ONZE EILANDEN VAN 25 SE PTE MB E R 1915. 8 geschiedt, moet rekening a met de regels omtrent de e het onderzoek ons deed de fokkerij moet doelmatiger ere grondslagen worden ge- go beschouwingen over het estand, waarin het geiten inde deelen van ons land allermeest worden toege- nvoldoende zorg voor de 3t hebben gezien in welke en dikwijls zijn gehuisvest 1 3dompt en vuil. Aangebon- wtje, dat maar juist liggen dijk maakt. Nooit of bijna n de vrije lucht, geen zorg langer groeiende klauwen, iveel laat ze dikwijls in ilheid en regelmaat, waarop dt, te we use hen over! De (jonge geitjes is ook dikwijls Te korten tyd krijgen zy die te spoedig vervangen en melk. Te vroeg, meestal orden ze naar den bok ge- et te verwonderen, dat in iondheid en ontwikkeling ;el te wenschen overlaten? geitenfokvereenigingen, dikke letters in uwe regle- ursame verbetering moet tot zorgvuldiger opkweek van aten van liet tijdstip, waarop I eerste maal naar den bok verbetering van de geiten ering van de voeding der eze maatregelen zal bet melkopbrengst en gezond- ;tige dieren te vermeerderen propageeren van deze ge- liereerste en belangrijkste, hebt. Spoedig, zeer spoedig ;ces hebben. jreiden van eenvoudige ge de leden, het laten circu- en over de verbetering van ■t organiseeren van stalwed- den van geitententoonstel- houden van lezingen, het n van voedermiddelen, het jk huren van stukjes land, lijken, is in deze richting liken. 'slangryke kwestie moet ik e aandacht vestigen. Niet er bereiking van het doel toeten er steeds op bedacht t meestal gehouden wordt lat ze moet zijn en blijven er. Zoodra de dieren zooveel n, dat de melk, die ze pro uur wordt, kan het houden deze menschen niet meer middelen ter verbetering nig kosten; zulke middelen, ,en uit de portemonnaie van sgezin gemakkelijk bestre- irden. Meer zorg voor de sds zoo ontzaglijk veel! .Is onze meening uit, dat het gewenschte verbeteringen de plaats moet richten op /an een meer doelbewuste, ilagen berustende fokkerij. 1 rillen wij thans eenigszins '2 te verkrijgen gezonde, i, die uitmunten door het en gehaltrijke melk, door pzichte van de voeding en utting. Het zal wel duidelijk eren deze eigenschappen in nate maar niet zoo van zelf we jongen aan van ouder- eigenschappen niet of in zitten, dan zullen die eigen- 'j die jongen in de toekomst nen. Munten daarentegen in deze eigenschappen uit, ie ook bij de afstammelin- en. De eigenschappen, die verkrijgen de dieren door de voorouders. Paart men 2 geit, die uitmuntend ge- elkaar, dan zullen van die eerendeel der gevallen uit- |0 worden geboren. Een geit, lus krachtens haren aanleg, zal jongen voortbrengen, ;hap in de toekomst even- foonen. En ook bokken, die foren worden, brengen deze geörfde eigenschap op de m gezonde, krachtige bouw, eet en gehaltrijke melk, het ■ken van liet voedsel, al deze •krijgen de dieren door over- ie voorouders. Op de over- 3 eigenschappen kan met kerheid worden gerekend, ïeer voorouders voorkomen, dier dus, dat afstamt van n vele voorgeslachten uit- ichappen bezaten, mag met rheid worden aangenomen, s een uitmuntend dier zal tykheid nu van de eigen- 0 wenschen, dat onze toe- jroote mate zullen bezitten, ag worden voor ons werken Ie verbeteren. onk men aan de erfelijkheid :ery geen of nagenoeg geen et eigonlyk alles maar aan Naar de kwaliteit van de nooit gevraagd. Bij de werd met de afstamming iet geheel geen rekening euze van do jonge sikjes, werden opgekweekt, werd 'oor de kleur of door allerlei ndigheden, met voorbijzien lippen van do moeder, lende moeten de geitenfok- |erin verbetering brengen: q zorgen voor gezonde, kken, waarvan vast moet Mammen van voorouders, 'n de eigenschappen, welke 1 wenschelijk hebben ge- [jewerken, dat slechts jonge -eitjes, worden aangehouden van de aller beste moederdieren. Het allereerste streven moet dus gericht •jjn op het verkrijgen