ELSDIJK. ZUÏD-HOLLANDSCHE EN ZEEÜWSCHE EH1ND1N NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, TEN FAN LUIJKX, 'dreehtsehe THEEKBANK DHOLLANDSCB BOUWCREDIET. NS e bladen. apierhandel, iiiniiiilliiiiililiin!iiillSl ende Goederen, enz. t Zaterdag 5 Juli 1913 20E Jaargang >n van bestemming ONZE EILANDEN directeur. te DORDRECHT. Maatschappelijk Kapitaal waarvan gestort f200.000, eft tijdelijk uit: idbrieven a 94 id. a 100% worden verstrekt door den heer PORES Ml., 18 «DDELHARHIS. ANTOOIt ALKMAAR, C 11. Telefoon 73. JENTSCHAPPEN: t 16. N» aburg traat. R tt 99. ENKHUIZEN, Westerstraat 6. 's-GRAVENHAGE, Molenstraat 45. ROTTERDAM, Leuvehaven 107. Twee Millioen Gulden 'eplaatst en volgestort. BOOTSCHAP verleent Cre- nt gelden in deposito, belast den aan- en verkoop van coupons, sluit beleeniugen itiën en verricht verder alle den tot het Kassiersvak ?E DEPOSIT. posito rente 3 °/o. T op 31 Maart 1913. redieten f 6.399.635.91 -4.318.571.89 - 280.921.42 ■rzitt&r Dfl Directie isarissen J. F. MOENS. FOREEST. Mr. M. MOENS dent voor Middelharnis en N DER KOOGH miDDELIIARNia. [I IJl IJl Ijl IJl IJl IJl IJl IJl IJl IJ! t op IREN, id voor de Huiskamer. Met at per week. at per week. në is verzekerd tegen onge- er. c. rJJffbaar. delharnis. •en van Prachtbanden voor Aanbevelend, VAN DER SCHENK. I IJl IJl lp IJl ijs IJl IJl IJl IJl IJl libül!li!ii!ll!il!llilllll!l voor oe Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 33 Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advurtentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Oflicieele Mededeelingen. PROCES-VERBAAL van de zitting van het boofdstombureau, bedoeld by artikel 93 der Kieswet. Proce6-verbaal van de zitting van het hoofdBtem- bureau tot bet vaststellen van den uitslag der stemming ter verkiezing van drie leden van den Gemeenteraad van Middelharnis in de Gemeente Middelharnis (Gemeentelijk kiesdistrict Middelhar- harnis), op den 2 Juli 1913. Het hoofdstembureau neemt zitting in het stem lokaal des namiddags ten 6ure. De Voorzitter maakt bekend, dat zijn uitgebiacht 541 geldige stembiljetten, en wel op BORN J. C. 266 BRABER, J. 272 KOLFF G.C.Mz., C. 297 LINT DE, E. 238 SLIK VAN DER, J. 244 ZEEDIJK C. T. 257 stemmen, terwijl 13 stembiljetten van onwaarde z(jn verklaard. De voorzitter maakt bekend, dot alzoo de vol strekte meerderheid van stemmen hebben verkregen J. Braber en C. KolffG.C Mz., zijn derhalve benoemd tot leden van den Gemeenteraad van Middelharnis J. Braber en C. Kolff G.C.Mz.. terwijl ter vervulliDg van eene plaats geen volstrekte meerderheid iB verkregen. Er zijn door de in het lokaal aanwezige kiezers geene bezwaren ingebracht. En is na afloop van dit een en ander proces-verbaal opgemaakt in tegenwoordigheid van allen, die zich in bet lokaal bevonden. Gedaan te Middelharnis, den 2 Juli 1913. (wo, gel.) J. v. d. Koogb was gel.) J. Vroegindeweij (was gel.) ULBO J. MUS, Voorzitter. De Voorzitter van het hoofdstembureau voornoemd heeft, in overeenstemming met vorenstaand procos- verbaal der stemming, de navolgende lijst opgemaakt van de candidaten, r '"--1 11 der Gemeentewet, hebben. BORN J. C. ZEEDIJK C. T. Gedaan te Middelharnis, den 2 Juli 1913. De Voorzitter voornoemd, (uw gel.) ULBO J. MIJS. VOOR AFSCHRIFT. Burgemeester en Wethouders van Middelharnis De secretaris, De Burgemeester ULBO J. MIJS. i, overjwiej,overeenkomstig artikel et, de HERSTEMMING moet plaats NIJGH. UITSLAG VERKIEZING. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Mid delharnis |maken bekend, dat een afschrift van bet proces-verbaal, vermeldende den nitslag der op 2 Juli gehouden stemming, ter verkiezing van drie leden van den Gemeentej-and is aangeplakt en voor een ieder ter Gemeentesecretarie ter iDzage ligt. Middelharnis, den 3 Juli 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, NIJGH. U. J. MIJS. HERSTEMMING voor den Gemeenteraad. De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis brengt ter openbare kennis, dat op Woensdag, den 9 Juli aanstaande, van des morgens acht tot des namiddags vijf uren, de herstemming zal geschieden ter vervulling van ééne plaats in den Gemeente raad. De candidaten, in alphabetische volgorde, zijn: BORN, J. C. ZEEDIJK, C'. T. Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht, luidende; „Hij die opzettelijk zich vooreen ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschre ven verkiezing deelneemt wordt gestraft met gevan genisstraf van ten hoogste EEN JAAR." Middelharnis, den 3 Juli 1913. De Burgemeester voornoemd, U. J. MIJS. Buitenlandsch Overzicht. Feitelijk is de toestand op den Balkan van een in-tragische beteekenis. De ontzettende verwording van het Balkanschiereiland, zoo als die nu reeds bijna een eeuw te aanschou wen is, schijnt geen einde te zullen nemen. Door de twist en tweedracht der Balkan volken kon de Aziatische overheerscher vasten voet in Europa krijgendoor de altijd durende onderlinge verdeeldheid heeft de Qsmanische tiran eeuwen lang zijn schep- ter kunnen zwaaien over een gebied, dat wel aan de Osmanen was onderworpen, maar met de Osmaansche Ideeën niet in het minst was vergroeid en vereenigd. Door die altoos weer te voorschijn komende tweedracht is het juk der Slavische bewoners van den Balkan jaren lang ontzettend groot geweest. Wat vereende krachten konden bereiken, dat hebben de Balkanstaten in de afgeloopen maanden getoond. Maar dat de ingekankerde tweedracht nog op den Balkan voortleeft, bewijzen de feiten van den dag. Zelfs midden in den strijd waarin men schouder aan schouder den gezamelijken vijand bevocht, deed de eerzucht van den een zich stellen boven den ander. Immers op scherpe wijze hebben Serviërs en Bulgaren elkaar de eer betwist wie wel het eerst Adrianopel was binnengetrokken. En niet minder scherp stond men tegenover elkan der, wanneer elk voor zich meende te moeten aantasten, dat hij in dezen oorlog de zwaar ste taak heoft gehad. Tot zoolang echter bleef het bij woorden, thans schijnt het over te zullen gaan tot daden in den ouderlingen twist. Thans geldt het ook niet de eer, maar het verworven gebied, waarover men elkander in de haren vliegt. En waar tus- schen elk ander paar volken een vergelijk zou zijn te vinden geweest, daar zal het by deze bondgenooten van gisteren onmoge lijk blijken. Scherp en fel hebben steeds de Bulgaren en de Serviërs tegenover elkander gestaan, beiden trotsch op hun roemrijke voorge schiedenis, beiden zich bewust het voornaam ste volk van den Balkan te zijn, beiden vol ijver om de roemrijke tradities van weleer te handhaven. Maar daardoor ook beiden fel elkander bekampend in eikaars nationale eer. Een Serviër is in de oogen van een Bulgaar een onbeteekenend schepsel, de Bulgaar is voor den Serviër een blufhapper, Daarbij komt dat de regeeringen in beide landen te zwak staan, te veel door partij strijd er gekomen zijn, om met kraclit tegen dit chauvinistisch gedoe te kunnen optreden. In deze dagen van overspanningbeeftzoowel de Bulgaarsche als de Servische minister president het gezag moeten neerleggen omdat zij in dezen maalstroom van gebeur tenissen niet meer wisten of zij zich den steun van het hoogste gezag verzekerd kon den achten of niet. Pasjits, die den weg naar het vergelijk met Bulgarije wil kiezen, moest eerst door de vernieuwde aanvraag tot ka binetshervorming het bewijs in handen hebben dat zijn politiek van boven af den noodigen steun ontving. Gesjof, die een dergelijk brevet niet kon