SDiJK.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN
HAAK 1913
LLAMciT
WCREDIET.
choonmaak
RANDEN
PAPIER
NVANGrERS
iNPAPIER.
LHARNIS
Goederen, enz.
kkeesche
ndelsdrnkkerij
lolharnls,
KWERKEN tegen
•OR ALKMAAR.
Telefoon 73.
CHAPPEN:
enkhuizen,
Westerstraat 6.
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Leuveliaven 107.
i Millioen Gulden
;st en volgestort.
CHAP verleent Cre-
len in deposito, belast
m- en verkoop van
ns, sluit beleeningen
n verricht verder alle
ot het Kassiers vak
•EPQSIT.
rente 3 ®/o.
11 Maart 1913.
n f 6.399.635.91
- 1.318.571.89
- 280.921.42
Dt Directie
J. F. MOENS.
CEST. Mr. M. MOENS
'oor Middelharnis en 1
ER KOOGH
ELHARNI8.
ERTENTIE BUREAU
- MIDDELHARNIS
i een ENORME keuze
ER enz. enz.
k. Lage pryzen.
pffen kwaliteit
en KOPERBHONS
►RTEERING.
gen van VLIEGEN
iding
EN
AN DER SCHENK.
JSJE VAN DEN
- KOSMOS
RMVOGELS
'E GÜTTERIEZ
ÏID ADELT
KACIA
en-merken
bmagazijn
iiipipiiiiiiiiiipqi
ONZE EILANDEN
VOOR 08
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 29
Zaterdag 7 Juni 1913 20E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advortentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Officieele Mededeelingen.
Ter-visie-ligging opgaven van Candidaten.
De BURG1CMEESTER der Gemeente Middelharnis
maakt bekend, dat de van den Burgemeester van de
hoofdplaats van het kiesdistrictZierikzee ontvangen
opgave, vermeldende de namen, voorletters en woon
plaatsen der Candidaten in alphabetische volgorde,
gesteld bij de op 3 Juni 1913 gehouden verkiezing
van é<5n plaats in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal ter Gemeentesecretarie voor een ieder ter
inzage is nedergelegd, terwijl een afschrift dier alpha
betische opgave is aangeplakt.
Middelharnis, den 4 Juni 1913.
De Burgemeester voornoemd,
C. KOLFF Sr. L.B.
STEMMING
ter verkiezing van één lid van do Tweede
Kamer der Staten-Generual.
De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis
brengt ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den
17 Juni aanstaande, van des morgens acht tot des
namiddags vijf uren, de stemming zal geschieden ter
vervulling van eene plaats in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal voor het kiesdistrict Zierikzee waar-
toe deze Gemeente behoort.
H. A. KOOMANS,
Mb. R. J. H. PATIJN.
Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128
van het Wetboek van Strafrecht, luidende;
.Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende
aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschre
ven verkiezing deelneemt wordt gestraft met gevan
genisstraf van ton hoogste EEN JAAR."
Middelharnis, den 1 Juni 1913.
De Burgemeester voornoemd,
O. KOLFF Sr. L.B.
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER van middelharnis maakt
bekend dat op Woensdag 18 Juni 1913 de gewone
jaarlijksche Collecte zal plaats hebben dot onder
steuning van het fonds voor den gewapenden dienst
in de Nederlanden, welke Collecte in het belang
van vele oudstrijders, die hun leven voor het vader
land veil hadden, ten zeerste bij de burgerij wordt
aanbevolen.
Middelharnis, 4 Juni 1913,
De Burgemeester,
O. KOLFF Sr. L.B.
Buitenlandsch Overzicht.
Het is interessant na te gaan, boe het
volk en de volksvertegenwoordiging in
Duitschland en Frankrijk staat tegenover
de betrokken wetsontwerpen.
Bij veel verschil evenzeer veel overeen
komst. Oppositie is er in beide landen zeer
veel, maar geheel verschillend is de houding,
die in beide parlementen wordtaangenomen.
In Frankrijk zal het zeer te bezien zijn
of het ministerie Barthou een meerderheid
voor zijn wetsvoorstel zal weten te vinden.