van goede bokken. f\Vijl de beweging ter vorbetering van het geitenras nog maar zoo kort werkt in ons 'and en het aantal veroonigingen zoo vlug toeneemt, is het voorloopig zeer moeilijk tillen te voorzien van goed mannelijk fok- bateriaal. Men tracht zich te helpen door te gebruiken uit Hessen ingevoerde Saanen- bokken of in Nederland uit ingevoerde Saa pendieren geboren afstammelingen. Daar de vraag naar deze bokken tot nog toe grooter was dan het beschikbare aantal, werden alle gebruikt en kon aan schifting niet wor- ien gedacht. Op den duur moet dit anders worden. Met raszuiverheid, witte kleur en jngehoornd zijn, mogen we niet tevreden wezen. De bokken moeten goed gebouwd en (krachtig zijn en afstammen van voorouders, jdio de gewenschte eigenschappen in vol- Idoende mate bezitten. Wij moeten ei op den duur toe komen zelf onze bokken te fokken uit dieren, die wy door nauwkeurige I contröle als de beste hebben leetcn kennen. Daar we vooral aan het mannelijk fokmate- riaal hooge eischen moeten stellen, is het wenschelijk de zorg hiervoor te doen uitgaan van een provinciale organisatie. Verder moet de geitenfokvereeniging door |zorgvuldige teeltkeus het vrouwelijk fok- materiaal verbeteren. We nemen aan, dat by een vereeniging over een goeden bok beschikkende, aangesloten zullen zijn 75 leden met 100 melkgeiten. Worden de geiten gemiddeld 6 jaar oud, dan moeten om dien geitenstapel in stand te houden, elk jaar ongeveer 20 lammeren worden aangekweekt. Tot heden gebeurde dit ook, maar zonder systeem. Dit moet door den invloed van de geitenfokvereeniging anders worden. Voor het aanhouden van sikjes moeten n.l. slechts tie 20 25 allerbeste geiten in de vereeni ging in aanmerking komen. Het aanhouden van afstammelingen van de andere 80 of 75 dieren moet worden tegengegaan. Wil men hiertoe komen, zoo is hot noodzakelijk, dat alle leden van de geitenfokvereeniging weten, welke de 25 beste geiten in de ver eeniging zyn. De vereeniging dient het daarom tot een van hare zeer belangrijke werkzaamheden te rekenen, regelmatig te onderzoeken, welke de beste dieren zyn, om de 25 stammoeders te kunnen aan wy zen. Daartoe is noodig, dat elk jaar alle geiten op een keuringsplaats worden samenge bracht. Voorgoed afgekeurdo dieren kan men later van deze keuringen uitsluiten. Door een keuringscommissie worden de best gebouwde en krachtigste dieren uitgezocht. Dit keuren moet eerst geleerd worden en is lang niet iedereens werk. Het is daarom wenschelijk, dat de geitenfokvereenigingen zich ook bemoeien met het vormen van goede geiteukenners, voor de onmisbare keuringen. Een 35- tot 40-tal van de beste dieren worden uitgezocht en deze zoo moge lijk nog gerangschikt in drie klassen. Van deze dieren moeten nu zoo nauwkeurig mogelyk gegevens worden verzameld om trent melkopbrengsten en, zoo mogelyk, omtrent gehalte der melk en voederbehoefte. Hoe beter men deze contröle inricht, hoe betrouwbaarder de resultaten daarvan zullen zyn. Verschillende geitenfokvereenigingen verdeelen daar toe den kring barer vereeni ging in wyken; aan het hoofd daarvan worden aangesteld wijkmeesters. Elk van deze houdt contröle op de goedgekeurde geiten in zyne wijk. Zyn de dieren ten op zichte van straks genoemde eigenschappen voldoende lang gecontroleerd, dan worden nog zooveel van de minst goede uitgeschift, dat men een 20- tot 25-tal van de beste overhoudt. Deze krijgen een eenvoudig merk in het oor en worden ingeschreven, met vermelding van eenige bijzonderheden, in een eenvoudig stamboek. Geleidelijk moet men probeeren de kwaliteit van de stam- boekdieren, de moeders van het toekomstige geslacht, op te voeren. De vereeniging moet nu alles bevorderen, wat in de hand kan werken, dat de jongen van de stamboek- dieren worden aangehouden, aanteekenin- gen omtrent hunne afstamming worden gemaakt en deze zoo weinig mogelyk buiten de vereeniging worden verkocht. Met bet oog op een rationeele fokkery is het dus wenschelijk in het reglement bepa lingen op te nemen omtrent: 1. het beschikbaar stellen door de ver eeniging van goede bokken; 2. een jaarlyksche verplichte keuring van geiten. 