behalen, moest plaats maken voor Danef. En betrekkelijk beteekent die steun van „allerhochsten Stel le" in beide Staten o zoo weinig. De dynas tieën in den Balkan zijn te weinig met het volk samengegroeid om daarop, indien noo- dig, een overwegenden invloed te kunnen uitoefenen. Het is met hen, gelijk Napoleon het voelde. Deze begreep ook, dat de door hem gevestigde dynastie nog niet bij het volk ingegroeid was. En vandaar dat hij zei: „Ik kan geen nederlaag lijden, elke nederlaag moet ik uitwisschen door een nieuwe over winning." Dat moeten PeterKarageorgewitsj en Czaar Ferdinand nazeggen, die in dezen strijd om het te verwerven grondgebied een nederlaag lijdt, hij zal zijn dynastie voelen wankelen, heftig zien bedreigd. En waar Servie waarschijnlijk door den druk van omstandigheden, onder hetCaudijnschejuk zal moeten doorgaan, daar zal het Peter Karageorgewitsj moeilijke tijden in de toe komst bezorgen. Eensdeels is dit de schuld van Servië en zijn dynastie zelve. Serviö heeft bij alles, wat het sinds jaren doet, enkel den blik gericht op Rusland. Het heeft Oostenrijk- Hongarije absoluut genegeerd, terwijl het toch had moeten bedenken, dat een der gelijke negatie ja een vijandelijk staan tegen over een grooten en machtigen buur op den duur niet straffeloos kon geschieden. Oosten rijk heeft het vijandige, het haat teekenendê in Serviö's optreden al lang beantwoord door een economisch geweldigen druk op Servië uit te oefenen. Vooral toen dit land bij de annexatie van Bosnië en Herzegowina zoo verbazend opposant tegen de Donau-monar- cbie deed. Door zijn te veel vertrouwen op Rusland heeft Servië zich echter thans in een moeilijk parket gebracht. Ontegenzegge lijk is de geheele oorlog tegen Turkije een uitbroeisel van de Russische diplomatie. Maar Servië had moeten en kunnen be denken, dat er toch ook nog anderen in dit Balkanspel belangstellenden en belangheb benden zouden zijn. Rusland's optreden in den Balkan werd gecontroleerd door Enge land en Frankrijk, waarvan het eerste in politieke het tweede in financieele kwesties ten zeerste bij het sultanaat betrokken zijn. Toen dan ook de oplossing moest komen, speelden dan ook Engeland en Frankrijk hier by een zeer groote rol. Hoewel het zeer zeker niet in de bedoeling van Rusland zal hebben gelegen om het gebied, dat de Bal kanstaten te verdoelen kregen, door een autonoom Albanië te verkleinen, heeft het niet kunnen verhinderen, dat dit ongelukkig ste aller staatjes werd geboren. Berchtold en zijn mannen hadden het op den Ballplatz uitgedacht. Engeland steunde het idee ter wille van den vreede, Rusland moest toege ven. Wil het een broederoorlog voorkomen, dan zal Rusland thans de Balkanstaten tot een vergelijk moeten brengen. Maar of dit gelukken zal? Steeds nemen de gevechen tusschen Servische en Bulgaarsche legeraf- deelingen grooter afmetingen aan. En er wordt zelfs beweerd, dat mag de oorlog in werkelijkheid nog niet verklaard zyn, feitelijk de nieuwe worsteling reeds lang aan den gang is. Ernstiger dan de thans afgeloopen oorlog, staat deze nieuwe krijg te worden. Aan Servische zyde zullen mee strijden Griekenland, Montenegro en Roeme nië. Want ook dit land tracht blijkbaar Bulgarije zooveel mogelijk af te nemen. Algemeen schijnt de vrees te heerschen, dat Bulgarije wanneer het niet in zijn macht geknot wordt, zich over de andere Balkan staten zal doen gelden. De tijden van stad houder-koning Willem III, wiens levenstaak was bet behoud van het Europeesche even wicht schy'nt thans in de Balkan aange broken. Dit staat wel vast, de bliksemstralen dei- sombere onweerswolken doorklieven reeds het luchtruim en de donder rommelt zoo dreigend in de verte, dat het bijna als een wonder beschouwd zou