ONZE EILANDEN VAN 25 SE PTE MB
E R 1915.
8
geschiedt, moet rekening
a met de regels omtrent de
e het onderzoek ons deed
de fokkerij moet doelmatiger
ere grondslagen worden ge-
go beschouwingen over het
estand, waarin het geiten
inde deelen van ons land
allermeest worden toege-
nvoldoende zorg voor de
3t hebben gezien in welke
en dikwijls zijn gehuisvest 1
3dompt en vuil. Aangebon-
wtje, dat maar juist liggen
dijk maakt. Nooit of bijna
n de vrije lucht, geen zorg
langer groeiende klauwen,
iveel laat ze dikwijls in
ilheid en regelmaat, waarop
dt, te we use hen over! De
(jonge geitjes is ook dikwijls
Te korten tyd krijgen zy
die te spoedig vervangen
en melk. Te vroeg, meestal
orden ze naar den bok ge-
et te verwonderen, dat in
iondheid en ontwikkeling
;el te wenschen overlaten?
geitenfokvereenigingen,
dikke letters in uwe regle-
ursame verbetering moet tot
zorgvuldiger opkweek van
aten van liet tijdstip, waarop
I eerste maal naar den bok
verbetering van de geiten
ering van de voeding der
eze maatregelen zal bet
melkopbrengst en gezond-
;tige dieren te vermeerderen
propageeren van deze ge-
liereerste en belangrijkste,
hebt. Spoedig, zeer spoedig
;ces hebben.
jreiden van eenvoudige ge
de leden, het laten circu-
en over de verbetering van
■t organiseeren van stalwed-
den van geitententoonstel-
houden van lezingen, het
n van voedermiddelen, het
jk huren van stukjes land,
lijken, is in deze richting
liken.
'slangryke kwestie moet ik
e aandacht vestigen. Niet
er bereiking van het doel
toeten er steeds op bedacht
t meestal gehouden wordt
lat ze moet zijn en blijven
er. Zoodra de dieren zooveel
n, dat de melk, die ze pro
uur wordt, kan het houden
deze menschen niet meer
middelen ter verbetering
nig kosten; zulke middelen,
,en uit de portemonnaie van
sgezin gemakkelijk bestre-
irden. Meer zorg voor de
sds zoo ontzaglijk veel!
.Is onze meening uit, dat het
gewenschte verbeteringen
de plaats moet richten op
/an een meer doelbewuste,
ilagen berustende fokkerij.
1 rillen wij thans eenigszins
'2 te verkrijgen gezonde,
i, die uitmunten door het
en gehaltrijke melk, door
pzichte van de voeding en
utting. Het zal wel duidelijk
eren deze eigenschappen in
nate maar niet zoo van zelf
we jongen aan van ouder-
eigenschappen niet of in
zitten, dan zullen die eigen-
'j die jongen in de toekomst
nen. Munten daarentegen
in deze eigenschappen uit,
ie ook bij de afstammelin-
en. De eigenschappen, die
verkrijgen de dieren door
de voorouders. Paart men
2 geit, die uitmuntend ge-
elkaar, dan zullen van die
eerendeel der gevallen uit-
|0 worden geboren. Een geit,
lus krachtens haren aanleg,
zal jongen voortbrengen,
;hap in de toekomst even-
foonen. En ook bokken, die
foren worden, brengen deze
geörfde eigenschap op de
m gezonde, krachtige bouw,
eet en gehaltrijke melk, het
■ken van liet voedsel, al deze
•krijgen de dieren door over-
ie voorouders. Op de over-
3 eigenschappen kan met
kerheid worden gerekend,
ïeer voorouders voorkomen,
dier dus, dat afstamt van
n vele voorgeslachten uit-
ichappen bezaten, mag met
rheid worden aangenomen,
s een uitmuntend dier zal
tykheid nu van de eigen-
0 wenschen, dat onze toe-
jroote mate zullen bezitten,
ag worden voor ons werken
Ie verbeteren.
onk men aan de erfelijkheid
:ery geen of nagenoeg geen
et eigonlyk alles maar aan
Naar de kwaliteit van de
nooit gevraagd. Bij de
werd met de afstamming
iet geheel geen rekening
euze van do jonge sikjes,
werden opgekweekt, werd
'oor de kleur of door allerlei
ndigheden, met voorbijzien
lippen van do moeder,
lende moeten de geitenfok-
|erin verbetering brengen:
q zorgen voor gezonde,
kken, waarvan vast moet
Mammen van voorouders,
'n de eigenschappen, welke
1 wenschelijk hebben ge-
[jewerken, dat slechts jonge
-eitjes, worden aangehouden van de aller
beste moederdieren.
