ELSDIJK.
ZUÏD-HOLLANDSCHE EN ZEEÜWSCHE EH1ND1N
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
TEN
FAN LUIJKX,
'dreehtsehe
THEEKBANK
DHOLLANDSCB
BOUWCREDIET.
NS
e bladen.
apierhandel,
iiiniiiilliiiiililiin!iiillSl
ende Goederen, enz.
t
Zaterdag 5 Juli 1913 20E Jaargang
>n van bestemming
ONZE EILANDEN
directeur.
te DORDRECHT.
Maatschappelijk Kapitaal
waarvan gestort f200.000,
eft tijdelijk uit:
idbrieven a 94
id.
a 100%
worden verstrekt door den heer
PORES Ml., 18 «DDELHARHIS.
ANTOOIt ALKMAAR,
C 11. Telefoon 73.
JENTSCHAPPEN:
t 16.
N»
aburg
traat.
R
tt 99.
ENKHUIZEN,
Westerstraat 6.
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Leuvehaven 107.
Twee Millioen Gulden
'eplaatst en volgestort.
BOOTSCHAP verleent Cre-
nt gelden in deposito, belast
den aan- en verkoop van
coupons, sluit beleeniugen
itiën en verricht verder alle
den tot het Kassiersvak
?E DEPOSIT.
posito rente 3 °/o.
T op 31 Maart 1913.
redieten f 6.399.635.91
-4.318.571.89
- 280.921.42
■rzitt&r Dfl Directie
isarissen J. F. MOENS.
FOREEST. Mr. M. MOENS
dent voor Middelharnis en
N DER KOOGH
miDDELIIARNia.
[I IJl IJl Ijl IJl IJl IJl IJl IJl IJl IJ!
t op
IREN,
id voor de Huiskamer. Met
at per week.
at per week.
në is verzekerd tegen onge-
er.
c. rJJffbaar.
delharnis.
•en van Prachtbanden voor
Aanbevelend,
VAN DER SCHENK.
I IJl IJl lp IJl ijs IJl IJl IJl IJl IJl
libül!li!ii!ll!il!llilllll!l
voor oe
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 33
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advurtentiën van 1—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Oflicieele Mededeelingen.
PROCES-VERBAAL van de zitting van
het boofdstombureau, bedoeld by
artikel 93 der Kieswet.
Proce6-verbaal van de zitting van het hoofdBtem-
bureau tot bet vaststellen van den uitslag der
stemming ter verkiezing van drie leden van den
Gemeenteraad van Middelharnis in de Gemeente
Middelharnis (Gemeentelijk kiesdistrict Middelhar-
harnis), op den 2 Juli 1913.
Het hoofdstembureau neemt zitting in het stem
lokaal des namiddags ten 6ure.
De Voorzitter maakt bekend, dat zijn uitgebiacht
541 geldige stembiljetten, en wel op
BORN J. C. 266
BRABER, J. 272
KOLFF G.C.Mz., C. 297
LINT DE, E. 238
SLIK VAN DER, J. 244
ZEEDIJK C. T. 257 stemmen, terwijl
13 stembiljetten van onwaarde z(jn verklaard.
De voorzitter maakt bekend, dot alzoo de vol
strekte meerderheid van stemmen hebben verkregen
J. Braber en C. KolffG.C Mz., zijn derhalve benoemd
tot leden van den Gemeenteraad van Middelharnis
J. Braber en C. Kolff G.C.Mz.. terwijl ter vervulliDg
van eene plaats geen volstrekte meerderheid iB
verkregen.
Er zijn door de in het lokaal aanwezige kiezers
geene bezwaren ingebracht.
En is na afloop van dit een en ander proces-verbaal
opgemaakt in tegenwoordigheid van allen, die zich
in bet lokaal bevonden.
Gedaan te Middelharnis, den 2 Juli 1913.
(wo, gel.) J. v. d. Koogb
was gel.) J. Vroegindeweij
(was gel.) ULBO J. MUS, Voorzitter.
De Voorzitter van het hoofdstembureau voornoemd
heeft, in overeenstemming met vorenstaand procos-
verbaal der stemming, de navolgende lijst opgemaakt
van de candidaten, r '"--1
11 der Gemeentewet,
hebben.
BORN J. C.
ZEEDIJK C. T.
Gedaan te Middelharnis, den 2 Juli 1913.
De Voorzitter voornoemd,
(uw gel.) ULBO J. MIJS.
VOOR AFSCHRIFT.