Reeds bij de voorloopige besprekingen, als
ook bij de aanvraag om de noodige financien
benoodigd voor hetonder de wapenen houden
der lichting 1910, bleek hoe sterk de oppositie
is. Alles wordt in het werk gesteld om de
wetsontwerpen aangenomen te krijgen.
Daartoe is zelfs de oude Clemenceau, de
grootste tegenstander van Poincare dezer
dagen bij zijn oude vijand thans president
van de republiek Fran?aise op het Elysee
op bezoek, streng huishoudelijk zouden we
haast zeggen, is geweest, is toch het een
en ander uitgelekt, ofschoon Clemenceau
aan de journalisten geen woord heeft uitge
laten. Naar de Intransigeant meldt moet
de Premier, Clemenceau hebben bedankt
voor den steun, dien hij het kabinet Barthou
heeft verleend. Hij mocht dit te meer doen,
waar de heer Clemenceau onder de radicalen
een uitzondering is, het meerendeel gaat
onder de leiding van den heer Caillaux tegen
den 3-jarigen diensttijd in. De heerClémen-
ceau heeft zyn volle medewerking toegezegd
al wil hy zijn geheele vrijheid behouden!
Dit laatste bleek toen de president zei dat
bij een evectueele crisis slechts 2 mannen
in staat zouden zyn haar tot een goed einde
te brengen. Dit waren de heeren Clémenceau
en Briand te zamen. By het hooren van den
naam Briand was de heer Clémenceau echter
zoo vrij duidelijk te maken, dat hij met
dezen niet kon samenwerken. Zoo zien dus
de autoriteiten in Frankrijk den toestand
zelf in. Geheel anders staat hetinDuitsch
land. Reeds by de eerste besprekingen is
gebleken, dat men is Duitschland byna zeker
de benoodigde sommen aan de regeeriDg
zal toestaan. Principieel blyven enkel de
sociaal-democraten tegen het ontwerp ge
stemd. Waar Frankrijk ook zynlegeropstoot-
jes dag in, dag uit ziet terugkeeren, hoort
men in Duitschland niets van dit alles. Toch
is de kritiek in Duitschland ook niet malscb
geweest en uit de behandeling dezer dagen
in den Rijksdag gehouden, willen we nog
het een en ander meedeelen.
De scherpste kritiek is g9komen van het
centrum, dat ook de meest ingrijpende
amendementen heeft ingediend. En vooral
in de commissie-vergaderingen heeft de
regeering heel wat moeten hooren. Alle
grieven hebben zoowat de revue gepasseerd,
de soldatenmishandelingen, geprotesteerde
garderegimenten, de bevoorrechting van
den adel en de achteruitzetting van de Joden,
dat alles is nog eens opgehaald. Dat gebeurde
vroeger ook, maar ditmaal heeft de Rijksdag
eenigszins straffere maatregelen gebruikt
dan de gewone besprekingen van altyd. Men
is daar tot het uiterste middel overgegaan
om de gevraagde sommen niet te voteeren,
om daardoor een einde te maken aan alle
gevraagde luxe-uitgaven. Niettegenstaande
de minister zich tegen verschillende voor
stellen, verzette, is de Rijksdagcommisaie
niet teruggedeinsd. De Rijksdag heeft begre
pen, dat het thans moet toestaan nu de
conateliatie gunstig is.
In klein Azië heeft de aanleg van den
zoogenaamden Bagdadspoorweg tot veel
naijver tusschen Engeland en Duitschland
aanleiding gegeven.
De rentabiliteit van de benoodigde kapi
talen, vopr den aanleg van den Bagdad
spoorweg is voldoende af te leiden uit de
volgende gegevens. Het te doorsnijden
gebied levert drie ii vier oogsten per jaar.
Vooral de katoenoogsten geven een ryke
opbrengst die nog grooter kan worden
wanneer't land doelmatig besproeid wordt.
Bovendien heeft men in die streken ook
petroleum geboerd en de opbrengst is reeds
zoo groot, dat men er de locomotieven mee
stoken kan. De te exploiteeren streek zal
dus zeker zoodanig in bloei toenemen, dat
de benoodigde kapitalen ruim hun rente
opleveren, ook al beloopen die aanlegkosten
in Klein-Azië een half milliard mark.