Het allereerste streven moet dus gericht
•jjn op het verkrijgen van goede bokken.
f\Vijl de beweging ter vorbetering van het
geitenras nog maar zoo kort werkt in ons
'and en het aantal veroonigingen zoo vlug
toeneemt, is het voorloopig zeer moeilijk
tillen te voorzien van goed mannelijk fok-
bateriaal. Men tracht zich te helpen door
te gebruiken uit Hessen ingevoerde Saanen-
bokken of in Nederland uit ingevoerde Saa
pendieren geboren afstammelingen. Daar de
vraag naar deze bokken tot nog toe grooter
was dan het beschikbare aantal, werden
alle gebruikt en kon aan schifting niet wor-
ien gedacht. Op den duur moet dit anders
worden. Met raszuiverheid, witte kleur en
jngehoornd zijn, mogen we niet tevreden
wezen. De bokken moeten goed gebouwd en
(krachtig zijn en afstammen van voorouders,
jdio de gewenschte eigenschappen in vol-
Idoende mate bezitten. Wij moeten ei op
den duur toe komen zelf onze bokken te
fokken uit dieren, die wy door nauwkeurige
I contröle als de beste hebben leetcn kennen.
Daar we vooral aan het mannelijk fokmate-
riaal hooge eischen moeten stellen, is het
wenschelijk de zorg hiervoor te doen uitgaan
van een provinciale organisatie.
Verder moet de geitenfokvereeniging door
|zorgvuldige teeltkeus het vrouwelijk fok-
materiaal verbeteren. We nemen aan, dat
by een vereeniging over een goeden bok
beschikkende, aangesloten zullen zijn 75
leden met 100 melkgeiten. Worden de geiten
gemiddeld 6 jaar oud, dan moeten om dien
geitenstapel in stand te houden, elk jaar
ongeveer 20 lammeren worden aangekweekt.
Tot heden gebeurde dit ook, maar zonder
systeem. Dit moet door den invloed van de
geitenfokvereeniging anders worden. Voor
het aanhouden van sikjes moeten n.l. slechts
tie 20 25 allerbeste geiten in de vereeni
ging in aanmerking komen. Het aanhouden
van afstammelingen van de andere 80 of
75 dieren moet worden tegengegaan. Wil
men hiertoe komen, zoo is hot noodzakelijk,
dat alle leden van de geitenfokvereeniging
weten, welke de 25 beste geiten in de ver
eeniging zyn. De vereeniging dient het
daarom tot een van hare zeer belangrijke
werkzaamheden te rekenen, regelmatig te
onderzoeken, welke de beste dieren zyn,
om de 25 stammoeders te kunnen aan wy zen.
Daartoe is noodig, dat elk jaar alle geiten
op een keuringsplaats worden samenge
bracht. Voorgoed afgekeurdo dieren kan
men later van deze keuringen uitsluiten.
Door een keuringscommissie worden de best
gebouwde en krachtigste dieren uitgezocht.
Dit keuren moet eerst geleerd worden en
is lang niet iedereens werk. Het is daarom
wenschelijk, dat de geitenfokvereenigingen
zich ook bemoeien met het vormen van
goede geiteukenners, voor de onmisbare
keuringen. Een 35- tot 40-tal van de beste
dieren worden uitgezocht en deze zoo moge
lijk nog gerangschikt in drie klassen. Van
deze dieren moeten nu zoo nauwkeurig
mogelyk gegevens worden verzameld om
trent melkopbrengsten en, zoo mogelyk,
omtrent gehalte der melk en voederbehoefte.
Hoe beter men deze contröle inricht, hoe
betrouwbaarder de resultaten daarvan zullen
zyn. Verschillende geitenfokvereenigingen
verdeelen daar toe den kring barer vereeni
ging in wyken; aan het hoofd daarvan
worden aangesteld wijkmeesters. Elk van
deze houdt contröle op de goedgekeurde
geiten in zyne wijk. Zyn de dieren ten op
zichte van straks genoemde eigenschappen
voldoende lang gecontroleerd, dan worden
nog zooveel van de minst goede uitgeschift,
dat men een 20- tot 25-tal van de beste
overhoudt. Deze krijgen een eenvoudig merk
in het oor en worden ingeschreven, met
vermelding van eenige bijzonderheden, in
een eenvoudig stamboek. Geleidelijk moet
men probeeren de kwaliteit van de stam-
boekdieren, de moeders van het toekomstige
geslacht, op te voeren. De vereeniging moet
nu alles bevorderen, wat in de hand kan
werken, dat de jongen van de stamboek-
dieren worden aangehouden, aanteekenin-
gen omtrent hunne afstamming worden
gemaakt en deze zoo weinig mogelyk buiten
de vereeniging worden verkocht.