Burgemeester en Wethouders van Middelharnis
De secretaris, De Burgemeester
ULBO J. MIJS.
i, overjwiej,overeenkomstig artikel
et, de HERSTEMMING moet plaats
NIJGH.
UITSLAG VERKIEZING.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Mid
delharnis |maken bekend, dat een afschrift van bet
proces-verbaal, vermeldende den nitslag der op 2
Juli gehouden stemming, ter verkiezing van drie
leden van den Gemeentej-and is aangeplakt en voor
een ieder ter Gemeentesecretarie ter iDzage ligt.
Middelharnis, den 3 Juli 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
NIJGH. U. J. MIJS.
HERSTEMMING
voor den Gemeenteraad.
De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis
brengt ter openbare kennis, dat op Woensdag, den
9 Juli aanstaande, van des morgens acht tot des
namiddags vijf uren, de herstemming zal geschieden
ter vervulling van ééne plaats in den Gemeente
raad.
De candidaten, in alphabetische volgorde, zijn:
BORN, J. C.
ZEEDIJK, C'. T.
Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 123
van het Wetboek van Strafrecht, luidende;
„Hij die opzettelijk zich vooreen ander uitgevende,
aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschre
ven verkiezing deelneemt wordt gestraft met gevan
genisstraf van ten hoogste EEN JAAR."
Middelharnis, den 3 Juli 1913.
De Burgemeester voornoemd,
U. J. MIJS.
Buitenlandsch Overzicht.
Feitelijk is de toestand op den Balkan van
een in-tragische beteekenis. De ontzettende
verwording van het Balkanschiereiland, zoo
als die nu reeds bijna een eeuw te aanschou
wen is, schijnt geen einde te zullen nemen.
Door de twist en tweedracht der Balkan
volken kon de Aziatische overheerscher
vasten voet in Europa krijgendoor de
altijd durende onderlinge verdeeldheid heeft
de Qsmanische tiran eeuwen lang zijn schep-
ter kunnen zwaaien over een gebied, dat
wel aan de Osmanen was onderworpen,
maar met de Osmaansche Ideeën niet in het
minst was vergroeid en vereenigd. Door
die altoos weer te voorschijn komende
tweedracht is het juk der Slavische bewoners
van den Balkan jaren lang ontzettend groot
geweest. Wat vereende krachten konden
bereiken, dat hebben de Balkanstaten in de
afgeloopen maanden getoond. Maar dat de
ingekankerde tweedracht nog op den Balkan
voortleeft, bewijzen de feiten van den dag.
Zelfs midden in den strijd waarin men
schouder aan schouder den gezamelijken
vijand bevocht, deed de eerzucht van den
een zich stellen boven den ander. Immers
op scherpe wijze hebben Serviërs en Bulgaren
elkaar de eer betwist wie wel het eerst
Adrianopel was binnengetrokken. En niet
minder scherp stond men tegenover elkan
der, wanneer elk voor zich meende te moeten
aantasten, dat hij in dezen oorlog de zwaar
ste taak heoft gehad. Tot zoolang echter
bleef het bij woorden, thans schijnt het over
te zullen gaan tot daden in den ouderlingen
twist. Thans geldt het ook niet de eer,
maar het verworven gebied, waarover men
elkander in de haren vliegt. En waar tus-
schen elk ander paar volken een vergelijk
zou zijn te vinden geweest, daar zal het
by deze bondgenooten van gisteren onmoge
lijk blijken.
Scherp en fel hebben steeds de Bulgaren
en de Serviërs tegenover elkander gestaan,
beiden trotsch op hun roemrijke voorge
schiedenis, beiden zich bewust het voornaam
ste volk van den Balkan te zijn, beiden vol
ijver om de roemrijke tradities van weleer
te handhaven. Maar daardoor ook beiden fel
elkander bekampend in eikaars nationale
eer. Een Serviër is in de oogen van een
Bulgaar een onbeteekenend schepsel, de
Bulgaar is voor den Serviër een blufhapper,
Daarbij komt dat de regeeringen in beide
landen te zwak staan, te veel door partij
strijd er gekomen zijn, om met kraclit tegen
dit chauvinistisch gedoe te kunnen optreden.