3. contröle op de opbrengsten van op bouw goedgekeurde dieren; 4. het merken en de stamboekhouding; 5. het aanhouden van sikjes geboren uit stamboekgeiten 6. het verkoopen van sikjes geboren uit stamboekdieren. Op deze wijze, steeds zorgende voor goede mannelijke fokdieren en door zorgvuldige teeltkeus het mannelijk fokmateriaal ver beterende, zal de vereeniging hebben vol daan aan den tweeden belangrijken eisch, die aan alle geitenfokvereenigingen moet worden gesteld, welke ernstg de verbetering van het geitenras nastreven. Vroeger werd er door my op gewezen, dat by de geitenfokkery tot heden niet alleen aan verschillende zaken te weinig aandacht werd geschonken, maar er daaronboven zelfs groote fouten werden gemaakt. De allergrootste was wel, dat te veel familie teelt werd bedreven. Een bok deed dikwijls te lang in eenzelfde streek dienst en de opvolgende bok was meestal een afstamme ling van den vorigen. Wanneer de geiten fokvereenigingen, zich provinciaal vereeni- gen, kunnen ze gemakkelijk deze familieteelt bestrijden, door onderling om te wisselen van bokken. Uitstekende bokken kunnen op deze wijze zoo lang mogelijk dienst doen en de uitgaven daarvoor blijven gering. Duidelyk zal uit het voorgaande wel blijken, dat de geitenfokvereenigingen, wil len ze met kans op succes werkzaam zy'D, een groot en moeilijk arbeidsveld voor zich hebben. Vooral met het oog op wat gezegd werd over verbetering der fokkery, moet er op gewezen worden, dat hierbij niet alles altyd voor den wind gaat. Op eenigen tegen spoed moet men voorbereid zijn. De mooiste verwachtingen verkeeren soms door tegen slag in groote teleurstellingen. Velen trekken zich tegenwoordig de vei betering van het geitenras aan. Het is niet zeker, dat ze allen tegen teleurstellingen voldoende gewapend zyn Laten ze bij hun werk dit bedenken: systematische arbeid en taaie volharding zyn hier noodig, maar voeren op den duur ook zeker tot het gewenschte resultaat. Gemengd Nieuws. Een vertegenwoordiger van Belgisch Dag blad heeft te Londen een onderhoud gehad met den Belgischen minister van staat Van dervelde. Aan het verslag daarvan ontleenen wy het volgenee Wat is uwe meening over den algemee- nen toestand vroeg de journalist. Wij houden den goeden end. Duitsch- land moet overwonnen worden. Ditiseene mathematische zekerheid. Een volk van 70 millioen dat zich veertig jaar lot den oor log heeft voorbereid overwint men niet na een jaar. Het kan immers nog te sterk rea- geeren. Belgis komt vry, politiscli en eco nomisch, De Belgen moeten daarvan over tuigd wezen. Duitschland zou graag ons land in zyn Zollveiein opnemen, doch wij willen niet en onze bondgenooten verzetten er zich evenzeer tegen omdat zij die economische knechtschap met hand en tand zullen be kampen. Hoe vat u den aftocht der Russen op Zy hebben, zooals ieder weet, munitie te kort. Er is ook verraad in het spel ge weest. De Duitsche Balten van Rusland zijn niet te betrouwbaar. Doch de Russen heb ben onuitputtelijke reserves. Thans fabrieee ren zij veel munitie. Zij ontvangen er ook uit andere landen. Laat de Russen eene overwinning behalen en de Balkanvolkeren werpen zich op Turkije en op Oostenrijk. Meent u Diet dat het noodig is de pro- pagandatochten van Belgen in den vreemde voort te zetten Waarom heeft men ze onderbroken Ik weDschte niets beters dan Zuid-Amerika te doorreizen, doch van dit plan is, tegen mijn wil nog niets gekomen. België'szaak zou veel meer moeten bekend en verdedigd worden. Daaruit wordt niet genoeg voordeel getrokken. Al de opgewekte sympathieën voor Belgie