Met bet oog op een rationeele fokkery is
het dus wenschelijk in het reglement bepa
lingen op te nemen omtrent:
1. het beschikbaar stellen door de ver
eeniging van goede bokken;
2. een jaarlyksche verplichte keuring van
geiten.
3. contröle op de opbrengsten van op
bouw goedgekeurde dieren;
4. het merken en de stamboekhouding;
5. het aanhouden van sikjes geboren uit
stamboekgeiten
6. het verkoopen van sikjes geboren uit
stamboekdieren.
Op deze wijze, steeds zorgende voor goede
mannelijke fokdieren en door zorgvuldige
teeltkeus het mannelijk fokmateriaal ver
beterende, zal de vereeniging hebben vol
daan aan den tweeden belangrijken eisch,
die aan alle geitenfokvereenigingen moet
worden gesteld, welke ernstg de verbetering
van het geitenras nastreven.
Vroeger werd er door my op gewezen, dat
by de geitenfokkery tot heden niet alleen
aan verschillende zaken te weinig aandacht
werd geschonken, maar er daaronboven
zelfs groote fouten werden gemaakt. De
allergrootste was wel, dat te veel familie
teelt werd bedreven. Een bok deed dikwijls
te lang in eenzelfde streek dienst en de
opvolgende bok was meestal een afstamme
ling van den vorigen. Wanneer de geiten
fokvereenigingen, zich provinciaal vereeni-
gen, kunnen ze gemakkelijk deze familieteelt
bestrijden, door onderling om te wisselen
van bokken. Uitstekende bokken kunnen
op deze wijze zoo lang mogelijk dienst doen
en de uitgaven daarvoor blijven gering.
Duidelyk zal uit het voorgaande wel
blijken, dat de geitenfokvereenigingen, wil
len ze met kans op succes werkzaam zy'D,
een groot en moeilijk arbeidsveld voor zich
hebben. Vooral met het oog op wat gezegd
werd over verbetering der fokkery, moet
er op gewezen worden, dat hierbij niet alles
altyd voor den wind gaat. Op eenigen tegen
spoed moet men voorbereid zijn. De mooiste
verwachtingen verkeeren soms door tegen
slag in groote teleurstellingen. Velen trekken
zich tegenwoordig de vei betering van het
geitenras aan. Het is niet zeker, dat ze allen
tegen teleurstellingen voldoende gewapend
zyn Laten ze bij hun werk dit bedenken:
systematische arbeid en taaie volharding
zyn hier noodig, maar voeren op den duur
ook zeker tot het gewenschte resultaat.
Gemengd Nieuws.
Een vertegenwoordiger van Belgisch Dag
blad heeft te Londen een onderhoud gehad
met den Belgischen minister van staat Van
dervelde. Aan het verslag daarvan ontleenen
wy het volgenee
Wat is uwe meening over den algemee-
nen toestand vroeg de journalist.
Wij houden den goeden end. Duitsch-
land moet overwonnen worden. Ditiseene
mathematische zekerheid. Een volk van 70
millioen dat zich veertig jaar lot den oor
log heeft voorbereid overwint men niet na
een jaar. Het kan immers nog te sterk rea-
geeren. Belgis komt vry, politiscli en eco
nomisch, De Belgen moeten daarvan over
tuigd wezen. Duitschland zou graag ons land
in zyn Zollveiein opnemen, doch wij willen
niet en onze bondgenooten verzetten er zich
evenzeer tegen omdat zij die economische
knechtschap met hand en tand zullen be
kampen.
Hoe vat u den aftocht der Russen op
Zy hebben, zooals ieder weet, munitie
te kort. Er is ook verraad in het spel ge
weest. De Duitsche Balten van Rusland zijn
niet te betrouwbaar. Doch de Russen heb
ben onuitputtelijke reserves. Thans fabrieee
ren zij veel munitie. Zij ontvangen er ook
uit andere landen. Laat de Russen eene
overwinning behalen en de Balkanvolkeren
werpen zich op Turkije en op Oostenrijk.
