IELSDIJK.
ZÜID-HOLLANDSGEE EN ZEEOWSGHE EILANDEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
i
enkem
i Papierhandel
EHKEH
ithéfoon".
pukeii -
ÏDHOLLANDSCH
DBOÜWCREDIET.
de Winteravonden.
tiken en Teksten
rende Goederen, enz.
ie-Bureau
[IDDELHARNIS
leren ontvangen zeer fijne
aken, Portret-, Ansicht-,
suilles, Inktstellen, Inkt-
I, Vloeidrukkers, Zelf-
lemappen, Akten-
arspelen.
JIM VOORHAM DEN
Schrijf-, Kantoor- en Co-
ken. Copieëerpersen en
rafeermachines. Kwi-
Bon-, Huur- en Notulen-
i, Rekeningpapier enz.
Alle inktsoorten.
fMIS dan een
HOOREN.
kLING te verkrijgen.
SLIST LAGE PRIJZEN.
der Schenk,
Agent der PATHÉFOON.
e van de bizonder groote
TENBOEKEN.
rdt thuis bezorgd. "7W0
7'
ÏANTOOR ALKMAAR.
C II. Telefoon 73.
AGENTSCHAPPEN
RN,
rkt 16.
•EN,
jonburg
estraat.
ft,
rkt 99.
ENK HUIZEN,
Westerstraat 6.
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Lenvehaven 107.
IDrie Millioen Gulden
plaatst en volgestort f 2.000.000.—
FE DEPOSIT.
eposito rente 3l/2 °/o.
op 30 September 1914.
Credieten f 7.258.495.88
- 1.075.809.07
- 292.073.42
ce-Voorzitter De Directie
nissarissen J. F. MOENS.
ONNAVILLE. Mr. M. MOENS
mdent voor Middelharnis en
AN DER KOOGH
E niDDEBUAKSTM.
EN ADVERTENTIE BUREAU
t B 280 - MIDDELHARNIS
I 1
1EN een keurige sorteering'1
m zelf te borduren.
nder lijst ruim voorhanden.
tanbevelend,
Y. VAN DER SCHENK.
Agent der PATHÉFOON.
ipBflQVIïilSllalfilVSIIallSVIP
voor m
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 8
Zaterdag 9 Januari 1915 22E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advertentiën van 4—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
De crisis en de S.D.AP.
De sociaaldemocratische partij maakt
een moeilijken tijd door. Haar leuze is
van het moment af, dat Marx de theorie
en een stelsel belichaamde, geweest
„Proletariërs aller landen, vereenigtu".
i)e socialistische productiewijze kon al
leen dan in daden worden omgezet, als
een groot gebied de grondstellingen van
het socialisme aanvaardde. Het socialis
tisch princiep kende in dit opzicht geen
grenzen, het was internationaal. De ont
ketening van den wereldoorlog leerde,
dat de sociaaldemocaten zich misrekend
hadden omtrent een zeer voornaam ding
het gevoel van nationale saamhoorigheid.
Bij alle oorlogvoerende natie's bleek dat
de sociaaldemocraten in elk land zich
in de eerste plaats gevoelden burgers
van het land, waartoe zij behoorden.
Wij denken er geen oogenblik aan dit
te misprijzen integendeel. Doch de sterke
opleving van het nationalistisch gevoel
toonde treilend, hoe weinig de beginselen
van internationale saamhoorigheid, voor
al van bijeenhoorende proletariërsklas
sen nog hebben doorgewerkt. Duitsche,
Engelsche en Fransche sociaaldemocra
ten hebben om strijd te kennen gegeven,
dat zij met geestdrift den strijd voeren
tegen den overweldigers die het vader
land bedreigt. De Duitsche sociaaldemo
craten gaven ronduit te kennen, dat zij
zich in de eerste plaats Duitschers ge
voelden. Wij laten nu daar, of het in
de toekomst wel winst zal blijken te zijn,
dat een nationalisme is opgeleefd, dat
maar al te gemakkelijk in een gevaarlijk
chauvinisme overslaat, wij constateeren
slechts het feit. liet bankroet, dat het
internationalisme heeft geslagen, is voor
de S. D. A P. een zeer ernstig verschijn
sel.