zouden de zaak der verbonde nen ten goede komen. Dat ieder werke in zyn sfeer. In dezen tijd ook moet de hulp van alle menschen van goeden wil en van talent, die voor het vaderland wenschen te ijveren, met dank worden aangenomen. Alle man op het dek, is mijne leus. En ons leger? Ons leger is voortreffelijk. Het overtreft verre het leger van Augustus 1914, dat nochthans zoo heldhaftig was. Het is flink uitgedoscht in een nieuwe en warme khaki- uniformhet beschikt over do modernste wapenen en oorlogstuigen, het is talrijk en het bezit zeer vele reserves. De geest is be wonderenswaardig. Voor hun koning zouden alle soldalen door een vuur loopon. Officie ren en soldaten wedijveren in moed. Vreest men geen winterveldtocht De minister glimlachte. De soldaten zeggen mii dat zy reeds gewoon zyn des winters te vechten en het des to beter zullen doen omdat ze zullen gehard wezen. Zy vragen echter uit hunne loopgraven te springen en op den vijand los te stormen om BelgiG te bevrijden. Er is alweer een nieuw Belgisch blad in ons land verschenen. Het heet Belgisch Dagblad en staat onder bestuur van dr. Terwagne en Ch. Herbiet. E. Preumonten L. du Castillon vormen er de redactie van. In het artikel, waarin deze heeren het nieuwe orgaan uiteenzetten, lezen wy De huidige tijden leenen zich niet tot breedvoerige uiteenzettingen. Ziehier in en kele woorden het programma, dat het „Belgisch Dagblad" zich onvoorwaardelijk ten doel stolt: Wy verschijnen in een land, dat zijn broederlijke gastvrijheid verleende aaD de meest ongelukkigen onder ons en voor het welk wij steeds de diepste erkentelijkheid zullen koesteren. Dit zegt voldoende.dat we de eerbiediging zijner neutraliteit zullen betrachten. Belgie is een martelares van het recht en do eer. De bondgenooten hebben baar ver dediging opgenomen. Zij hebben gezworen den strijd niet te zullen staken, vooraleer ons land terug zal vrij wezen. Zy verdedi gen de beschaving tegen de brutale macht. Zy zijn vast besloten de taak te voleinden, welke het kleine Belgie de eerste verdedigde. Wij zullen hunne militaire actie volgen met belangstelling en een volstrekt ver trouwen. De toekomst der Europeesche volkeren berust in de eerbiediging dei internationale verdragen. Een enkel land heeft bewezen, zich aan de eerbiediging der verdragen, aan het gegeven woord niet te storen. Dit land mag Europa niet beheerschendaar een duurzame vrede niet mogelijk is, zonder zich aan de verdragen te houden. De eenig aanneembare vrede is. degene die zal voorgeschreven worden door de na ties die het recht en de vrijheid der volke ren eerbiedigen. Al degenen die spreken van vrede, voordat de verbonden den zege hebben bovochten, moeten aanzien worden als vijanden. Wij zetten de politiek van 4 Augustus 1914 voort. Belgie heeft het Duitsche ulti matum met fierheid afgewezen: het recht en de eer vooral. In dit geval was de Bel gische regeering de getrouwe weerspiegeling der geheele natie. Het Belgische volk, het Belgische leger, namen een sublieme hou ding aan. Onze soldaten veroverden voor hun land een onsterfelijkeu roem. Koning Albrecht deed zijn tragiekenplicht met een karakter, een adel en een eenvoud, die hem eene plaats verzekeren by de groote mannen der geschiedenis. Koningin Elisabeth i3 een model van liefde. Dat moet gezegd en herhaald worden, terwy'I we iederon dag, dienen te brandmer ken degenenen, die het Belgische volk heb ben gefolterd, dengenen die in ons land al de misdaden hebben bedreven, nadat ze aan gevallen hebben zij die ze, krachtens hunne verbintenissen moedig verdedigen. Onze betrachting is bescheiden. Wij willen er ons bij bepalen, onze landgenooten in te lichten, ben te documenteeren in den strijd van iederen dag, welke wy tegen do schaam- teloor,e leugens onzer vijanden dienen te voeren. Moed! Geduld! Vertrouwen! Onze eenige bezorgdheid is degene, door