Meent u Diet dat het noodig is de pro-
pagandatochten van Belgen in den vreemde
voort te zetten
Waarom heeft men ze onderbroken
Ik weDschte niets beters dan Zuid-Amerika
te doorreizen, doch van dit plan is, tegen
mijn wil nog niets gekomen. België'szaak
zou veel meer moeten bekend en verdedigd
worden. Daaruit wordt niet genoeg voordeel
getrokken. Al de opgewekte sympathieën
voor Belgie zouden de zaak der verbonde
nen ten goede komen. Dat ieder werke in
zyn sfeer. In dezen tijd ook moet de hulp
van alle menschen van goeden wil en van
talent, die voor het vaderland wenschen te
ijveren, met dank worden aangenomen. Alle
man op het dek, is mijne leus.
En ons leger?
Ons leger is voortreffelijk. Het overtreft
verre het leger van Augustus 1914, dat
nochthans zoo heldhaftig was. Het is flink
uitgedoscht in een nieuwe en warme khaki-
uniformhet beschikt over do modernste
wapenen en oorlogstuigen, het is talrijk en
het bezit zeer vele reserves. De geest is be
wonderenswaardig. Voor hun koning zouden
alle soldalen door een vuur loopon. Officie
ren en soldaten wedijveren in moed.
Vreest men geen winterveldtocht
De minister glimlachte.
De soldaten zeggen mii dat zy reeds
gewoon zyn des winters te vechten en het
des to beter zullen doen omdat ze zullen
gehard wezen. Zy vragen echter uit hunne
loopgraven te springen en op den vijand
los te stormen om BelgiG te bevrijden.
Er is alweer een nieuw Belgisch blad in
ons land verschenen. Het heet Belgisch
Dagblad en staat onder bestuur van dr.
Terwagne en Ch. Herbiet. E. Preumonten
L. du Castillon vormen er de redactie van.
In het artikel, waarin deze heeren het
nieuwe orgaan uiteenzetten, lezen wy
De huidige tijden leenen zich niet tot
breedvoerige uiteenzettingen. Ziehier in en
kele woorden het programma, dat het
„Belgisch Dagblad" zich onvoorwaardelijk
ten doel stolt:
Wy verschijnen in een land, dat zijn
broederlijke gastvrijheid verleende aaD de
meest ongelukkigen onder ons en voor het
welk wij steeds de diepste erkentelijkheid
zullen koesteren. Dit zegt voldoende.dat
we de eerbiediging zijner neutraliteit zullen
betrachten.
Belgie is een martelares van het recht en
do eer. De bondgenooten hebben baar ver
dediging opgenomen. Zij hebben gezworen
den strijd niet te zullen staken, vooraleer
ons land terug zal vrij wezen. Zy verdedi
gen de beschaving tegen de brutale macht.
Zy zijn vast besloten de taak te voleinden,
welke het kleine Belgie de eerste verdedigde.
Wij zullen hunne militaire actie volgen
met belangstelling en een volstrekt ver
trouwen.
De toekomst der Europeesche volkeren
berust in de eerbiediging dei internationale
verdragen. Een enkel land heeft bewezen,
zich aan de eerbiediging der verdragen, aan
het gegeven woord niet te storen. Dit land
mag Europa niet beheerschendaar een
duurzame vrede niet mogelijk is, zonder
zich aan de verdragen te houden.
De eenig aanneembare vrede is. degene
die zal voorgeschreven worden door de na
ties die het recht en de vrijheid der volke
ren eerbiedigen. Al degenen die spreken
van vrede, voordat de verbonden den zege
hebben bovochten, moeten aanzien worden
als vijanden.
Wij zetten de politiek van 4 Augustus
1914 voort. Belgie heeft het Duitsche ulti
matum met fierheid afgewezen: het recht
en de eer vooral. In dit geval was de Bel
gische regeering de getrouwe weerspiegeling
der geheele natie. Het Belgische volk, het
Belgische leger, namen een sublieme hou
ding aan. Onze soldaten veroverden voor
hun land een onsterfelijkeu roem. Koning
Albrecht deed zijn tragiekenplicht met een
karakter, een adel en een eenvoud, die hem
eene plaats verzekeren by de groote mannen
der geschiedenis. Koningin Elisabeth i3 een
model van liefde.
Dat moet gezegd en herhaald worden,
terwy'I we iederon dag, dienen te brandmer
ken degenenen, die het Belgische volk heb
ben gefolterd, dengenen die in ons land al
de misdaden hebben bedreven, nadat ze aan
gevallen hebben zij die ze, krachtens hunne
verbintenissen moedig verdedigen.
Onze betrachting is bescheiden. Wij willen
er ons bij bepalen, onze landgenooten in te
lichten, ben te documenteeren in den strijd
van iederen dag, welke wy tegen do schaam-
teloor,e leugens onzer vijanden dienen te
voeren.
Moed! Geduld! Vertrouwen!