Tot die spoorwegplannen wilde Engeland
vooralsnog niet medewerken. Het vreesde
een benadeeling van zyn positie in de Per
zische golf. Thans is die toestand anders
geworden. Engeland heeft het protectoraat
over Koweit gekregen en zal het gedeelte
lijn van die plaats naar Basza aanleggen.
Voor de contanten, die Engeland dus aan
Turkije heeft bezorgd schynt dit land zyn
aandeelen in de Bagdad-spoorwegen te
hebben overgedaan. Nu vreest natuurlyk
Engeland den Bagdad-spoorweg niet meer.
Sedert jaren toch heeft het zich het scheep
vaartmonopolie van den Eufhraat en den Ti-
gres weten te verschaffen. Nu het ook nog het
einde van den Bagdad spoorweg in handeD
heeft weten te krijgen, blijft het vrywel
meester van Mesopotamia. In Duitschland
nam men dan ook de Koweit overeenkomst
tusschen Engeland en Turkye niet al te best
op. Maar de „Norddeatsche Allgemeine
Zeitung." de spreektrompet van den Duit-
schen Rijkskanselier kwam verklaren, dat
al was nu het laatste gedeelte van den
Bagdadsoorweg in stede van internationaal
een lyn goworden in handen van Engeland,
Duitschland zich toch evenzeer voordeelen
had weten te bezorgen. Meer laat het of
flcieele orgaan niet uit, maar wat men in
Engeland in alles den Duitscher ook ter
wille tracht te zyn, daar Jykt het ons niet
al te gewaagd te spreken van een accoord,
al is de definitieve formule van de over
eenkomst misschien nog niet precies vast-
Dit is in elk geval zeker, dat de groote
mogendheden aardig misbruik maken van
den crisis die Turkye thans doormaakt. En
waar zich in Aziatisch Turkye dezelfde
nationalistische bewegingen in oorsprong
voordoen, als waarvan we de laatste uit-
barstig in den Balkan hebben waargenomen,
daar is de voorspelling al weer niet gewaagd
om te zeggen, dat eerlang ook daar het
Turksche ryk zal ineenstorten en zich zal
oplossen in verschillende stukken, die echter
nog minder dan in Europa nationaliteiten
zullen vertegenwoordigen. In Europeescb
Turkye is de buit voor de grooten te loor
gegaan, in Aziö zullen zij blykbaar beter
oppassen, want behalve Engeland en
Duitschland schynt ook Frankrijk op den
loer te liggen om van den ongunstigen
toestand waarin Turkye thans verkeert
gebruik te maken om zich voordeelen te
verschaffen. De „Echo de Paris" althans
komt met de mededeeling dat deFransche
gezant Bonpére aan den grootvizier ver
schillende Fransche eischen heeft meedege-
deeld. Enkele daarvan laten we hier volgen:
Turkye erkent de Tunisiörs en Marokkanen
als Fransche onderdanenScheidsrechtelijke
regeling van de eischen van verschillende
Franschen tegen de Turksche schatkist;
gelijkstelling van de Fransche scholen met
de openbare Turksche scholen; verder
spoorweg- eD havenconcessies in Armenië
en Syriö.
In een iDtervieuw, dat een medewerker
van de St James Gazette had met een voor
namen, te Londen vertoevenden Turk kwam
deze ook op die concessies in Syriö en
Palestina terug, waaruit zy afleidde, dat
Frankrijk, Syriö en Palestina in zyn macht
trachtte ta krijgen. Natuurlijk zag de Turk
daarin een groot gevaar, vooral ook voor
Engeland, dat in dat geval zijn positie in
Egypte zou bedreigd zien. Dit laatste is
natuurlijk gezegd met het oog hierop dat
Engeland eventueel Fransche eischen zou
tegengaan. Ea al behoeven we niet dadelijk
al te veel geloof te hechten aan dergelijke
verklaringen, toch is uit al deze feiten te
zamen gemakkelijk af te leiden, dat de
grooten bezig zijn zich thans reeds vasten
voet in Tursch-Azie te verschaffen.