Even ernstig is het voor haar, dat
zich verdeeldheid openbaart in eigen
boezem.
Een te Amsterdam gehouden confe
rentie van verschillende S. D. A. Pers
heelt uiting gegeven aan de ontevreden
heid, die er heerscht over de tegenwoor
dige partijleiding. Men neemt het Partij
bestuur en kamerfractie kwalijk, dat zij
zich niet verzet hebben tegen de 400
millioen, die voor mobilisatie noodig
waren. Zelfs wordt het als een grief aan
gemerkt, dat sociaaldemocraten zitting
nebben genomen in den Anti-Oorlogs
raad. Men is geneigd uit te roepen, dat
het niet kleinzieliger kanWij willen
dadelijk erkennen, dat de sociaaldemo
craten steeds geijverd hebben voor den
vrede. Wij willen zelfs erkennen, dat
zij te zwak waren om den wereldoorlog
te voorkomen. Doch is het dan niet zeer
verstandig afgescheiden nu van het
nut van deu Anti-Oorlogsraad samen
werken te zoeken met de bourgeois",
die voor den vrede ijveren Welk socia
listisch principe wordt door dat zitting-
nemen geschonden Het is wel de moeite
waard dat eens te vernemen. Wij als
vrijzinnigen kunnen ons slechts verheu
gen, dat bij onze partijen vrijheid genoeg
van beweging bestaat om het individu
te vergunnen naar eigen inzichten te
handelen, zonder dat onmiddellijk een
„principienreiter" gereed staat om met
groot misbaar den volke kond te doen
van de snoodheid, waaraan wij ons schul
dig maakten.
De oppositie in de S. D. A. P. schijnt te
willen ijveren voor het „Geen man en
geen cent", de oude leuze van Van der
Zwaag. Het lijkt prachtig, doch wie reke
ning houdt met de bestaande toestanden,
ziet dadelijk het holle en zinledige van
dergelijke leuze in. In het program der
S. D, A. P. wordt evenals in dat van
Vrijzinnig Democraten en Uniliberalen
gesproken van een Volksleger. Daarvan
zijn wij nog heel ver af. Zou men nu
werkelijk kunnen meenen, dat het „Geen
man en geen cent" eenige kans van sla
gen kan hebben?
Niemand kan zeggen, wat uit het
wereldconflict zal voortvloeien, doch wij
zijn zeer pessimistisch gestemd, wat het
militairisme in de naaste toekomst be
treft. Zij die meenen, dat het tot ont
wapening zal kunnen komen, bouwen
o. i. luchtkasteelen. Het staat maar al
te zeer te vreezen, dat het militairisme
gelegenheid zal krijgen zeer hooge
eischen te stellen. Onder de vaan van
vaderlandsliefde en nationale "weerbaar
heid" zullen de mifitairisten groote offers
vragen. Zou men dan waarlijk meenen
de democratie te sterken door het „Geen
man en geen cent" te laten hooren Wij
meenen, dat het voor elke partij zaak
zal zijn zijn standpunt tegenover het
militairisme nader te bepalen, doch thans
in dezen tijd, met de oude Van der Zwaag-
leuze te komen, is een tactische fout.
Wij schrijven deze dingen heusch niet
uit eenige sympathie voordeS. D. A. P.
Uns vrijzinnig standpunt is genoegzaam
bekend. Doch waar de gedwongen mobili
satie onvermijdelijk heel wat ontevreden
heid wekt, is het in geen enkele partij
verantwoord leuzen te laten hooren, die
niet voor verwezenlijking vatbaar zijn.
Het zal intuss-chen voor de leiders der
D. A. P. een moeilijke taak zijn de
oppositie te bezweren.
Zij kon indertijd in Deventer de Wijn-
koopianen uitwerpen, de geest dier uitge-
worpenen leeft voort in velen, die thans
de oppositie vormen.