Onze eenige bezorgdheid is degene, door
koning Albrecht iu een thans befaamd tele
gram aanbevolen:
„Ondertusschen doet de Koning een
dringend beroep op de BelgeD, opdat zy
voor den vijand geen ander doel, noch
andere bekommernis zouden hebben, dan
do vrijmaking van hot grondgebied."
De heldhaftige strijd der zonen van Belgie
die hun leven geven voor hun land, leert
aan hen, die slechts do pen in plaats van
het geweer hanteeren, eenvoud en beschei
denheid. Laat ons de taak met eenvoud
aanvatten, en geven wy al de kracht van
onzen geest voor de verdedigiDg van het
vaderland.
Het drama op do „Noordzee.'
Een verslaggever van het Persbureau Vaz
Dias had Woensdagmorgen een onderhoud
met den gezagvoerder van de „Professor
Buys", het schip, waarmede 5 leden van
de waanzinnige bemanning van de „Noord
zee" werden aangebracht. De kapitein deel
de mede, dat Maandagavond 9 uur 5 leden
van de bemanning van de „Noordzee", A.
Vlieland, L. Vlieland, J. P. van der Plas,
T. Heemskerk en J. Kuyt, door de Engel-
sche politie aan boord van de „Prof. Buys"
werden gebracht. Hij had den Nederland-
schon consul gevraagd een ziekenoppasser
tijdens de reis mede te krijgen, doch dit
werd hem niet toegestaan. Wel kreeg de
kapiten vyf stel boeien mede om bij even
tueel verzet te kunnen gebruiken. Voorts
had de kapitein een geladen revolver bij
zich, die gelukkig niet gebruikt werd, daal
de beman nig zich gedurende de reis zeer
rustig gedroeg.
Eenige agenten van politie bewaakten de
bemanning, zoolang het schip nog aan wal
lag, om te voorkomen, dat een van de
mannen het schip zou verlaten.
Des morgens om 6 uur yeliet de Prof.
Buys Hull. De bemanning van de Noordzee
kreeg toestemming zich vry op het schip
te bewegen. Al spoedig knoopte A. Vlieland
een gesprek met den gezagvoerder, wien
bij mededeelde, dat hy Christus was en
dat hy, op de Noordzee varende, des nachts
plotseling wakker werd en toen met God
gesproken had, die hem opdracht gegeven
had het schip van duivels te zuiveren. On
middellijk is hij dan ook daarmede aange
vangen. Inmiddels waren L. Vlieland en
Van der Plas wakker geworden, die mede-1
deelden, dat zy dionzelfden nacht een roode
ster gezien hadden en nu een ingeving
hadden om Christus by te staan by het
verrichten van zyn Goddelijk werk. De ove
rige leden van de bemanning waren nog
ter ruste, toen zeilen, masten en touwwerk
reeds vernield en overboord waren gewor
pen, deze drie mannen zyn groote, zwaar
gebouwde zeelieden en hadden blijkbaar
door hun kracht veel invloed op de andere
personen. Om 8 uur des morgens bleek de
geheele bemanning op drie na onder den
invloed van de drie aanvoerders te zyn ge
komen.
Allen togen nu aan 'tweik om het schip
te zuiveren, zoodat na korten tyd niets
anders overbleef, dan 85 ton haring, die als
voedsel dienen moest. De leden der beman
ning hadden allen slechts oude kleeren aan
en liepen op klompen. In drie leden van
de bemanning bad de duivel zyn woon
plaats gekozen, dus moesten ook deze drie
onschadelijk worden gemaakt. Eerst moes
ten zij. by wijze van straf op commando
dansen en dan weder stokstijf blijven staan.
Den daarop volgenden nacbt werd een hun
ner het hoofd afgeslagen en vervolgens het
lyk onder het zingen van psalmen over
boord geworpen. De twee anderen werden
overdag met messen toegetakeld en hun
de buiken opengesneden, opdat men zeker
heid zou hebben, dat de duivels niet meer
daar binnen zaten. Toen ook deze lijken
in zee geworpen waren, nam het tieutal
plaats om een tafel beneden in het schip
en werden gebeden aangeheven.
Een Noorsch stoomschip pikte toen de
Noordzee op die hulpeloos rondzwalkte. De
bemanning werd aan boord overgenomen,
hetgeen zonder verzet geschiedde. Aan boord
van de Prof. Buys vroeg A. Vlieland den
kapitein of deze een bijbel bezat, daar bij
bidden moest, doch aangezien deze niet
aanwezig was, bad hij gebeden, welke bij
uit bet hoofd kende.