De vrede, die te Londen door de gedele
geerden der oorlogvoerende Mogendheden
is geteekend, is formeel slechts een „voor
loopige" vrede. In de officieele taal heeten
de thans door partyen aanvaarde bepalingen
„Vredes-preliminairen". Maar datgene wat
tusschen Turkye en de „verbonden" Bal
kanstaten nog te regelen blijft, is van zóó
ondergeschikt belang, dat 't tegenover
hetgeen thans reeds wordt vastgesteld niet
in aanmerking komt.
De heerschappij van ,den Islam op den
Balkan is ten einde, Turkye veiliest bijna
al zyn gebied in Europa. Dit is 't voor de
Mohammedaansche wereld gewichtige feit,
dat door den „vrede vau Londen" bezegeld
wordt.
Nu hebben de omstandigheden gewild, dat
Albaniö, ofschoon het mede door de verbon
den Balkanstaten veroverd is, een z. g.
onafhankelyken staat zou vormen. De be
doeling was, dat Rusland, dat geacht werd
achter de verbonden Balkanstaten te staan,
en door deze Staten zyn invloed voorgoed
op den Balkan te hebben willen vestigen,
□iet door de Albaneesche havens ook in de
Middellandsche Zee een invloed zou krijgen,
welke de maebtpositie der En ten te-Mogen d-
heden nog meer ten nadeele van den Drie
bond zou vergrooten, dan door den Balkan
oorlog reeds was geschied.
In het vredesverdrag wordt nu ten op
zichte van Albanië bepaald, dat alle vraag
stukken met dit land in verband slaande,
zullen worden geregeld door de groote
mogendheden.
Nu dreigt echter het gevaar, dat Oostenrijk
ea Italië, de beide leden van den Driebond,
te wier behoeve Albanië aan de Balkanstaten
moest worden onttrokken, zelf over dit land
twist kregen. Wel zal hier de gebruikelijke
indeeling in „invloedssfeeren" worden ge
volgd, zoodat de een het Noorden ea de
ander het Zuiden tot politiek en economisch
operatieterrein verkrijgt, doch zulk een
verdeeling biedt naar de ervaring leert,
allerminst waarborgen, dat ten allen tijde
wry ving zal worden vermeden.
Onder deze omstandigheden zou het nog
zoo kwaad niet zijn, indien de band tusschen
Albanië en Turkije niet geheel werd ver
broken. En het is niet onmogelijk, dat
Turkye dan nog op deze wyze iets kon
redden van zyn nominaal bezit in Europa.
Het verluidt reeds, dat Essad pacha, die
een der meest invloedrijke Albaneezen is
gebleken, van plan zou zijn om te werken
voor de benoeming van een zoon van den
Sultan tot Vorst van Albanië. Indien dit
mocht geschieden voor zoover thans is
te zien, zou zulk een oplossing in het
belang zoowel van Oostenrijk als van Italië
zijn dan zou Turkye uit de schipbreuk
van zyn Europeesche heerschappij een niet
te versmaden stuk hebben gered.
Het derde aitikel van het vredesverdrag
bepaalt, dat ook omtrent het lot van alle
Turksche eilanden in de Aegeïscbe Zee,
uitgezondert Kreta, dat door Turkije reeds
thans aan de Balkanstaten i. c. aan Grieken
land wordt afgestaan door de groote
Europeesche mogendheden zal worden be
slist.
Dit beteekent in de eerste plaats, dat Grie
kenland niet al deze eilanden zal krijgen.
Maar wat het nog verder beteekent daar
omtrent valt vooralsnog met geen mogelijk
heid eenige voorspelling te doen. Want ook
hier zijn behalve Griekenland en Turkije nog
andere belanghebbenden. En Italië houdtnog
altyd sedert den vrede van Lausanne ettelijke
dezer eilanden bezet.