Het aanstaande congres zal het niet
met een pleistermotie of met een toonèel-
matige verbroedering der strijdende
broederen afkunnen. Er zal beslist stel
ling moeten worden gekozen. Het is niet
alleen voor de S. D. A. P. van belang,
in welke richting dit zal geschieden en
'uist daarom volgen wij met belangstel-
ing den loop van zaken. Wij zijn be
nieuwd of het de tegenwoordige leiding
zal gelukken de partij op den beganen
grond te houden, waarop zij zich sinds de
Augustusdagen stelde!
1) Het Volk van 6 Jan. schrijft dan ook
„En dan heeft deze oorlog ons met ont
zettend harde hand geleerd: bij het toene
men van haar politieke en maatschappelijke
macht, ontwikkelt de arbeidersklasse, de
sociaaldemocratie zich in nationale richting".
Buitenlandsch Overzicht..
Schrijvers van min of meer wetenschap
pelijk geconstrueerde phantasiön over de
toekomstige ontwikkeling der menschelijke
samenleving zullen zich het einde van den
oorlog misschien denken in den geest der
verhalen van verbroedering van vijanden
in den Kerstnacht, zooals er eenige in de
bladen uit soldatenbrieven werden overge
nomen.
Die verhalen intusschen handelen slechts
over bepaalde punten van het front. Men
zou zich zulk een verbroederingsbeweging
moeten denken als een vonk, die een lont-
koord aansteekt, dat van de uitloopers der
Alpen af, over bergen en door dalen, ge-
spaönen over de stroomen en kronkelend
door de bosschen en het kreupelhout, zich
uitstrekt tot aan de Noordzee, bij Nieuw-
poort.
Vredesgezang stijgt op uit de loopgraven.
Ieder der vijanden van zijn kant hoort het
met verbazing en ontroering aan. Zij krui
pen voorzichtig uit hun den mensch onwaar
dige verblijven, treden elkaar bevreesd en
voorzichtig nader, reiken elkaar de hand,
doen in hun ontroering misschien heel
malle dingen
En naar rechts en links plant zich de
beweging voort. Zij springt van loopgraaf
tot loopgraaf over; wint veld vanheteene
versterkte punt tot het andere. Zij klimt
over de Vogezen heen en springt over de
rivierenhet nijdige prikkeldraad is geen
beletsel voor haar voortgang, evenmin als
de krytvlakten van Champagne ofdegeïnun-
deerde poldersaan den Yser. Bij de artillerie,
achter de wederzijdsche stellingen hoort
imen met verbazing dit gejuich aan. De
zoeklichten openbaren een deel der waar
heid de telefoon doet de rest. En met de
militaire intendance, de vliegeniers, den ge
neeskundigen dienst, de techniek, den trein,
kortom met alles wat tot de legers behoort,
snellen de bedieningen der batterijen naar
het front, om zich aan te sluiten bij de
groote beweging, die den vrede brengen
moet, omdat de legers weigeren langer te
vechten
De oorlogsoverzichtschrijver, die over een
eeuw op deze plaats zal zitten, zal het bo
venstaande misschien niet durven schrijven.
Want dan zal de mogelijkheid, dat dit phan-
tastische ideaal verwezenlijkt wordt, dichter
bij zyn, of ten minste door sommigen dich
terbij geacht worden, en de schrijver zou
wellicht gevaar loopen terecht te moeten
staan wegens ophitsing tot handelingen in
strijd met de militaire disipline. Maar nu
is het nog volkomen ongevaarlijk. Wij zitten
er nog midden in.
Yan het Westelijk oorlogstooneel is weer
weinig te melden.
Bij Nieuwpoort wordt nog voortdurend
gevochten; en volgens het officieele Fran
sche bericht wint men, met St. Jores als uit
gangspunt gestadig terrein. Wij zullen nu
nl. maar aannemen, dat die puinhoop zich
werkelijk in handen der Geallieerden be
vindt. De Engelsche vloot steunt blijkbaar
nu en dan die actie, voor zoover het slechte
weer het mogelijk maakt Voor het overige
toont de aanwezigheid van Engelsche ma
rineschepen, ook op andere deelen van
de kust, dat jn Engeland weer een onbe
stemde vrees heerscht voor de een of an
dere dreigende groote gebeurtenis, bv. een
aanval van onderzeêers uit Zeebrugge tegen
de Engelsche kust of vleot, of wel een „raid"
van Zeppelins naar Londen.