moeten worden indien het ernstige gevaar, dat thans zoo ijlings komt .opzetten, nog eenmaal voorbij mocht dry'ven of, wat men beter zou kunnen zeggen, nog eenmaal mocht verschoven worden. De dreigenste berichten zyn reeds uit Griekenland gekomen. In Saloniki hebben de Grieken, om met vastberaden beslistheid te toonen dat Griekenland die stad onder alle omstandigheden als eigen bezit beschouwen en verdedigen wil, kort en bondig de weinige Bulgaarsche troepen omsingeld en ge vangen genomen. De transportschepen ziin snel met deze manschappen volge laden en Saloniki is van de Bulgaren „gezuiverd." Bedenkt men de heftigheid, waarmede sinds de inneming der stad door de Grieken den Bulgaren hun verlangen naar het bezit van Saloniki te kennen hebben gegeven, dan zou men moeten meenen,dat de „casus belli" voor Bulgarije gegeven is. Maar de zuivering van Saloniki was niet genoeg. De Grieksche Regeering heeft den laatsten dag van Juni in Sofia een nota ter hand laten stellen, welke in scherpte van uitdrukking nog hauwelyks overtreffen kan worden. Al de haat tegen het zegevierende Bulgaarsche volk komt hier tot uiting. En nu moge het waar zyn, dat deze nota nog niet het afbreken der onderhandelingen beteekent, voor een openlijke oorlogsverkla ring ontbreekt er weinig meer aan dan het woord „Wij willen ons recht met het zwaard halen." De nota beschuldigt Bulgarije metGrieken- land een bedriegelyk bondgenootschap ge sloten te hebben, verwijt Bulgarije verder tot Saloniki door Oostelijk Macedonië ie zyn doorgedrongen, hoewel zich daar geen Turk- ache troepen bevonden, geweigerd te hebben Grieksche versterkingen voor Tschataldscba te ontvangen en Gallipoli te bezetten, waar door het de Grieksche vloot mogelijk geweest zou zijn de Dardenellen binnen te dringen. Zy verwijt Bulgarije in het geheim met Turkije een overeenkomst te hebben aange gaan, welke in strijd was met de belangen der bondgenooten, op bedriegelijke wijze of door geweld civiele en militaire autoritei ten te hebben aangesteld in streken, welke door Grieksche troepen bezet waren, zich aan afpersingen te hebben schuldig gemaakt tegenover de Grieksche bevolking, de por tretten van het Grieksehe koningshuis en de Grieksche vlag te hebben beleedigd en Grieksche schepen te hebben beschoten. Grieksche soldaten z'yn gevangen geno men en op schandelijke wijze behandeld. Bulgaren begaven zich naar Valona, om benden te vormen en deze tegen de Grieken op te zetten. De Bulgaren hebben onlusten te Saloniki verwekt en verscheidene aan vallen tegen de Grieksche posities onder nomen. Ten slotte wordt aan Bulgarije verweten, dat het op de meest uitdagende wijze de pogingen van Griekenland, om doormiddel van arbitrage een schandelijken broederoorlog te vermydeD. heeft doen mis lukken. Opvallend is het verschil in de voorstel ling, welke door de onderscheidene Balkan staten eenige dagen geleden van den poli- tieken toestand gegeven werd met de uit spraken, welke men nu verneemt. Terwijl nog maar enkele dagen geleden Bulgarije telkens en telkens weer zyn onschuld be toogde en met de afbreking de onderhan delingen dreigde, en uit zyn hoofdstad de berichten kwamen, dat de toestand zoo gespannen was, dat allen den oorlog wilden, is het thans wederom Bulgarije, dat het woord laat hooren: de toestand is niet zoo kritiek, is het ook Bulgarije, dat de wereld kond doet: wy beschouwen den toestand, welke door de botsingen in Macedonië ge schapen is, nog niet als oorlogtoestand. Ja, Bulgarije toont thans zelf een bereidwillig heid om zich aan het oordeel der scheids rechterlijkebeslissing te onderwerpen, welke dat land kort geleden nog geheel en al vreemd was en de roep„Oorlog 1" wordt uit dit land slechts zelden meer