In deze dagen van overspanningbeeftzoowel
de Bulgaarsche als de Servische minister
president het gezag moeten neerleggen
omdat zij in dezen maalstroom van gebeur
tenissen niet meer wisten of zij zich den
steun van het hoogste gezag verzekerd kon
den achten of niet. Pasjits, die den weg naar
het vergelijk met Bulgarije wil kiezen, moest
eerst door de vernieuwde aanvraag tot ka
binetshervorming het bewijs in handen
hebben dat zijn politiek van boven af den
noodigen steun ontving. Gesjof, die een
dergelijk brevet niet kon behalen, moest
plaats maken voor Danef. En betrekkelijk
beteekent die steun van „allerhochsten Stel
le" in beide Staten o zoo weinig. De dynas
tieën in den Balkan zijn te weinig met het
volk samengegroeid om daarop, indien noo-
dig, een overwegenden invloed te kunnen
uitoefenen. Het is met hen, gelijk Napoleon
het voelde. Deze begreep ook, dat de door
hem gevestigde dynastie nog niet bij het
volk ingegroeid was. En vandaar dat hij zei:
„Ik kan geen nederlaag lijden, elke nederlaag
moet ik uitwisschen door een nieuwe over
winning." Dat moeten PeterKarageorgewitsj
en Czaar Ferdinand nazeggen, die in dezen
strijd om het te verwerven grondgebied een
nederlaag lijdt, hij zal zijn dynastie voelen
wankelen, heftig zien bedreigd. En waar
Servie waarschijnlijk door den druk van
omstandigheden, onder hetCaudijnschejuk
zal moeten doorgaan, daar zal het Peter
Karageorgewitsj moeilijke tijden in de toe
komst bezorgen.
Eensdeels is dit de schuld van Servië en
zijn dynastie zelve. Serviö heeft bij alles,
wat het sinds jaren doet, enkel den blik
gericht op Rusland. Het heeft Oostenrijk-
Hongarije absoluut genegeerd, terwijl het
toch had moeten bedenken, dat een der
gelijke negatie ja een vijandelijk staan tegen
over een grooten en machtigen buur op den
duur niet straffeloos kon geschieden. Oosten
rijk heeft het vijandige, het haat teekenendê
in Serviö's optreden al lang beantwoord door
een economisch geweldigen druk op Servië
uit te oefenen. Vooral toen dit land bij de
annexatie van Bosnië en Herzegowina zoo
verbazend opposant tegen de Donau-monar-
cbie deed. Door zijn te veel vertrouwen op
Rusland heeft Servië zich echter thans in
een moeilijk parket gebracht. Ontegenzegge
lijk is de geheele oorlog tegen Turkije een
uitbroeisel van de Russische diplomatie.
Maar Servië had moeten en kunnen be
denken, dat er toch ook nog anderen in dit
Balkanspel belangstellenden en belangheb
benden zouden zijn. Rusland's optreden in
den Balkan werd gecontroleerd door Enge
land en Frankrijk, waarvan het eerste in
politieke het tweede in financieele kwesties
ten zeerste bij het sultanaat betrokken zijn.
Toen dan ook de oplossing moest komen,
speelden dan ook Engeland en Frankrijk
hier by een zeer groote rol. Hoewel het zeer
zeker niet in de bedoeling van Rusland zal
hebben gelegen om het gebied, dat de Bal
kanstaten te verdoelen kregen, door een
autonoom Albanië te verkleinen, heeft het
niet kunnen verhinderen, dat dit ongelukkig
ste aller staatjes werd geboren. Berchtold
en zijn mannen hadden het op den Ballplatz
uitgedacht. Engeland steunde het idee ter
wille van den vreede, Rusland moest toege
ven. Wil het een broederoorlog voorkomen,
dan zal Rusland thans de Balkanstaten tot
een vergelijk moeten brengen. Maar of dit
gelukken zal? Steeds nemen de gevechen
tusschen Servische en Bulgaarsche legeraf-
deelingen grooter afmetingen aan.
En er wordt zelfs beweerd, dat mag de
oorlog in werkelijkheid nog niet verklaard
zyn, feitelijk de nieuwe worsteling reeds lang
aan den gang is. Ernstiger dan de thans
afgeloopen oorlog, staat deze nieuwe krijg
te worden. Aan Servische zyde zullen mee
strijden Griekenland, Montenegro en Roeme
nië. Want ook dit land tracht blijkbaar
Bulgarije zooveel mogelijk af te nemen.
Algemeen schijnt de vrees te heerschen,
dat Bulgarije wanneer het niet in zijn macht
geknot wordt, zich over de andere Balkan
staten zal doen gelden. De tijden van stad
houder-koning Willem III, wiens levenstaak
was bet behoud van het Europeesche even
wicht schy'nt thans in de Balkan aange
broken.