In het vierde artikel van de vredes-overeen-
komst wordt gezegd, dat Turkye en de Bal
kanstaten de regeling van alle zaken van
flnancieelen aard uit den oorlogvoortvloeien-
de, overlaten aan deinternationalecommissie
die daartoe te Parijs zal bijeenkomen. Het
belangrijke hierin is de bijvoeging, dat de
oorlogvoerende mogendheden naar deze
commissie hun gedelegeerden hebben gezon
den.
Deze bijvoeging kan, in verband met het
voorgaande moeilijk een andere beteekenis
hebben, dan dat deze gedelegeerden daar een
invloed zullen kunnen oefenen evenredig aan
den omvang der belangen hunner landen.
En waar dit het geval is, zal men van de
zijde der groote mogendheden moeilijk kun
nen blijven vasthouden aan het vroeger zoo
lulde verkondigde voornemen om Turkye
vrij te stellen van de betaling van een oorlogs
schatting aan de overwinnaars.
Dit wat de regeling van zaken tusschen de
oorlogvoerende mogendheden betreft.
Uit het bovenstaande zal men hebben be
grepen, dat het voornaamste wat van deze
regeling te zeggen valt dit is, dat zy de moei
lijkheden heeft verplaatst.
Thans zal het gemeenschappelijk verover
de grondgebied moeten worden verdeeld. En
men weet hoe, ter zake van deze verdeeling
Bulgarije en Servië reeds dreigend tegenover
elkaar staan en hoe het tusschen Bulgaren en
Grieken reeds herhaaldelijk tot bloedigen
strijd is gekomen.
Wat zullen nu de groote mogendheden
doen Zullen zy werkelijk vredelievend en
eensgezind een nieuwen oorlog op den Bal
kan verhinderen, of zullen zij zich weer in
twee kampen verdoelen, en zal de Driebond
zich by'v. aan de zijde van Bulgarije, en de
Entente zich aan den kant van Servië en Grie
kenland scharen
Deze vragen zijn reeds daarom voor een
buitenstaander niet te beantwoorden, omdat
dat antwoord mede afhangt van de wyze
waarop de verhouding der mogendheden tot
de verschillende Balkanstaten wordt gecom
pliceerd door de betrekkingen waarin deze
mogendheden tot elkandet komen te staan
bij de thans eveneens aangevangen economi
sche verdeeling van Aziatisch Turkye.
Onrechtvaardige belastingheffing.
De heffing van invoerrechten verdient als
belasting afkeuring. Immers eene goede
belasting houdt rekening met de draagkracht
van degenen, die haar moeten opbrengen.
En nu moeten invoerrechten, willen zij
inderdaad geld in de schatkist brengen,
juist worden geheven van de meest nood
zakelijke levensbehoeften.
Dit blykt nu weer in hooge mate,uit het
ontwerp -KolkraaD.
Volgens de raming van den minister
zelf zal van de opbrengst der invoerrechten
overeenkomstig de nieuwe Tariefwet slechts
'/8 komen uit de weeldeartikelen en 7/8
uit artikelen van algemeen gebruik (huis
houdelijke artikelen en bedrijfsgoederen).
Als de Tariefwet Kolkman zal worden
ingevoerd, zal dit tengevolge hebben een
vermeerdering van den ongelykmatigen cd
dus onreebtvaardigen belastingdruk, die zich
het meest zal doen gevoelen aan hen, die
het minst met aardsche goederen en het
meest met kinderen gezegend zyn.
Met de accynzen vormen de invoerrechten
de verteringsbelastingen, die geen rekening
houden met de draagkracht der belasting,
betalers.
Onze Rijksinkomsten, bestaan uit:
lo. directe belastingen (grondbelasting,
personeel, bedryfs- en vermogingsbelas
tiüg) voor ongeveer 81 pet.
2o. accijnzen 40
3o. Indirecte belastingen (zegel,
registratie, hypotheek- en suc
cessiebelasting voor ongeveer 19
4o. invoerrechten 9
Sedert 1831 zijn de directe belastingen
gedaald van 34»/i tot 31 pet, daarentegen
zijn de accynsen gestegen van 30 tot 40 pet
Plaatst men de eigenlyke verteringsbelas
tingen, (accynsen, invoerrechten en perso
neel) tegenover de eigenlyke directe belas
tingen (grond-, bedryfs- en vermogings-
belasting) dan krijgt men als verhouding
tusschen deze beide categoriën 56.6 tot 23.4.