Heel aan het andere uiteinde van het
front, bij de Elzasser stadjes Thann en
eim (Cernay) heerscht eveneens
groote bedrijvigheid. Het is den Bondge
nooten naar het schijnt om het bezit van
die twee plaatsen te doen, en zij ageeren
nu van uit het Westen en het Zuiden, po
gend de hooge punten te veroveren om van
daar met des te meer succes deze beide in
de vlakte gelegen plaatsen te kunnen be
schieten. Daar Sennheim en Thann op den
weg naar Mublhaus gelegen zijn, dat in het
begin van den oorlog door de Franschen
werd bezet, maar later door de Duitschers
heroverd, is het te begrijpen, dat aan de
verovering van die beide plaatsjes groote
waarde wordt gehecht.
Bij de gebeurtenissen in den Kaukasus
kan als motto Breero's woord „'tKan ver-
keeren", dienst doen.
Twee dagen geleden werd de verrassing
van het stadje Ardagan door de Turken ge
meld en nu worden zij verdreven uit die
ongastvrije muren, die daarop weer door de
Russen werden bezet.
En alsof het niet genoeg is, meldt de tele
graaf de gevangenneming van de helft van
het Turksche leger bij Sarikamisch, waar
gisteren de Turken zegepralend naar Kars
vooruitdrongen. Waarschijnlijk is dit te dan
ken aan een offensief optreden van het gar
nizoen van Kars, een der sterkste vestingen
van het Kaukasusgebied. De Turksche strijd
machten bestonden uit 2 legercorpsen, waar
van het eene gevangen genomen, en het
andere op de vlucht gedreven en achtervolgd
werd. Onder de gevangenen zijn de bevel
hebbers van het Turksche leger en drie
divisie generaals.
Deze nederlaag zal waarschijnlijk van ont
zaglijken invloed zijn op het verdere verloop
der gebeurtenissen in den Kaukasus, Meso
potamia en Aserbeidsjan, al was het alleen
maar wegens den knak, dien het Turksche
prestige er door zal gekregen hebben, te
erger, naarmate het feit, dat onder Duitsche
leiding gestreden werd, de verwachtingen
hooger gespannen had.
hetgeen daar voorvalt, komt geheel overeen
met wat de bladen reeds meldden. Deze
terugtocht van een dapper en vrij groot,
maar naar het schijnt slecht aangevoerd le
ger, in den winter over een met sneeuw
en ijs bedekt gebergte, voortsnellend langs
bergpaden en klauterend de hellingen op en
af, terwijl de vijand het dicht op de hielen
zit, is een merkwaardige bladzijde in de
geschiedenis van den oorlog.
Uit Polen geen nieuws. De Duitschers sla
gen er blijkbaar niet in, de Russen verder
achteruit te dringen. Dezen echter kunnen
van hun zijde niets meer bereiken, dan de
Duitschers tegen te houden.
Daar hier slechts op enkele punten de
oorlog uit ingegraven stellingen wordt ge
voerd kan deze toestand niet lang duren
een van de twee partijen zal het binnen
betrekkelijk korten tijd (korter dan bv. aan
het Westelijk front) moeten opgeven.
In GaliciG gaat de nederlaag der Oosten
rijkers voort. De beschrijving die in een te
legram uit Petersburg wordt gegeven van
Haagsche Brieven.
CCXCVI.
Bij den aanvang van 1915 is wel het
eerste, wat 'k kan doen de lezers een aller-
voorspoedigst jaar toe te wenschen. De
Haagsche brieven bleven de laatste weken
uit, doch het begin van een nieuwen jaar
kring eiscbt, dat men toch eenig teeken van
leven geeft.
