelf beseften Decoratie-schilder was ook wel eens om zwermd, door weinig artistieke vrienden. En in dien kring viel zyn kritiek op echten- schilder, in goede aarde. Zij luisterden met innig welbehagen naar hem. Knikten,— met begrijpelijke glimlachjes, naar zijne uitlegging. "Voelden ook weer ganschelyk intuïtief,haat tegen den man, die „zulke mooirake dingen" heette te schertsen. De haat, de gloeiende steeg... Almaar! Decoratie-man was soort van autoriteit in zyn kringetje. „Och" had hij eens gezegd," zulke joggies worden wel wyzer. Als ze wat ouder zyn. Dan teekenen ze niet meer menschen in publieke gelegenheid uit. Om te toonen, hoe knap ze zijn. Dat gaat met de jaren wel voorbij,— let maar op 1 En de anderen knikten. Van heb je 'm in de gaten Maar op een Zondagavond bad de schilder de artistieke, weer zitten krabben in zijn schetsboek. Onder de stamgasten van burgermans café was ook een zeer eerbare zeer leelyke dame, die,- gelukkig zonder dat ze er de minste „ahnway"van had, door sommigen de zeehond was gedoopt. Mopneuzig dame tje met hoed en mantel van lichte kleur en middelmatige soort, met piekende strootjes en veertjes op hoed. Vergezeld door echt genoot, wiens forsche „zeebeenen" nog den oud-matroos deden blijken. Braaf, eerlijk, trouw echtpaar. Intusschen mikpunt van schalksche kritiek van 't schertsend schilder- potlood. En op zoo'n Zondag-avond, hadden zij 't gezien, de kennissen van schilder hoe vaak „de zeehond" door hem in enkele scherpe lynen was vastgelegd. „Ze is 'tl" riep er een. 't Is de zeehond. Of ze leeft 1" riep een derde. De zwarte, jaloersche oogen van decoratie- schildertje gloeiden. Er brandde iets in zyn ziel, op dat oogen blik. Zijn moment zou komen. Toen is 't gebeurd, dat er,— Weer op zoo'n Zondagavond van druk bezoek in burgermans-café een stuk krant circuleerde. „Heb je 't gelezeD, zei een? „Van Thom zei een tweede. En zy lazen. Daar stond 't dan toch. Niet de eerste de beste had 't geschreven. Maar een kunstcriticus, van naam, van re putatie. Dat Thorn's werk blijken gaf van „rijpe visis" van groot en wezenlijk talent. Dat zeker stukje door hem geëtaleerd een „open baring was. Het stukje krant, met de pracht- recensie, circuleerde dien avond. En decoratie-schilder was er. Aan de Hy las 't. En de eeuwige, de steriotiepe glimlach groefde zich op zyn gelaat. En in de donkere oogen kwam de raadsel achtige gloed. Waarvan zoovelen die den man kenden, zich reeds hadden afgevraagd uit welke bron die kwam. Hij las 't. Men zegt, dat hy iets bleeker werd dan gewoonlijk. Een paar plaatsen van hem af zat de dame, bijgenaamd „zeehond" en haar echt genoot. Heftiger ging 't gloeien in de zwarte oogen van decoratieschilder. „Mooi, hè!?" zei hij, 't stuk krant den vriend toereikend. En wie nu eenigzins „enconnaissaniede cause" waren, begrepen wel, dat hij man- van-zeehond had ingelicht, hoe artistieke schilder, in zijn schetsboek had de dame met het mopsneusje, de min regelmatige trekken, 't exotische hoedje „Prachtig, hè?" Hy wachtte even. En hij liet er toen op volgen. Maar dan moet je meneer eens vragen om je te laten zien het portret, dat-ie van je vrouw heeft gemaakt. Dat is nog veel mooier!" Er kwam zeker drukkende pijnlijke stilte aan leestafel. Man zag dat de dikke vingers van de echtgenoot trilden. En de pluimpjes op hoed van gade sidderden mee Incident naderde. Schilder bleef kalm. Een glimlachje speel de om zyn lippen. „Hebt U mijn vrouw begon echtge noot. Wat blieft U?... „Hebt U zonder mijn toestemming mijn vrouw uitgeteekend?" bracht echtgenoot er uit maximum van zelfbedwang bereikend. „Dat kan wel, zei schilder, met zijn spotterige oogen den ander aanziend. Even was 't stil aan de leestafel. Decoratie schilder glimlachte heviger dan ooit. Zag voldoening van lang gehoopte wraak naderen. „Hier dat portret" riep echtgenoot van onschoone, tegen haar wil of weten „uitge- teekende" dame, hier dat ding. En direct ook. Of „Nou of zei schilder hem alnog aan kijkend met zyn spotoogen. Toen is 't gebeurd. Smeet diepgekrenkte echtgenoot twee, drie bier- en andere glazen en. Kwam „over" aanschieten. Stonden, in caiè de menschen op. Met zyn harde forsche grove knuisten pakte beleedigde-echtgenoot den ander aan. Men hoorde kleeren scheuren. Glas breken. Er werd geschreeuwd. De buffet-chef kwam te voorschyn. De kelners schoten toe. Voor 't café scholen nieuwsgierigen samen Er werd gegild. Men zag het bloedrood opgezet gelaat van echtgenoot. Met de vurende hatende oogen. En man zag, ook jaloerschen zeer-haten- den decoratie collega, glimlachend als steeds. Nóg heviger dan anders. 