Dit staat wel vast, de bliksemstralen dei-
sombere onweerswolken doorklieven reeds
het luchtruim en de donder rommelt zoo
dreigend in de verte, dat het bijna als een
wonder beschouwd zou moeten worden
indien het ernstige gevaar, dat thans zoo
ijlings komt .opzetten, nog eenmaal voorbij
mocht dry'ven of, wat men beter zou kunnen
zeggen, nog eenmaal mocht verschoven
worden.
De dreigenste berichten zyn reeds uit
Griekenland gekomen. In Saloniki hebben
de Grieken, om met vastberaden beslistheid
te toonen dat Griekenland die stad onder alle
omstandigheden als eigen bezit beschouwen
en verdedigen wil, kort en bondig de weinige
Bulgaarsche troepen omsingeld en ge
vangen genomen. De transportschepen
ziin snel met deze manschappen volge
laden en Saloniki is van de Bulgaren
„gezuiverd." Bedenkt men de heftigheid,
waarmede sinds de inneming der stad door
de Grieken den Bulgaren hun verlangen naar
het bezit van Saloniki te kennen hebben
gegeven, dan zou men moeten meenen,dat
de „casus belli" voor Bulgarije gegeven is.
Maar de zuivering van Saloniki was niet
genoeg. De Grieksche Regeering heeft den
laatsten dag van Juni in Sofia een nota ter
hand laten stellen, welke in scherpte van
uitdrukking nog hauwelyks overtreffen kan
worden. Al de haat tegen het zegevierende
Bulgaarsche volk komt hier tot uiting. En
nu moge het waar zyn, dat deze nota nog
niet het afbreken der onderhandelingen
beteekent, voor een openlijke oorlogsverkla
ring ontbreekt er weinig meer aan dan het
woord
„Wij willen ons recht met het zwaard
halen."
De nota beschuldigt Bulgarije metGrieken-
land een bedriegelyk bondgenootschap ge
sloten te hebben, verwijt Bulgarije verder
tot Saloniki door Oostelijk Macedonië ie zyn
doorgedrongen, hoewel zich daar geen Turk-
ache troepen bevonden, geweigerd te hebben
Grieksche versterkingen voor Tschataldscba
te ontvangen en Gallipoli te bezetten, waar
door het de Grieksche vloot mogelijk geweest
zou zijn de Dardenellen binnen te dringen.
Zy verwijt Bulgarije in het geheim met
Turkije een overeenkomst te hebben aange
gaan, welke in strijd was met de belangen
der bondgenooten, op bedriegelijke wijze
of door geweld civiele en militaire autoritei
ten te hebben aangesteld in streken, welke
door Grieksche troepen bezet waren, zich
aan afpersingen te hebben schuldig gemaakt
tegenover de Grieksche bevolking, de por
tretten van het Grieksehe koningshuis en de
Grieksche vlag te hebben beleedigd en
Grieksche schepen te hebben beschoten.
Grieksche soldaten z'yn gevangen geno
men en op schandelijke wijze behandeld.
Bulgaren begaven zich naar Valona, om
benden te vormen en deze tegen de Grieken
op te zetten. De Bulgaren hebben onlusten
te Saloniki verwekt en verscheidene aan
vallen tegen de Grieksche posities onder
nomen. Ten slotte wordt aan Bulgarije
verweten, dat het op de meest uitdagende
wijze de pogingen van Griekenland, om
doormiddel van arbitrage een schandelijken
broederoorlog te vermydeD. heeft doen mis
lukken.
Opvallend is het verschil in de voorstel
ling, welke door de onderscheidene Balkan
staten eenige dagen geleden van den poli-
tieken toestand gegeven werd met de uit
spraken, welke men nu verneemt. Terwijl
nog maar enkele dagen geleden Bulgarije
telkens en telkens weer zyn onschuld be
toogde en met de afbreking de onderhan
delingen dreigde, en uit zyn hoofdstad de
berichten kwamen, dat de toestand zoo
gespannen was, dat allen den oorlog wilden,
is het thans wederom Bulgarije, dat het
woord laat hooren: de toestand is niet zoo
kritiek, is het ook Bulgarije, dat de wereld
kond doet: wy beschouwen den toestand,
welke door de botsingen in Macedonië ge
schapen is, nog niet als oorlogtoestand. Ja,
Bulgarije toont thans zelf een bereidwillig
heid om zich aan het oordeel der scheids
rechterlijkebeslissing te onderwerpen, welke
dat land kort geleden nog geheel en al
vreemd was en de roep„Oorlog 1" wordt
uit dit land slechts zelden meer gehoord.