koning Albrecht iu een thans befaamd tele gram aanbevolen: „Ondertusschen doet de Koning een dringend beroep op de BelgeD, opdat zy voor den vijand geen ander doel, noch andere bekommernis zouden hebben, dan do vrijmaking van hot grondgebied." De heldhaftige strijd der zonen van Belgie die hun leven geven voor hun land, leert aan hen, die slechts do pen in plaats van het geweer hanteeren, eenvoud en beschei denheid. Laat ons de taak met eenvoud aanvatten, en geven wy al de kracht van onzen geest voor de verdedigiDg van het vaderland. Het drama op do „Noordzee.' Een verslaggever van het Persbureau Vaz Dias had Woensdagmorgen een onderhoud met den gezagvoerder van de „Professor Buys", het schip, waarmede 5 leden van de waanzinnige bemanning van de „Noord zee" werden aangebracht. De kapitein deel de mede, dat Maandagavond 9 uur 5 leden van de bemanning van de „Noordzee", A. Vlieland, L. Vlieland, J. P. van der Plas, T. Heemskerk en J. Kuyt, door de Engel- sche politie aan boord van de „Prof. Buys" werden gebracht. Hij had den Nederland- schon consul gevraagd een ziekenoppasser tijdens de reis mede te krijgen, doch dit werd hem niet toegestaan. Wel kreeg de kapiten vyf stel boeien mede om bij even tueel verzet te kunnen gebruiken. Voorts had de kapitein een geladen revolver bij zich, die gelukkig niet gebruikt werd, daal de beman nig zich gedurende de reis zeer rustig gedroeg. Eenige agenten van politie bewaakten de bemanning, zoolang het schip nog aan wal lag, om te voorkomen, dat een van de mannen het schip zou verlaten. Des morgens om 6 uur yeliet de Prof. Buys Hull. De bemanning van de Noordzee kreeg toestemming zich vry op het schip te bewegen. Al spoedig knoopte A. Vlieland een gesprek met den gezagvoerder, wien bij mededeelde, dat hy Christus was en dat hy, op de Noordzee varende, des nachts plotseling wakker werd en toen met God gesproken had, die hem opdracht gegeven had het schip van duivels te zuiveren. On middellijk is hij dan ook daarmede aange vangen. Inmiddels waren L. Vlieland en Van der Plas wakker geworden, die mede-1 deelden, dat zy dionzelfden nacht een roode ster gezien hadden en nu een ingeving hadden om Christus by te staan by het verrichten van zyn Goddelijk werk. De ove rige leden van de bemanning waren nog ter ruste, toen zeilen, masten en touwwerk reeds vernield en overboord waren gewor pen, deze drie mannen zyn groote, zwaar gebouwde zeelieden en hadden blijkbaar door hun kracht veel invloed op de andere personen. Om 8 uur des morgens bleek de geheele bemanning op drie na onder den invloed van de drie aanvoerders te zyn ge komen. Allen togen nu aan 'tweik om het schip te zuiveren, zoodat na korten tyd niets anders overbleef, dan 85 ton haring, die als voedsel dienen moest. De leden der beman ning hadden allen slechts oude kleeren aan en liepen op klompen. In drie leden van de bemanning bad de duivel zyn woon plaats gekozen, dus moesten ook deze drie onschadelijk worden gemaakt. Eerst moes ten zij. by wijze van straf op commando dansen en dan weder stokstijf blijven staan. Den daarop volgenden nacbt werd een hun ner het hoofd afgeslagen en vervolgens het lyk onder het zingen van psalmen over boord geworpen. De twee anderen werden overdag met messen toegetakeld en hun de buiken opengesneden, opdat men zeker heid zou hebben, dat de duivels niet meer daar binnen zaten. Toen ook deze lijken in zee geworpen waren, nam het tieutal plaats om een tafel beneden in het schip en werden gebeden aangeheven. Een Noorsch stoomschip pikte toen de Noordzee op die hulpeloos rondzwalkte. De bemanning werd aan boord overgenomen, hetgeen zonder verzet geschiedde. Aan boord van de Prof. Buys vroeg A. Vlieland den kapitein of deze een bijbel bezat, daar bij bidden moest, doch aangezien deze niet aanwezig was, bad hij gebeden, welke bij uit bet hoofd kende. Voor