't Is op een strafzaakje uitgeloopen. Wettige man van „uitgeteekende" dame, die schilder niet gansch onbeduidend had mishandeld en ten slotte, - nadat niemand bij machte was om hem tot bedaren te brengen door de politie werd beetgeno men, heeft moeten terechtstaan. De eerste getuige-k-charche de mishan delde kunstenaar was op de terechtzitting bon prince". Hij glimlachte ten slotte om het zaakje. Haalde de schouders op en zei dat „men blijkbaar den man had opgewon den". 't Was nobel van hem. Maar onder de getuigen, was ook de zeer jaloersche decoratieschilder. Hy deed al zijn best om den beschuldigde tegen wien, ten slotte, toch maar een geldboete werd gevorderd te ontlasten. „'t Was een schandaal, edelachtbare, zei hy" zooals de beklaagde getergd is. Meneer Thom De beschuldigde bedoel ik heeft ten aanschouwe van het publiek zyn trouw bespottelijk gemaakt. Zulke jongelui denken dan, dat zy op die manier reclame maken voor hun zaakje, hé?..."Maar 't is, zeg ik, eene schande. Ik kan ray best begrijpen, dat de man rebelsch is geworden. Dat zou ieder in zyn plaats ook geweest zyn, en dat is, edelachtbare, myn opinie!" De voorzitter der Rechtbank, die 't grappige zaakje te vonnissen had, keek getuige eens aan met zyn vroolijke, scherp zinnige oogen van man, die in den loop der jaren vele soort van menschen heeft leeren doorpeilen, van ruwe lijnen des beschuldigden. En naar de zacht-artis- tieke trekken, de vroolyke oogen van den mishandelde. O, inderdaad, 't was een grappig, een „uniek" zaakje. Ook keek Z. E. A. naar het mysterieuse, stereotiepe glimlachje op aangezicht van jaloerschen decoratieschilder. En op dat moment-durf ik wedden begon Z. E. A. iets te doorgronden van het eigenlyke „wezen" van de roerselen des- gemoeds die deze café-herrie hadden berok kend. MAITRE CORBEAU. DE OORLOG. 13 October 1915. Er zyn in de Engelsche pers meerdere scherpe critieken uitgeoefend ophetRegee- ringsbeleid van minister Grey, van wien men vermoedt, dat hij in het Kabinet de meest overtuigde tegenstander is van den algemee- nen dienaplicht. Het is intusschen zeer twijfelachtig of de regeering tegen de campagne der machtige Engelsche bladen zal blyken opgewassen te zyn. De houding, welke Rumenië en Grie kenland in de eerste volgende dagen zullen aannemen zal veel tot het verloop daarvan bijdragen. Wanneer de toestand in Grieken land dezelfde zal blyken, zooals hij de laat ste dagen is geweest, dan zal het niet an ders kunnen, of in Engeland zal dit als een nieuwe nederlaag der Engelsche diplomatie worden beschouwd. Zal daarentegen Venizelos wederom aan het bewind komen en zal Griekenland zich in den strijd begeven tegen de Bulgaren, dan zal daarvoor de Engelsche regeering een succes hebben te boeken, dat van veel gewicht kan worden voor den geheelen oor log. Hieromtrent is echter niets meer be kend geworden na de vergadering der Ka mer, welke Maandag heeft plaats gehad. Het eenige echter dat bekend werd, al thans dit werd gemeld, was dat de aanval der Bulgaren op Servie te Athene een diepen indruk heeft gemaakt. En daarmede is derhalve de twaalfde mogendheid in den strijd betrokken gewor den. Welk verloop deze opnieuw ontketende Balkanoorlog zal hebben, valt allerminst te vermoeden. Zeker is het echter, dat het in het belang van den Entente is, dat de Duitschers den weg naar Constantinopel wordt versperd Van de slagvelden in het We3ten en O03- ten is het Russische legerberieht vrij belang rijk geweest. Daarin werd melding gemaakt van een overwinning der Russen aan de Strypa en de Serreth. Het gevecht werd ge voerd ten Westen van Trembowle met het resultaat dat de Russen de Strype overtrok ken. Dit moge nu op zich zelf genomen een niet zoo gewichtig feit zyn en van minder strategisch belang, op den duur kunnen de gevolgen hiervan voor de Centrale Mogend heden wel degelijk van invloed blijken te zyD. Het zal wellicht duidelijk worden, dat aan de Oostenrijksche troepenmacht, welke aan het Galisische front actief was, te veel mannen werden onttrokken voor den veld tocht tegen Servie. Van zeer groot belang is de verovering van de redoute ten Oosten van Hawaronka. Hier hebben de Duitschers-zeer krachtig ver dedigingswerken aangelegd en hoofdzakelijk uit loopgraven samengesteld. Een Oosten- ryksch bataljon werd daarbij krijgsgevangen gemaakt. In den loop van den dag werden door de Russen 60 officieren en ruim 2000 man gevangen genomen, benevens 4 kanon nen en tien mitrailleuses buitgemaakt. In het Westen hebben de Franschen vry belangrijke vorderingen gemaakt in het ver dedigingswerk van la Frapea dat strategisch een der gewichtigste punten inde Champag- i is. 14 October. In de gister gehouden zitting van de Fran sche Kamor deelde minister Viviani mede, dat Delcassé zijn ontslag had genomen. Hy

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1915 | | pagina 1