Voor het eten knielden zy allen en zon
gen in koor een psalm, den Heerdankende
voor zyn ingeving. Toen de zon fel scheen,
liep Vlieland naar het dek en bleef met de
oogen wyd open naar de zon kijken, zeg
gende: „Die kracht heeft God my gegeven".
Herhaaldelijk zeide Vlieland, dat hoe dich
ter hij by de Nederlandsche kust kwam,
hoe angstiger het hem om het hart werd;
„Zoo zyn de menschen nu eenmaal" voeg
de hü daaraan toe.
Van der Plas zeide eenige malen, dat men
hen voor moordenaars zou houden en dat
er tien jaar op zat, doch dat zyn geweten
zuiver was en hy geen schuld droeg.
Toen het schip IJmuiden binnenkwam,
werden allen geboeid door de politie weg
gebracht. Vlieland weigerde echter geboeid
te worden en met de armen over elkaar
gekruist zeide hy: „God heeft my reeds
geboeid". By het verlaten van het schip
hebben de beide broeders Vlieland en Van
der Plas den kapitein hartelijk bedankt voor
zyn goede behandeling. Zy zullen uit IJmui
den naar Den Haag worden overgebracht.
De kapitein deelde nog mede, dat het
laatste middagmaal van de 5 personen van
de Noordzee aan boord van de Prof. Buys
bestond uit 14 pond aardappelen, 2 pond
uien en 8 pond vleesch. Twee der opva
renden beiden kinderen, bevinden zich thans
te Rotterdam. Dezen werden met de Cale
donia aldaar overgebracht.
In De (Belgische) Legerbode schrijft A.
Mat liet volgende over de onzichtbaarheid
van de nieuwe Belgische uniformen:
Nu dat geheel het Belgisch leger het
khaki-uniform draagt, ter vervanging van
de oude teuue, is het niet zonder b9lang te
weten of uit militair oogpunt, men reden
heeft om over de nieuwe uitrusting voldaan
te zyn. By het aannemen van de nieuwe
kleur heeft men vooral getracht de troepen
onzichtbaar te maken. Is men daarin gelukt?
Ziehier eenige feiten die bewijzen dat bet
beoogde doel volkomen bereikt is.
Onlangs werkten genie-soldaten, met oude
zwarte uniformen gekleed, aan loopgraven,
welke door de overstrooming van de Duit
sche stelling gescheiden waren, op onge
veer duizend meters afstand. Plots ontplof
ten er granaatkartetsen in hunne nabijheid;
zy waren ontdekt. Zij verschuilen zich in
de dekkingen en het kanonvuur houdt op.
Zij hervatten het werk, maar nauwelijks
zijn zij begonnen of de vijandelijke artille
rie doet opnieuw hare projectielen regenen.
Een officier, waarvan de soldaten het nieuwe
uniform aan hadden, wendt zich tot den
commandant van de genietroepen en biedt
aan hot werk door zyne manschappen te
laten uitvoeren, zeggende dat de waarne
mers van den vijand ze niet zullen onder
scheiden, dank aan de kbakikleur.
De feiten gaven hem volkomen gelijk.
Men kon de werken ten einde brengen zon
der verdere onderbreking.
Zekeren dag zagen staf-officieren eene
lange kolon paarden afkomen, voorafgegaan
door een ruiter in het uniform van de gid
sen: donkere vest en roode broek. Het duur
de niet lang of zy bemerkten dat de ruiter
een officier was en vroegen zich af wat deze
vreemde stoet paarden zonder ruiter mocht
beteekenen, toen zy eindelijk bemerkten dat
de paarden bereden waren door mannen
in liet khaki uniform.
De soldaten, die de voorposten aan den
Yser, bezetten, hebben zich van hunnen
kant reeds rekenschap kunnen geven hoe
ver de donkere uniformen zichtbaar zijn,
vergeleken by de uniformen met kleurlooze
tint. Het is alzoo dat de Duitsche marine
troepen, die sommige gedeelten tegenover
ons front bezetten, en waarvan de mannen
in het donkerblauw gekleed zyn, veel beter
te onderscheiden zyn dan soldaten in het
gryze uniform.
Onlangs richtte onze artillerie een zeer
goed gemikt vuur op de meest vooruitge
schoven vijandelijke loopgraven, op ten
hoogste 15Ü meters van de onze gelegeD.
Een granaat viel juist midden in eene dek
king: De mannen uit de naburige dekkin
gen snelden naar buiten om naar eene min
der gevaarlijke plaats te vluchten. Een van
hen, oen matroos, was niet slechts herken
baar aan zyn kostuum, maar men kon ook
onderscheiden dat hy blootshoofds was, zon
der slobkousen en zonder wapens, ondanks
de baast waarmede hy wegvluchte.