het eten knielden zy allen en zon gen in koor een psalm, den Heerdankende voor zyn ingeving. Toen de zon fel scheen, liep Vlieland naar het dek en bleef met de oogen wyd open naar de zon kijken, zeg gende: „Die kracht heeft God my gegeven". Herhaaldelijk zeide Vlieland, dat hoe dich ter hij by de Nederlandsche kust kwam, hoe angstiger het hem om het hart werd; „Zoo zyn de menschen nu eenmaal" voeg de hü daaraan toe. Van der Plas zeide eenige malen, dat men hen voor moordenaars zou houden en dat er tien jaar op zat, doch dat zyn geweten zuiver was en hy geen schuld droeg. Toen het schip IJmuiden binnenkwam, werden allen geboeid door de politie weg gebracht. Vlieland weigerde echter geboeid te worden en met de armen over elkaar gekruist zeide hy: „God heeft my reeds geboeid". By het verlaten van het schip hebben de beide broeders Vlieland en Van der Plas den kapitein hartelijk bedankt voor zyn goede behandeling. Zy zullen uit IJmui den naar Den Haag worden overgebracht. De kapitein deelde nog mede, dat het laatste middagmaal van de 5 personen van de Noordzee aan boord van de Prof. Buys bestond uit 14 pond aardappelen, 2 pond uien en 8 pond vleesch. Twee der opva renden beiden kinderen, bevinden zich thans te Rotterdam. Dezen werden met de Cale donia aldaar overgebracht. In De (Belgische) Legerbode schrijft A. Mat liet volgende over de onzichtbaarheid van de nieuwe Belgische uniformen: Nu dat geheel het Belgisch leger het khaki-uniform draagt, ter vervanging van de oude teuue, is het niet zonder b9lang te weten of uit militair oogpunt, men reden heeft om over de nieuwe uitrusting voldaan te zyn. By het aannemen van de nieuwe kleur heeft men vooral getracht de troepen onzichtbaar te maken. Is men daarin gelukt? Ziehier eenige feiten die bewijzen dat bet beoogde doel volkomen bereikt is. Onlangs werkten genie-soldaten, met oude zwarte uniformen gekleed, aan loopgraven, welke door de overstrooming van de Duit sche stelling gescheiden waren, op onge veer duizend meters afstand. Plots ontplof ten er granaatkartetsen in hunne nabijheid; zy waren ontdekt. Zij verschuilen zich in de dekkingen en het kanonvuur houdt op. Zij hervatten het werk, maar nauwelijks zijn zij begonnen of de vijandelijke artille rie doet opnieuw hare projectielen regenen. Een officier, waarvan de soldaten het nieuwe uniform aan hadden, wendt zich tot den commandant van de genietroepen en biedt aan hot werk door zyne manschappen te laten uitvoeren, zeggende dat de waarne mers van den vijand ze niet zullen onder scheiden, dank aan de kbakikleur. De feiten gaven hem volkomen gelijk. Men kon de werken ten einde brengen zon der verdere onderbreking. Zekeren dag zagen staf-officieren eene lange kolon paarden afkomen, voorafgegaan door een ruiter in het uniform van de gid sen: donkere vest en roode broek. Het duur de niet lang of zy bemerkten dat de ruiter een officier was en vroegen zich af wat deze vreemde stoet paarden zonder ruiter mocht beteekenen, toen zy eindelijk bemerkten dat de paarden bereden waren door mannen in liet khaki uniform. De soldaten, die de voorposten aan den Yser, bezetten, hebben zich van hunnen kant reeds rekenschap kunnen geven hoe ver de donkere uniformen zichtbaar zijn, vergeleken by de uniformen met kleurlooze tint. Het is alzoo dat de Duitsche marine troepen, die sommige gedeelten tegenover ons front bezetten, en waarvan de mannen in het donkerblauw gekleed zyn, veel beter te onderscheiden zyn dan soldaten in het gryze uniform. Onlangs richtte onze artillerie een zeer goed gemikt vuur op de meest vooruitge schoven vijandelijke loopgraven, op ten hoogste 15Ü meters van de onze gelegeD. Een granaat viel juist midden in eene dek king: De mannen uit de naburige dekkin gen snelden naar buiten om naar eene min der gevaarlijke plaats te vluchten. Een van hen, oen matroos, was niet slechts