De Tariefwet-Kolkman zal deze verhou
ding uit een oogpunt van goede belasting-
politiek dat is van belasting naar draag
kracht nog ongunstiger maken, dan zij
reeds is.
Onze regeering wil het geld, dat voor de
sociale verzekeringen noodig is, niet daar
nemen, waar het heter kan worden gemist,
bijv. uit de Vermogens— of Successiebelas
ting, omdat naar het altyd heet de
uiterste grens der mogelijkheid met de
directe belasting is bereikt, en zulks niet
tegenstaande, zooals Mr. Patyn in de Tweede
Kamer heeft voorgerekend, bet totaal der
jaarlijksche inkomens (die beneden de f650
niet medegerekend) in 10 jaar is toegenomen
met 315 millioen gulden.
Als voorbeeld, hoe hetgeen wy door de
Tariefwet meer zullen hebben te betalen,
moet worden opgebracht, vindt men hier
naast elkaar voor eenige artikelen het tegen
woordige invoerrecht en het toekomstige,
als het ontwerpKolkman ooit mocht
worden ingevoerd.
ThansLater
Gerookte Visch vrij f 5.—p. 100 kg.
Rundervet „3.—
Margarine 10.—
Bedveeren „4.—
Sponzen „10.—
Klompen 10 pet
Lucifers 5 pet 5. per 100 kg.
(d. i. T/2 h 13'/i pet.)
Gloeikousjes f 10.— p. 1000 st.
(d. i. 10 12'/i pet.)
Harde Zeep f 2 of f 4 f 4 f 15 p. 100 kg.
Zachte fl— f2 f 25
Zeemleder vrij 6 pet.
Schoenen 5 pet 12
Garen (in 't klein) vrij 6
Lint, band, veters 5 pet 10
Dekens 5 10
Gem. kleederen 5 12
Hoeden en Petten 5 12
Vloerzeil 5 10
Aardewerk 5 6 d 12
Zout f3.70 f3.96 p. 100 kg.
Bedden en Matrassen 5 pet 12 pet
Lampen 5 12
Messen en Scharen 5 12
Borstelwerk 5 12
Knoopen naalden
spelden vrij of 12
enz. enz. enz.
Met dit lijstje voor zich staat men ver
baasd over den treurigen moed van de pro
pagandisten vóór de Regeering, die durven
volhouden, dat de werkman van het nieuwe
Tarief zoo goed als niets zal bemerken.
De werkman zal er alleen maar in zoover
niets van bemerken, dat hij geen belasting
biljet thuis krijgt.
Maar hy zal er de gevolgen niet minder
om gevoelen gevoelen aan den lijve!
Wilt gy dus bewaard blijven voor de
kosten die de Tariefwet zal brengen, kiest
dan voor lid van de 2e Kamer voor Zierikzee
Mr. R. J. H. Patijn
en voor Brielle
A. Roodhuijzen
en voor lid van de Provinciale Staten
Jac. van der Koogh.
De eenheid der rechterzijde.
(STAATKUNDIG.)
Het zonderlinge allegaartje-van-partijen,
dat zich coalitie noemt, heeft inderdaad op
staatkundig gebied evenmin éénheid als op
godsdienstig. Al direct mag worden ge
vraagd Van welk staatsrecht, van welke
staatsleer gaat deze coalitie uit?
Van 't anti-revolutionaire staatsrecht?
De leider der christelijk - historischen
schreef eenmaal
„Datgene, wat steeds als het eigenaar
dige heeft gegolden van het Calvinistische
staatsbeleid wordt thans, zelfs door dr.
Kuyper, bestreden en verworpen, en in
geen enkel land ter wereld, allerminst in
Genève, is het levensvatbaar gebleken.
Zyn theologisch stelsel moge voortreffelijk
zyn en, vooral hier te lande, vele aan
hangers hebben, tot dusver is niet ge
bleken dat uit het stelsel een specifiek
Calvinistisch staatsrecht kon worden
afgeleid."