Beteekent dit de rustige klacht, die zich
tot daden voorbereidt en geen woorden meer
gebruiken wil? Zamelt Bulgarije in alle
stilte zijn krachten om er dan te steviger
op los te slaan Of moeten wij uit dit
zwijgen aflyden, dat het niet onvoorwaar
delyk meer aan succes durft gelooven en
zich inhoudt om althans het uiterste te
vermijden, nu eenmaal alle kaarten op den
Balkan open liggen Wy zijn geneigd het
laatste te gelooven. Bij en aandachtige
beschouwing van de dingen, welke de laat
ste dagen zyn voorgevallen, moet men
vooral ook dit ééne niet vergeten, dat Roe-
menië's besliste waarschuwing Griekenland
en Servie een riem onder het hart gestoken
heeft, waardoor die staten den moed gevon
den hebben om scherper op te treden dan
tot dusverre en dat het diezelfde waarschu
wing is, welke Bulgarije tot inbinden bewo
gen heeft.
Binnen enkele dagen moet de beslissing
vallen. Gelukt het niet, nog op het aller
laatste oogenblik het uitbreken van een
nieuwen krijg te verhoeden, dan zal de
tweede oorlog op den Balkan even wreed
en verbitterd uitgevochten worden als de
voor enkele weken geëindigde. De tyd voor
de afrekening onder de broederen van den
Balkan is aangebroken. Wie zich het leeu
wenaandeel zal weten te verzekeren en hoe
het verloop van hetgansche proces zal zyn,
laat zich moeilijk voorzien. De haat echter
en de verbittering, dat is het eenige, wat
men met onvoorwaardelijke zekerheid zeg
gen kan zijn aan alle zijden grenzeloos.
Het schy'nt, dat de Belgen binnenkort nog
met meer nieuwe belastingen gelukkig
zullen worden gemaakt, welke de uitgaven
zullen moeten dekken, voortvloeiend uit de
nieuwe Schoolwet. Een Brusselsch blad ver
zekerd althans uit den mond van een gezag
hebbend Katholiek leider vernomen te heb
ben, dat Minister Levie zyn vrienden van
rechts daarop reeds heeft voorbereideen
heele reeks nieuwe belastingen zou hy wel
dra moeten voorstellen.
Intusschen worden van links de aanval
len op het finantieel beleid van Minister
Levie en van zijn voorgangers met kracht
voortgezet. Zoo bevat de Vlaamsche Gazet
van gisteren, welk blad vroeger reeds be
wees, dat de door Levie voorgestelde belas
tingen, die de kosten der legerversterking
moeteu dekken, méér dan het dubbele van
het geraamde bedrag zullen opbrengen, een
met officieele cijfers gedocumenteerd be
toog, dat wanneer de legerwet inderdaad
slechts 40 millioen fr. per jaar méér zal
kosten, het waarlyk niet noodig was, daar
voor zulk een stel drukkende nieuwe be
lastingen in te voeren.
Het blad geeft eerst een statistiek van de
jaarinkomsten van het Ryk van 1897 af,
waaruit blijkt, dat deze sedert dit jaar van
420 millioen tot 754 in 1912 klommen, en
dat zy elk jaar de raming ver overtroffen,
in 1912 zelfs met 51 millioen.
„Het cijfer voor 1913" gaat de VI. Ga
zet dan voort, „zal minstens wei 60 mil
lioen bedragen. Zoo waarlijk de legerwet
maar 40 millioen gaat kosten, was het niet
noodig, zooals men ziet, nieuwe belastin
gen te leggen met al de plagerijen en het
ongemak die er mede gepaard gaan.
Doch, de cijfers dezer jaartallen overblik-
kend, vraagt men zich af hoe het mogelijk
was, dat de ministers der Schatkist, elk
jaar met zulk onbeduidend schijnbaar
„Boni" hebben besloten, wanneer de inkom
sten de voorziene bedragen zoo zeer over
troffen en dat de Regeering, die in 15 jaar
omstreeks 350 millioen meer ontvangen
heeft, dan de som waarop zij gerekend had,
thans den duivel in de staatskas logeert en
en op den koop toe, nog twee milliard
schuld heeft gemaakt.