herken baar aan zyn kostuum, maar men kon ook onderscheiden dat hy blootshoofds was, zon der slobkousen en zonder wapens, ondanks de baast waarmede hy wegvluchte. Men mag zeggen dat het nieuwe uniform zyne proeven heeft afgelegd. Het is veel minder zichtbaar dan het andere. Men kan zonder overdrijving zeggen dat een alleen staand soldaat, of een troep op marscb, in khaki-uniform, twee maal meer nabij moet zijn om even zichtbaar te zyn als met het oude uniform. Men kan zich zelf dus geluk wenschen met deze verandering. Onze manschappen zullen weldra de uniformen in laken krijgen, om de tegenwoordige zomertenue te ver vangen die, ondanks de dichte kapot nietzeer warm is, daar, in die vochtige vlakten van den Yser. Onlangs is in het Belgische Staatsblad een Koninklijk besluit opgenomen, waarbij het burgeilijk eereteeken, ingesteld tot be looning van schitterende daden van moed, van zelfopoffering of menschlievendheid, verleend is aan mevrouw de weduwe De- boeuf, genaamd „de Joconde" vanOude-ca- pelle. Dit burgerlijk eerekruis van eerste klasse kan volgens het Koninklijk besluit van 18 Mei 1915, gedurende den oorlogstijd alleen geschonken worden voor buitengewone toe wijding aan het vaderland. De vrouw, die er nu mee vereerd wordt is, zoo deelt men ons mede, een gewone oude volksvrouw, die haar huisje aan den Yser niet heeft willen verlaten. Slechts nog een kelder heeft zy om er in te schuilen tijdens de hevige bombar dementen. In dien kelder ontvangt zy „hare jongen" en trakteert ze op koffie. Steeds blijft zy van goed humeur en haar opge wektheid en hartelijkheid heeft van deze vrouw het moedertje gemaakt, van een heele legerdivisie. AMSTERDAM. Door de Directie der Maat schappij „Nederland" werd nog draadloos via Scheveningen het volgende telegram ontvangen van den gezagvoerder van de „Koningin Emuaa": „Toestand zeer kritiek luik één en drie vol water, schip in zinkenden toestand. De gezagvoerder". Dinsdag is te Zutphon een uit Duitsche krijgsgevangenschap ontvluchte Russische soldaat aangekomen. Hy was in Wesel op gesloten geweest en had 4 dagen geloopen om in Zutphen te komen. Hij is naar Rot terdam gebracht. (Z. Ct.) Door den logger de Hoop II IJM. 55 is te IJmuiden het lyk aangebracht van den 22-jarigen Willem Weerstand van Urk, die mei den botter E.H. 110 op de Noordzee gebleven is. Te Nieuweroord is Dinsdag de tachtig jarige weduwe S. boven een stoof in brand geraakt en hedennacht overleden. Te Gestel is Dinsdag door onbekende oorzaak afgebrand hot café en de kleer makerij van J. K. aldaar. Wegens het gebrek aan touw, heeft het Verband Berliner Spezialgeschafte nog eens tot alle koopers liet dringende verzoek ge richt voortaan geen kleine pakjes met touw te laten inpakken en zich te laten toe zenden. Van andere zydo beveelt men aan, het gebruikte touw naar de fabrieken te zenden en daar opnieuw te laten verwerken. Ook worden op het oogenblik proeven genomen met touw, dat uit papier is ver vaardigd. Het is wel niet zoo sterk als touw uit hennep, maar kan, naar men meent, toch voor vele doeleinden dienst doen. Uit Bern wordt gemeld, dat de Zwitser- sche president in den Stendenraad heeft verklaard, dat, aangezien de staatsschuld als de oorlog nog tien maanden voortduurde met ten minste een half milliard francs zou toenemen, de invoering van een labaks- monopolie naar zijn overtuiging onvermij delijk zou zijn. De tabaksbelasting zou zelfs met de bierbelasting niet eens voldoende zijn, om in de behoeften van de staatshuis houding te voorzien. Veldmaarschalk von Mackensen heeft aan een ouden kameraad en vroegere onderge schikte geschreven: „SoldatengelukisGods genade, mijn eigen verdienste gering. Veld maarschalk op het slagveld geworden te zijn en nog een moeder te hebben, die de zen tyd mede beleeft, lijkt my een bijzon dere wijding van dat geluk." De moeder van den