Men mag zeggen dat het nieuwe uniform
zyne proeven heeft afgelegd. Het is veel
minder zichtbaar dan het andere. Men kan
zonder overdrijving zeggen dat een alleen
staand soldaat, of een troep op marscb, in
khaki-uniform, twee maal meer nabij moet
zijn om even zichtbaar te zyn als met het
oude uniform.
Men kan zich zelf dus geluk wenschen
met deze verandering. Onze manschappen
zullen weldra de uniformen in laken krijgen,
om de tegenwoordige zomertenue te ver
vangen die, ondanks de dichte kapot nietzeer
warm is, daar, in die vochtige vlakten van
den Yser.
Onlangs is in het Belgische Staatsblad
een Koninklijk besluit opgenomen, waarbij
het burgeilijk eereteeken, ingesteld tot be
looning van schitterende daden van moed,
van zelfopoffering of menschlievendheid,
verleend is aan mevrouw de weduwe De-
boeuf, genaamd „de Joconde" vanOude-ca-
pelle.
Dit burgerlijk eerekruis van eerste klasse
kan volgens het Koninklijk besluit van 18
Mei 1915, gedurende den oorlogstijd alleen
geschonken worden voor buitengewone toe
wijding aan het vaderland. De vrouw, die
er nu mee vereerd wordt is, zoo deelt men
ons mede, een gewone oude volksvrouw, die
haar huisje aan den Yser niet heeft willen
verlaten. Slechts nog een kelder heeft zy om
er in te schuilen tijdens de hevige bombar
dementen. In dien kelder ontvangt zy „hare
jongen" en trakteert ze op koffie. Steeds
blijft zy van goed humeur en haar opge
wektheid en hartelijkheid heeft van deze
vrouw het moedertje gemaakt, van een heele
legerdivisie.
AMSTERDAM. Door de Directie der Maat
schappij „Nederland" werd nog draadloos
via Scheveningen het volgende telegram
ontvangen van den gezagvoerder van de
„Koningin Emuaa":
„Toestand zeer kritiek luik één en drie
vol water, schip in zinkenden toestand.
De gezagvoerder".
Dinsdag is te Zutphon een uit Duitsche
krijgsgevangenschap ontvluchte Russische
soldaat aangekomen. Hy was in Wesel op
gesloten geweest en had 4 dagen geloopen
om in Zutphen te komen. Hij is naar Rot
terdam gebracht.
(Z. Ct.)
Door den logger de Hoop II IJM. 55 is
te IJmuiden het lyk aangebracht van den
22-jarigen Willem Weerstand van Urk, die
mei den botter E.H. 110 op de Noordzee
gebleven is.
Te Nieuweroord is Dinsdag de tachtig
jarige weduwe S. boven een stoof in brand
geraakt en hedennacht overleden.
Te Gestel is Dinsdag door onbekende
oorzaak afgebrand hot café en de kleer
makerij van J. K. aldaar.
Wegens het gebrek aan touw, heeft het
Verband Berliner Spezialgeschafte nog eens
tot alle koopers liet dringende verzoek ge
richt voortaan geen kleine pakjes met touw
te laten inpakken en zich te laten toe
zenden.
Van andere zydo beveelt men aan, het
gebruikte touw naar de fabrieken te zenden
en daar opnieuw te laten verwerken.
Ook worden op het oogenblik proeven
genomen met touw, dat uit papier is ver
vaardigd. Het is wel niet zoo sterk als touw
uit hennep, maar kan, naar men meent,
toch voor vele doeleinden dienst doen.
Uit Bern wordt gemeld, dat de Zwitser-
sche president in den Stendenraad heeft
verklaard, dat, aangezien de staatsschuld
als de oorlog nog tien maanden voortduurde
met ten minste een half milliard francs
zou toenemen, de invoering van een labaks-
monopolie naar zijn overtuiging onvermij
delijk zou zijn. De tabaksbelasting zou zelfs
met de bierbelasting niet eens voldoende
zijn, om in de behoeften van de staatshuis
houding te voorzien.
Veldmaarschalk von Mackensen heeft aan
een ouden kameraad en vroegere onderge
schikte geschreven: „SoldatengelukisGods
genade, mijn eigen verdienste gering. Veld
maarschalk op het slagveld geworden te
zijn en nog een moeder te hebben, die de
zen tyd mede beleeft, lijkt my een bijzon
dere wijding van dat geluk."
De moeder van den veldmaarschalk woont
te Gieglenfelde. by Hammerstein, in West-
Pruisen zy is bijna 90 jaar en beheert hare
uitgestrekte landgoederen nog zelve.