Die ons dat duidelijk kan aan het verstand
brengen mag den vinger opsteken I
Wanneer de kiesdravers het financieel
beheer ,van de Regeering verdedigen, dan
weten zy zich steeds aan de omstandig-
den aan te passen.
Willen zy aan de kiezers laten gelooven,
dat er geen nieuwe belastingen noodig zyn,
dan zeggen die kiesdravers„Het boni
bedraagt zooveel."
Kan de Katholieke Regeering het niet
langer zonder nieuwe belastingen uithouden,
dan is er by die kiesdravers zoo weinig
mogelyk nog van die „boni's" spraak.
De finantieele toestand van België is een
warboel geworden.
Er dreigen dan ook onweerswolken aan
den politieken hemel in België. Het is de
vraag, of ze over drijven, of wel uit elkander
zullen barsten, en dit laatste geval, hoeveel
ministers door den bliksem hun politieken
dood zullen vinden.
In ieder ander land zouden, in gelijke
omstandigheden, reeds meerdere ministers
zyn afgetreden. Doch in België neemt een
minister zoo gauw zyn ontslag niet. De
minister van Arbeid, de heer Hubert, b.v.,
is reeds driemaal in zyn ministeriëele loop
baan door de Kamer geblameerd. Hy kan
er echter niet toe besluiten, zyn portefeuille
los te laten, hoe gaarne de rechterzijde hem
ook zou zien vertrekken. Thans schy'nt
men hem evenwel aan het verstand te
brengen, dat hy' onmogelijk langer aan het
bewind blijven kan en de tyd van uitrusten
gekomen is.
Wat den Minister van Financiën, Levie,
betreft, is de toestand ingewikkelder. Het
wetsontwerp op de talrijke nieuwe belas
tingen, door hem ingediend, heeft in alle
partijen veel misnoegen verwekt. De heer
Levie geeft toe, dat meerdere belastingen
te zwaar zyn, doch anderzijds do6t hy
uitschijnen, dat hij absoluut geld noodig
heeft, niet alleen voor de nieuwe legerwet,
doch ook voor de vele sociale wetten, die
onlangs gestemd zyn. Hy is bereid het
ontwerp der nieuwe belastingen te veran
deren, wanneer zij, die zich over die taksen
beklagen, hem het middel willen aanduiden
om aan de noodige financiën te gerakeD.
Gemakkelijk is dit echter niet. En de heer
Levie bevindt zich nu in de volgende moei
lijke positie: hy heeft geld noodig en hij
hoopt dit te vinden in de nieuwe belas
tingen. Doch zijn partygenooten, bevreesd
voor de nadeelige gevolgen, die daaruit bij
de eerstvolgende verkiezingen, voor de
rechterzijde kunnen ontstaan, eischen van
hem groote veranderingen in het door hem
voorgestelde belastingstelsel. De heer Levie
is daartoe niet in staat en wenscht dus
zyn ontslag te nemen. Doch ook daarvan
wil de rechterzijde niet hooren, wyl door het
heengaan van den minister van Financiën
een Kabinetscrisis onvermijdelijk is. En
dit vooial dient voorkomen, daar deregee-
ringsparty, de innerlijke twisten tusschen
de „jonge" en de „oude" rechterzijde wil
verborgen houden. De gespannen verhouding
tusschen deze twee groepen zou te duidelijk
blijken bij de samenstelling van het nieuwe
gouvernement..
Anderzijds wordt de politiek van den
premier de Broqueville veel te verdraag
zaam geoordeeld door de reactionnaire
katholieken, die gaarne in zijn plaats den
oud-minister Schollaert aan het bewind
willen zien, en van het vertrek van den
heer Levie zouden gebruik maken om tot
dit doel tegeraken.
De toestand is dus gespannen en het
heengaan van een der minister zou diep
gaande gevolgen naar zich kunnen sleepen.
Haagsche Brieven.
CCXXXII.
Het onderwerp van alle gesprekken aan
Haagsche bittertafels, in Witte- en Oranje-
sociëteit, bij Lensvelt en Princessroom is
natuurlijk de ministerieële crisis. Het is
verbazend zooveel politieke mannen den
Haag ryk is, die met één handomdraai de
crisis weten op te lossen, waarover diep
zinnig peinzende staatslieden zich het hoofd
breken. Dat Troelstra minister moet worden
staat voor ieder der honderden raadgevers
vast. Van Kol krygt een prachtkans op de
Indische portefeuille. Het pleit niet voor
onze rechtspraak dat men uit de meest ver-