veldmaarschalk woont te Gieglenfelde. by Hammerstein, in West- Pruisen zy is bijna 90 jaar en beheert hare uitgestrekte landgoederen nog zelve. Ingezonden Stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Reductie) Mobilisatie, het was een sensatie, Ieder soldaat ging met fllnken spoed Hetzij met spoor, tram of te voet, Fluks naar zijn onderdeel weer henen, En kwam je er aan zonder armen of beenen Je ging naar de Fourier toe, vlug, En je kwam heelemaal volmaakt terug. Ook wij waren in Breda toen aangekomen En ik zeg het gerust zonder schroomen, Je was natuurlijk een beetje bedrukt, Omdat je zoo van thuis was weggerukt. Toen wy van het spoor afkwame' Werd je niet behandeld als een jonge dame, Sergeants stonden je al op te wachten, Die je naar de kazerne toe brachten, Maar geen zin om daar nu al te staan, Je zei toen maar, het zal niet gaan, En er waren er maar by hoopen Die stiekum waren weggeloopen, En de meeste, onverschillig als zij ware', Dronken te veel van de Oude Klare, Je kon ze dan hooren boorne', Het was de schuld van een hooge Oome, En al viel de weg voor hen een beetje lang, Ze liepen te schreeuwen wy zyn niet bang. In de kazerne toen aangeland, Zou je zeggen er is niets aan de hand, Alleen dat wij kregen bruino boonen Opdat wy van de honger niet om zouden [komen. Zondagsmorgens, twee Augustus Het ruikte wel een beetje naar muskus, Maar onze uitrusting eenmaal gekregen, Gaf de Generaal ons den zegen Wy moesten in stelling op Ooltgensplaat Arme Man of jongen die wat achterlaat Want het was wat je toen noemde een bof Je kon niet eens een keertje op de pof Van Breda met de Ttam naar Willemstad Jongen, jongen wat een stel is dat Je zat als haring op elkaar En je zal zeggen dat is niet waar Maar zelfs boven op de Coupé Zat ie te schommelen als een jong spree In de Willemstad moesten wy over varen Eer dat wy in Ooltgensplaat dan waren Je werd er ingekwartierd met 1 of 2 's Jongen dat viel voor ons een hoop mee Maar toen wij daar wat ware bekomo Moesten wy' weer naar Oude Tonge Maar o, gij scboone Ooltgensplaat Mocht het komen vroeg of laat Gy Allen die voor ons waart zoo goed Wij zullen u verdedigen met ons bloed Naar Oude Tonge gingen wij toen henen Toen wij kwamen was alles op de beenen En was je van 't loopon een beetje loom Je knapte op by 't zien van 't vrouwelijk [schoon Ook daar werden wij ingekwartierd En wij hebben het allen uitgegierd Als er gezegd werd al, la, la Onte jongen ofmoetjesjek ha Negen maanden mochten wy er wezen Ja en ik zeg het hier bij dezen Waar wij ook nog mogen komme Nergens zoo goed als in Oude Tonge Maar wy moesten terug naar Ooltgensplaat Daar waar een mooie groote loods staat Een loods met vier prachtige zalen Want inkwartiering kon men niet meer [betalen, En rustig slapen ken je nu niet Ik zeg het en myn naam is Piet, Want je hebt ze er maar by zooien Het zyn wat je noemt vl Maar het zal niet lang meer duren Wy gaan weer ergens anders buren Naar de Grenzen gaan wij henen Als je er om denk voel je al je beenen, Dan moeten wy hier wat achterlaten Het is nu zoo en het zal niet baten, Want zooals liet met de Mobiel gaat Moesten meisjes vallen vroeg of laat, En kwam zoo'ti Moeder dan eens vragen Of bij de Commandant haar eigen beklagen Dan, vrouw houdt je kippen van de banen Ik kan niet vasthouden mijne hanen. Ja dan was het een sensatie Maar zy was de trotsch van onze Natie, Maar voor dat ik uit gaat scheiden Moet ik, wat er komen tusschen bijden Een hulde brengen aan N. Tonge, Bommel [en Stad, Die altijd aan de soldaten gaven wat, En als wij nu de 28ste henen gaan Dan zal menigeen nog een blik op het eiland [slaan, Want wat zij ons bezorgde en voor ons [heeft gedaan, Het zal altijd in ons harte blyven staan. P. DE BRUIJN. Ge Reg. 3e Bat. Ie Comp. Ooltgensplaat.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1915 | | pagina 3