gehoord. Beteekent dit de rustige klacht, die zich tot daden voorbereidt en geen woorden meer gebruiken wil? Zamelt Bulgarije in alle stilte zijn krachten om er dan te steviger op los te slaan Of moeten wij uit dit zwijgen aflyden, dat het niet onvoorwaar delyk meer aan succes durft gelooven en zich inhoudt om althans het uiterste te vermijden, nu eenmaal alle kaarten op den Balkan open liggen Wy zijn geneigd het laatste te gelooven. Bij en aandachtige beschouwing van de dingen, welke de laat ste dagen zyn voorgevallen, moet men vooral ook dit ééne niet vergeten, dat Roe- menië's besliste waarschuwing Griekenland en Servie een riem onder het hart gestoken heeft, waardoor die staten den moed gevon den hebben om scherper op te treden dan tot dusverre en dat het diezelfde waarschu wing is, welke Bulgarije tot inbinden bewo gen heeft. Binnen enkele dagen moet de beslissing vallen. Gelukt het niet, nog op het aller laatste oogenblik het uitbreken van een nieuwen krijg te verhoeden, dan zal de tweede oorlog op den Balkan even wreed en verbitterd uitgevochten worden als de voor enkele weken geëindigde. De tyd voor de afrekening onder de broederen van den Balkan is aangebroken. Wie zich het leeu wenaandeel zal weten te verzekeren en hoe het verloop van hetgansche proces zal zyn, laat zich moeilijk voorzien. De haat echter en de verbittering, dat is het eenige, wat men met onvoorwaardelijke zekerheid zeg gen kan zijn aan alle zijden grenzeloos. Het schy'nt, dat de Belgen binnenkort nog met meer nieuwe belastingen gelukkig zullen worden gemaakt, welke de uitgaven zullen moeten dekken, voortvloeiend uit de nieuwe Schoolwet. Een Brusselsch blad ver zekerd althans uit den mond van een gezag hebbend Katholiek leider vernomen te heb ben, dat Minister Levie zyn vrienden van rechts daarop reeds heeft voorbereideen heele reeks nieuwe belastingen zou hy wel dra moeten voorstellen. Intusschen worden van links de aanval len op het finantieel beleid van Minister Levie en van zijn voorgangers met kracht voortgezet. Zoo bevat de Vlaamsche Gazet van gisteren, welk blad vroeger reeds be wees, dat de door Levie voorgestelde belas tingen, die de kosten der legerversterking moeteu dekken, méér dan het dubbele van het geraamde bedrag zullen opbrengen, een met officieele cijfers gedocumenteerd be toog, dat wanneer de legerwet inderdaad slechts 40 millioen fr. per jaar méér zal kosten, het waarlyk niet noodig was, daar voor zulk een stel drukkende nieuwe be lastingen in te voeren. Het blad geeft eerst een statistiek van de jaarinkomsten van het Ryk van 1897 af, waaruit blijkt, dat deze sedert dit jaar van 420 millioen tot 754 in 1912 klommen, en dat zy elk jaar de raming ver overtroffen, in 1912 zelfs met 51 millioen. „Het cijfer voor 1913" gaat de VI. Ga zet dan voort, „zal minstens wei 60 mil lioen bedragen. Zoo waarlijk de legerwet maar 40 millioen gaat kosten, was het niet noodig, zooals men ziet, nieuwe belastin gen te leggen met al de plagerijen en het ongemak die er mede gepaard gaan. Doch, de cijfers dezer jaartallen overblik- kend, vraagt men zich af hoe het mogelijk was, dat de ministers der Schatkist, elk jaar met zulk onbeduidend schijnbaar „Boni" hebben besloten, wanneer de inkom sten de voorziene bedragen zoo zeer over troffen en dat de Regeering, die in 15 jaar omstreeks 350 millioen meer ontvangen heeft, dan de som waarop zij gerekend had, thans den duivel in de staatskas logeert en en op den koop toe, nog twee milliard schuld heeft gemaakt. Die ons dat duidelijk kan aan het verstand brengen mag den vinger opsteken I Wanneer de kiesdravers het financieel beheer ,van de Regeering verdedigen, dan weten zy zich steeds aan de omstandig- den aan te passen. Willen