Menigeen zal intusschen, als hem een geluk
kig nieuwjaar werd gewenscht, een gevoel
van bitterheid niet hebben kunnen onder
drukken. Tal van zakenmenschen, die sinds
Augustus onder de wapenen zijn, zien hun
zaken verloopen en het schijnt nu eenmaal
onmogelijk hun verlof te verlenen om hun
bedrijf gaande te kunnen houden. Het is
wel een der moeilijkste vraagstukken, die
de regeering heeft op te lossen hoe zij het
economische leven voor stoornissen kan
behouden en tegelijkertijd de legerorganisatie
op peil houden. Een ultramilitairist vindt
het natuurlijk iets doodgewoons, als alle
man onder de wapenen moet blijven, doch
wie nagaat, welk een ontzaglijke schade
aan den middenstand wordt berokkend,
vraagt zich af, of niet maatregelen getrof
fen moeten worden om ook hoofden van
kleine bedrijven met verlof te laten gaan.
De minister van Oorlog heeft thans bekend
laten maken, dat middenstanders zich tot
het Nationaal Steuncomité kunnen wenden.
Daaruit blijkt al dat de minister niet vol
doende beseft, om welke belangen het gaat.
De bedreigde middenstanders zyn niet te
helpen met een gave van een of ander Steun
comité. Wat zij noodig hebben, is, dat zij
minstens een paar dagen per week zich
kunnen wijden aan hun zaken en daarvoor
zijn ze zelf noodig en geen Steuncomité kan
hun daarvoor van nut zijn. Met een paar
weken komen deze kwesties weer in de
kamer en dan zal den minister wel duide
lijk gemaakt worden, waarom het in dezen
gaat.
Misschien krijgen de kamerleden dan weel
een standje van dr. Kuyper, als zy het wagen
over die militaire aangelegenheden te praten,
doch dat moeten zy er maar op wagen. Sinds
de groote man uit de Kanaalstraat de
Tweede Kamer heeft verlaten wegens zijn
bekende hardhoorendheid en zyn intree heeft
gedaan in de Eerste Kamer, heeft by aan
dat laatste college zyn liefde verpand. Vroe
ger deugde van den Senaat zoo wat niets
en dr. Kuyper heeft er in zyn handboek
voor de geliefde volgelingen, genaamd „Ons
Pogram" dan ook duchtig op afgegeven.
Tegenwoordig wordt in elke driestar de lof
van de Eerste Kamer gezongen. Daar spre
ken wijze mannen, daar is eerste-klasper-
soneel, daar hoort men echte staatsmanwijs-
heid. De Tweede Kamer is niets meer, vooral
sinds er zooveel socialisten in zitten. Dat
blyft voor dr. Kuyper een nachtmerrie en
als hij eenigszins kan, lucht hy daarover
zyn hart in een driestar. Waarschijnlijk
dwiDgt het kwade geweten hem daartoe,
want de socialisten werden in Juni 1913
gekozeD, doordat dr. Kuyper zyn mannetjes
onthouding by de stembus beval, wat in
vele gevallen beteekende, dat zy „rood" gin
gen stemmen.
Doch om op de Eerste Kamer terug te
komen, onze eerbiedwaardige senatoren pro-
beeren meer en meer de regeering voor te
schrijven, in welke richting zij gaan moet.
De leiding gaat telkens uit van mr. Regout,
den oud-minister van Waterstaat. Hij keert
zich by voorkeur tegen den heer Treub en
de motie, die hij onlangs met rechts tegen
links aangenomen kreeg, was vooral tegen
den heer Treub gericht.