Ingezonden Stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid der Reductie)
Mobilisatie, het was een sensatie,
Ieder soldaat ging met fllnken spoed
Hetzij met spoor, tram of te voet,
Fluks naar zijn onderdeel weer henen,
En kwam je er aan zonder armen of beenen
Je ging naar de Fourier toe, vlug,
En je kwam heelemaal volmaakt terug.
Ook wij waren in Breda toen aangekomen
En ik zeg het gerust zonder schroomen,
Je was natuurlijk een beetje bedrukt,
Omdat je zoo van thuis was weggerukt.
Toen wy van het spoor afkwame'
Werd je niet behandeld als een jonge dame,
Sergeants stonden je al op te wachten,
Die je naar de kazerne toe brachten,
Maar geen zin om daar nu al te staan,
Je zei toen maar, het zal niet gaan,
En er waren er maar by hoopen
Die stiekum waren weggeloopen,
En de meeste, onverschillig als zij ware',
Dronken te veel van de Oude Klare,
Je kon ze dan hooren boorne',
Het was de schuld van een hooge Oome,
En al viel de weg voor hen een beetje lang,
Ze liepen te schreeuwen wy zyn niet bang.
In de kazerne toen aangeland,
Zou je zeggen er is niets aan de hand,
Alleen dat wij kregen bruino boonen
Opdat wy van de honger niet om zouden
[komen.
Zondagsmorgens, twee Augustus
Het ruikte wel een beetje naar muskus,
Maar onze uitrusting eenmaal gekregen,
Gaf de Generaal ons den zegen
Wy moesten in stelling op Ooltgensplaat
Arme Man of jongen die wat achterlaat
Want het was wat je toen noemde een bof
Je kon niet eens een keertje op de pof
Van Breda met de Ttam naar Willemstad
Jongen, jongen wat een stel is dat
Je zat als haring op elkaar
En je zal zeggen dat is niet waar
Maar zelfs boven op de Coupé
Zat ie te schommelen als een jong spree
In de Willemstad moesten wy over varen
Eer dat wy in Ooltgensplaat dan waren
Je werd er ingekwartierd met 1 of 2
's Jongen dat viel voor ons een hoop mee
Maar toen wij daar wat ware bekomo
Moesten wy' weer naar Oude Tonge
Maar o, gij scboone Ooltgensplaat
Mocht het komen vroeg of laat
Gy Allen die voor ons waart zoo goed
Wij zullen u verdedigen met ons bloed
Naar Oude Tonge gingen wij toen henen
Toen wij kwamen was alles op de beenen
En was je van 't loopon een beetje loom
Je knapte op by 't zien van 't vrouwelijk
[schoon
Ook daar werden wij ingekwartierd
En wij hebben het allen uitgegierd
Als er gezegd werd al, la, la
Onte jongen ofmoetjesjek ha
Negen maanden mochten wy er wezen
Ja en ik zeg het hier bij dezen
Waar wij ook nog mogen komme
Nergens zoo goed als in Oude Tonge
Maar wy moesten terug naar Ooltgensplaat
Daar waar een mooie groote loods staat
Een loods met vier prachtige zalen
Want inkwartiering kon men niet meer
[betalen,
En rustig slapen ken je nu niet
Ik zeg het en myn naam is Piet,
Want je hebt ze er maar by zooien
Het zyn wat je noemt vl
Maar het zal niet lang meer duren
Wy gaan weer ergens anders buren
Naar de Grenzen gaan wij henen
Als je er om denk voel je al je beenen,
Dan moeten wy hier wat achterlaten
Het is nu zoo en het zal niet baten,
Want zooals liet met de Mobiel gaat
Moesten meisjes vallen vroeg of laat,
En kwam zoo'ti Moeder dan eens vragen
Of bij de Commandant haar eigen beklagen
Dan, vrouw houdt je kippen van de banen
Ik kan niet vasthouden mijne hanen.
Ja dan was het een sensatie
Maar zy was de trotsch van onze Natie,
Maar voor dat ik uit gaat scheiden
Moet ik, wat er komen tusschen bijden
Een hulde brengen aan N. Tonge, Bommel
[en Stad,
Die altijd aan de soldaten gaven wat,
En als wij nu de 28ste henen gaan
Dan zal menigeen nog een blik op het eiland
[slaan,
Want wat zij ons bezorgde en voor ons
[heeft gedaan,
Het zal altijd in ons harte blyven staan.
P. DE BRUIJN.
Ge Reg. 3e Bat. Ie Comp.
Ooltgensplaat.