zy aan de kiezers laten gelooven, dat er geen nieuwe belastingen noodig zyn, dan zeggen die kiesdravers„Het boni bedraagt zooveel." Kan de Katholieke Regeering het niet langer zonder nieuwe belastingen uithouden, dan is er by die kiesdravers zoo weinig mogelyk nog van die „boni's" spraak. De finantieele toestand van België is een warboel geworden. Er dreigen dan ook onweerswolken aan den politieken hemel in België. Het is de vraag, of ze over drijven, of wel uit elkander zullen barsten, en dit laatste geval, hoeveel ministers door den bliksem hun politieken dood zullen vinden. In ieder ander land zouden, in gelijke omstandigheden, reeds meerdere ministers zyn afgetreden. Doch in België neemt een minister zoo gauw zyn ontslag niet. De minister van Arbeid, de heer Hubert, b.v., is reeds driemaal in zyn ministeriëele loop baan door de Kamer geblameerd. Hy kan er echter niet toe besluiten, zyn portefeuille los te laten, hoe gaarne de rechterzijde hem ook zou zien vertrekken. Thans schy'nt men hem evenwel aan het verstand te brengen, dat hy' onmogelijk langer aan het bewind blijven kan en de tyd van uitrusten gekomen is. Wat den Minister van Financiën, Levie, betreft, is de toestand ingewikkelder. Het wetsontwerp op de talrijke nieuwe belas tingen, door hem ingediend, heeft in alle partijen veel misnoegen verwekt. De heer Levie geeft toe, dat meerdere belastingen te zwaar zyn, doch anderzijds do6t hy uitschijnen, dat hij absoluut geld noodig heeft, niet alleen voor de nieuwe legerwet, doch ook voor de vele sociale wetten, die onlangs gestemd zyn. Hy is bereid het ontwerp der nieuwe belastingen te veran deren, wanneer zij, die zich over die taksen beklagen, hem het middel willen aanduiden om aan de noodige financiën te gerakeD. Gemakkelijk is dit echter niet. En de heer Levie bevindt zich nu in de volgende moei lijke positie: hy heeft geld noodig en hij hoopt dit te vinden in de nieuwe belas tingen. Doch zijn partygenooten, bevreesd voor de nadeelige gevolgen, die daaruit bij de eerstvolgende verkiezingen, voor de rechterzijde kunnen ontstaan, eischen van hem groote veranderingen in het door hem voorgestelde belastingstelsel. De heer Levie is daartoe niet in staat en wenscht dus zyn ontslag te nemen. Doch ook daarvan wil de rechterzijde niet hooren, wyl door het heengaan van den minister van Financiën een Kabinetscrisis onvermijdelijk is. En dit vooial dient voorkomen, daar deregee- ringsparty, de innerlijke twisten tusschen de „jonge" en de „oude" rechterzijde wil verborgen houden. De gespannen verhouding tusschen deze twee groepen zou te duidelijk blijken bij de samenstelling van het nieuwe gouvernement.. Anderzijds wordt de politiek van den premier de Broqueville veel te verdraag zaam geoordeeld door de reactionnaire katholieken, die gaarne in zijn plaats den oud-minister Schollaert aan het bewind willen zien, en van het vertrek van den heer Levie zouden gebruik maken om tot dit doel tegeraken. De toestand is dus gespannen en het heengaan van een der minister zou diep gaande gevolgen naar zich kunnen sleepen. Haagsche Brieven. CCXXXII. Het onderwerp van alle gesprekken aan Haagsche bittertafels, in Witte- en Oranje- sociëteit, bij Lensvelt en Princessroom is natuurlijk de ministerieële crisis. Het is verbazend zooveel politieke mannen den Haag ryk is, die met één handomdraai de crisis weten op te lossen, waarover diep zinnig peinzende staatslieden zich het hoofd breken. Dat Troelstra minister moet worden staat voor ieder der honderden raadgevers vast. Van Kol krygt een prachtkans op de Indische portefeuille. Het pleit niet voor onze rechtspraak dat men uit de meest ver-

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1913 | | pagina 1