De minister zal toch wel eens door de
handelwijze der Eerste kamer tot nadenken
zyn gekomen I In de Tweede kamer juichten
de rechtsche groepen hem hartelijk toe,
toen hij zijn vroegere partygenooten te lijf
ging. In de Eerste wordt hem nu reeds
aangezegd, dat hij bij zyn in te dienen wetten
rechts tegenover zich zal vinden. Het is niet
te ontkennen, dat de minister in de Eerste
kamer telkens heel wat verzoenender taal
laat hooren als in de Tweede. Hij had over
de heffingen in-eens in de Tweede kamer
gesproken als in de Eerste, dan zou heel wat
gewrijf zijn vermeden. Hetzelfde geldt het
subsidie uit de kas van hetStaatsmynbedrijf
voor de geestelijke zorg voor de arbeiders
in het Zuiden. Toen deze kwestie in Juni
1914 in de Tweede Kamer kwam was de
houding van den heer Treub heel anders dan
korten tijd daarna in de Eerste kamer, komt
de minister met verhooging der successie
rechten in de rechte lijn en met belasting
van de goederen in de doode hand, dan zal de
Eerste kamer niet nalaten zich tegen den
minister te keeren. De heer Treub moge
daaruit begrijpen hoe gewenscht hetis,dat
de vervreemding tusschen hem en zijn
massa partygenooten verdwyne en de vriend
schappelijke verhouding, die er was zoo
spoedig mogelijk weer hersteld worde 1
Wordt er in vele plaatsen van ons land
bitter geleden onder de geweldige crisis,
van de residentie kan gezegd worden, dat
voor velen en wel voor de hotels, de zaken
best marcheeren. Een aantal Belgische
vluchtelingen toch houdt nog steeds hier
verblijf en daar velen blijkbaar tot de meer
gegoeden bebooren, varen de hotels er wel
by. Voor Scheveningen zijn wat het vis-
schersbedriif betreft, de uitkomsten al even
min ongunstig, integendeel. Er wordt door
meerdere reederyen 40% gedeeld De reeder
trekt door de middeleeuwsche toestanden,
die nog altijd in het visschersbedryf heer-
schen, natuurlijk verreweg aan het langste
einde, doch de visschers deelen in elk geval
van den voorspoed toch mee. Het is al een
zeer ongezonde toestand, dat bij het veron
gelukken van een visschersvaartuig een
beroep op de publieke liefdadigheid gedaan
moet worden. De reeders (ik spreek van
Scheveningen) behooren tot de zeer ver
mogenden en hun tonnen gouds zijn uit het
bedrijf gekomen. Daarvan had een behoorlijk
bedrag voor een krachtig fonds afgezonderd
behooren te worden. De visch wordt toch al
zoo duui betaald I Die regel uit Heyermans
op „Hoop van Zegen" brengt me vanzelf op
den feestavond, die deze week in het gebouw
voor kunsten en wetenschappen voor den
gevierden schrijver was georgeniseerd. 't
Was helaas in het gebouw op de duurdere
rangen droevig leeg:
Heyerman's schitterende kunstwerken
zyn misschien voor de Haagsche elite wat
te proletarisch?
Een Fransche opera, die duizenden aan
de Gemeentekas kost, is voor de „Zag,
George's" misschien veel meer „bon ton"?
Hoe hot zy, den Haag maakte een droevig
figuur bij de mislukte hulde aan Nederland's
grootsten tooneelschrijver.
SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL.
„Uit slecht milieu."
„Dieuwertje Dieuwertje, is me dat nu
een naam", zy mevrouw, toen ze een dienst
meisje uit Noord-Holland had aangenomen
„We zullen je hier maar Jans noemen".
„Vind ik heel best, mevrouw, als 'tkind
maar 'n naam heeft". Een glundere meid
van 'n jaar of negentien. Het blonde haar,
wel wat kort, flapte haar langs de licht
blauwe oogen. Mooi was ze volstrekt niet.
Het gelaat had iets vaals en de ietwat
knoestige neus droeg geenszins by tot ver
fraaiing. Maar iets goed, iets guls lag in
haar wezen, tot het lichtzinnige toe. Maar
och, ze was nog zoo joDg. Als om dat min
of meer vale gelaat de mond tot een lach
zich plooide en die dubbele ry hagelwitte
tanden zichbaar werd, was 't of Jans een
ander mensch geworden, alsof er een tweede
mensch in was Een goedlachsche, glundere
deern.
Werken kon ze flink, ferm. En onder het
werken door werd zy door mevrouw op in
stigatie van haar man aan het praten ge
bracht over haar familieover haar jeugd
Och, och, Jans had haar moeder nauwelijks
gekend. Haar stiefmoeder had haar, toen
ze een kind was van 'n jaar of negen, deels
met de broodmand laten loopen, deelstaten
bedelen, om maar wat geld in te breDgen
en toen zy dagmeisje werd, haar aangezet
tot diefstalletjes van prullaria, een stukje
ondergoed of sieraadjes nuttig en mooi ge
noeg om Jans en (stief)moeder te dienen.
Toen die vrouw na een paar jaar stierf, liet
de man zijn dochtertje aan haar lot en